

PROF. WIM DEWULF GAAT VOOR DAADKRACHT EN DRAAGVLAK

• Technovation Hub maakt doorstart
• Ie-net Ingenieursprijzen
• Nieuwe campus in Gent
• Ingenieur & Duurzaamheid
• Leerlijn Professionele Competenties
• Denkkaders voor kritische ingenieurs
• Studententeam Emergent
• Facultaire Studentenraad
• Het raadsel van de Rechtvaardige Rechters
VAN AUSTRALIË NAAR ZUID-AFRIKA

Het Innoptus Solar Team dat in oktober 2023 wereldkampioen werd in Australië bereidt zich voor op de SASOL Solar Challenge die in september gereden wordt in Zuid-Afrika. Deze wedstrijd wordt algemeen beschouwd als de meest extreme ter wereld omwille van de hoogteverschillen, de uitzonderlijke weersomstandigheden, de drukke steden op het parcours en -last but not least- de duur: een uitputtingsslag van acht dagen goed voor meer dan 4000 kilometer van Johannesburg tot Kaapstad. In 2022 namen de ingenieursstudenten van KU Leuven voor het eerst deel aan deze Challenge. Toen startten ze sterk maar moesten onderweg de duimen leggen voor het meer ervaren team uit Delft. Dit keer gaan de Leuvense ingenieurs resoluut voor de eerste plaats.
INHOUD
•
•
•
•
COLOFON
ConnectING is het magazine van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven. Het verschijnt driemaal per jaar en is bestemd voor alle studenten en medewerkers van de faculteit en haar 7 campussen, alumni, externe relaties en het brede maatschappelijk veld waarmee de faculteit een netwerk onderhoudt.
Verantwoordelijke uitgever: Bert Lauwers, decaan Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen | Redactieraad: Dorine Bruneel, Sofie Craps (voorzitter), Niels De Brier, Hettie de Kruijf, Koen Eneman, Kris Henrioulle, Hilde Lauwereys, Bert Lauwers, Yves Persoons, Jack Pou, Inge Van Cauter, Rens Vervaeke | Hoofdredactie: Yves Persoons | Eindredactie: Hettie de Kruijf | Redactiesecretariaat: Inge Van Cauter
Redactieadres
ConnectING
Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen
Willem de Croylaan 56, gebouw E bus 2203
3001 Heverlee
053 72 71 86 (secretariaat) connecting@kuleuven.be
Drukwerk: Drukkerij Van der Poorten
Foto’s: Yasmina Besseghir, Bea Borgers, Joren De Weerdt, Tine Desodt, Julie Feyaerts
Grafisch ontwerp: www.altera.be
VEELZIJDIGHEID IS TROEF

De ingenieur moet zich voorbereiden op een wereldwijde competitie van competenties’. Dat schreef Peter Schellekens -een ingenieur van KU Leuven- in het ondernemersmagazine Trends van 16 januari 1997. Zijn opiniestuk droeg de toepasselijke titel ‘Nieuw profiel voor de toekomst’. Essentiële competenties in dat nieuwe profiel zijn volgens de auteur: project- en managementvaardigheden, communicatieve skills, flexibiliteit en interdisciplinair kunnen samenwerken in een multiculturele omgeving. Kennis en kunde mogen niet beperkt blijven tot de gesofisticeerde techniek van één vakgebied. Veelzijdigheid is een onmisbare vereiste om het als ingenieur waar te maken.
Zevenentwintig jaar later is veelzijdigheid het uithangbord van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen. Onze industrieel ingenieurs vind je terug in alle sectoren van de economie, in de meest diverse functies in ondernemingen en organisaties, in binnenen buitenland.
Velen kozen voor het ondernemerschap en runnen met succes een bedrijf. Met haar zes campussen verspreid over Vlaanderen etaleert onze faculteit veelzijdigheid in haar onderwijs, onderzoek en dienstverlening.
Veelzijdigheid loopt ook als een rode draad doorheen dit nummer. Het toont de faculteit als een mozaïek met vele facetten die blijven schitteren vanuit welk perspectief je ze ook bekijkt. Neem nu onze studenten. Ze kaapten niet alleen drie van de vijf ie-net Ingenieursprijzen weg, ze sleepten ook een Zilveren Award in de IEEE Signal Processing Challenge in de wacht. Hun ondernemerstalent leven ze uit in de studententeams, maar ook in het High Tech Lab en in de facultaire Studentenraad. In dit nummer besteden we ook aandacht aan de doorstart van Technovation Hub, de ‘couveuse’ van het ondernemerschap voor ingenieurs en wetenschappers.
Onze docenten en onderzoekers pakken uit met prestigieuze Europese projecten over o.m. vleesvervangers, de energietransitie en mechatronica. Ze ontwikkelden als eersten een geïntegreerde leerlijn Professionele Competenties in de ingenieursopleiding. En in het kader van de polyvalente ingenieurvorming organiseerden ze het tot nog toe grootste faculteitsbrede evenement voor studenten: de Dag van de Ingenieur & Duurzaamheid met acht thema-workshops en eminente gastsprekers onder wie prof Kate Raworth van Oxford University, auteur van de bestseller ‘Doughnut Economics’.
Veelzijdigheid is eveneens troef in de alumnirubriek met portretten van drie afgestudeerden die niet voor één gat te vangen zijn. En in het domein van de wetenschapscommunicatie beperken we ons niet tot klassiekers als de Dag van de Wetenschap maar slaan ook nieuwe wegen in met originele alternatieven zoals wetenschapstheater.
Tot slot nog dit. Sinds 15 februari weten we wie in augustus de fakkel overneemt als decaan van onze faculteit. We stellen prof. Wim Dewulf graag aan u voor. Bij hem is de faculteit in goede handen en blijft de veelzijdigheid die haar typeert gegarandeerd.

Prof. Bert Lauwers, decaan Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen
EEN ZELFBEWUSTE FACULTEIT MET EEN SLAGKRACHTIG BESTUUR
Op 1 augustus 2024 neemt prof. Wim Dewulf de fakkel over van prof. Bert Lauwers als decaan van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen. De rustige vastheid waarmee de huidige decaan de jonge multicampusorganisatie op de kaart heeft gezet, zal evolueren naar een andere vorm van leiderschap. “We mogen best trotser zijn op onze eigenheid waarmee we voor verrijking zorgen in de universiteit”, vindt de decaan-elect.

Onze faculteit staat als een huis”, zegt prof. Dewulf. “De programmahervorming zorgde voor vernieuwing, afstemming en verbondenheid. Tegelijk behielden de campussen hun complementaire eigenheid. Overal leeft een bijzondere aandacht voor een leerproces en competentieontwikkeling die verder gaat dan een opeenvolging van individuele vakken. De diversiteit van het docentencorps garandeert de ontwikkeling van zowel academische als professionele vaardigheden die maken dat onze industrieel ingenieurs op vele fronten inzetbaar zijn en bijgevolg uitstekend in de markt liggen.”
Dezelfde toepassingsgerichtheid heeft volgens prof. Dewulf ook het onderzoek op de campussen in een stroomversnelling gebracht. “De evolutie van onze onderzoeksoutput is zonder meer spectaculair. Het aantal doctoraten verdrievoudigde en de projectomzet verdubbelde. Wanneer we de balans opmaken van tien jaar FIIW, dan is het resultaat onmiskenbaar positief.”
Analytisch
Prof. Dewulf startte in 2005 als docent aan de toenmalige hogeschool Groep T in Leuven. Daar ontpopte hij zich snel als een gedreven lesgever en een gepassioneerd pleitbezorger voor betrokken, activerend en innoverend onderwijs. In het Departement Werktuigkunde verdiende hij zijn sporen als onderzoeksleider in Life Cycle Engineering, kwaliteitscontrole en eco design. Verder kan hij bogen op een rijke ervaring op verschillende beleidsniveaus. Zo was hij programmadirecteur Elektromechanica tijdens de curriculumvernieuwing (2017-2020), campusvoorzitter van Groep T (2020-2024) en lid van diverse commissies en raden. Het gaf hem de kans een wijdvertakt netwerk uit te bouwen in zowel de academische wereld als in het bedrijfsleven.
Zijn medewerkers en collega’s typeren de volgende decaan als iemand met een uitgesproken systeem-analytische geest die van daaruit een visie kan ontwikkelen die hij breed aftoetst en vervolgens duidelijk communiceert. Hij deinst er niet voor terug standpunten in te nemen, knopen door te hakken en krijtlijnen uit te tekenen. Dat doet hij met de nodige aandacht voor verbondenheid en welbevinden. De volgende decaan is niet alleen een people manager maar ook een team player.
Marketing
Helemaal boven op het prioriteitenlijstje van de volgende decaan staat de rekrutering van nieuwe studenten. “De aantrekkingskracht van onze Nederlandstalige opleiding is bij de generatiestudenten de voorbije tien jaar met 20% afgenomen.
Het enthousiasmeren van jong talent voor onze opleiding is voor mij een absolute prioriteit. We hebben een volwaardige marketingstrategie nodig die de diversiteit en de complementariteit van de campussen ten volle uitspeelt en tevens actief inzet op op co-influencers en andere stakeholders als leraren, ouders, alumni , …”
“Als jonge telg van de 600jarige Alma Mater tellen we mee.”
Internationaal is er volgens prof. Dewulf ook nog werk aan de winkel. “We zijn uiteraard heel blij met de groeiende buitenlandse instroom in onze Engelstalige bacheloropleiding. Dankzij de snelle evolutie van het onderzoek blijven eveneens onze internationale contacten toenemen. Maar het is nog teveel eenrichtingsverkeer. De uitgaande studentenmobiliteit ligt met 5% ruim beneden de universiteitsbrede doelstellingen. Een verdubbeling moet volgens mij haalbaar zijn.”
HR beleid
Een organisatie kan pas floreren wanneer de medewerkers hun talent optimaal kunnen ontwikkelen en ontplooien en daarvoor gewaardeerd worden. Dat is algemeen bekend. Er bestaan mooie voorbeelden van in de faculteit en op de campussen. Toch kan op dit punt nog een tandje bijgestoken worden, vindt prof. Dewulf. “We moeten inzetten op een HR-beleid dat voorrang geeft aan talent en competenties, dat voorziet in coaching van startende collega’s en in een professionele ondersteuning gedurende de verdere loopbaan.”
Een beleid voeren dat daadkracht combineert met draagvlak beschouwt de komende decaan als een grote -zo niet de grootste- uitdaging tijdens zijn ambtsperiode. “De voorbije tien jaar zijn de campussen naar elkaar toegegroeid en hebben ze elkaars eigenheid beter leren kennen én waarderen. Als jonge telg van de 600jarige Alma Mater tellen we mee. Maar onze multicampuscontext en implementatiegerichtheid vragen om oplossingen die niet altijd op of langs de begane paden te vinden zijn. Het is belangrijk dit steeds bij het universitaire beleid te blijven benadrukken.”

