Hoofdstuk 1 Inleiding
4. De appelrechter oordeelt dat op grond van de omstandigheden van het onderhavige geval en gelet op het verloop van tijd, redelijkerwijze vaststaat dat de bedoelde gebeurtenissen niet meer zullen plaatshebben. Op die gronden beslist de appelrechter dat de opschortende voorwaarden voor onvervuld kunnen worden gehouden en dat de verkoopovereenkomst waarvan zij het voorwerp uitmaken, ophoudt te bestaan zodat de eiser geen afstand meer kan doen van de voorwaarden. 5. Zodoende verantwoordt de appelrechter zijn beslissing naar recht. …’
5.5.2 Verbintenissen met tijdsbepaling 48. Wettelijke basis. Artikels 1185 t.e.m. 1188 oud BW. 49. Tijdsbepaling. Een verbintenis onder tijdsbepaling is een verbintenis waarvan de uitvoering of de uitdoving afhankelijk is gemaakt van een toekomstige, zekere gebeurtenis. Het voortschrijden van de tijd is voor de mens immers een zekere gebeurtenis. De tijdsbepaling kan verwijzen naar een welbepaalde datum of naar een gebeurtenis die in de toekomst zeker zal plaatsvinden, al is nog niet geweten wanneer precies. 50. Soorten tijdsbepaling. Een tijdsbepaling kan opschortend of ontbindend zijn. 1 Opschortende tijdsbepaling. Een tijdsbepaling is opschortend wanneer de schuldenaar zich ertoe verbindt iets na het bepaalde tijdstip te geven, te doen of niet te doen. Voorbeeld Een schuldenaar met betalingsmoeilijkheden kan aan zijn schuldeiser een afbetalingsplan vragen. De verbintenis tot betaling wordt dan afhankelijk gemaakt van een opschortende tijdsbepaling. Een overeenkomst over een afbetalingsplan zou als volgt kunnen luiden: ‘De schuldenaar wordt gemachtigd om zijn schuld te betalen in zes gelijke schijven van € 500. De eerste schijf moet betaald worden uiterlijk op 15 januari en iedere volgende schijf telkens op de 15de dag van de volgende maand. Bij gebrek aan tijdige betaling van één schijf wordt het volledige, openstaande bedrag integraal opeisbaar.’ Merk op dat deze laatste toevoeging belangrijk is omdat de schuldeiser, door de werking van de overeengekomen opschortende tijdsbepaling, anders voor iedere schijf tot de 15de dag van de desbetreffende maand moet wachten alvorens hij ze kan invorderen.
Voorbeeld Artikel 1244 oud BW laat ook de rechter toe om een schuldenaar die ongelukkig en te goeder trouw is, uitstel van betaling te geven, zelfs zonder akkoord van de schuldeiser. Een schuldenaar is ‘ongelukkig en te goeder trouw’ wanneer hij zich in een penibele, financiële toestand bevindt en hij zich niet doelbewust in deze toestand gebracht heeft.
60
Praktisch Verbintenissenrecht 2021_v7.indd 60
28/06/21 16:23