6 minute read

9.7 De relatie met de financier

Next Article
13. Profielen

13. Profielen

Deze paragraaf betreft de relatie tussen de ondernemingsleiding (het bestuur) en de financiers van de onderneming. Uiteraard is het voor de commissaris van belang hiervan op de hoogte te zijn, alsook van de belangrijkste voorwaarden waaronder de financiering is verstrekt.

Naast een goede relatie met financiers is het voor de onderneming van wezenlijk belang dat de externe financiering adequaat en langdurig beschikbaar is met oog op haar lange termijn doelstellingen, behoeften en verwachte risico’s. Hierbij wordt opgemerkt dat Nederlandse ondernemingen in vergelijking met bijvoorbeeld Angelsaksische bedrijven gemiddeld genomen meer gebruik maken van bankfinanciering.

Advertisement

De financiering van de onderneming, in welke vorm dan ook (bancair, asset based, (private) equity, venture capital enz.), dient afgestemd te zijn op de kapitaalstructuur (balans) van de onderneming en de daarmee samenhangende risicoweging. De voorliggende vraag in dit kader luidt of en in hoeverre de onderneming is gebaat bij een (voornamelijk) bancaire financiering. Het kostenaspect speelt hier een rol, maar andere belangrijke afwegingen zijn de beschikbaarheid en de duur daarvan. Daarbij kan een stapeling van meerdere types financieringen een grotere ruimte opleveren. Ook spreiding van risico’s kan soms voordelig zijn. Het ontbreken van een bestendige relatie met een bank kan nadelig uitwerken. Wanneer de onderneming behoefte heeft aan additioneel vreemd vermogen, bijvoorbeeld door tegenvallers, een koerswijziging of andere externe factoren, zal gezocht moeten worden naar een bank die bereid is om op dat moment in te stappen zonder dat een trackrecord met die bank is opgebouwd. Mede door de verscherpte kapitaaleisen (Basel III33) zal een bank zich dan voorzichtiger en terughoudender opstellen. Daarnaast zijn er overigens ook ondernemingen die zich nog niet of niet langer bancair kunnen financieren. Hierbij valt te denken aan ondernemingen in moeilijkheden en start-ups en scale-ups. Laatstgenoemde bedrijven zijn aangewezen op venture capital financieringen of, in een heel vroege fase, zogenaamde angel investors en ‘vroege fase fondsen’.

De keuze van de onderneming voor een bank brengt aan beide zijden verwachtingen met zich mee. Klanten stellen een vaste contactpersoon veelal op prijs om te voorkomen dat hun verhaal steeds aan nieuwe mensen moet worden uitgelegd. De kans op adequate invulling van de kredietvraag wordt door klanten namelijk hoger geschat indien de contactpersoon het dossier kent. Gegeven de interne structuur en de poortwachtersrol van de banken wordt het steeds lastiger om de propositie die met de contactpersoon werd besproken daadwerkelijk als eindvoorstel van de bank te ontvangen. De aanvraag moet immers eerst door de molen van de autonome kredietafdeling

van de bank. Tevens zijn de stringente (en tijdrovende) KYC-toetsing (know your client) en de daarvoor geldende procedures niet bepaald bevorderlijk voor een snelle, efficiënte afhandeling van kredietaanvragen.

Het is daarom zaak dat het bestuur de bank steeds proactief en vooral in een vroeg stadium betrekt bij ophanden zijnde veranderingen of uitbreidingen die leiden tot een additionele financieringsbehoefte of gevolgen hebben voor de financiële situatie van de onderneming. Ook in het kader van een toekomstige bedrijfsoverdracht of verkoop van de onderneming is het raadzaam om tijdig te weten hoe de bank over de voorgestelde routing denkt en in hoeverre de bank bereid is de (huidige) financiering daarop aan te passen.

Een keuze voor een andere dan bancaire financier brengt uiteraard een andere dynamiek met zich mee. Hier is het wellicht nog meer dan bij een bancaire financiering noodzakelijk dat de ondernemingsleiding zich vooraf in de reputatie en werkwijze van de beoogde financier verdiept alsook de wijze waarop deze haar relatie met de onderneming gaat invullen. Venturecapital- en privateequity-partijen willen die relatie doorgaans in een redelijk hoge mate van detail inrichten. Weliswaar zal de mate waarin deze partijen hands on betrokken willen zijn per fonds verschillen, maar als constante lijn bedingen zij allemaal doorlopend uitvoerige informatie over de gang van zaken en soms ook verregaande zeggenschap over ingrijpende besluiten en beslissingen tot en met de overdracht van zeggenschap over bijvoorbeeld de benoeming van bestuurders en zeker die van commissarissen. Daarnaast worden door deze financiers ook vaak preferente posities bedongen met betrekking tot exit-opbrengsten en winstuitkeringen die gevolgen hebben op de positie van andere stakeholders. Verder zijn zij in de regel gefocust op het creëren van exit-waarde en exit-opportunities en bedingen zij in dat verband vaak expliciete rechten, zoals zogenaamde meesleeprechten (drag alongs) en mee-verkoop rechten (tag alongs), shoot-outs en koop- en verkoopopties. Hierop dient de ondernemingsleiding bedacht te zijn en zich goed te laten adviseren, omdat dit alles vergaande consequenties voor de onderneming kan hebben. Niet voor niets is dit daarom ingevolge de WOR een adviesplichtig onderwerp.

