9 minute read

1.3.3 De sanctionering van een probleem bij de totstandkoming van een overeenkomst

Hoofdstuk 2 Verbintenissen uit rechtshandelingen

bare gevallen waar de uitzonderingen van artikel 1966 oud BW niet van toepassing zijn (bv. de organisatie van illegale pokertoernooien).

84. Plaats van de nietigheid in het sanctiearsenaal. Hiervoor zagen we dat een geldige overeenkomst steeds moet voldoen aan vier belangrijke geldigheidsvoorwaarden. Daarnaast gelden voor sommige overeenkomsten (bv. plechtige overeenkomsten) nog bijkomende voorwaarden voor hun geldige totstandkoming.

We gaven hierbij al aan dat wanneer zich een probleem voordoet met een van deze geldigheidsvoorwaarden, de overeenkomst in vele gevallen nietig verklaard kan worden. De nietigheid is de typische sanctie voor de overtreding van rechtsregels bij de totstandkoming van een overeenkomst.

Een probleem bij de uitvoering van een overeenkomst wordt gesanctioneerd met andere sancties (zie verder). We komen daar nog op terug bij de bespreking van de contractuele aansprakelijkheid.

Het is uiteraard erg belangrijk voor iedereen die juridisch werk verricht om de verschillende sancties – en de bijhorende toepassingsvoorwaarden – goed uit elkaar te houden.

85. Drastische gevolgen. Nietigheid is de meest drastische privaatrechtelijke sanctie. Zij moet dan ook steeds door een rechter worden uitgesproken.

Voorbeeld

Lees onderstaand uittreksel uit een arrest van het hof van beroep Antwerpen van 7 juni 201615 . Situering. Appellanten zijn de ouders van wijlen de heer M.V. en de voormalige schoonouders van geïntimeerde, de partner met wie wijlen de heer M.V. tot zijn overlijden wettelijk samenwoonde (hierna: ‘geïntimeerde’). Tijdens het leven van hun zoon schreven appellanten een bedrag van 50 000 euro over op de gemeenschappelijke bankrekening op naam van geïntimeerde en hun zoon. Bij deze overschrijving was ‘schenking’ als referentie vermeld. Op 28 augustus 2011 overleed de heer M.V. Zijn testament wees geïntimeerde aan als zijn enige erfgenaam en als algemene legataris van al zijn onroerende en roerende goederen. Bijgevolg kregen appellanten niets uit de nalatenschap van hun zoon. Appellanten zijn hier niet gelukkig mee en vragen de gelden die zij destijds overschreven terug. Zij beroepen zich op de nietigheid van de schenking, maar vorderen er niet expliciet de nietigverklaring van. ‘… 8. Daarnaast vragen appellanten ook terugbetaling van een bedrag van 50 000 euro, dat evenzeer werd overgeschreven, zoals hierboven reeds is vermeld. 8.1. Voor deze eis roepen appellanten evenwel de nietigheid in van de «schenking», bij gebrek aan notariële akte. In essentie beroepen appellanten zich op het feit dat een schenkingsakte had moeten opgesteld zijn,

15 Antwerpen 7 juni 2016, RW 2018-19, afl. 32, 1269.

Hoofdstuk 2 Verbintenissen uit rechtshandelingen

zodat met toepassing van art. 931 BW tot de absolute nietigheid moet worden geconcludeerd van de overschrijving van 5 augustus 2011. Deze transactie moet volgens appellanten immers als schenking worden beschouwd, in het licht van de begeleidende vermelding bij deze overschrijving, die als zodanig expliciet melding maakte van «schenking». 8.2. Ook deze aanspraak wordt betwist door geïntimeerde, die beklemtoont dat de eerste rechter deze vordering afwees, zij het op grond van een verkeerde motivering. 8.3. Het wordt niet betwist dat sprake is van een schenking door appellanten ten bedrage van het bedrag van 50 000 euro.

