Hoofdstuk 2 Verbintenissen uit rechtshandelingen
1.5
Draagwijdte van overeenkomsten ten aanzien van derden
Overzicht 1.5
Draagwijdte van overeenkomsten ten aanzien van derden 1.5.1 De relativiteit van de overeenkomst 1.5.1.1 Principe van de relativiteit 1.5.1.2 Nuances en uitzonderingen op het principe van de relativiteit 1.5.2 De tegenwerpbaarheid aan derden van het bestaan van de overeenkomst 1.5.2.1 Principe en voorwaarden van de tegenwerpbaarheid aan derden van het bestaan van de overeenkomst 1.5.2.2 Derdemedeplichtigheid aan contractbreuk 1.5.2.3 Uitzonderingen op de tegenwerpbaarheid aan derden van het bestaan van de overeenkomst
173. Probleemstelling. We zagen dat overeenkomsten tussen partijen dezelfde kracht hebben als een wet. Partijen moeten zich houden aan wat zij overeengekomen zijn. Zij kunnen er niet zomaar eenzijdig op terugkomen. Derden zijn daarentegen in principe niet gebonden door een overeenkomst waarbij ze geen partij waren. Sinds een arrest van het Hof van Cassatie van 27 mei 190925 wordt wél aangenomen dat het bestaan van contracten ook gevolgen kan hebben voor derden. 174. Onderscheid tussen interne en externe gevolgen. Om na te gaan wat precies de gevolgen van overeenkomsten ten aanzien van derden kunnen zijn, maakt men een onderscheid tussen de interne en de externe gevolgen van een overeenkomst. 175. Interne gevolgen. Met de interne gevolgen bedoelt men de rechten en de plichten die uit een contract voortvloeien. Het principe is dat overeenkomsten alleen rechten en plichten creëren tussen de partijen die bij hun totstandkoming betrokken waren (= principe van de relativiteit van de overeenkomst). Een derde is niet verplicht om een verbintenis uit te voeren die steunt op een contract waarbij hij geen partij was. Een derde kan in principe ook niet de nakoming van contractuele verbintenissen vorderen van een contract waarbij hij geen partij was. 176. Externe gevolgen. Met externe gevolgen bedoelt men het bestaan van een contract en zijn gevolgen voor derden. Het principe is dat het bestaan van een contract als een feit tegenwerpbaar of tegenwerpelijk is aan derden. Derden mogen zich dus niet gedragen alsof het contract voor hen niet bestaat. Zij moeten rekening houden met het bestaan van een contract en met de gevolgen die dat contract doet ontstaan
25 Cass. 27 mei 1909, Pas. 1909, I, 272. 182
Praktisch Verbintenissenrecht 2021_v7.indd 182
28/06/21 16:23