TECHNOVATION HUB MAAKT DOORSTART
Sinds 2016 is Technovation Hub de gangmaker van innovatie en ondernemerschap binnen de Groep Wetenschap en Technologie van KU Leuven. Zowel de dienstverlening als de klandizie zijn fors toegenomen in aantal en in omvang. Midden vorig jaar kwam een nieuwe kapitein aan boord. We spraken met Managing Director Sam Biermans over zijn organisatie vandaag en morgen.
IIn 2005 verbaasden vijftien ingenieursstudenten van de toenmalige hogeschool Groep T in Leuven het land met een zelfgebouwde zonnewagen, de eerste in België. “Deze stunt van het Solar Team betekende de doorbraak van de ondernemende ingenieursstudent”, vertelt Sam. “Het voorbeeld werkte zodanig aanstekelijk dat er zich spoedig ook andere studententeams aandienden met ambitieuze ideeën en plannen.”
Met de oprichting van het Postgraduaat Innoverend Ondernemen voor Ingenieurs creëerde de jonge Faculteit industriële Ingenieurswetenschappen een kader om deze initiatieven een plaats te geven in de opleiding. Kort daarop voorzag de Groep W&T via Technovation Hub in een professionele service en begeleiding op tal van gebieden: boekhoudkundig, juridisch, administratief maar ook in huisvesting en toegang tot interessante netwerken. “Het doel bestond er van meet af aan in om de drempel voor de ondernemende studenten te verlagen zodat zij zich maximaal zouden kunnen concentreren op innovatieve ideeën”, aldus Sam.
TechInVenT
Sam is een industrieel ingenieur Elektromechanica die in 2007 afstudeerde op Campus De Nayer. Hij ging aan de slag bij de Technische Diensten van KU Leuven en groeide er door tot hoofd van de Cel Exploitatie en Operationeel Beheer. Na een kort intermezzo in de privé-sector keert Sam terug aan de Alma Mater om Technovation Hub te leiden. Daar waren inmiddels al zeven studententeams bij aangesloten.
“Specifiek voor de teamleden maar ook voor kandidaat-starters had Technovation Hub al een tweede postgraduaat opgericht”, vervolgt Sam. “Tech Innovations in Ventures & Teams stelt hen in staat om een jaar lang fulltime aan hun teamproject of start-up te werken. Wij voorzien in een op maat gesneden begeleiding. Verder bieden we via Technovation Hub Academy zelf workshops, colleges en bedrijfsbezoeken aan.”
“TechInVenT geeft zijn studenten ook de vrijheid en de ruimte om hun programma zelf in te vullen naargelang van hun interesse en behoeften. Het opleidingsaanbod van KU Leuven bevat wel voor iedereen wat wils.”
Continuïteit
Bij TechInVenT spelen de coaches een zo mogelijk nog belangrijkere rol. “Het zijn zij die de starters in spe een jaar lang begeleiden naar het zelfstandig ondernemen”, zegt Sam. “In de studententeams hebben zij vooral aandacht voor de continuïteit. Jaarlijks verandert de samenstelling van de teams en dat mag niet gepaard gaan met verlies van expertise. De coaches letten er goed op dat de nieuwkomers goed ingewerkt zijn.”
Sam Biermans
© Julie Feyaerts
Hoe verhoudt Technovation Hub zich t.o.v. andere initiatieven zoals KU Leuven KICK, Start it@KBC en imec.start? Zien de student-ondernemers het bos nog door de bomen? Volgens Sam is er niet direct sprake van overlap of dubbel werk, wel van complementariteit. “Neem nu KU Leuven KICK. Die richt zich tot jonge ondernemers universiteitsbreed terwijl wij in eerste in eerste instantie mikken op projecten met een technologische insteek. Incubatoren zoals Start it@KBC en imec.start zijn dan weer afnemers van ons postgraduaat. In ons programma kunnen studenten hun ideeën tot rijping laten komen en zich specifieke vaardigheden eigen maken die ze goed kunnen gebruiken bij de eerder genoemde incubatoren.”

Onderzoek
Als onderdeel va de Groep W&T is bij Technovation Hub het toegepast wetenschappelijk en technologisch onderzoek nooit ver weg. Sam ziet in dit verband twee rollen voor zijn organisatie, te beginnen met een assisterende. “Onderzoekers hebben vaak nood aan specifieke technologische ondersteuning of oplossingen. Daarvoor gaan ze doorgaans aankloppen bij bedrijven of andere externe leveranciers. Wanneer wij hun vragen kunnen koppelen aan projecten of masterproeven, zou dat de onderzoeksgroepen veel geld kunnen besparen.”
De tweede opportuniteit is volgens Sam de valorisering van het onderzoek “In de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen volgen sinds 2018 de doctorandi een opleiding in de valorisatie van hun onderzoek. In hun proefschrift moeten ze aantonen hoe hun bevindingen om te zetten zijn in haalbare producten, processen of diensten.”
“Van haalbaar naar vermarktbaar is soms maar een kleine stap. Aan de faculteit zijn op dit ogenblik zowat 500 doctorandi aan de slag. Ik kan mij niet voorstellen dat zoveel onderzoek niet tot veelbelovende business ideeën zou kunnen leiden. En Technovation Hub daarbij geen rol van betekenis zou spelen.”


IE-NET INGENIEURSPRIJZEN 2023 GOUD, BRONS EN PUBLIEKSPRIJS
Op 23 november bekroonde de ingenieursvereniging ie-net de beste masterproeven die tijdens het voorbije academiejaar aan de Vlaamse ingenieursfaculteiten zijn gerealiseerd. In de categorie van de industrieel ingenieurs kaapte KU Leuven-Campus Groep T drie van de vijf prijzen weg. Een overzicht.
Meer dan 70 kandidaten namen deel aan de editie 2023. Een vakjury van 50 academici en professionals uit het bedrijfsleven beoordeelde hun masterproef op het innovatief karakter, de praktische uitvoerbaarheid en de maatschappelijke relevantie.
Per categorie (bio-, burgerlijk en industrieel ingenieur) werden 15 finalisten geselecteerd om hun werk te presenteren en te verdedigen. “Het niveau van de inzendingen was uitzonderlijk hoog”, zei ie-net voorzitter Nancy Vercammen tijdens de proclamatie. “De jury heeft moeilijke knopen moeten doorhakken.”

Detectie
Kaat Verleye, ing. Biochemie die eerder al laureate was van de VBI-Student Research Award 2023, won de hoofdprijs met haar onderzoek naar de vroegtijdige detectie van borstkanker. Ze ontwikkelde een snel, goedkoop en patiëntvriendelijk alternatief voor de weinig comfortabele en dure opsporingstechnieken zoals mammografie, echografie, punctie of MRI.
Kaat onderzocht de bruikbaarheid van extra-cellulaire vesikels (EV’s) als biomarker voor borstkanker. EV’s zijn ultrakleine partikels die door zowel gezonde als zieke cellen worden afgescheiden en door het hele lichaam circuleren. Wat die EV’s interessant maakt, is dat ze moleculen -in dit geval proteïnenuit hun cel van herkomst kunnen doorgeven aan andere cellen. EV’s van borstkankercellen bevatten bovendien een specifiek membraanproteïne. Als dit tijdig wordt opgespoord, kan worden voorkomen dat de borstkanker zich verspreidt. De conventionele technieken die daarvoor worden gebruikt zijn omslachtig en vragen om een grote hoeveelheid stalen. Kaat probeerde met succes een alternatieve methode uit, oppervlakte plasma resonantie (SPR) genaamd- die toelaat om biomoleculaire interacties in real time op te volgen.
SPR doet zich voor wanneer elektronen op een dunne metalen plaat worden geëxiteerd door een lichtstraal die vanuit een bepaalde invalshoek op de plaat wordt gericht. Via SPR kunnen interacties van moleculen op een eenvoudige manier worden gevolgd. Bovendien stelde Kaat vast dat EV’s eveneens nuttig zijn voor kinetisch onderzoek naar moleculen die kunnen binden op proteïnen die belangrijk zijn bij ziektesymptomen. Dit opent perspectieven voor de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen voor patiënten bij wie de detectie te laat kwam.
Straling
Hanne Trappeniers, ing. elektronica-ICT, wit de jury te overtuigen met een toepassing van virtuele realiteit die jonge kankerpatiënten mentaal kan begeleiden tijdens een stralingsbehandeling. Hiervoor maakte ze gebruik van een methodiek gebaseerd op User Centered Design. Op gepaste tijden wordt feedback gevraagd of een testsessie georganiseerd waardoor flexibel ingespeeld kan worden op de noden van de gebruiker. Hanne maakte eveneens gebruik van de input van de betrokken oncologen, (kinder)psychologen en verzorgers. Haar werk resulteerde in een virtuele wandeling die de jonge patiënt laat kennismaken met de verschillende stappen van de behandeling. Een groot deel van de angst van de jongeren wordt namelijk veroorzaakt door onwetendheid over het verloop van de therapie. Hannes toepassing brengt de verschillende fasen van de behandeling duidelijk in beeld, telkens voorzien van nuttige informatie over het proces en de (uit)werking ervan.
Blockchain
Met meer dan 1200 ‘likes’ op Facebook wonnen Louise Velayu en Michiel Vanhaeren, ings. Elektronica-ICT, met voorsprong de publieksprijs. Zij ontwikkelden een methode om de decentralisatie van de blockchain technologie te meten. Blockchain functioneert als een digitaal boek dat voor iedereen toegankelijk is. Dankzij de decentralisatie wordt de controle over de blockschain verdeeld en is er geen centrale entiteit die alle touwtjes in handen heeft. Om zich te krijgen op de mate van decentralisatie is het nodig om de blockchain te kwantificeren. Een veelgebruikte methode is Multi-Criteria Decision Making (MCDM).
Beide studenten ontdekten evenwel belangrijke tekortkomingen in de toepassing. Daarom creëerden ze een beslissingsmodel voor een objectieve rangschikking van zowel de decentralisatiecriteria als de decentralisatieniveaus van een blockchainplatform. Verder ontwikkelden ze een webgebaseerd platform dat in realtime de staat van decentralisatie weergeeft. Met deze combinatie van raamwerk en website hopen ze te kunnen bijdragen tot een veiligere digitale toekomst.

EEN HUIS VOOR DE CREATIEVE MAKERS
Twee gebouwen, een leercentrum, auditoria, een studentenresidentie en een groen kader dat het groenblauwe netwerk van de Brugse Vaart en de campus met elkaar verbindt. Aan de Bargiekaai in Gent liggen de plannen klaar voor de bouw van een nieuw complex dat een biotoop wil zijn van innovatie en creativiteit. Campusvoorzitter Peter Hanselaer en campusbeheerder Katty Van de Kerckhove doen het verhaal.
Na de sloop van een aantal gebouwen in het najaar van 2023 ligt het terrein tussen de Guldenvliesstraat en de Bargiekaai er desolaat bij. Weinig doet vermoeden dat op deze site over vier jaar meer dan 4000 studenten zullen leven en werken. “Niet alleen industrieel ingenieurs maar ook toekomstige architecten”, merkt Peter op. “En studenten van LUCA School of Arts en van de technologie- en gezondheidsopleidingen van de Odisee Hogeschool. Het wordt een ‘melting pot’ van graduaten, professionele en academische bachelors, masters, doctorandi en uiteraard de docenten en onderwijsondersteuners.”
“Deze mix wordt de belangrijkste troef”, vervolgt Katty. “Het complex is zodanig geconcipieerd dat het spontaan contact bevordert en uitnodigt tot dialoog en samenwerking. Overigens zal er niet alleen worden samengewerkt maar ook samengeleefd. Op de site verrijst eveneens een studentenhuis met 95 kamers.”
Synergieën
Nog vóór de detailplannen van de nieuwbouw op papier stonden, waren de Gentse campussen van de Faculteit Industriële ingenieurswetenschappen, de Faculteit Architectuur en LUCA School of Arts van start gegaan met het project
‘Creatieve Makers’ met als doel synergiën te exploreren tussen kunst, ingenieurswetenschappen en architectuur. “Elk van deze disciplines gaat in essentie over ‘maken’. Van het realiseren van technologische toepassingen en het vormgeven van de omgeving tot het creëren van artistieke artefacten die op hun beurt de technologie en de wereld kritisch bevragen”, legt Peter uit.
Dankzij de financiële steun van het voorsprongfonds van de Associatie KU Leuven resulteerde het tweejarig project ‘Creatieve Makers’ (met Corneel Cannaerts als projectleider) in o.m. een digitaal makerslab met VR en AR technologie, een jaarlijkse co-creatieve zomerschool en een keuzevak dat open staat voor de Gentse studenten. Inmiddels werden er ook twee multidisciplinaire doctoraten opgestart over het thema ‘City in Transition’ en werd er al samengewerkt aan een installatie in het kader van het Gentse Lichtfestival.
“Ook nu het project officieel afgelopen is, blijven we de curricula van de opleidingen tegen het licht houden op zoek naar opportuniteiten voor coöperatie tussen studenten en professoren”, voegt Peter eraan toe.

Profiel
Voor de campusbeheerder is het zonneklaar dat het nieuwe complex ongekende perspectieven biedt voor de creatieve makers in spe. “De samenwerking zal niet meer telkens georganiseerd of geïnitieerd moeten worden, maar zal veel meer spontaan tot stand komen en zich organisch verder ontwikkelen. Het gras groeit niet door eraan te trekken. Wel door een vruchtbare voedingsbodem te creëren waarin de zaden ontkiemen en tot wasdom komen.”
Met de ‘Creatieve Makers’ wil KU LeuvenGent zich de volgende jaren duidelijk profileren in de markt. “De uitdagingen waar we vandaag voor staan zijn allicht te complex om louter vanuit een wetenschappelijke of technologische hoek of bril

te bekijken”, vindt de campusvoorzitter. “Wat we zullen nodig hebben is meer verbeelding. Het toelaten van andere perspectieven via de confrontatie met de ideeën van ontwerpers en kunstenaars.”
Planning
Terug naar het kale bouwterrein. “De afbraak van oude gebouwen had letterlijk en figuurlijk heel wat voeten in de aarde”, merkt Katty op. “We moesten het bijvoorbeeld met twee auditoria en twee grote leslokalen minder stellen. Dat vergde behoorlijk wat aanpassingen aan de bestaande infrastructuur, inclusief het vergroten en opnieuw uitrusten van lesruimtes. Samen met de facilitaire en technische diensten en de projectleiders van Odisee zijn we erin geslaagd om alles tijdig af te werken.”
“Hoed af voor de planningsdiensten van KU Leuven en Odisee om samen deze complexe puzzel te leggen.”
Over de start van de werken kan de campusbeheerder zich nog niet uitspreken. “Eerst komt er nog een archeologisch onderzoek op het terrein. Naar verluidt bevond zich daar in de Middeleeuwen een deel van de stadsmuur en weet je niet vooraf welke geheimen de ondergrond herbergt. Als er zich niet te veel complicaties voordoen, zouden het onderwijsgebouw en de studentenresidentie eind 2027 opgeleverd worden. Daarmee is de kous nog niet af. In de eindfase moet er nog een gebouw tegen de vlakte omwille van brandveiligheid.”
Verder kijken
Peter besluit als volgt: “Gent heeft de ambitie om uit te groeien tot een technologiehoofdstad van Europa. Het Wintercircus, waar de KU Leuven mee in participeert, zet volop in op jonge ondernemers en student-ondernemers. Misschien moeten we ook verder durven kijken en ruimte geven aan interdisciplinaire ‘cross-overs’. Technologie en Kunst kunnen de weg openen voor samenwerking met de andere Gentse instellingen voor hoger onderwijs, bedrijven en socio-culturele organisaties. Door zowel interne als externe creatieve makers een forum te bieden worden muren gesloopt en evolueren we naar een open campus in en voor de omgeving.”


ONGELIJK ONDERWIJS VOOR GELIJKE KANSEN
Terwijl op de arbeidsmarkt een ‘war on talent’ woedt, blijven in het Vlaamse onderwijs nog altijd hoogbegaafde leerlingen in de kou staan. Hoe stillen we hun leerhonger? En hoe zorgen we ervoor dat ze gemotiveerd blijven? In januari 2024 kwamen ruim 200 leraren, onderwijsbegeleiders en -ondersteuners, studieadviseurs en talentontwikkelaars hun licht opsteken tijdens de lerarendagen op de campussen Groep T en De Nayer.
Vorig schooljaar kregen 21.000 leerlingen in Vlaanderen een ‘label’, d.w.z. een attest dat toegang verleent tot extra zorg op school. Dat aantal is de voorbije drie jaren met meer dan 50% gestegen. De meningen hierover zijn verdeeld. Te veel volgens de enen, nog te weinig volgens de anderen. KU Leuven docente Kim Kiekens die in haar organisatie SPRING-STOF al vijf jaar cognitief sterke leerlingen begeleidt, heeft daar een eigen kijk op. “Wat opvalt, is dat bijna alle aandacht gaat naar wie lager scoort of presteert dan gemiddeld. Terwijl een kind met een IQ boven 130 net zoveel afwijkt van dat gemiddelde als een leeftijdsgenoot met een IQ minder dan 70. Voor deze laatste groep bestaan allerhande voorzieningen en speciale scholen. Voor wie zich aan de andere kant van het spectrum bevindt, is er quasi niets. Terwijl deze leerlingen evenzeer behoefte hebben aan onderwijs op maat, in kleine groepen en met ontwikkelingsgelijken.”
Onderpresteren
Wanneer is er sprake van hoogbegaafdheid? Kim legt uit: “In het buitenland maakt men een onderscheid tussen ‘moderately gifted’ (IQ tussen 130 en 144), ‘highly gifted’ (IQ tussen 145 en 159), ‘exceptionally gifted’ (IQ tussen 160 en 179) en ‘profoundly gifted’ (IQ boven 180). Om je een idee te geven wat dat betekent in aantallen: Leuven telt bijvoorbeeld 250 leerlingen met een IQ van 140 en meer. Zij leren twee tot drie maal sneller dan de gemiddelde scholier. Van die 250 hebben 50 een IQ van 150 en meer. Zij gaan tot vijf maal sneller. Er wordt aangenomen dat ongeveer 2,5% van de bevolking hoogbegaafd is. In Vlaanderen komt dat neer op 150.000 mensen. Dat is de bevolking van een flinke centrumstad. Ter vergelijking: Leuven telt 103.000 inwoners, Mechelen 87.000.”
Van hoogbegaafde kinderen wordt soms gedacht dat ze altijd uitzonderlijk presteren. Dat is volgens Kim lang niet altijd het geval. “Veel cognitief sterke leerlingen presteren net onder hun niveau omdat ze onvoldoende geprikkeld worden. Een ander fenomeen is het ‘onderleren’. Deze kinderen halen wel hoge punten maar ze verliezen de zin om te leren omdat er hen niets uitdagends wordt aangeboden. Ze hebben bovendien nooit leren plannen en kampen niet zelden met faalangst. Kinderen die jarenlang 10/10 scoren op elke toets ontwikkelen een onrealistisch zelfbeeld waaruit faalangst en onzekerheid ontstaan. Aangezien ze nooit geleerd hebben om fouten te maken, is er sprake aan aangeleerde faalangst.”
Gedrag
Bij tal van hoogbegaafden wordt tevens een asynchrone ontwikkeling vastgesteld. “Het is niet ongewoon dat een kind sociaal en emotioneel op een ander niveau functioneert als cognitief en andersom”, vertelt Kim. “Daardoor wordt vaak gedacht dat zulke kinderen een sociale of emotionele achterstand hebben. Uit onderzoek blijkt dat dit niet het geval is. Wel lijden deze kinderen onder een omgeving die niet aangepast is aan hun gedrag. Hun reacties of net het gebrek eraan of boosheid uit frustratie worden dan soms geïnterpreteerd als symptomen van autisme of ADHD en bijgevolg verkeerd aangepakt.”
Een ander probleem is het taboe dat nog altijd op hoogbegaafdheid rust. “Veel leerlingen en ouders durven nog altijd niet naar buiten komen met cognitief talent”, aldus Kim. “Zulk taboe werkt net het onderpresteren in de hand. Kinderen conformeren zich aan wat van hen wordt verwacht, verdwijnen van de radar en blijven gefrustreerd achter. Dat het vooral de meisjes zijn die als eersten in hun schulp kruipen, maakt het des te erger. Gendergelijkheid zou daarom moeten beginnen in de kleuterklas.”
Topsport
Kim vergelijkt hoogbegaafdheid graag met topsport. “Voor sportief getalenteerde jongeren bestaan tal van faciliteiten, inclusief topsportscholen waar ze zich samen met ontwikkelingsgelijken kunnen ontplooien. Naar analogie hiermee hebben we ook topdenkklassen en -scholen nodig.” Versnellen, zo blijkt uit de literatuur, is de meest efficiënte onderwijsaanpassing. Daarbij kan het gaan om zowel jaarversnelling als specifieke vakversnelling. “Hoogbegaafde kinderen voelen zich doorgaans beter bij oudere leerlingen”, aldus Kim. “Hoewel het sinds een paar jaar mogelijk is om in het basis- en secundair onderwijs te versnellen zonder leeftijdsbeperkingen, maken nog te weinig leerlingen er gebruik van.”
Tot slot pleit Kim voor meer ongelijke opdrachten. “Het komt erop aan dat van elke leerling een gelijke inspanning wordt gevraagd i.p.v. een gelijke opdracht. Voor cognitief sterke leerlingen moet de lat hoger. Ongelijk onderwijs voor gelijke kansen zou een hoeksteen moeten zijn van elk diversiteitsbeleid.”