Wanneer een onderneming private-equityfinanciering aantrekt, betekent dit doorgaans ook dat de bancaire financiering daarop specifiek ingericht moet worden, al dan niet om leverage te creëren. Bespreking van dit type financieringen gaat het bestek van deze toolkit te buiten. Maar als dergelijke financieringen aan de orde komen, is extra aandacht voor de inrichting en beheersbaarheid van de structuur vanuit de ondernemingsleiding op zijn plaats.

Speelveld raad van commissarissen

Zoals reeds is opgemerkt, wordt de relatie met de financiers onderhouden door het bestuur van de onderneming/de ondernemer. Slechts in bijzondere situaties zal er rechtstreeks contact zijn tussen de raad van commissarissen en de bank (bijvoorbeeld bij een bestuurscrisis of wanneer de bank iemand wil voordragen als commissaris). Bij venturecapital- en private-equity-financieringen, ligt dat genuanceerder. Daar wordt vrijwel altijd tenminste een commissaris door deze partijen benoemd of voorgedragen. Deze wordt dan gezien als linking pin tussen de onderneming en de financier. Dit laat onverlet dat ook de door de investeerder benoemde commissaris zich moet richten naar het belang van de rechtspersoon met in achtneming van de belangen van alle stakeholders. Dus mag deze commissaris niet louter gericht zijn op het belang van de aandeelhouder namens wie hij tot commissaris is benoemd. Ingeval de aandeelhouders- en commissarisrol van de investeerder belegd worden bij dezelfde persoon – vaak de investmentmanager of partner van het investeringsfonds – vraagt dat extra aandacht. Voorkomen moet worden dat rollen worden vermengd en/of andere aandeelhouders buiten spel komen te staan, een risico dat zeker aanwezig is wanneer meerdere investeerders op deze manier worden vertegenwoordigd. In dit verband wordt verwezen naar hetgeen hierboven is vermeld over de commissaris van de participatiemaatschappij. Ook los van deze nuanceringen behoort de financiering van de onderneming tot het aandachtsveld van de raad van commissarissen. Vrijwel altijd bevatten de statuten van de rechtspersoon bepalingen waarbij het aangaan van geldleningen, het verstrekken van zekerheden, belangrijke investeringen en andere hiermee verband houdende onderwerpen aan de goedkeuring van commissarissen zijn onderworpen of waarin in ieder geval de mogelijkheid om dergelijke besluiten aan goedkeuring van de commissarissen te onderwerpen wordt geschapen. Bij private-equity- en venturecapital- financieringen en overigens ook bij bijvoorbeeld joint ventures, maatschap-bv’s en andere vennootschapsstructuren met bepekte aantallen verschillende aandeelhouders wordt een en ander veelal nader vormgegeven in een aandeelhoudersovereenkomst. In het verlengde hiervan ziet men in de praktijk vaak dat in een directiereglement en/of reglement raad van commissarissen en/ of de aandeelhoudersovereenkomst spelregels worden vastgelegd voor de betrokkenheid van de raad bij de financiering van de onderneming.

Aanbevolen wordt afspraken te maken over de informatievoorziening aan de raad van commissarissen over het verloop van de periodieke gesprekken en contacten met de bank en/of andere financiers. Op hoofdlijnen dient de raad bekend te zijn met de ontwikkeling van de bancaire positie en de ratio’s en zekerheden die in het kader van de kredietverlening met de bank zijn afgesproken. Dit geldt met name voor de ratio’s in kredietovereenkomsten (convenanten) over zaken als

solvabiliteit en rentedekking. Dit zijn zaken die kunnen leiden tot aanvullende dekkingseisen of zelfs opzegging van het krediet indien de afgesproken ratio’s niet worden gehaald. Hetzelfde geldt voor een change of ownership-clausule en soortgelijke bedingen. Voor de raad van commissarissen is dit essentiële informatie. Dit type voorwaarden en bedingen van banken en externe financiers kunnen immers bepalend zijn voor de continuïteit van de onderneming. Denk hierbij verder aan bijvoorbeeld milestones waaraan voldaan moet zijn alvorens bepaalde stortingsverplichtingen ontstaan. Of aan regelingen die financiers voorrang geven ten aanzien van vervolginvesteringen of daarentegen bepalen dat eerst andere financieringsmogelijkheden onderzocht moeten worden. Met dit soort afspraken dienen commissarissen bekend te zijn voordat zij kunnen instemmen met een financieringsvoorstel.

This article is from: