Hoofdstuk 2 Verbintenissen uit rechtshandelingen
51. Tijdstip van beoordeling. Deze voorwaarden moeten in principe vervuld zijn op het ogenblik waarop de verbintenis wordt aangegaan. Indien er twijfel rijst over de geldigheid van een eenzijdige of meerzijdige rechtshandeling, zal de rechter zich (denkbeeldig) terugplaatsen in de situatie zoals die bestond op het moment dat de verbintenis werd aangegaan. Met gebeurtenissen die later hebben plaatsgevonden, wordt in de regel geen rekening gehouden (al zijn daar wel – complexe – uitzonderingen op).
Vooruitblik naar het nieuwe Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek Het oud Burgerlijk Wetboek besteedt alleen aandacht aan de geldigheidsvoorwaarden van contracten. Het bevat geen regels over de totstandkoming zelf van het contract. De hiervoor besproken leerstukken van de precontractuele aansprakelijkheid en de theorievorming rond aanbod en aanvaarding steunen dan ook volledig op toonaangevende rechtspraak van het Hof van Cassatie. In het nieuwe Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek wil men deze lacunes wegwerken door een regelgevend kader in te lassen voor wat in de ontwerpteksten ‘het dynamisch totstandkomingsproces van het contract’ wordt genoemd. Daarbij wordt onder meer stilgestaan bij de contract- en onderhandelingsvrijheid, de informatieplichten van de partijen en de precontractuele aansprakelijkheid. Ook concepten als aanbod, aanvaarding, (tegenwerpbaarheid van) algemene voorwaarden (met inbegrip van het probleem van conflicten tussen de respectieve algemene voorwaarden van de contractanten of de zogenaamde ‘formulierenstrijd’ of ‘battle of the forms’), herroepingsrechten … zullen in de toekomst een algemeen wettelijk kader hebben.
1.3.2.2 De vier geldigheidsvoorwaarden van overeenkomsten nader bekeken 52. Wettelijke basis. Artikel 1108 oud BW
‘Tot de geldigheid van een overeenkomst zijn vier voorwaarden vereist: De toestemming van de partij die zich verbindt; Haar bekwaamheid om contracten aan te gaan; Een bepaald voorwerp als inhoud van de verbintenis; Een geoorloofde oorzaak van verbintenis.’
Artikel 1108 oud BW noemt zoals gezegd vier voorwaarden voor de geldigheid van overeenkomsten. Zowel de wetgever zelf als de rechtspraak en de rechtsleer hebben deze vier basisgeldigheidsvereisten gaandeweg verder uitgewerkt. Overeenkomsten die de viervoudige test van artikel 1108 oud BW doorstaan, zijn bindend voor de partijen. Zodra de overeenkomst geldig tot stand is gekomen, kan een partij er in principe niet meer eenzijdig op terugkomen. Dat principe is verwoord in de bekende openingszin van artikel 1134 oud BW: ‘Alle overeenkomsten die wettig zijn aangegaan, strekken degenen die deze hebben aangegaan, tot wet’.
103
Praktisch Verbintenissenrecht 2021_v7.indd 103
28/06/21 16:23