3.2.5 Ontslag en handdruk Veel governance gerelateerde onderwerpen trokken in de afgelopen jaren de aandacht van de media. Maar slechts weinige onderwerpen werden zo breed uitgesponnen en riepen zoveel - vaak heftige - reacties op als sommige exorbitant hoge ontslagvergoedingen van bestuurders. Dit betekent dat bij het ontslag van een bestuurder de rol en het optreden van commissarissen onder een vergrootglas ligt. In het kader van deze toolkit beperken wij ons hierna tot enkele praktische aandachtspunten. Bij een structuurvennootschap is (zijn) (de benoeming en) het ontslag van de bestuurder een bevoegdheid van de raad van commissarissen. Wel moet de algemene vergadering over een voorgenomen ontslag gehoord worden. Gebeurt dit niet, dan is het ontslag nietig. Zoals hierboven al gezegd, wordt dit in de praktijk doorgaans voorkomen met een vrijwillige vertrekregeling. Bij een gewone nv of bv is in beginsel de algemene vergadering bevoegd tot (benoeming en) ontslag van de bestuurder, maar de statuten kunnen bepalen dat de bevoegdheid tot ontslag eveneens aan een ander orgaan (zoals de raad van commissarissen) toekomt. Raadpleeg de statuten van de rechtspersoon als dit onderwerp gaat spelen en bespreek eerst intern hoe de rolverdeling wordt en wie binnen de raad van commissarissen hiermee wordt belast. Doorgaans zal dit de voorzitter zijn samen met een ander lid van de raad.
De eerste concrete vraag is natuurlijk wanneer het punt is bereikt dat afscheid van een bestuurder moet worden genomen omdat dit de beste weg voorwaarts of misschien zelfs onvermijdelijk is. Dat is een vraag die alleen commissarissen zelf naar eer en geweten kunnen en moeten beantwoorden. Daarbij mag niet de angst regeren (‘Wat gaat de buitenwereld er straks van vinden?’) maar is een onafhankelijk, objectief oordeel geboden. Niemand kent de aanleiding en de feiten beter dan de commissaris zelf. Een ontslagscenario kan op vele manieren worden geschreven, van keihard tot de fluwelen handschoen. De manier waarop hangt in sterke mate af van de cultuur in de top van de onderneming en de aan- of afwezigheid van een vertrouwensrelatie tussen de raad en het bestuur. In het algemeen verdient het aanbeveling dat zodra dit onderwerp gaat spelen de raad zich door een eigen advocaat laat bijstaan (en niet de vaste advocaat van het bedrijf of de organisatie). Voor beursgenoteerde vennootschappen geldt vanuit de NCGC dat de vergoeding bij ontslag maximaal eenmaal het jaarsalaris (alleen het vaste deel van de beloning) bedraagt en dat een ontslagvergoeding niet wordt uitgekeerd wanneer de overeenkomst voortijdig wordt beëindigd op initiatief van de bestuurder of wanneer de bestuurder ernstig verwijtbaar dan wel nalatig heeft gehandeld. Voor (semi) publieke organisaties geldt vanuit de WNT eveneens een ontslagvergoeding van maximaal een jaarsalaris, echter met een maximum van €75.000,-.
45