
3 minute read
6.2 Aandeelhouders
Voor de commissaris vergt het onderhouden van contacten met in- en externe belanghouders professionaliteit en rolbewustzijn, om te voorkomen dat verwachtingen worden gewekt die niet waargemaakt kunnen worden wanneer de commissaris voor zijn beurt spreekt. Een goede afstemming vóóraf met de bestuurder is daarom noodzakelijk.
Hoewel beoogd kan worden dat strikt genomen aandeelhouders slechts een stakeholder van de onderneming zijn, verschilt hun positie wel degelijk van andere stakeholders. De aandeelhouders zijn immers degenen die het kapitaal van de vennootschap risicodragend fourneren en bij de meeste vennootschappen de commissarissen benoemen en ontslaan. Bij structuurvennootschappen ligt die relatie wat genuanceerder, omdat daar bij benoeming de raad door haar voordrachten ook zelf een grote rol speelt en ontslag door aandeelhouders alleen in bijzondere gevallen volgens een bijzondere procedure plaats kan vinden. Maar in de kern is het aan de aandeelhouders wie de commissarissen zijn. Hierboven is in paragraaf 5.8 en 5.9 inzake onafhankelijkheid en belangenverstrengeling al ingegaan op het spanningsveld waarin de voordrachtcommissaris moet opereren bij de afweging van de belangen van de onderneming en de aandeelhouders of andere instanties met een voordrachtrecht. Met name speelt dit wanneer de commissaris van de werkmaatschappij in dienst is van de (internationale) holding en bij joint ventures of private-equity- en venturecapital-verhoudingen, zeker wanneer de commissaris betaald wordt door die partijen.
Advertisement
De commissaris bevindt zich in dit soort relaties altijd in een spanningsveld tussen trouw aan het vennootschapsbelang en nakoming van de ‘opdrachtrelatie’ met de aandeelhouder die hem als commissaris heeft benoemd of deed benoemen. Zijn positie vereist dan heel wat stuurmanschap. Ook van deze commissaris mag immers verwacht worden dat hij het vennootschappelijk belang vooropstelt en alle bij de onderneming betrokken belangen afweegt en in ogenschouw neemt, zoals die van crediteuren, werknemers, maar ook van andere aandeelhouders dan die hem hebben benoemd. Het voorbijgaan aan bijvoorbeeld belangen van minderheidsaandeelhouders, maar ook van crediteuren of werknemers kan reden zijn om aan een juist beleid te twijfelen en zelfs leiden tot de conclusie wanbeleid, zo leert de rechtspraak van de Ondernemingskamer. In het verlengde hiervan heeft de Hoge Raad geoordeeld dat concerncommissarissen in een dergelijke conflictsituatie “te maken hebben met zodanig onverenigbare
belangen dat in redelijkheid kan worden betwijfeld of zij zich bij hun handelen uitsluitend laten leiden door het belang van de vennootschap en de daaraan verbonden onderneming”.
Het vorenstaande neemt overigens niet weg dat een aandeelhouder wel zijn eigen belang mag nastreven. Misbruik van meerderheidsmacht is echter onrechtmatig en in strijd met artikel 2:8 BW. Een bestuurder of commissaris die hieraan meewerkt of het misbruik toelaat, handelt onrechtmatig en kan hiervoor aansprakelijk worden gehouden.
Overigens is daarmee niet gezegd dat de commissarissen geen rekening hoeven te houden met de belangen van de partijen die hen hebben voorgedragen of benoemd. De wet laat expliciet toe dat maximaal een derde van de leden van de raad worden benoemd door derden, bijvoorbeeld door de overheid of een bank. Dergelijke commissarissen zitten er vaak juist om een specifiek belang te bewaken. Ook de op voordracht van de OR benoemde commissaris van een structuurvennootschap zal bijzondere aandacht hebben voor het werknemersbelang en een concerncommissaris voor het groepsbelang. Dat mag allemaal, mits op het einde van de dag bij de besluitvorming in de raad het vennootschappelijk belang leidend en het overriding principle blijft. Raad van commissarissen en aandeelhoudersovereenkomsten
Joint ventures, PPS-en en andere samenwerkingsverbanden worden doorgaans gegoten in de structuur van een bv (soms een nv). De afspraken over de doelstellingen, de financiering en de governance van die bv worden vastgelegd in een aandeelhoudersovereenkomst waarin veelal ook de samenstelling en de taken van een raad van commissarissen worden beschreven. De raad is dan in feite het overlegorgaan van de samenwerkende partijen. Onder deze omstandigheden moet de raad natuurlijk rekening houden met de bedoelingen, de beoogde governance en de andere afspraken van de aandeelhouders. De belangen en de continuïteit van de vennootschap worden immers in hoge mate bepaald door de aard en inhoud van de aandeelhoudersovereenkomst.
Van de commissaris mag in deze opzet verlangd worden dat hij zich in overeenstemming met de aandeelhoudersovereenkomst gedraagt. Dit uiteraard zolang daarbij niet evident sprake is van strijd met het vennootschappelijk belang. In dat geval is het zaak dat dit probleem (of het geschil) naar het niveau van de aandeelhouders wordt getild om daar te worden besproken en opgelost. Daarom is het zaak dat hun overeenkomst ook een adequate geschillenregeling bevat.