2 minute read

3.5 Afstand van recht

Hoofdstuk 4 Regels gemeenschappelijk aan de verschillende verbintenissen

laatste geval kan de schuldeiser de schuld nog slechts invorderen bij de andere hoofdelijke schuldenaars, onder aftrek van het aandeel van de schuldenaar aan wie hij kwijtschelding verleend heeft.

In steeds meer wetten wordt ook een (gehele of gedeeltelijke) kwijtschelding van schulden opgedrongen aan de schuldeiser, bijvoorbeeld in het kader van een gerechtelijke reorganisatie door collectief akkoord, een faillissement of een collectieve schuldenregeling.

15. Begrip. Afstand van recht is een eenzijdige rechtshandeling waarbij een partij een recht dat zij heeft, ondubbelzinnig prijsgeeft ten voordele van de schuldenaar, waardoor die laatste bevrijd is.

Voorbeeld

Lees onderstaand uittreksel uit een arrest van het arbeidshof Antwerpen van 14 juni 20065 . Situering. De heer V. wordt ontslagen door zijn werkgever. Na zijn ontslag doet de heer V. in een separate overeenkomst afstand van alle mogelijke rechten en vorderingen tegen zijn vroegere werkgever voor zover die verband houden met de arbeidsovereenkomst en de beëindiging ervan. Naderhand wil de heer V. toch nog een vergoeding verkrijgen die gebaseerd is op een artikel van de arbeidsovereenkomst. ‘… De afstand van recht is de eenzijdige en vrijwillige rechtshandeling, waarbij de houder van een subjectief recht afstand doet van dit recht, zonder dit recht aan een ander over te dragen (VAN OEVELEN, A., “Afstand van recht en rechtsverwerking”, in RIGAUX, M. Actuele problemen van het arbeidsrecht 4, Antwerpen, MAKLU Uitgevers, 1993, 33 en de aldaar geciteerde rechtsleer). Een dergelijke afstand van recht is niet onderworpen aan bepaalde vormvereisten, zij het dat de vereiste wilsuiting slechts mag worden afgeleid uit feiten en gedragingen die voor geen andere uitlegging vatbaar zijn. (A. VAN OEVELEN, o.c., 38, en de aldaar geciteerde rechtspraak). In beginsel kunnen alle subjectieve rechten het voorwerp uitmaken van een afstand van recht, ook de eventuele en de toekomstige rechten, althans in zoverre de rechtsregelen van openbare orde en van dwingend recht in acht worden genomen (A. VAN OEVELEN, o.c., 39 en de aldaar geciteerde rechtsleer). Na de kennisgeving van het ontslag kan de werknemer in beginsel alle overeenkomsten sluiten omtrent de modaliteiten van dit ontslag en kan hij met name geheel of gedeeltelijk afstand doen van rechten die hem door dwingende bepalingen van de Arbeidsovereenkomstenwet werden toegekend (zie Cass, 22 mei 1978, R.W., 1978-1979, 1435, Cass., 11 februari 1980, R.W., 1979-1980 met conclusie adv.-gen. LENAERTS; Cass., 10 januari 1983, T.S.R., 1983, Cass., 13 oktober 1997, Arr. Cass. 1997, 969; Cass., 12 oktober 1998).

… Vanaf het gegeven ontslag konden partijen rechtsgeldig een regeling treffen m.b.t. hun wederzijdse rechten en verplichtingen, voortspruitend uit de arbeidsovereenkomst en de beëindiging daarvan, wat zij ook hebben gedaan op 20 maart 2000. Volgens de bewoordingen van de overeenkomst van 20 maart 2000 heeft de heer V. afstand gedaan van alle mogelijke rechten en vorderingen tegen zijn vroegere werkgever die verband houden met de arbeidsovereenkomst en de beëindiging daarvan, met uitzondering van degene die expliciet werden vermeld in artikel 1 van de overeenkomst.

5 Arbh. Antwerpen 14 juni 2006, Soc.Kron. 2007, afl. 7, 430.

This article is from: