Hoofdstuk 3 Verbintenissen uit rechtsfeiten
Het hof besluit dat geen eigen fout kan worden verweten aan de h. C. …’
2.3.4.2 De aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door dieren 51. Wettelijke basis. Artikel 1385 oud BW
‘De eigenaar van een dier, of, terwijl hij het in gebruik heeft, degene die zich ervan bedient, is aansprakelijk voor de schade die door het dier is veroorzaakt, hetzij het onder zijn bewaring stond, dan wel verdwaald of ontsnapt was.’
52. Specifieke aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door dieren. De algemene regeling van artikel 1384, eerste lid oud BW wordt aangevuld met artikel 1385 oud BW, dat een bijzondere regeling introduceert voor schade veroorzaakt door dieren. Deze specifieke regeling voor schade veroorzaakt door dieren heeft voorrang op de algemene regeling voor schade veroorzaakt door zaken. 53. Kring van aansprakelijke personen. De aansprakelijkheid voor schade aangericht door dieren ligt in principe bij de eigenaar van het dier, tenzij deze kan aantonen dat het dier tijdelijk onder het meesterschap van iemand anders stond. Meester of bewaarder van een dier zijn betekent volgens vaste cassatierechtspraak dat men op het moment van de feiten het volledige meesterschap over het dier heeft, zonder leiding, toezicht of controle van de eigenaar. Of de eigenaar het meesterschap overdroeg, is een feitenkwestie. Voorbeeld Lees onderstaand uittreksel uit een arrest van de politierechtbank te Gent van 24 oktober 201118. Situering. Een werknemer komt met zijn fiets ten val door een loslopende hond. De werkgever (hierna: ‘eiser’) betaalt vergoedingen uit aan zijn werknemer, die hij wil terugvorderen vanwege de eigenaar van de hond (hierna: ‘eerste verweerder’) en/of van de persoon die de hond op het ogenblik van de feiten moest bewaken (hierna: ‘tweede verweerder’). ‘… 1. In de dagvaarding wordt uiteengezet dat de heer R.B., ambtenaar van eiser, op 10 september 2008 omstreeks 12 uur met de fiets van zijn werk naar huis reed en ter hoogte van de Lijsterstraat te Gent plots geconfronteerd werd met een loslopende hond die hij niet meer kon ontwijken; de heer B. kwam ten val en raakte gewond. Eerste verweerder was eigenaar van de hond, maar op het moment van het ongeval was de hond toevertrouwd aan de bewaking door tweede verweerder. 2. Eiser vordert als schadevergoeding terugbetaling van 2.582,81 euro aan doorbetaalde bezoldigingen en 236,04 euro aan betaalde medische kosten, in totaal 2.818,85 euro, vermeerderd met de intrest, met een voorbehoud voor schade in de toekomst.
18 Pol. Gent 24 oktober 2011, RW 2011-12, 1181. 252
Praktisch Verbintenissenrecht 2021_v7.indd 252
28/06/21 16:23