Yves Persoons
www.spring-stof.be
5 E – GROEP T FONDS ENGAGEERT ZICH VOOR HET MONDIALE ZUIDEN
Op 25 januari 2024 werd in de rectorale salons het 5 E-Groep T Fonds ingehuldigd. De Gilde van Ambachten en Neringen van Leuven, Groep T – Internationale Engineering Academie en KU Leuven ondertekenden een overeenkomst voor het ondersteunen van innovatief ingenieursonderwijs en de ontwikkeling van toegankelijke technologie voor het Mondiale Zuiden. Daarbij zal vooral worden ingezet op gezondheidszorg en duurzame ontwikkeling.
KU Leuven telt meer dan 200 fondsen en mecenaatsprojecten.
Ze steunen initiatieven en activiteiten die de universiteit in staat stellen om nog beter haar maatschappelijke rol te vervullen in onderwijs, onderzoek en dienstverlening. Het 5 E-Groep T Fonds verenigt het erf- en gedachtegoed van de historische Gilde van Ambachten en Neringen, gesticht in 1875 en de Groep T-Internationale Engineering Academie die tien jaar geleden werd opgericht na de integratie van de ingenieursopleiding van de toenmalige hogeschool Groep T in de universiteit. De missie van de Academie bestond er o.m. in om het 5 E-concept, bedacht en ontwikkeld door wijlen Johan De Graeve, gedelegeerd bestuurder van Groep T, levendig te houden.
Samenspel
In zijn openingswoord liet prof. Koen Debackere, gedelegeerd bestuurder van KU Leuven Research & Development en voorzitter van het fonds, er geen twijfel over bestaan: “De 5 E’s hebben de ingenieursopleiding van Groep T tot één van de meest succesvolle in Vlaanderen gemaakt. En dat niet alleen in termen van studentenaantallen. Het samenspel van Engineering met complementaire competentiedomeinen als Enterprising en Educating, in interactie met de omgeving (Environmenting), gericht
op het samenbrengen en integreren ervan in een grote geheel (Ensembling) heeft ook bewezen een sterk concept te zijn om innovatieve ingenieurscurricula te ontwikkelen. Het is bovendien in deze disruptieve tijden nog altijd zeer relevant. Er is meer dan ooit behoefte aan ondernemende ingenieurs die meer zien en verder kijken en zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid voor mens en milieu, klimaat en omgeving. Het fonds is klaar om projecten en initiatieven te steunen die geïnspireerd door het 5 E-gedachtegoed naar oplossingen zoeken voor de uitdagingen van vandaag en morgen.”
Gilde
Arthur D’Huys, lid van het beheerscomité, gaf tekst en uitleg bij de rol en betekenis van de Gilde van Ambachten en Neringen van Leuven en de band met Groep T. “De voormalige hogeschool had haar wortels in deze organisatie”, aldus Arthur D’Huys. “De Gilde werd in 1875 gesticht om de belangen van de kleine zelfstandigen en neringdoeners in de regio te behartigen en hun werk- en levensomstandigheden te verbeteren. Onderwijs en vorming waren daarbij een belangrijke hefboom. Dus richtte de Gilde in 1889 een beroepsschool op. Kinderen konden na de lagere school een vak leren zodat ze niet langer als ongeschoolde arbeiders
naar de fabriek moesten. Uit de SintPietersambachtsschool ontstond in 1961 de Bijzondere School voor Technisch Ingenieurs, de voorloper van de Industriële Hogeschool Groep T.”
Het nieuwe fonds kun je volgens Arthur D’Huys beschouwen als de voortzetting van het engagement van de stichters van weleer maar dan op een grotere schaal. “De vakschool van destijds is nu innovatief ingenieursonderwijs. De regio Leuven is verruimd tot de wereld. En de neringdoeners uit de 19de eeuw zijn vandaag de sociaal zwakkeren in het Mondiale Zuiden.”
Toegankelijk
Over de missie en de plannen van het fonds sprak prof. Wim Dewulf, kredietbeheerder. “In algemene termen gaat het om het ondersteunen van onderwijs, onderzoek en dienstverlening ten voordele van de ontwikkeling van het ‘Global South’. Meer concreet zal het fonds onderwijsontwikkelingsprojecten financieren geïnspireerd door het 5 E-concept, beurzen toekennen aan master- en doctoraatsstudenten en investeren in toegankelijke technologie voor de lokale bevolking.”
“De belangstelling voor het Mondiale Zuiden is eveneens een erfenis uit de hogeschoolperiode”, vervolgde prof. Dewulf. “Groep T was in 1995 een van de eerste onderwijsinstellingen die naar China trok, vervolgens naar Zuidoost-Azië en India. In Ethiopië zagen de Groep T-delegaties duidelijk de noodzaak van toegankelijke oplossingen. Met gesofisticeerde technologie die ofwel niet betaalbaar ofwel niet bruikbaar is in de afgelegen gebieden schiet je ter plaatse niet veel op.”
Een goed voorbeeld van wat het fonds beoogt, is het recent opgerichte Leuven Centre for Affordable Health Technology. Een interdisciplinair team van professoren en onderzoekers ontwikkelt medische apparatuur die toegankelijk is voor landen en regio’s waar onvoldoende financiële en logistieke middelen voorhanden zijn.
Het centrum zet ook in op de vorming van deskundigen uit deze landen die op hun beurt ter plaatse de experten van morgen kunnen opleiden. Capaciteitsopbouw heet dat, eveneens een belangrijk objectief van het fonds.
Visionair
In zijn slotwoord prees rector Luc Sels de visionaire ideeën van de voorgangers en oprichters van het 5 E-Groep T Fonds. “Met zijn holistische visie op de ingenieursopleiding en het ingenieursberoep was Groep T zijn tijd ver vooruit. Activerend onderwijs en verschillende andere hedendaagse onderwijsconcepten waren al in gebruik in de voormalige hogeschool. Hetzelfde kan gezegd worden over de aandacht voor ‘affordable’ technologie. Willen we effectief de armoede uit de wereld helpen, de planeet beschermen en
welvaart en welzijn creëren voor iedereen, dan toont het 5 E-Groep T Fonds hoe het kan.”

Yves Persoons
www.kuleuven.be/fondsenwerving/ fondsen/5-e-group-t-fund
(vlnr): Pierre Rooman, prof. Luc Sels, prof. Wim Desmet, prof. Wim Dewulf, prof. André Oosterlinck, prof. Arthur D’huys en prof. Koen Debackere © Michael De Lausnay

DAG VAN DE ‘INGENIEUR & DUURZAAMHEID’ WORDT TOPEVENT
Op 19 december 2023 verzamelden ruim 700 derdejaars bachelor van vijf campussen in Leuven voor het tot nog toe grootste faculteitsbrede event: de Dag van de Ingenieur & Duurzaamheid, het hoogtepunt van het gelijknamige opleidingsonderdeel. Twee eminente gastsprekers en acht thema-workshops zorgden voor een beklijvend programma.
Ingenieur en Duurzaamheid’ maakt deel uit van de polyvalente ingenieursvorming, d.i. het programma dat alle bachelors industrieel ingenieur op alle campussen (op Diepenbeek na) volgen. Aangezien de derdejaars al een afstudeerrichting hebben gekozen, wordt aan het opleidingsonderdeel deels een verschillende inhoud gegeven. Dat verklaart het rijke aanbod van workshops: van computerrecyclage, gezonde ecosystemen, energie-efficiënte gebouwen en duurzaam ondernemen tot de stijging van de zeespiegel en de grondstoffen voor elektrische wagens. Bijna 50 docenten, onderzoekers, medewerkers en zelfs alumni van de betrokken campussen droegen hun steentje bij tot het succes.
Alternatieven
Prof. Gerard Govers, vicerector Wetenschap & Technologie van KU Leuven en bevoegd voor het duurzaamheidsbeleid van de universiteit, opende de dag. Hij had het over de maatschappelijke rol van de ingenieur en het veranderde verwachtingspatroon in de samenleving. “Dat onze contreien vandaag tot de meest welvarende regio’s van de wereld behoren, is voor een belangrijk deel het werk van de ingenieurs”, aldus de vicerector. “De ingenieursopleidingen werden ruim een eeuw geleden opgericht om de industrialisering
mogelijk te maken die ervoor gezorgd heeft dat meer mensen dan ooit voorheen in welvaart leven.” Nu de manier waarop dit gebeurd is, niet langer vol te houden is, komt de samenleving opnieuw bij de ingenieurs aankloppen om alternatieven te bedenken voor het ongebreidelde gebruik van grondstoffen en fossiele energie. Dit is volgens de vicerector de grote uitdaging waarvoor de huidige en toekomstige ingenieurs staan: de ontwikkeling van nieuwe technologieën voor de transitie naar een duurzame economie.”
Donut economie
Duurzame economie was het onderwerp van de eerste gastspreker: Kate Raworth, professor Economie aan Oxford University en auteur van de bestseller ‘Doughnut Economics’, een boek dat wereldwijd de ideeën over duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid hebben veranderd. In haar lezing zette ze de kernideeën nog even op een rijtje. In essentie komt prof. Raworths boodschap erop neer dat er geen planetaire grenzen overschreden mogen worden. De klimaatverandering mag niet doorschieten, de biodiversiteit moet behouden blijven, de oceanen mogen niet verder verzuren, de lucht niet verder vervuild, enz. Zo zijn er negen voorwaarden die de buitenkant van de donut vormen, de ‘ecological ceiling’.

Tegelijk is het evenmin de bedoeling om door de bodem te zakken en de menselijke basisbehoeften los te laten. In cruciale zaken zoals gezondheidszorg, onderwijs, huisvesting, zuiver water, voeding, sociale gelijkheid, e.d. moet voorzien blijven. Deze vormen de binnenring van de donut. In het deeg van de donut kan de economie floreren. Alles wat buiten deze bandbreedte valt is volgens prof. Raworth niet duurzaam omdat het de planetaire grenzen overschrijdt. Als een bedrijf meer grondstoffen verbruikt of CO2 uitstoot dan zijn ‘fair share’, is er een probleem. Maar dat geldt ook aan de binnenkant van de donut.


Een bedrijf dat producten verhandelt die in verre landen door onderbetaalde werknemers in erbarmelijke omstandigheden zijn gemaakt, zakt door de bodem van de donut.
Een duurzame economie balanceert volgens prof. Raworth tussen een ecologische bovengrens een sociale ondergrens. Oneindige groei is niet alleen onhaalbaar, ze is ook gevaarlijk. De oplossing is een ‘embedded economy’ die het accent verlegt van degeneratief naar regeneratief design zodat aan de behoeften van iedereen kan worden voldaan binnen de mogelijkheden en het draagvlak van de planeet.
Misverstand
In zijn lezing ‘The Misunderstanding of the Century: a new vision on Engineering and Sustainablility’ gaf em. prof. Leo Van Broeck een eigenzinnige visie op duurzaamheid. Volgens de voormalig Vlaamse Bouwmeester, is de klimaatverandering niet de essentie van de duurzaamheidsproblematiek. In het lijstje van planetaire grenzen die overschreden zijn, staat de opwarming van de aarde ‘slechts’ op de derde plaats. Het ecologisch probleem bij uitstek is de ineenstorting van het ecosysteem. De natuur sterft uit in snel tempo. Dat is geen gevolg van de opwarming, maar van een slecht gebruik van de ruimte op de planeet, vindt prof.
Van Broeck. “Als we dat niet tijdig beseffen, is alles dood voordat het begint op te warmen.” De klimaatblindheid, de kortzichtigheid, de tunnelvisie van Al Gore en zijn volgelingen noemt hij daarom het misverstand van de eeuw. Er moet prioriteit gegeven worden aan acties die het zelfregulerend vermogen van de aarde herstellen. Dat betekent concreet meer tijd en ruimte geven aan de natuur om te recupereren van de aangerichte schade. De aarde mag dan wel sterk zijn, de biosfeer is kwetsbaar. Verminderen van het landgebruik is daarom minstens even belangrijk als het reduceren van emissies.

