1 minute read

3.7 Bevrijdende verjaring

Hoofdstuk 4 Regels gemeenschappelijk aan de verschillende verbintenissen

17. Wettelijke basis. Artikels 2219 e.v. oud BW.

18. Begrip. Wie gedurende een zekere tijd ontkomt aan de uitvoering van de verbintenis waarvan hij de schuldenaar is, wordt door verjaring bevrijd van die verbintenis. De verjaring kan door de verweerder ingeroepen worden als verweermiddel / exceptie tegen een door de eiser laattijdig ingestelde vordering.

De belangrijkste bevrijdende verjaringstermijnen staan vermeld in artikel 2262bis oud BW.

Soort vordering Verjaringstermijn

Vorderingen op grond van buitencontractuele aansprakelijkheid 5 jaar. Begin van de termijn: de dag volgend op de dag waarop de schadelijder kennis heeft gekregen van de schade of van de verzwaring ervan én van de identiteit van de daarvoor aansprakelijke persoon.

Wettelijke basis

artikel 2262bis, §1, tweede en derde lid oud BW.

Andere persoonlijke vorderingen

Zakelijke vorderingen Maximumtermijn: 20 jaar vanaf de dag volgend op die waarop het feit waardoor de schade is veroorzaakt zich heeft voorgedaan.

10 jaar.

30 jaar. artikel 2262bis, §1, eerste lid oud BW.

artikel 2262 oud BW.

Het is belangrijk aan te stippen dat het recht nog zeer vele afwijkende verjaringstermijnen kent.

Onder bepaalde voorwaarden kan de loop van de verjaring gestuit of geschorst worden.

Stuiting van de verjaring betekent dat de duur van een reeds lopende verjaring wordt afgebroken. Er begint vanaf de stuitingsgrond een nieuwe verjaringstermijn te lopen (van, in principe, dezelfde duur als de duur van de oorspronkelijke verjaringstermijn). Stuitingsgronden zijn een dagvaarding (ten gronde) van de schuldenaar voor het gerecht, een bevel tot betalen betekend aan de schuldenaar, een beslag lastens de schuldenaar, een verjaringstuitende ingebrekestelling aan de schuldenaar of een schulderkenning door de schuldenaar (artikel 2244 oud BW).

Schorsing van de verjaring betekent dat de verjaring niet begint te lopen of dat de loop van de verjaring tijdelijk wordt onderbroken. De reeds verlopen verjaringstermijn gaat bij schorsing niet teniet; de verjaringstermijn wordt verlengd met de duur van de schorsing. De verjaring begint bijvoorbeeld niet te lopen tegen minderjarigen en beschermde personen (artikel 2252 oud BW).

Een verjaarde schuld doet een natuurlijke verbintenis ontstaan. De schuldenaar kan niet meer gedwongen worden om de verjaarde schuld te betalen. Als de schuldenaar de verjaarde schuld vrijwillig betaalt, kan hij het betaalde niet meer terugvorderen als onverschuldigde betaling. De schuldenaar heeft dan immers uitvoering gegeven aan een natuurlijke verbintenis.

This article is from: