Hoofdstuk 3 Verbintenissen uit rechtsfeiten
2.3.4.3 De aansprakelijkheid voor schade berokkend door de instorting van gebouwen 56. Wettelijke basis. Artikel 1386 oud BW
‘De eigenaar van een gebouw is aansprakelijk voor de schade door de instorting ervan veroorzaakt, wanneer deze te wijten is aan verzuim van onderhoud of aan een gebrek in de bouw.’
57. Specifieke aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door de instorting van gebouwen. De algemene regeling van artikel 1384, eerste lid oud BW wordt aangevuld met artikel 1386 oud BW, dat een specifieke regeling introduceert voor schade aangericht door de instorting van een gebouw. Deze specifieke regeling voor schade veroorzaakt door gebouwen heeft voorrang op de algemene regeling voor schade veroorzaakt door zaken die men onder zijn bewaring heeft. Als een gebouw zich in een staat bevindt ten gevolge van een verzuim van onderhoud of een gebrek in de bouw, sluit artikel 1386 oud BW de toepassing uit van de meer algemene bepaling van artikel 1384, eerste lid oud BW. 58. Kring van aansprakelijke personen. De aansprakelijkheid ligt in dit geval altijd bij de eigenaar, zelfs al is hij niet de effectieve bewaarder van het gebouw en zelfs al treft hem geen schuld. De eigenaar zal zelf eventueel wel regres kunnen uitoefenen tegenover diegene aan wiens fout de schade werkelijk te wijten is. 59. Gebouwen waarvoor men aansprakelijk is. De term ‘gebouw’ wordt ruim geïnterpreteerd. Het gaat om elke constructie die de mens in de grond of in het water heeft gebouwd (bv. een zwembad, havendok …), of op de grond heeft opgericht (een garage, huis, brug, serre, veranda …). 60. Voorwaarden waaronder men aansprakelijk is. De aansprakelijkheid ontstaat wanneer een gebouw instort, daaronder begrepen dat het totaal of gedeeltelijk instort, verzakt of afbrokkelt. De term ‘instorting’ die het oud Burgerlijk Wetboek gebruikt, impliceert wel dat de gebeurtenis voldoende ernstig moet zijn. Het kan bijvoorbeeld gaan om een stuk muur dat verzakt of afbrokkelt, een groot stuk van een dak dat instort, een stuk schouw dat naar beneden valt, een balkon dat het begeeft … De instorting moet bovendien te wijten zijn aan een gebrek in de bouw of een slecht onderhoud. 61. Weerlegging van de aansprakelijkheid. Wanneer de voorwaarden van artikel 1386 oud BW voldaan zijn (gebouw – eigenaar – instorting – verzuim of gebrek), rust er op de eigenaar een onweerlegbaar aansprakelijkheidsvermoeden. De eigenaar kan zich van zijn aansprakelijkheid slechts bevrijden indien hij aantoont dat de schade geen verband houdt met zijn verzuim of een gebrek, maar volledig door een vreemde oorzaak werd veroorzaakt.
257
Praktisch Verbintenissenrecht 2021_v7.indd 257
28/06/21 16:23