PROFESSIONELE COMPETENTIES IN ÉÉN LIJN
‘Sociale vaardigheden zijn essentiële eigenschappen voor de ingenieur van de toekomst’. Het zou vandaag gezegd of geschreven kunnen zijn, maar stond al te lezen in het magazine Trends van 16 januari 1997 in een artikel ‘Ingenieur 2000. Nieuw profiel voor de toekomst’. Een kwarteeuw later lijkt deze toekomst eindelijk aangebroken. De jonge Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen pakt uit met een geïntegreerde leerlijn Professionele Competenties in de ingenieursopleiding.
De ontwikkeling van deze leerlijn is een van de pronkstukken van de programmahervorming die de faculteit in 2020 op vijf van haar campussen introduceerde. “De aanleiding van deze operatie was het rapport ‘Ingenieur 2020’ uit 2016, vertelt Sofie Craps, verantwoordelijke van het docententeam Professionele Competenties. “Dat bevatte de resultaten van een omvangrijke bevraging van ingenieursstudenten, docenten, alumni en ondernemers. Een van de belangrijkste conclusies en aanbevelingen luidde dat er in de opleiding meer aandacht moest zijn voor de ‘social skills’ en bij uitbreiding de professionele competenties van de beroepsbekwame industrieel ingenieur.”
Geïntegreerd
“De onderwijsvernieuwers hadden het zich gemakkelijk kunnen maken”, vervolgt Sofie. “Je voegt hier en daar een vak(je) communicatie of teamdynamica toe en de klus lijkt geklaard. Zo simpel is het echter niet. Zo’n aanpak bevestigt niet alleen dat professionele competenties van ondergeschikt belang zijn, hij negeert ook de beroepspraktijk van de ingenieur. Daar vloeien alle competenties -hard en soft- allemaal door elkaar. Wil de opleiding een realistische afspiegeling zijn van de job van de ingenieur, dan is integratie de beste -zo niet de enige- optie. Daarom is besloten om de professionele competenties zoveel mogelijk te integreren in de ‘typische’ ingenieursvakken.”
Voor het toenmalig docententeam aangestuurd door prof. Vero Vanden Abeele brak een periode aan van intensief overleg met de andere opleidingsteams, niet alleen van de gemeenschappelijke polyvalente ingenieursvorming maar ook van elk van de afstudeerrichtingen. Het docententeam zelf gaf het goede voorbeeld. Collega’s uit de exacte, de humane en de sociale wetenschappen bundelden de krachten om de relevante professionele competenties op en vooral in één lijn te krijgen.
Clusters
De nieuwe leerlijn bevat zes clusters van professionele competenties: Ondernemerschap, Ethiek en Maatschappij, Teamdynamica,
Projectmanagement, Professionele Communicatie en Innovatie & Creativiteit. “Deze clusters zijn geoperationaliseerd in concreetmeetbare competenties voor elke fase van de opleiding”, zegt Sofie. “Projectmanagement gaat bijvoorbeeld over het opstellen van projectplannen met bijbehorende deadlines, risicoanalyse, bijsturingen en planningssoftware. Ondernemerschap vertaalt zich o.m. in het begrijpen van een jaarrekening en het kunnen opstellen van investeringsvoorstellen. Professionele Communicatie wordt niet alleen getraind voor de presentaties die de studenten moeten verzorgen en de rapporten die ze dienen te schrijven maar ook door hen verbindend te leren communiceren en diverse stakeholders te overtuigen van hun projectdesign of business case.”
De geïntegreerde aanpak leidde volgens Sofie tot een grotere betrokkenheid van alle vakdocenten. “Die heeft dan weer positieve gevolgen door hun professionalisering en verdere persoonlijke ontwikkeling. Professionele competenties zijn niet langer een ver-van-mijn-bed aangelegenheid.”
Platform
De integratie van de professionele competenties heeft ook geleid tot de ontwikkeling van nieuw studie- en naslag materiaal dat de studenten na hun opleiding verder kunnen gebruiken. Het Vademecum Taal & Communicatie is daar een goed voorbeeld van. Voor de docenten is er dan weer een online platform met informatie over de doelstellingen en inhoud van de onderscheiden competenties. “We stellen momenteel materiaal op punt rond evaluatie en assessment en werken aan podcasts met inspirerende voorbeelden”, voegt Sofie eraan toe. “En via een jaaractieplan doen we intern aan continue bijsturing.”
De nieuwe leerlijn mag dan wel uitgezet zijn op de campussen, het werk is bijlange niet voltooid. “Samen met de programmadirecteurs hebben we een Stappenplan 2.0 op het getouw gezet om de leerlijn nog verder en dieper te verankeren in het curriculum”, merkt Sofie op. “Hoe meer we daarin slagen, hoe beter voorbereid onze afgestudeerden op de arbeidsmarkt komen.”


Kwaliteit
De eerste, voorlopige kwaliteitsmetingen laten zien dat de nieuwe leerlijn bij de studenten in goede aarde valt. “In het eerste bachelorjaar scoren de professionele competenties het hoogst in de vakken ‘Ingenieursbeleving’ en de ‘Dag met een Ingenieur’, waar de studenten een dag meelopen met een ingenieur”, stelt prof. Maarten Vanierschot, voorzitter van de Permanente Onderwijscommissie Polyvalente Ingenieursvorming, vast. “ Daar merken ze precies hoe vaak een ingenieur zijn/haar professionele competenties wel nodig heeft om goed te kunnen functioneren. Idem voor de Ingenieursbelevingen.
Met wetenschappelijke en technische kennis alleen kun je de opdrachten niet tot een goed einde brengen. Deze ervaring van noodzakelijkheid vertaalt zich ook in hun appreciatie.”
“Over het algemeen stellen we vast dat de studenten tevreden zijn dat ze niet alleen worden beoordeeld op vakinhoudelijke kennis en vaardigheden maar ook op andere kwaliteiten en talenten”, besluit Sofie. “Dat doorbreekt alvast het stereotiepe beeld van de ingenieur als techneut. We kijken uit naar de reacties uit het werkveld. In 2024 studeert de eerste lichting ingenieurs af die de volledige leerlijn heeft doorlopen. Benieuwd of de ondernemers en personeelsdirecteurs een verschil zullen merken.”

Yves Persoons
BOUWBLOKKEN VOOR DE ENERGIETRANSITIE
De klimaatdoelstellingen van de EU staan of vallen met de elektrificatie van de industrie en de samenleving. Deze transitie is niet alleen een kwestie van technologie. De echte uitdaging is ook van menselijke aard. Zullen er ingenieurs en technici genoeg zijn om de ambitieuze plannen uit te voeren? En vooral hebben ze de vereiste competenties om de klus te klaren?
Prof. Annick Dexters van Campus Diepenbeek werkt aan een oplossing.
Het European Institute of Technology & Innovation (EIT) trok onlangs nog aan de alarmbel: “Currently, Europe lacks the talent and skilled labour forces necessary to leverage the new technologies tackling the green and digital transition.”
“Het probleem heeft verschillende facetten”, zegt prof. Dexters. “Enerzijds is er daadwerkelijk een tekort aan goed opgeleide ingenieurs en technici. Anderzijds verloopt de vertaalslag van onderzoek en ontwikkeling naar de curricula en het werkveld nog altijd te traag. Daar komt nog bij dat de technologie zeer snel evolueert en kennis vlug veroudert.”
Platform
Geïnspireerd door de Erasmus+ Centres of Vocational Excellence van de EU en voortbouwend op jarenlange ervaring in onderzoek en onderwijs ontvouwt prof. Dexters een ambitieus plan voor de ontwikkeling van een internationaal ‘Platform for Electrification Competences & Skills’, afgekort P4ELECS. “Dit platform wil de kennistransfer van de onderzoekslabs naar de industrie versnellen en de internationale uitwisseling van knowhow stimuleren”, legt prof. Dexters uit. “Daarvoor creëren we lokale of thematische ecosystemen, dat zijn partnerships tussen onderwijs- en onderzoeksinstellingen enerzijds en het werkveld anderzijds. Dat gaan we doen in vijf EU landen: België, Nederland, Italië, Letland en Duitsland. De verzamelde kennis zit vervat in een aanbod van opleidingen en trainingen dat ter beschikking wordt gesteld op een internationaal platform.” De EU kende vorig jaar aan het project vier miljoen euro subsidies toe, gespreid over vier jaren, afkomstig uit het Erasmus+ Centres of Vocational Excellence Fund.
CDIO
Het P4ELECS project maakt gebruik van de beproefde CDIO (Concept-Design-Implement-Operate) taxonomie. Die werd precies ontwikkeld om de kloof tussen onderwijs en industrie te overbruggen in het licht van de competenties waarover de ingenieur van de 21ste eeuw moet beschikken. “In de CDIOaanpak nemen ‘bouwblokken’ een centrale plaats in”, vertelt prof. Dexters. “Elk blok bevat een specifiek stukje kennis dat antwoord geeft op een concrete vraag. Cruciaal is dat de bouwblokken direct bruikbaar zijn in het onderwijs en in de industrie. Zodoende kunnen docenten ze gemakkelijk integreren in hun lespraktijk en kunnen ook de lerenden er gemakkelijk hun weg in vinden om bij te scholen.
Voor alle duidelijkheid: alle bouwblokken zijn gevalideerd door experts uit de research of de industrie. Geen ‘fake knowledge’ dus. De inhoud gaat over elektrificatie in de brede zin: van productie en transport tot efficiënt en duurzaam gebruik van elektrische energie.”
Bibliotheek
De bouwblokken moeten uiteindelijk hun plaats vinden in het platform, dit is een digitale bibliotheek waar ze apart of gecombineerd geconsulteerd kunnen worden voor de ontwikkeling van op maat gesneden opleidingen en trainingen. “P4ELECS wil op die manier een toegangspoort voor knowhow zijn met de focus op verworven competenties en praktische skills”, aldus prof. Dexters. “ Startend bij het onderzoek bestrijkt het de hele waardenketen van idee tot implementatie. Belangrijk is verder dat de blokken ook geordend worden volgens het CDIO-concept. Voor opkomende technologieën zullen vooral ‘concept’ bouwblokken beschikbaar zijn. Wat de gevestigde technologieën betreft, zullen vooral design-, implementatie- en operationele blokken ontwikkeld worden naargelang van de graad van standaardisering en de evolutie van de wetgeving. Essentieel is dat het platform een dynamisch geheel wordt.”
Omvang
Niet alleen de ambities ook de omvang van P4ELECS zijn indrukwekkend. Tijdens de looptijd van het project zullen 250 blokken worden gerealiseerd, minimum 25 internationale cursussen, een platform om zelf lespakketten samen te stellen, een Europese erkenning van de cursussen in de vorm van micro-credentials en de oprichting van minimum vijf regionale skills eco systems. Al even imposant is het aantal betrokken partijen. In België alleen al zijn er negen partners, in de andere landen nog eens 22. En dan zijn de nationale en regionale overheden en organisaties als de VLHUR (Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad) en VDAB-Syntra nog niet meegerekend. Voor prof. Dexters is het project de bekroning van een jarenlange voorbereiding. Voor de KU Leuven betekent het een flinke opsteker om de coördinerende instelling te zijn van dergelijk baanbrekend project. In april 2024 wordt het officiële startschot gegeven. In de praktijk zal veeleer sprake zijn van een doorstart want de samenwerking tussen de partners is al veel langer aan de gang.

Yves Persoons


TWEEDEJAARS BIOWETENSCHAPPEN GEVEN PUBLIEKE LEZING
Door te onderwijzen, leren we zelf. De didactische tip van de Romeinse filosoof Lucius Annaeus Seneca bewees onlangs opnieuw zijn nut op Campus Geel. In het kader van hun Wetenschappelijk Project gaven de tweedejaars Biowetenschappen les over de uitdagingen van de moderne voedselproductie. Een vakinhoudelijke opdracht werd meteen een oefening in wetenschapscommunicatie.
Door de klimaatverandering en de toename van de wereldbevolking staat de voedselproductie almaar meer onder druk. Daarbij komen nog strengere eisen inzake impact op het milieu en het welzijn van dieren. Hoe gaat de sector hiermee om en wat brengt de toekomst? Dat was de opdracht die Jesse Stoops, docente Biowetenschappen, aan haar studenten gaf. Als output werd niet de zoveelste paper of verslag verwacht maar wel een toegankelijke lezing voor een breed publiek op 14 december 2023.
Onbeslagen kwamen de studenten evenwel niet op het ijs. Startup2440 en Cocoon2440 -de Geelse hub voor co-working, co-creatie en ondernemerschap- zorgden voor nuttige tips en tricks. Rita Thijs, coördinator en business coach richtte een snelcursus pitchen in als voorbereiding op het event.
Eiwittransitie
Een belangrijk thema tijdens de lezing was eiwitten. Door de groeiende populariteit van flexitarisme stijgt de vraag naar plantaardige eiwitbronnen, zoals peulvruchten. Brent Beyers: “De Vlaamse voedselproductiesector kan bijdragen aan een grotere zelfvoorziening in eiwitten door meer te investeren in het kweken van lokale plantaardige soorten voor menselijke consumptie, zoals koolzaad, erwten, sojabonen, winter- en zomerveldbonen.” Deze transitie maakt o.a. onderdeel uit van de Vlaamse Eiwitstrategie waarbij de Vlaamse overheid tegen 2030 een meer duurzame, diverse en toekomstgerichte eiwitvoorziening willen realiseren.
Algen
Naast de traditionele dierlijke en plantaardige eiwitbronnen zijn er ook mogelijkheden op microbieel gebied.
Daarbij gaat het om eiwitten afkomstig van micro-organismen zoals bacteriën, schimmels, gisten en microalgen, die ideaal zijn als vleesvervangers in onze voeding. Misschien een minder gekende alternatieve eiwitbron voor de gemiddelde Vlaming, maar schimmels worden nu al gebruikt in de bekende vleesvervanger Quorn. Ook de kweek van algen in een fotobioreactor heeft tal van voordelen. Zo heeft dit kweeksysteem veel minder oppervlakte nodig en is het door de beheersing van o.a. omgevingsfactoren niet klimaatafhankelijk. Lize Driesen: “Toch vonden nog maar weinig landbouwers de weg naar dit kweeksysteem omwille van een hoge instap- en productiekost. Echter, in Vlaanderen zijn er al enkele landbouwers die het kweeksysteem inzetten in minder drukke periodes, wat al een stap in de goede richting is.”
Onderzoek
Plantaardige en microbiële eiwitten zijn het onderwerp van veel onderzoek en hebben nog altijd een groot potentieel. Jesse Stoops vult aan: “Het is belangrijk om niet enkel te kijken naar de hoeveelheid eiwit, maar ook naar de samenstelling van de essentiële aminozuren. Microbiële eiwitten kenmerken zich doorgaans door een aminozuursamenstelling die completer is dan die van bepaalde plantaardige soorten, waardoor ze een waardevolle eiwitbron vormen voor menselijke voeding.”
Waar het dus op aankomt, is een goede balans te vinden tussen de traditionele dierlijke eiwitten en de alternatieve varianten, was de algemene conclusie van de publieke lezing.





BARBARA ROSSI: AMBASSADOR OF EQUALITY AND DIVERSITY IN OXFORD
“I believe in the power of positive and friendly leadership to drive efficient and meaningful change,” said Professor Barbara Rossi after receiving the Bev Waugh Award from the Institution of Civil Engineers on 16 October 2023 in London. Who is this passionate scholar who combines top research on metal structures with an unbridled commitment to diversity and equality? A portrait.
Barbara may specialise in stainless steel and metal structures, but she is by no means an 'iron lady'. On the contrary, she is an active advocate for open dialogue who goes out of her way to make her work environment a happy place. That the Institution of Civil Engineers selected her for the Bev Waugh Award 2023 is therefore no coincidence. This award goes precisely to a leader who gently broadens the perspective of the team, leads with kindness, values the views of others, and constructively questions the status quo to create a peoplecentred 'best for project' culture.
Engineering Technology
Barbara graduates in 2003 as a civil engineer from the University of Liège. She immediately starts working at the giant steel producer ArcelorMittal nearby, the successor of the legendary Cockerill-Sambre. As a research engineer, she participates in the development of new products including a long-span composite steel-concrete floor, an achievement she is still proud of.
After two years, Barbara returns to the university, first as a research fellow and PhD student, then as a postdoctoral researcher, specialising in metal structures in general and the properties and behaviour of thin-walled stainless steel profiles in particular. She is able to alternate her PhD work with research stays abroad, at the University of Sydney and Imperial College London. It makes her dream of an international academic career.
In 2013, Barbara takes the first step and moves to KU Leuven. She becomes Associate Professor at De Nayer Campus, one of the six locations of the newly established Faculty of Engineering Technology. In addition to her teaching assignment, she leads a research group studying the structural behaviour of metal structures and the effects of corrosion. “Maintaining an acceptable level of reliability over the whole life-cycle of a structure, considering the possible material deterioration, is of paramount interest in the current context of sustainability”, Barbara says. At De Nayer Campus, she supervises four PhD students and one postdoc researcher.
Privilege
Four years ago, Barbara takes the decisive step to settle in the UK. There she works as an Associate Professor at the University Oxford.
“A godsend,” says Barbara. “And also an immense privilege to be able to collaborate with such brilliant young minds from all over the world.”
At Oxford, Barbara teaches Structural Design and Mechanics and lecture courses and practical classes in Engineering Science. She also leads the Sustainable Metal Structures Research Group. Barbara's research has been published in more than 80 papers and articles in peer-reviewed international journals and industry magazines.
Fellow
A particular part of Barbara's work at Oxford is her fellowship at New College. “Those who study at Oxford are affiliated to a college. There, students from different disciplines and cultures form a community which makes such a college a unique learning environment. At the New College, I am Tutorial Fellow for 40 undergraduates and Equality & Diversity Fellow. Students can come to me with all kinds of questions. I also help them study and practise the material. A rewarding task that gives me a lot of contentment.”
Furthermore, Barbara is also in charge of the sustainability aspects of the New College Gradel Quandrangles during the design and construction process, leading the team of this £60 million project in saving more than 50% of embodied carbon thanks to the use of eco-friendly materials and techniques.
Gender
Further noteworthy is Barbara's commitment as an EDI (Equality, Diversity and Inclusion) sub-committee member in her department supporting long-term gender diversity at postgraduate level in Engineering Science. There, she is also pushing for more women in STEM and in leadership positions. “At this point, we are in a transition period,” Barbara believes. “There is undeniably a positive evolution going on in the engineering world, but the unconscious biases are still there, precisely because they are so deeply rooted. This takes time, as well as relentless awarenessraising and education. And -not to mention- role models who can pave the way as shining examples.”

DENKKADERS VOOR KRITISCHE INGENIEURS
“Ingenieurs moeten leren omgaan met hun verantwoordelijkheid en de impact van technologie op verschillende aspecten van de maatschappij kunnen detecteren. Om dat te doen hebben ze behoefte aan denkkaders, inzicht en vaardigheden”, aldus Rosamunde van Brakel, gastprofessor aan UHasselt. Aan de tweede- en derdejaars bachelor op Campus Diepenbeek geeft ze het vak ‘Ingenieur & Maatschappij’. Een portret.
Met ‘Ingenieur & Maatschappij’ kun je alle kanten op. Al in 1997 merkte de techniekfilosoof Henk Procee op dat ingenieurs almaar vaker hun vleugels uitslaan naar maatschappelijke domeinen die zij min of meer naar de maat van de technologie aanpakken. Hij sprak in dat verband over ‘sociale technologie’ en wie zich op dat terrein begaf noemde hij de ‘nieuwe ingenieur’. Inmiddels is de technologie dermate diep doorgedrongen in de samenleving dat geen enkele goed menende ingenieur

zijn/haar verantwoordelijkheid nog kan ontkennen. Vanuit die samenhang worden de ingenieurs ook almaar vaker aangesproken. Soms gaat dat in positieve zin: de technologie is de enige manier om de wereldproblemen op te lossen. Dan weer luidt de boodschap: technologie is juist de belangrijkste bron van alles wat er vandaag fout loopt.
“Om zich hierover een mening te kunnen vormen, heeft de ingenieur mulidisciplinaire denkkaders nodig”, stelt Rosamunde. “Daarbij gaat het niet zozeer om feitenkennis, maar wel om een vorm van heuristiek die het mogelijk maakt de impact van het handelen te begrijpen en in te schatten. Dat is niet altijd simpel. De ene technologie is de andere niet en de maatschappij is evenmin homogeen. Bovendien is ze voortdurend in verandering, mede door het werk van de ingenieurs. De wereld en het ingenieursberoep zitten daarom vol dynamiek. En ook de denkkaders zijn nooit definitief.”
Privacy
Rosamunde studeerde Pedagogische Wetenschappen en de Criminologische Wetenschappen aan KU Leuven. In 2018 promoveerde ze tot doctor in de Criminologische Wetenschappen aan de VU Brussel. Vier jaar eerder richtte ze met een paar gelijkgezinden het ‘Privacy Salon’ op, een internationale organisatie die beleidsmakers, ondernemers maar ook het brede publiek wil sensibiliseren voor de risico’s van de ongebreidelde digitalisering en andere sociale en ethische thema’s die verband houden met de opmars van nieuwe technologieën.
“Als gevolg van technologische ontwikkelingen begin 21ste eeuw, is het debat over de impact op fundamentele rechten en de maatschappij van de toekomst in
een stroomversnelling terecht gekomen”, zegt Rosamunde. “De komst van generatieve AI zorgde voor een extra stimulans. In de EU heeft dat al geleid gegevensbeschermingswetgeving en de AI Act. Europa speelt op dit vlak een voortrekkersrol.”
Na haar promotie blijft Rosamunde verbonden aan de VU Brussel als assistant professor en lid van de Crime & Society Research Group en het Fundamental Rights Centre. Sinds dit academiejaar is ze gastprofessor aan de School voor sociale Wetenschappen van UHasselt.
Frames
De ethische invalhoek is een cruciale maar zeker niet het enige denkkader voor de kritische ingenieur”, vervolgt Rosamunde. “Er zijn ook sociologische, economische, politieke en puur technische frames die inzicht verschaffen in de mogelijke risico’s van technologie. Denkkaders zijn gevormd om te voldoen aan een specifieke context waarin een individu functioneert. Wanneer we met nieuwe feiten of informatie geconfronteerd worden, heeft het brein de natuurlijke neiging om deze te verwerken via het gevestigde mentale ‘wegennet’ dat vaak conclusie trekt op basis van vooroordelen.”
In het vak ‘Ingenieur & Maatschappij” wil Rosamunde haar studenten bewust maken van het bestaan van meerdere denkkaders. “De technologie evolueert zo snel dat het denken soms moeilijk kan volgen. AI is daar een goed voorbeeld van. Zelfs specialisten moeten toegeven dat ze de impact op langere termijn nog niet kunnen inschatten.”
“Een ander aandachtspunt dat in de cursus aan bod komt, zijn vooroordelen, ook wel ‘bias’ genoemd. Alle datagerichte

