
3 minute read
2.6 Test jezelf
Hoofdstuk 3 Verbintenissen uit rechtsfeiten
Bijzondere aansprakelijkheidsregimes. Het voorontwerp bevat verder nog regels met betrekking tot foutloze aansprakelijkheid voor bijzonder gevaarlijke activiteiten en aansprakelijkheid voor producten. Zo wordt de Wet Productaansprakelijkheid opgenomen in het Burgerlijk Wetboek.
1 Wat wordt bedoeld met ‘samenloop tussen contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid’?
Is zo’n samenloop toegestaan?
2 Wat wordt bedoeld met ‘co-existentie’ tussen vorderingen? Is zo’n ‘co-existentie’ toegestaan?
3 Welke drie voorwaarden moeten cumulatief vervuld zijn opdat een persoon schadevergoeding verschuldigd zou zijn op grond van de artikels 1382 en 1383 oud BW?
4 Wat wordt bedoeld met ‘kwalitatieve aansprakelijkheid’? Welke verschijningsvormen van kwalitatieve aansprakelijkheid bestaan er?
5 Leg gedetailleerd uit wat het ‘objectief element’ concreet inhoudt, dat vereist is opdat er sprake zou zijn van foutaansprakelijkheid.
6 Leg gedetailleerd uit wat het ‘subjectief element’ concreet inhoudt, dat vereist is opdat er sprake zou zijn van foutaansprakelijkheid.
7 In hoeverre kunnen minderjarige kinderen persoonlijk aansprakelijk gesteld worden op grond van artikel 1382 oud BW voor schade die zij veroorzaken?
8 In hoeverre kunnen werknemers en niet-statutaire ambtenaren persoonlijk aansprakelijk gesteld worden op grond van artikel 1382 oud BW voor schade die zij veroorzaken tijdens de uitoefening van hun arbeidsovereenkomst?
9 Wat is de orgaantheorie? Op welke manier is die relevant voor de foutaansprakelijkheid van rechtspersonen?
10 Leg de volgende zin uit het oud Burgerlijk Wetboek uit: ‘De vader en de moeder zijn aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door hun minderjarige kinderen.’. Welke personen riskeren aansprakelijkheid? Voor welke personen is men aansprakelijk? Wat zijn de voorwaarden om aansprakelijk gesteld te kunnen worden? Kan de aansprakelijkheid weerlegd worden?
11 Leg de volgende zin uit het oud Burgerlijk Wetboek uit: ‘De onderwijzer en de ambachtslieden [zijn aansprakelijk] voor de schade door hun leerlingen en leerjongens veroorzaakt gedurende de tijd dat deze onder hun toezicht staan.’. Welke personen riskeren aansprakelijkheid? Voor welke personen is men aansprakelijk? Wat zijn de voorwaarden om aansprakelijk gesteld te kunnen worden? Kan de aansprakelijkheid weerlegd worden?
12 Leg de volgende zin uit het oud Burgerlijk Wetboek uit: ‘De meesters en zij die anderen aanstellen [zijn aansprakelijk] voor de schade door hun dienstboden en aangestelden veroorzaakt in de bediening waartoe zij hen gebezigd hebben.’. Welke personen riskeren aansprakelijkheid? Voor welke personen is men aansprakelijk? Wat zijn de voorwaarden om aansprakelijk gesteld te kunnen worden? Kan de aansprakelijkheid weerlegd worden?
13 Leg de volgende zin uit het oud Burgerlijk Wetboek uit: ‘Men is aansprakelijk … voor de schade … welke veroorzaakt wordt door … de zaken die men onder zijn bewaren heeft.’. Welke personen
Hoofdstuk 3 Verbintenissen uit rechtsfeiten
riskeren aansprakelijkheid? Voor welke zaken is men aansprakelijk? Wat zijn de voorwaarden om aansprakelijk gesteld te kunnen worden? Kan de aansprakelijkheid weerlegd worden?
14 Leg de volgende zin uit het oud Burgerlijk Wetboek uit: ‘De eigenaar van een dier, of, terwijl hij het in gebruik heeft, degene die zich ervan bedient, is aansprakelijk voor de schade die door het dier is veroorzaakt, hetzij het onder zijn bewaring stond, dan wel verdwaald of ontsnapt was.’. Welke personen riskeren aansprakelijkheid? Voor welke zaken is men aansprakelijk? Wat zijn de voorwaarden om aansprakelijk gesteld te kunnen worden? Kan de aansprakelijkheid weerlegd worden?
15 Leg de volgende zin uit het oud Burgerlijk Wetboek uit: ‘De eigenaar van een gebouw is aansprakelijk voor de schade door de instorting ervan veroorzaakt, wanneer deze te wijten is aan verzuim van onderhoud of aan een gebrek in de bouw.’. Welke personen riskeren aansprakelijkheid? Voor welke zaken is men aansprakelijk? Wat zijn de voorwaarden om aansprakelijk gesteld te kunnen worden?
Kan de aansprakelijkheid weerlegd worden?
16 Welke drie voorwaarden moeten vervuld zijn opdat schade voor vergoeding in aanmerking zou komen?
17 Kan het ‘verlies van een kans’ in aanmerking komen voor schadevergoeding?
18 Wat wordt bedoeld met de ‘equivalentieleer’?
19 Doorbreekt de eigen fout van de schadelijder of de voorbeschiktheid van de schadelijder het oorzakelijk verband?