Het hof stelt echter vast dat appellanten niet de nietigverklaring van hun bankgift vorderen. Het beschikkend gedeelte van de syntheseberoepsconclusies vermeldt geen nietigheidsvordering. Ook in het overwegend gedeelte of corpus van hun conclusies stellen appellanten geen nietigheidsvordering in. Appellanten beperken zich tot een globale eis in terugbetaling van een bedrag van 100 000 euro, zoals hierboven reeds is overwogen. Er kan evenwel niet zomaar worden uitgegaan van de veronderstelling dat de nietigheidsvordering impliciet maar zeker ligt besloten in de eis tot terugbetaling. Het hof volgt appellanten dan ook niet in zoverre deze in hun conclusies aanvoeren dat de nietigverklaring niet moet worden gevraagd, aangezien de nietigheidsgrond absoluut is. Ambtshalve nietigverklaring door de rechter kan als zodanig immers niet. Uit het beschikkingsbeginsel en het ultra petita-verbod moet worden afgeleid dat de rechter een overeenkomst niet ambtshalve mag vernietigen, zonder dat vernietiging in rechte gevorderd is. Er kan, bij gebrek aan vordering tot nietigverklaring van de overeenkomst, a fortiori dan ook geen sprake zijn van een vernietiging van de schenking waarop de door appellanten ingestelde eis tot restitutie (rechtstreeks) zou kunnen worden gebaseerd of waardoor de rechtsgrond voor de eigendomsoverdracht van de bewuste geldtransfer retroactief zou verdwijnen (vgl. in dat verband o.a.: T. Tanghe, «De rechter kan een overeenkomst niet ambtshalve vernietigen» (noot onder Cass. 28 september 2012), TBBR 2013, 236 e.v.). Hierbij zij voorts ook nog opgemerkt dat een rechtshandeling bestaat zolang ze niet door de rechter nietig is verklaard: de theorie van de zgn. van rechtswege nietige of onbestaanbare rechtshandelingen wordt immers verworpen in de rechtspraak en de rechtsleer (vgl. ook Cass. 21 oktober 1971, Pas. 1972, I, 174) en het hof onderschrijft deze visie ook. De stelling van appellanten dat de bewuste geldtransactie geacht wordt nooit te hebben plaatsgevonden, is dan ook onjuist. Eveneens onjuist is hun stelling dat wat hun zoon niet toebehoorde, door hem nooit kon worden gelegateerd, nog afgezien van het feit dat (de rechtsgeldigheid van) het testament (en het hierin vervatte legaat ten voordele van geïntimeerde) als zodanig geen voorwerp uitmaakt van onderhavige betwisting. Uitgangspunt is dat men een rechtshandeling, c.q. een overeenkomst niet zomaar «met de vingerknip» kan laten verdwijnen uit het rechtsverkeer. Dit brengt mee dat steeds een constitutieve rechterlijke uitspraak nodig is om een rechtshandeling te doen verdwijnen of uit te vlakken. Tot zolang geldt een schijn of vermoeden van rechtsgeldigheid voor elke rechtshandeling of overeenkomst. Appellanten miskennen het subtiele maar belangrijke onderscheid tussen het ambtshalve door de rechter opwerpen van een (absolute) nietigheidsgrond en het daadwerkelijk vernietigen van een overeenkomst: op grond van het beschikkingsbeginsel moet dit immers nog steeds door (een van) de partijen worden gevorderd (vgl.: T. Tanghe, Gedeeltelijke ontbinding en vernietiging van overeenkomsten, Antwerpen, Intersentia, 2015, p. 295, nr. 295). Het bovenstaande, meer bepaald de vaststelling dat geen eis tot nietigverklaring van de schenking voorligt, volstaat in wezen reeds voor de afwijzing van de eis van appellanten en de ongegrondheid van het hoger beroep op dit onderdeel.

Hoofdstuk 2 Verbintenissen uit rechtshandelingen

Vastgesteld moet worden dat appellanten geen nietigverklaring vorderen van de litigieuze schenking, zo bij gebrek aan nietigverklaring geen rechtsgrond kan bestaan om hun eis in terugbetaling van de geschonken geldsom te schragen. …’

86. Nietigheid bestaat erin de overeenkomst en alle gevolgen ervan uit te wissen, en dit, voor zover mogelijk, met terugwerkende kracht tot aan haar totstandkoming. Dit kan ertoe leiden dat bepaalde zaken gerestitueerd (teruggegeven) moeten worden.

Voorbeeld

Als de koop-verkoopovereenkomst met betrekking tot een bepaald voertuig vernietigd wordt, zal de koper het voertuig moeten teruggeven aan de verkoper en zal de verkoper op zijn beurt de prijs moeten terugbetalen aan de koper.

Omwille van de ernst van deze sanctie wordt zij alleen gehanteerd wanneer zij uitdrukkelijk bij wet is voorzien. Dit drukt men traditioneel uit met de rechtsspreuk ‘pas de nullité sans texte’.

87. Absolute en relatieve nietigheid. Men onderscheidt absolute en relatieve nietigheid. In beide gevallen is de sanctie even drastisch. Het onderscheid situeert zich dus op andere punten.