of -gevoelige toepassingen zijn er gevoelig voor, dus ook AI dat zich voedt met bestaande, vaak ‘gekleurde’ tot foutieve data en die vervolgens reproduceert. Het staat buiten kijf dat ingenieurs de risico’s hiervan moeten kennen.”
Gastcolleges
De beste manier om de toekomstige ingenieurs het belang van verschillende denkkaders duidelijk te maken, is hen ermee te confronteren. Dat doet Rosamunde door middel van een aantal maatschappijkritische gastcolleges. Zowel de sprekers als de inhoud zijn divers maar er is altijd wel een link met techniek en wetenschapsfilosofie en de verantwoordelijkheid van de ingenieur. Dit academiejaar stonden lezingen op het programma over serentipiteit of de rol van de onvoorziene aspecten van duurzaamheid en ethiek en de rol van cryptografie in de digitale maatschappij. Vermeldenswaard is dat Rosamunde de gastcolleges ook open stelt voor het brede publiek. Het vak ‘Ingenieur & Maatschappij’ geeft hiermee zelf het goede voorbeeld.
Van haar studenten verwacht de gastprofessor dat ze in staat zijn om zelf een denkkader op te bouwen dat hen in staat stelt kritisch in het werkveld en in de job te staan, verantwoorde keuzes te maken en te werken aan de persoonlijke groei en ontwikkeling. “Multidisciplinaire denkkaders doen ertoe”, besluit Rosamunde. “Ingenieurs hebben ze nodig om zich te oriënteren en houvast te vinden in een complexe wereld maar tegelijk ook soepel in te kunnen spelen op veranderingen. Denkkaders maken betere ingenieurs.”

DE STEM VAN DE STUDENT IN EEN MULTICAMPUSFACULTEIT
Het tienjarig jubileum van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen zorgt ook voor een feeststemming bij StII, de overkoepelende studentenraad van de multicampusfaculteit. Het opzetten en runnen van een campusoverschrijdende studentenparticipatie is echter geen sinecure. Jack Pou, masterstudent op Campus Groep T, kan erover meespreken.
Als vicevoorzitter is hij verantwoordelijk voor de goede werking van de organisatie.
Jack is een product van de multi campusfaculteit. Hij volgde twee bachelorjaren op Campus De Nayer en stapte daarna over naar Campus Groep T in Leuven om er Biochemie te studeren, een afstudeerrichting die in Sint-Katelijne-Waver niet wordt ingericht.
“Na twee jaar vond ik ook de tijd rijp om naar een echte studentenstad te trekken, te studeren in een internationale omgeving en mij te engageren in het rijke Leuvense studentenleven.”
Integratie
Op Campus Groep T meldde Jack zich spontaan bij de studentenraad. Die was net geïntegreerd in de studentenvereniging Industria, kwestie van de krachten te bundelen in de behartiging van de studentenbelangen. “Voor beide partijen betekende het een stap vooruit,” bevestigt Jack. “De studentenvertegenwoordiging op de campus kan gebruik maken van een stevig logistiek en organisatorisch apparaat. En Industria kan claimen zich ook actief met de ‘core business’ van de student in te laten: de studie en het curriculum.”
In de onderwijsafdeling van Industria is Jack aangesteld als contactpersoon met Stura, de officiële studentenraad van de KU Leuven en de spreekbuis van de 60.000 studenten op alle campussen van de universiteit. Als vicevoorzitter van StII heeft Jack ook een zitje in Stura.
“StII is ontstaan uit de studentenraad van de Associatie KU Leuven waartoe naast de universiteit ook nog vijf hogescholen
in Vlaanderen behoren,” vertelt Jack. “De associatie werd in 2002 opgericht met het oog op de integratie van de academische opleidingen van de hogescholen in de universiteit. De geïntegreerde opleidingen industrieel ingenieur vormden samen een nieuwe faculteit. Die installeerde kort na haar officiële start in 2012-2013 een studentenraad.”
“Wij vertegenwoordigen 6000 ingenieursstudenten verspreid over zes campussen in Vlaanderen,” vervolgt Jack. “Het is onze taak om hun besognes te detecteren, te kanaliseren en te communiceren naar het faculteitsbestuur maar ook naar de facultaire Permanente Onderwijscommissies en uiteraard naar Stura. Met zes zetels vormen de industrieel ingenieurs de vierde grootste fractie binnen Stura en hebben we dus wel degelijk een stem in het kapittel.”
Eigenheid
Zoals elke campus zijn historiek, cultuur en karakter heeft, zo is ook de studentenpopulatie op elke locatie verschillend. “Wanneer de studenten problemen ondervinden, zijn die in veel gevallen plaatsgebonden en dus een aangelegenheid voor de lokale studentenraden,” zegt Jack. “Op de agenda van StII komen enkel onderwerpen die iedereen aanbelangen. En dat hoeven niet enkel problemen te zijn. In onze vergaderingen bespreken we ook de facultaire kwaliteitszorg, de studentenbevragingen, de policy inzake internationale uitwisselingen, het onderwijsen examenreglement, enz.”
Aan gespreksstof heeft StII geen gebrek. “Alleen al met de onderwerpen vanuit Stura kunnen we gemakkelijk een vergadering vullen,” merkt Jack op.


“Wekelijks ontvangen we topics of zelfs hele dossiers waarover we een standpunt moeten innemen. Vaak gaat het om materies die behoorlijk wat voorbereiding vragen. Neem nu de hervorming van het participatiereglement van de KU Leuven die momenteel aan de orde is. Zulk dossier handel je niet in een drafje af.”
Continuïteit
StII komt tweewekelijks samen. “Om tijd-
rovende verplaatsingen te vermijden, vergaderen we online”, zegt Jack. “Vaste agendapunten zijn o.m. feedback vanuit de facultaire POC’s en het faculteitsbestuur en de bespreking van de eerder genoemde Stura-topics.”
Tijdens zijn ambtstermijn wil Jack speciaal werk maken van de continuïteit van de organisatie. “Aangezien de leden jaarlijks veranderen, gaat er veel tijd verloren
alvorens ieder zijn/haar weg gevonden heeft. Daarom moeten wij ervoor zorgen dat de volgende lichtingen beter beslagen op het ijs komen. Een paar handige draaiboeken voor de nieuwkomers kan al een beduidend verschil maken. Of -zoals ik onlangs nog ergens las- ‘success is measured by the success of your successor’.”


EMERGENT: PAVING THE WAY TO A DIGITAL FUTURE
The newest member of the family of entrepreneurial student teams within Technovation Hub is Emergent, Leuven's Data Science and AI students and alumni community. Its vice-president is Lucie Mathieu, third-year bachelor in Electronics & ICT Engineering Technology at Group T Campus. A portrait of a driven role model in a still predominantly male world.


The two students who founded Emergent eight years ago may have been engineers (masters of Engineering Science), but it was by no means their intention to make it an exclusive engineering club. On the contrary, from the outset they wanted to highlight not only the technical but also the commercial and ethical aspects of complex systems. “Emergent's mission is to prepare students for a digital future by stimulating both knowledge sharing and knowledge transfer from experts to students,” explains Lucie. “In the board and management of the teams, you will find students of Statistics, Computer Sciences, Economics and Business Engineering, to name a few, in addition to engineers. This mix is precisely Emergent's greatest asset.”
People manager
Lucie is originally French but she spent the second half of her youth abroad. She went to school in France, Sweden and South Korea. At Seoul Foreign School, she obtained her high school diploma in 2021. The choice of KU Leuven was quickly made. “A highly ranked university with world fame close to the European capital, with an international student community and a fully Englishspeaking engineering programme, what more could you want?”, says Lucie. That same year, she started her first undergraduate year of Engineering Technology at KU Leuven-Group T Campus.
Once in Leuven, Lucie soon got in touch with Emergent. “With a friend, I attended a talk on AI in sport. I found the speaker, but also the organizing team very interesting which enticed me to join Emergent at the next recruitment event. As she applied to become a member, she was also offered the position of HR manager in Team People. The ambitious French student went through the selection procedure flawlessly and became people director in July 2022.”
Wide range
Unlike the Solar Team, Formula Electric Belgium and iGEM, Emergent does not focus on international competitions. “Our mission lies elsewhere,” explains Lucie. “We are convinced that Data Sciences and AI will radically change all aspects of society. Because of digitalisation, little will be as before. We want to prepare students for this with a wide blow of initiatives. These range from talks and workshops by experts, consultancy projects from or in collaboration with companies to career events for those who want to work with data or AI professionally after graduation.”
To realise this offering, six teams operate within Emergent, each with its own directorate. The Team Digital, for instance, deals with online campaigns and content production.
The Consulting Projects Team provides services to companies and chances for students to acquire real world experience. Team Events organises talks, career events and workshops. The Partner Relations Team handles PR, the Team People recruits new members, handles alumni connections and internal activities and Team D4GC is responsible for Emergent Leuven's flagship event: the Data4Good Challenge.
“D4GC is an annual day-long data science competition in which students from different disciplines in groups of four use data to find innovative solutions to real-world social responsibility problems such as urban planning, energy transition, climate change, etc.”, says Lucie. “The 2023 edition brought together 150 students with experts in data science, machine learning, AI and business strategy.”
Doubling
Emergent Leuven's many efforts are paying off. In two years, the number of members has doubled. “It proves what we are on the right track,” says a proud vice-president. “Although growing in itself is not our ultimate goal. First and foremost, we want to be a truly emergent team in the literal sense of the word. That is a team in which the members are so in tune with each other that there is a natural flow in achieving the desired goals. Or -in terms of systems theory- a team whose qualities cannot be reduced to individual members. In short, an organization whose whole is more than the sum of its parts, bringing added value not just to the members bus also to the community”.
This year, the team is focusing on structural reinforcement. After years of growth, they now want to ensure the solidity and longevity of the organization. Having recognized events and establishing themselves as the Data Science and AI organization in Leuven to students and industry, is another one of their focus. However, not all is easy. “An issue we are facing, similarly to many other student organizations in STEM, is the difficulty to attract and recruit women”, says Lucie. “For this we want to ensure we foster a welcoming environment with, for example, the organization of the first Women in Data Science event this year.”

www.emergentleuven.be
https://dataforgood.be


ONDERNEMENDE DUIZENDPOOT RUNT HIGH TECH LAB
In de Maakleerplek aan de Leuvense Vaartkom gonst het constant van bedrijvigheid. Scholen, organisaties, kunstenaars, studenten en Leuvenaars komen er samen om te leren, te maken en te werken. Een van de drukbezochte deelplekken is het High Tech Lab. Kobe Vaes, industrieel ingenieur Elektronica-ICT op Campus Groep T en student van het postgraduaat Tech Innovations in Ventures & Teams zwaait er de spreekwoordelijke plak. Een portret.
Als je beide ouders burgerlijk ingenieur en doctor zijn, ben je dan voorbestemd om in hun voetsporen te treden? Bij Kobe gaat deze vlieger slechts gedeeltelijk op. Hij koos namelijk voor een ander ingenieursprofiel: praktischer en meer ondernemingsgericht. Dat bracht hem bijna vanzelfsprekend naar Campus Groep T in Leuven. Daar bouwen studententeams zonnewagens, zelfrijdende elektrische racecars, een terugkomsatelliet of onderzoeken ze hoe hersensignalen apparaten kunnen aansturen. Kobe ging eerst zijn licht opsteken bij CORE, de studentencoöperatie voor rationeel energiegebruiktot hij tijdens de Ondernemersdag van Campus Groep T in de Brabanthal de stand van het High Tech Lab bezocht. Een gesprek met toenmalig coördinator en bezieler Hannah Gunsch was voldoende om Kobe te overtuigen dat de makerspace aan de Vaartkom hem op het lijf was geschreven.
Circulair
“Het High Tech Lab is meer dan een verzameling van apparaten en machines”, legt Kobe uit. “Onze deelplek staat voor een filosofie, of -nog beter- een manier van denken en werken gericht op duurzaamheid en inclusie. Technologie is bijgevolg slechts een middel om mensen te helpen hun ideeën vorm te geven. Daarbij focussen we op het bedenken, ontwerpen en maken van circulaire producten. Ook de manier waarop dat gebeurt, is cruciaal. In ons lab werk je in team. Wat je bedenkt,
doet of maakt, wordt gedeeld in een proces van samen leren en werken.”
“Onze taak bestaat erin dit proces te faciliteren”, vervolgt Kobe. “Dat begint met een bewustmaking van onze visie en evolueert naar het delen van kennis en knowhow over duurzaam design en circulaire productie. Of je nu een maker bent, een kunstenaar of een denker, wij ondersteunen ieders creatief idee tot de uiteindelijke realisatie ervan. Uiteraard organiseren we ook technische workshops en opleidingen over bijvoorbeeld laser cutting of 3D-printing. Verder bieden we nog gespecialiseerde sessies aan die focussen op specifieke projecten. Een goed voorbeeld daarvan is de tetrisworkshop waar je je eigen tetrisspel leert maken.”
Uitrusting
In het High Tech Lab bevindt zich een uitgebreide set van gereedschap en appratuur. De populairste installaties zijn de laser cutter en de 3D-printers. “Onze lasercutter is de grootste in Leuven”, vertelt Kobe trots. “Je kunt er tal van materialen mee snijden en graveren. Niet alleen voor mechanische ontwerpen overigens maar ook voor artistieke creaties. Onze 3D-printers draaien eveneens op volle toeren.”
Ook de set van microscopen kan op veel belangstelling rekenen. “Die gebruiken we om onderzoek te doen naar microplastics”, zegt Kobe. “Ze dienen ook om de bezoekers te sensibiliseren voor de
bedreiging die deze deeltjes vormen voor het leefmilieu en de gezondheid.”
Jongeren
In principe staat het High Tech lab open voor alle leeftijden. Een prioritaire doelgroep is de schoolgaande jeugd. “Elke zondag zetten we de deuren open voor jongeren van 11 tot 14 jaar. In het Young Maker Lab kunnen ze naar hartenlust experimenteren onder begeleiding van onze medewerkers.”
Een andere belangrijke doelgroep zijn de leraren. “Zij komen geregeld op bezoek met hun klas in het kader van STEMactiviteiten”, zegt Kobe. “Voor hen richten we bijscholingen in volgens het train-thetrainer principe. Daarbij kunnen we rekenen op de steun van SOM, het netwerk van Leuvense onderwijsmakers en -ondersteuners en de Stad Leuven.”
Het High Tech Lab draait volledig op het enthousiasme van vrijwilligers. “Alles samen zijn we met 25 van wie er 10 tot 15 altijd van de partij zijn”, aldus Kobe. “Onder hen niet alleen studenten. Onze meest fervente supporters zijn wellicht de senioren.”
Scouts
Ondanks zijn overvolle agenda voor High Tech Lab, vindt Kobe ook nog tijd voor andere activiteiten. De bezige bij heeft nog andere ijzers in het vuur. Elke zondag vinden we hem terug bij de scouts Meerdaal in Haasrode waar hij een groep jongeren van 6 tot 18 jaar animeert. Vrijdagavond en zaterdagnamiddag zijn dan weer gereserveerd voor de repetities van het Harmonieorkest van Blanden en het Vlaams Jeugd- en Harmonieorkest waarin Kobe klarinet speelt. ”Met machines werken, gaat gauw vervelen. Met muziek en mensen bezig zijn, blijft boeien”, besluit de ingenieur in spe.

Yves Persoons
https://maakleerplekleuven.be
GENT-BRUGS TEAM WINT ZILVER OP IEEE SIGNAL PROCESSING CHALLENGE
Eind november 2023 hebben vier studenten van KU Leuven – Brugge en Gent de Zilveren Award in de wacht gesleept op de Signal Processing Challenge van het Institute of Electrical & Electronics Engineers (IAAA) aan de Université Libre de Bruxelles. Onder hen Felix D’Hoore, masterstudent Elektronica-ICT op de Brugse campus. “Het feit dat we van verschillende campussen kwamen, heeft in ons voordeel gespeeld”, aldus Felix.
We zijn voortdurend omringd door signalen, zowel analoog als digitaal. Het filteren van die signalen door ze te analyseren en bewerken, is wat we signaalverwerking noemen. Telecommunicatie, beeldverwerking en Machine Learning zijn voorbeelden van toepassingen waarvoor signaalverwerking wordt gebruikt. “In ons dagelijks leven vindt signaalverwerking bijna in alles plaats. Toen ik hoorde van de IEEE Signal Processing Challenge wilde ik daarom wel eens testen hoe het mijn met kennis gesteld was”, vertelt Felix.
KuL Divergence
Samen met masterstudente Sien Peerlinck en doctoraatsstudenten Fan Wu en Emanuele Peschiera van KU Leuven – Gent vormde Felix een team, gedoopt tot KuL Divergence. De challenge startte met een quiz die bij de vijf deelnemende teams de theoretische kennis van signaalverwerking toetste. Daarna kregen ze twee praktische cases rond signaalverwerking in de telecommunicatie en biomedische sector voorgeschoteld. “Bij de eerste case werd er via een software defined radio een signaal uitgestuurd dat we moesten proberen te decoderen om zo te achterhalen op welke frequentie het volgende signaal uitgezonden werd”, vertelt Felix.
Slechts twee teams brachten de opdracht over signaalverwerking in de telecommunicatie tot een goed einde, waaronder KuL Divergence. Een solide samenwerking en een goede taakverdeling speelde daarin een beslissende rol. “Binnen het team hadden we tijdens onze opleiding gewerkt met verschillende programma’s voor signaalverwerking. Op de campus in Gent is dat bijvoorbeeld Python, terwijl we in Brugge MATLAB gebruiken. Hoewel dat verschil in het begin in ons nadeel leek te spelen, heeft de combinatie van beide programma’s er net voor gezorgd dat we de case konden oplossen”, legt Felix uit.
In de biomedische case werden de teams uitgedaagd om een EEG, waarop de elektrische signalen in de hersenen te zien zijn, te koppelen aan de juiste epilepsiepatiënt. “Het scenario speelde zich af in een ziekenhuis waar de EEG’s van vijf epilepsiepatiënten na het afnemen door elkaar waren gehaald”, licht Felix toe. Aan het ingenieursteam dus om, als laatste hoop, de juiste data aan de patiënten te koppelen. “De patiënten leden bovendien aan een verschillende vorm van epilepsie, die we konden onderscheiden door de data uit de EEG aan de juiste template te koppelen.”
Waardevolle ervaring
Uiteindelijk eindigde het Gent-Brugse ingenieursteam op de tweede plaats. Vier doctoraatsstudenten van de VU Brussel kaapten de Gouden Award weg en de Bronzen Award ging naar een team van doctorandi van de TU Delft.
Felix kijkt terug op een mooie prestatie van zijn team en bovenal op een leerrijke ervaring die hem weer wat technische skills heeft bijgebracht. “Waar signaalverwerking tijdens de opleiding soms vrij theoretisch blijft, konden we nu echt aan de slag met een case uit het dagelijks leven.” Ook de samenwerking met studenten van een andere campus betekende een meerwaarde. “Mijn teamgenoten en ik waren wel allemaal studenten Elektronica-ICT van dezelfde faculteit van KU Leuven. Toch zag je dat we naargelang van de campus de zaken anders aanpakten of naar andere tools grepen. Het was dan ook best leuk om kennis uit te wisselen en te leren van elkaar”, aldus Felix.



OP ZOEK NAAR GOED GEROOKTE VLEESANALOGEN
Hoe dichter vleesvervangers het ‘echte’ vlees benaderen, des te groter de kans dat ze in de smaak zullen vallen van de consument. Dat is evenwel gemakkelijker gezegd dan gedaan. Vooral bij gerookte producten blijkt de transitie naar plantaardige alternatieven niet evident te zijn. Daar willen onderzoekers van de groep ‘Meat Technology & Science of Protein-Rich Foods’ en het ‘Centre for Aroma &Flavour Technology’ van KU Leuven-Gent snel verandering in brengen.
Het VegOsmOke Team: Ilse Fraey1, Annabel Meyfroot1, Jolien Devaere2, Olivier Goemaere1, Myriam Loeffler1, Ann De Winne2 1: Meat Technology& Science of Protein-Rich Foods, 2: Centre for Aroma & Flavor Technology © Yasmina Besseghir


Een combinatie van trial & error”, zo typeert prof. Ilse Fraeye van de onderzoeksgroep MTSP de huidige procestechnieken bij de productie van gerookte vleesanalogen. Een en ander is volgens haar het gevolg van een gebrek aan kennis en inzicht. “Al millennia lang rookt de mens vlees om het te bewaren en smaak te geven. Dus zou je verwachten dat er al een soliede expertise is opgebouwd. Dat is welk degelijk het geval, alleen is die knowhow niet in een handomdraai transfereerbaar naar plantaardige vleesvervangers. Er is met andere woorden bijkomend wetenschappelijk en technologisch onderzoek nodig.”
Eiwittransitie
In september 2003 is het VegOsmOke-project van start gegaan. Om een snelle disseminatie van de resultaten te garanderen, namen de Gentse onderzoekers Flanders’ Foods bij de hand, het innovatieplatform van de Vlaamse voedingsindustrie en speerpuntcluster van de Vlaamse overheid voor een vlotte kennistransfer van de universiteiten en onderzoeksinstellingen naar de industrie.
“Ons project maakt deel uit van het programma ‘New & Shifting Resources’”, legt postdoc onderzoeker Olivier Goemaere uit. “Daarin staat de eiwittransitie centraal. Dat betekent een verschuiving van dierlijke productie naar plantaardige. Die is niet alleen nodig om de klimaatdoelstellingen te halen maar ook om de almaar toenemende wereldbevolking te voeden. Dat lukt op termijn niet meer met overwegend dierlijke eiwitten. