6.4 Relatie met de ondernemingsraad In het belang van “het goed functioneren van de onderneming in haar doelstellingen” heeft een onderneming met tenminste 50 medewerkers een ondernemingsraad. Dit is het – formele – medezeggenschapsorgaan28, wiens functie en bevoegdheden wettelijk zijn vastgelegd in de Wet op de Ondernemingsraden (WOR). Ingevolge art. 28 van de WOR heeft de OR als belangrijkste taken: - bevordering van de naleving van voorschriften op het gebied van de arbeidsvoorwaarden en de arbeidsomstandigheden ; - bevordering van het werkoverleg en de betrokkenheid van de werknemers bij ‘de regeling van de arbeid’ op de afdeling waar zij werken; - waken tegen discriminatie en bevordering van gelijke behandeling van mannen en vrouwen en de inschakeling van gehandicapten en minderheden.
28
erzijde merken we op dat er in de semipublieke sector T ook andere medezeggenschapsorganen kunnen zijn: medezeggenschapsraden in het onderwijs, cliëntenraden bij zorginstellingen. Deze hebben een enigszins andere positie en deels andere, specifieke bevoegdheden mede doordat in medezeggenschapsraden en cliëntenraden de ‘klant’ (patiënt, leerling, ouder) is vertegenwoordigd. Op de specifieke rol en bevoegdheden van medezeggenschaps- en cliëntenraden gaan we in deze toolkit verder niet in. In de zorg en het onderwijs wordt een RvC overigens veelal aangeduid als Raad van Toezicht. Veel van wat hier over de relatie tussen OR en RvC wordt geschreven kan overigens ook worden betrokken op de relatie tussen RvT en MR of CR.
Met het oog op een adequate invulling van deze taken heeft de OR kort samengevat: - adviesbevoegdheden ten aanzien van een groot aantal in de wet genoemde, voorgenomen “belangrijke” besluiten met betrekking tot de organisatie van de onderneming, de zeggenschap daarover, haar werkterrein en financiering, belangrijke investeringen, uitbreidingen en inkrimpingen, enz. - een instemmingsrecht inzake voorgenomen besluiten op het gebied van de arbeidsomstandigheden en het personeelsbeleid in ruime zin; - een adviesbevoegdheid bij de benoeming van bestuurders en commissarissen en het ontslag van bestuurders; - recht op informatie en inlichtingen over alle onderwerpen die de OR redelijkerwijs nodig heeft voor de vervulling van zijn taak; - hebben OR-leden een beschermde rechtspositie en recht op scholing en ruimte voor intern overleg en beraad in werktijd. De OR kan de nakoming door de ondernemer van diens verplichtingen via de Kantonrechter afdwingen en het oordeel van de Ondernemingskamer inroepen indien de ondernemer adviezen van de OR inzake de in de WOR genoemde onderwerpen niet opvolgt. Het spreekt vanzelf dat OR en RvC niet om elkaar heen kunnen en er goed aan doen met elkaar een constructieve relatie te onderhouden. Als de RvC en de OR elkaar niet kennen of de relatie is verstoord, dan kan dit het besluitvormingsproces op diverse cruciale momenten bemoeilijken. Maar minstens zo belangrijk is de OR als waardevolle informatiebron voor de RvC 93