Algemeen kan worden gesteld dat de overtreding van wetten van openbare orde of van wetten die de goede zeden raken, gesanctioneerd wordt met een absolute nietigheid. Regels die de openbare orde raken, zijn – zo bevestigde het Hof van Cassatie onder meer in een arrest van 9 december 1948 – de rechtsregels die in het privaatrecht de juridische grondslagen vastleggen van de ethische, politieke, economische, sociale … maatschappelijke orde.16

De schending van regels van louter dwingend recht – dat wil zeggen van wetten die bepaalde groepen van personen en dus particuliere belangen beogen te beschermen (bv. werknemers, consumenten, beleggers, huurders, minderjarigen …) – wordt in de regel gesanctioneerd met een relatieve nietigheid.

Dit basisverschil brengt verschillende consequenties met zich mee:

1 Wie kan de nietigheid inroepen?

Absolute nietigheid kan door elke belanghebbende ingeroepen worden, ook door het openbaar ministerie en ambtshalve door de rechter. Relatieve nietigheid kan alleen ingeroepen worden door iemand die behoort tot de kring van personen die door de overtreden rechtsregel beschermd wordt.

De rechter zal deze nietigheid in principe niet zelf (ambtshalve) opwerpen. Omdat deze nietigheid slechts door een beperkt aantal personen ingeroepen kan worden, spreekt men bij relatieve nietigheid over ‘vernietigbaarheid’.

2 Kan de nietigheid bevestigd worden?

Absoluut nietige overeenkomsten kunnen niet worden bevestigd. Relatief nietige of dus vernietigbare overeenkomsten kunnen impliciet of expliciet bevestigd worden door de personen die de nietigheid kunnen inroepen. Men zegt dan dat de nietigheid wordt ‘gedekt’ door de

16 Cass. 9 december 1948, Arr.Cass. 1948, 615, Pas. 1948, I, 699 en RCJB 1954, 252, noot P. DE HARVEN.

Hoofdstuk 2 Verbintenissen uit rechtshandelingen

beschermde persoon. Deze bevestiging is uiteraard slechts mogelijk van zodra de reden voor de nietigheid heeft opgehouden te bestaan.

3 Wanneer kan de nietigheid ingeroepen worden?

Absolute nietigheid kan in elke stand van het geding worden ingeroepen, zelfs voor de eerste maal in cassatie.

Relatieve nietigheid moet van bij de aanvang van het rechtsgeding worden ingeroepen.

Deze verschillen mogen niet doen vergeten dat de gevolgen van absolute en relatieve nietigheid dezelfde zijn: de overeenkomst en al haar gevolgen worden in principe met terugwerkende kracht uitgewist.

Omwille van de hiervoor aangehaalde consequenties is het wel van groot praktisch belang om uit te maken of de sanctie in kwestie de absolute of de relatieve nietigheid is.

Dit is niet altijd even gemakkelijk. Vaak wordt dit immers niet gepreciseerd door de wetgever.

Het is daarom veelal noodzakelijk om de rechtspraak en de rechtsleer te consulteren. Hierbij zal je vaststellen dat de meningen, al naargelang het rechtscollege of de auteur, weleens variëren en dat ook de meerderheidsopvatting doorheen de tijd durft te evolueren.

88. Maatwerk. Tot slot moet worden opgemerkt dat er in de rechtspraktijk een tendens bestaat om de (ingrijpende) gevolgen van de nietigheid enigszins te nuanceren. Zo kan de rechter soms besluiten om de nietigheid niet te laten terugwerken of om de nietigheid te beperken tot de betwiste clausules en de rest van het contract te laten bestaan.

Voorbeeld 1

Indien een huurovereenkomst na enkele maanden nietig wordt verklaard, kan de verhuurder wellicht de huurprijs voor deze maanden terugbetalen aan de huurder. De huurder kan op zijn beurt echter onmogelijk het genot, dat hij per hypothese gedurende deze maanden gehad heeft van het huurgoed, restitueren.

Voorbeeld 2

Indien een koop-verkoopovereenkomst met betrekking tot een handelszaak na enkele maanden nietig wordt verklaard, kan de verkoper wellicht de prijs restitueren aan de koper. Veel moeilijker zal het voor de koper zijn om bv. het overgedragen cliënteel – dat hij reeds aan zich gebonden zou hebben – te restitueren.

Je zal begrijpen dat concrete situaties slechts door ‘maatwerk’ van de rechter een billijke oplossing kunnen kennen. Het is in die optiek vanzelfsprekend van groot belang dat een partij die de nietigverklaring vordert of dat een partij die geconfronteerd wordt met een vordering tot nietigverklaring goed nadenkt over de gevolgen van deze sanctie en de rechter een oplossing of enkele alternatieve oplossingen aanreikt.

This article is from: