
9 minute read
5.3.2 Resultaatsverbintenissen versus inspanningsverbintenissen
Hoofdstuk 1 Inleiding
11. Relevantie. Het oud Burgerlijk Wetboek introduceert het onderscheid tussen verbintenissen om iets te geven, om iets te doen of om iets niet te doen in het hoofdstuk over de gevolgen van verbintenissen. Het komt dus later opnieuw aan bod bij de regels over de contractuele aansprakelijkheid.
12. Onderscheid. In de praktijk is vooral het onderscheid tussen resultaatsverbintenissen en inspanningsverbintenissen erg belangrijk.
Bij een resultaatsverbintenis (of ‘garantieverbintenis’ of ‘uitslagverbintenis’) garandeert de schuldenaar dat een bepaald resultaat bereikt zal worden.
Bij een inspanningsverbintenis (of ‘middelenverbintenis’) garandeert de schuldenaar enkel dat hij voldoende inspanningen zal leveren, zonder dat hij ook garant staat voor het eindresultaat van die inspanningen. Om na te gaan of de schuldenaar voldoende inspanningen geleverd heeft, zal zijn gedrag vergeleken worden met het gedrag dat een voorzichtig en redelijk persoon (een goede huisvader, of, in het Latijn, een bonus pater familias) in dezelfde omstandigheden zou stellen.
inspanningsverbintenis
nee Garandeert de schuldenaar een bepaald resultaat? resultaatsverbintenis
ja
13. Relevantie. Het onderscheid tussen resultaatsverbintenissen en inspanningsverbintenissen is vooral van belang wanneer er een discussie rijst over een eventuele contractuele aansprakelijkheid van de schuldenaar.
Als de schuldenaar een bepaald resultaat gegarandeerd heeft en dit resultaat wordt niet bereikt, dan komt door dit enkele feit zijn contractuele aansprakelijkheid vast te staan.
Het hoeft geen betoog dat de beoordeling of iemand voldoende inspanningen geleverd heeft, veel moeilijker is en meer een echte feitenkwestie is.
Voorbeeld
Wie zijn wagen bij een garage binnenbrengt voor een herstelling, mag verwachten dat hij zijn wagen ook weer terugkrijgt. Op de garagehouder rust dus een resultaatsverbintenis om de auto terug te geven. Als hij daar niet in slaagt, bijvoorbeeld omdat de wagen uit zijn garage gestolen is, wordt meteen duidelijk dat de garagist zijn contractuele verplichtingen niet nakomt en dus contractueel aansprakelijk is. De garagist zal zich nog slechts van zijn aansprakelijkheid kunnen bevrijden als hij kan aantonen dat er overmacht in het spel is (zie verder). De verbintenis tot herstelling van de wagen is daarentegen in beginsel een inspanningsverbintenis. Van de garagist wordt verwacht dat hij de herstelling uitvoert met de zorg die van een goede, zorgvuldige garagehouder verwacht kan worden. De ontevreden klant wiens wagen ook na de herstelling nog tegensputtert, zal moeten aantonen dat de garagehouder onvoldoende zorgvuldigheid aan de dag gelegd heeft.
Hoofdstuk 1 Inleiding
14. Beoordeling in concreto – contractuele vrijheid binnen bepaalde perken. Hoewel het onderscheid tussen een resultaatsverbintenis en een inspanningsverbintenis op het eerste gezicht eenvoudig lijkt, is het toch niet altijd gemakkelijk te maken.
