2 minute read

1.1.2 Diverse indelingen van de overeenkomsten

Hoofdstuk 2 Verbintenissen uit rechtshandelingen

3. Bindend. Overeenkomsten die geldig aangegaan zijn, binden de partijen. Dat wordt uitdrukkelijk bevestigd door artikel 1134 oud BW, een absoluut sleutelartikel in het overeenkomstenrecht dat we in het handboek nog meermaals zullen aanhalen.

Artikel 1134, eerste lid oud BW verheft een geldige overeenkomst tot een wet tussen de contractspartijen. Contractanten moeten de afspraken die zij hebben gemaakt naleven en kunnen er niet zomaar eenzijdig op terugkomen (of volgens een bekende Latijnse rechtsspreuk: pacta sunt servanda).

4. Eenzijdig of wederkerig. Overeenkomsten doen verbintenissen ontstaan voor één partij of voor beide partijen tegenover elkaar. Hoewel overeenkomsten bij hun ontstaan altijd minstens twee personen vereisen en dus steunen op een meerzijdige rechtshandeling, kunnen zij in hun uitwerking voordelen creëren voor beide partijen of voor slechts een van hen. Men maakt hierbij een onderscheid tussen de eenzijdige overeenkomsten (waarbij één partij verbintenissen op zich neemt) en wederkerige overeenkomsten (waarbij de partijen verbintenissen op zich nemen tegenover elkaar). Dat onderscheid komt verder nog even terug ter sprake.

5. Terminologische afspraak. Vooraleer we meer in detail ingaan op de regels in verband met de verbintenissen uit overeenkomst, past het om nog een paar afspraken te maken in verband met de gebruikte termen.

Sommigen geven er de voorkeur aan om het begrip ‘contract’ te reserveren voor het schriftelijke document (‘de akte’) waarin partijen hun wilsovereenstemming optekenen. Wij volgen die benadering hier niet. In dit handboek gebruiken we de begrippen ‘overeenkomst’ en ‘contract’ door elkaar. De begrippen overeenkomst en contract worden ook in het oud Burgerlijk Wetboek op vele plaatsen als synoniemen gebruikt.

Belangrijk is wel dat de wilsovereenstemming (de overeenkomst) hoe dan ook los staat van de akte. Zoals we later meer in detail zullen zien, kunnen heel wat overeenkomsten geldig worden aangegaan zonder dat er een schriftelijke neerslag van bestaat. Het geschrift is dan weer wel belangrijk omwille van zijn bewijsfunctie. Ook daar komen we later nog op terug.

We weten inmiddels ook al dat de begrippen overeenkomst/contract enerzijds en verbintenis anderzijds duidelijk géén synoniemen zijn. Hiervoor zagen we dat overeenkomsten slechts een van de vier bronnen van verbintenissen zijn.

6. Basisonderscheid. Het oud Burgerlijk Wetboek, en de daarop voortbouwende rechtsleer, deelt de overeenkomsten op verschillende manieren in. Dat een overeenkomst onder te brengen is in deze of gene categorie heeft uiteraard weer de nodige juridische gevolgen. We beperken ons hierna tot de belangrijkste opdelingen.

Het gaat om het onderscheid tussen:

1 consensuele overeenkomsten, zakelijke overeenkomsten en plechtige overeenkomsten;

2 eenzijdige overeenkomsten en wederkerige of tweezijdige overeenkomsten;

3 overeenkomsten onder bezwarende titel, vergeldende overeenkomsten en overeenkomsten uit vrijgevigheid;

4 benoemde overeenkomsten, onbenoemde overeenkomsten en gemengde overeenkomsten.

This article is from: