
2 minute read
2 Verbintenissen uit eenzijdige rechtshandeling: de eenzijdige wilsuiting
Hoofdstuk 2 Verbintenissen uit rechtshandelingen
1. Verbintenis uit eenzijdige rechtshandeling. Wanneer een persoon eenzijdig zijn wil uit om verbintenissen op zich te nemen, ontstaan er ‘verbintenissen uit een eenzijdige rechtshandeling’.
2. Bindend karakter? Er heeft enige tijd onzekerheid bestaan over de vraag of een persoon zichzelf kan verbinden louter door zijn eenzijdige wilsuiting en zonder de aanvaarding van de wederpartij tot wie hij zich richt. Artikel 1370 oud BW (dat de bronnen van verbintenissen opsomt) maakt immers geen melding van eenzijdige rechtshandelingen.
Uiteindelijk heeft het Hof van Cassatie bevestigd dat er uit eenzijdige rechtshandelingen verbintenissen kunnen ontstaan. Het Hof deed dat onder meer in twee arresten uit 198030 over het aanbod. In de daaropvolgende jaren heeft het dat standpunt herhaaldelijk bevestigd.
Voorbeelden
Vandaag worden in de rechtsleer en rechtspraak verschillende voorbeelden van verbintenissen uit eenzijdige wilsverklaringen erkend, zoals het aanbod, de aanvaarding, de eenzijdige beloningsbelofte (of de uitloving van een prijs) en de bankgarantie op eerste verzoek. Ook een betaling, een ingebrekestelling, een buitengerechtelijke ontbindingsbeslissing of een opzegging van een overeenkomst zijn eenzijdige rechtshandelingen.
3. Toepasselijke regels. Het volstaat hier te onthouden dat men de regels over de verbintenissen uit overeenkomst zo veel mogelijk naar analogie toepast op de verbintenissen uit eenzijdige wilsuiting.
Zo gelden de vier geldigheidsvoorwaarden voor contracten (wilsuiting, bekwaamheid, voorwerp en oorzaak) die zijn opgesomd in artikel 1108 oud BW ook voor verbintenissen uit eenzijdige rechtshandelingen.
Ook de regels inzake interpretatie worden zo veel mogelijk overgenomen.
Hetzelfde geldt voor de regels in verband met de sanctionering van verbintenissen. Weigert een schuldenaar van een eenzijdig aangegane verbintenis om zijn verbintenis vrijwillig na te komen, dan zal de rechter ook hier de gedwongen uitvoering in natura bevelen of – in ondergeschikte orde – de uitvoering bij equivalent.
Het bewijsrecht, dat vervat zit in Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, besteedt wel bijzondere aandacht aan de eenzijdige rechtshandelingen. Het bewijs van een eenzijdige rechtshandeling kan in principe met alle bewijsmiddelen worden geleverd (artikel 8.10, eerste lid BW). Op deze regel wordt wel één uitzondering gemaakt. Een eenzijdige verbintenis om een geldsom te betalen of om een zekere hoeveelheid vervangbare zaken te leveren, kan slechts bewezen worden door middel van een geschrift dat ondertekend is door diegene die zich verbindt en waarop de schuldenaar zelf de som of hoeveelheid voluit in letters heeft geschreven (artikel 8.10, derde lid BW juncto artikel 8.21 BW). Iedere overeenkomst die afwijkt van deze regel is nietig.
30 Cass. 9 mei 1980, Arr.Cass. 1979-80, 1132, noot, Bull. 1980, 1121, noot, Pas. 1980, I, 1121, noot, RW 1982-83, 319 en T.Aann. 1981, 146, noot M. SENELLE.
Hoofdstuk 2 Verbintenissen uit rechtshandelingen
Vooruitblik naar het nieuwe Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek
Het oud Burgerlijk Wetboek vermeldt de eenzijdige rechtshandeling niet als bron van verbintenissen. In de ontwerpteksten van het nieuwe Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek wordt dit aangepast. Die ontwerpteksten vernoemen de eenzijdige rechtshandeling voortaan wel als bron van verbintenissen, maar vermelden voorts nog steeds weinig bijzondere regels voor die categorie van verbintenissen. De ontwerpteksten beperken zich tot de mededeling dat de eenzijdige rechtshandeling onderworpen is aan de eigen regels (die verder niet gespecifieerd worden), aan de regels die gelden voor de contracten en aan het algemeen juridisch regime van de verbintenis.