Voorbeeld
Lees het onderstaande uittreksel uit een arrest van het Hof van Cassatie van 17 april 20086 . ‘… Krachtens artikel 135, §2 van de Nieuwe Gemeentewet mag de gemeentelijke overheid enkel voldoende veilige wegen voor het verkeer openstellen. Behoudens wanneer een vreemde oorzaak die haar niet kan worden aangerekend, haar belet de op haar rustende veiligheidsverplichting na te komen, moet zij ieder abnormaal gevaar dat de redelijke verwachting van de weggebruikers kan beschamen, ongeacht of het verborgen dan wel zichtbaar is, voorkomen door gepaste maatregelen. Deze verplichting houdt geen resultaatsverbintenis in. Bij de beoordeling van het bestaan van een fout van de gemeente dient de rechter derhalve rekening te houden met het feit dat de gemeentelijke overheid de bedoelde gevaarssituatie kende dan wel behoorde te kennen. 2. Wanneer het slachtoffer het bewijs levert van een abnormaal gevaar op een weg in de gemeente, dient in beginsel te worden aanvaard, behoudens tegenbewijs, dat de gemeentelijke overheid die gevaarssituatie behoorde te kennen en maatregelen vereist waren om het gevaar weg te werken. Om in dat geval niet aansprakelijk te worden gesteld, staat het aan de gemeentelijke overheid het bewijs te leveren dat zij de gevaarssituatie niet behoorde te kennen en niet kende, ofwel gelet op het tijdsverloop in de onmogelijkheid is geweest de nodige maatregelen te treffen om het abnormaal gevaar te onderkennen. 3. Het bestreden vonnis stelt vast, op grond van de gegevens van het strafdossier, dat een olievlek een abnormaal gevaar op de baan vormde en dat het noodzakelijk was die op te ruimen. Met het oordeel dat de eiseres niet aantoont dat de olievlek nog maar pas op de rijbaan lag op het ogenblik van het ongeval en dat zij derhalve in de materiële onmogelijkheid was tijdig de nodige maatregelen te nemen, verantwoorden de appelrechters hun beslissing dat de eiseres medeaansprakelijk is voor de schadelijke gevolgen van het ongeval. Het middel kan niet worden aangenomen. …’
Bij verbintenissen uit overeenkomst staat het de partijen uiteraard vrij – en dit is zelfs aan te raden – om in hun overeenkomst te preciseren of een verbintenis een resultaats- dan wel een inspanningsverbintenis is.
Voorbeeld
Dit handboek zou de volgende clausule kunnen bevatten: ‘De redactie en de uitgever van dit boek besteden de grootste zorg aan de publicatie van de teksten, maar zijn in geen geval gehouden tot een resultaatsverbintenis mochten bepaalde vergissingen aan hun waakzaamheid ontsnapt zijn.’
6 Cass. AR C.06.0575.N, 17 april 2008, NJW 2009, afl. 200, 323, noot I. BOONE, Pas. 2008, afl. 4, 921, RABG 2008, afl. 19, 1207, TBP 2009, afl. 9, 552, T.Pol. 2008, afl. 4, 200 en VAV 2008, afl. 6, 501, noot J.
MUYLDERMANS.
Hoofdstuk 1 Inleiding
In principe is zo’n clausule perfect geldig. Het vergt echter weinig mensenkennis om in te zien dat een economisch sterkere partij zulke clausules wel eens zou kunnen misbruiken om haar verplichtingen te minimaliseren. Andere principes van het verbintenissenrecht zullen daarom een zekere rem zetten op de contractvrijheid. Zo kan men zijn (essentiële) contractuele verbintenissen niet in zulke mate uithollen, d.m.v. zogenaamde ‘exoneratieclausules’, dat men in feite geen enkele verbintenis meer op zich neemt en de overeenkomst van iedere betekenis ontdoet. Ook het consumentenrecht (onder meer het Wetboek van Economisch Recht) legt vaak beperkingen op aan de contractuele vrijheid van de sterkere partij (de onderneming) ter bescherming van de zwakkere partij (de consument). En zelfs bij overeenkomsten tussen ondernemingen onderling gelden er beperkingen op de contractuele vrijheid van de sterkere partij (krachtens het Wetboek van Economisch Recht, bv. Boek VI en Boek X).
Voorbeeld
Vele verbintenissen van een advocaat zijn inspanningsverbintenissen. Een advocaat kan immers de feiten van de zaak niet veranderen en enkel de best mogelijke argumentatie ontwikkelen. Toch rusten op een advocaat ook bepaalde resultaatsverbintenissen, zoals het tijdig aanwenden van een rechtsmiddel (bv. het tijdig instellen van hoger beroep tegen een vonnis waarin zijn cliënt in het ongelijk gesteld wordt), tenzij de cliënt natuurlijk te kennen gegeven heeft te willen berusten of laattijdig instructie gaf. Je zult begrijpen dat een beding in een overeenkomst tussen de advocaat en zijn cliënt op grond waarvan alle verbintenissen van de advocaat slechts inspanningsverbintenissen zouden zijn, geen geldig beding kan zijn.
In geval van twijfel is het aan de rechter om te oordelen of een partij zich verbonden had om daadwerkelijk een welbepaald resultaat te bereiken dan wel of zij zich alleen geëngageerd had om zich als een voorzichtig en redelijk persoon (een goede huisvader) in te spannen om het resultaat zo goed mogelijk te bereiken, zonder resultaats-garantie.
Voorbeeld 1
Lees onderstaand uittreksel uit een arrest van het hof van beroep Antwerpen van 14 oktober 20037 i.v.m. de verbintenissen van een architect.
‘… Voor het uitoefenen van een degelijke controle op de uitvoering van het werk door de architect, kan men aldus stellen dat nazicht wordt gedaan van het werk telkens als het nodig is, met name wanneer een decisieve stap wordt gezet in het bouwproces, of op aanduiding of verzoek van de aannemer, zodat de nieuwe stap mag worden gezet, zonder dat er gevaar bestaat voor niet-omkeerbare beschadiging. Met zekerheid kan worden gesteld dat ‘controle’ geen bestendig toezicht of permanentie op de werf inhoudt en dat een architect, die niet de uitdrukkelijke opdracht tot bestendig toezicht heeft gekregen, ten opzichte van de opdrachtgever niet borg staat voor de goede uitvoering van de aannemingsovereenkomst …
7 Antwerpen 14 oktober 2003, NJW 2003, afl. 50, 1266, noot W. GOOSSENS, RW 2005-06, afl. 22, 863 en TBO 2005, afl. 2, 110, noot M. DEBAENE en A. VAN GRUNDERBEEK.
Hoofdstuk 1 Inleiding
De controleopdracht van de architect is immers overduidelijk een inspannings- en geen resultaatsverbintenis. Dit houdt in dat er geen vermoeden van nalatigheid is in de controle, laat staan het bewijs daarvan bestaat zodra een uitvoeringsfout van de aannemer aan het licht komt. De opdrachtgever draagt derhalve de volledige bewijslast van de fout of nalatigheid in de controle – met dien verstande dat controle geen bestendig toezicht inhoudt – en van het causaal verband tussen die fout en de schade, d.w.z. dat de opdrachtgever moet aantonen dat, indien behoorlijke controle was uitgevoerd, a) de uitvoeringsfout beslist zou zijn ontdekt; b) de schade zou zijn vermeden. …’
Voorbeeld 2
Lees onderstaand uittreksel uit een arrest van het hof van beroep Antwerpen van 8 mei 20068 i.v.m. de verbintenissen van een hoteluitbater. Situering. De werknemer van een onderneming (hierna: ‘geintimeerde’) wordt tijdens zijn verblijf in een hotel gebeten door parasieten. De onderneming stelt de hoteluitbater (hierna: ‘appellante’) hiervoor aansprakelijk. ‘… Naar het oordeel van het Hof rust op een hotel een resultaatsverbintenis wat betreft het aanbieden aan de gasten van hotelkamers die parasietvrij zijn. De verplichting van een hotel om een zuivere kamer en een rustig verblijf te bezorgen aan een hotelgast, en in het bijzonder te vermijden dat een groot aantal parasieten hotelgasten belagen, is geen inspanningsverbintenis, zoals appellante ten onrechte beweert, maar wel een resultaatsverbintenis.
Vastgesteld dient te worden dat appellante de materialiteit van de feiten als zodanig niet betwist. Het staat derhalve vast dat een werknemer van geïntimeerde in de nacht van 23 op 24 maart 2003 tijdens zijn verblijf in een hotelkamer van appellante door een groot aantal parasieten gebeten werd. Overigens is appellante slecht geplaatst om deze feiten in twijfel te trekken, omdat zij de betrokken nacht crediteerde in de factuur van 25 maart 2003, waarbij zij uitdrukkelijk vermeldde als reden voor de creditering “wegens ongedierte in bed”. Een resultaatsverbintenis houdt voor de juridische schuldenaar de verplichting in om een welbepaald resultaat te bereiken. Het niet bereiken van het resultaat heeft de aansprakelijkheid van de schuldenaar, in casu appellante, tot gevolg, tenzij de schuldenaar (appellante) kan aantonen dat zij door overmacht in de onmogelijkheid was om haar verbintenis na te komen. Het is derhalve appellante die de bewijslast draagt van de overmacht.
Appellante bewijst de aanwezigheid van overmacht geenszins. In het door appellante bijgebrachte inspectierapport opgesteld op 26 maart 2003 door de B.V.B.A. E. wordt onder besluit punt 9.1. vermeld: “Naar normen van hygiëne voldoet het A.-Hotel aan de hoogste standaards. Bijgevolg zal de bedwants meegebracht zijn door een hotelgast via de bagage”. Vastgesteld dient echter te worden dat niet het minste bewijs wordt bijgebracht van deze eenzijdige bewering, zodat aan dit besluit in het inspectierapport geen enkele bewijswaarde kan worden toegekend. Ook het enkele feit dat appellante een jaarabonnement had bij een reinigingsfirma ter bestrijding en preventie van insecten, is niet van aard de door haar ingeroepen overmacht te bewijzen. Bij gebrek aan bewijs van overmacht kan appellante zich niet van haar aansprakelijkheid bevrijden en wordt een contractuele fout van appellante aangenomen. …’
8 Antwerpen 8 mei 2006, RW 2008-09, afl. 8, 326.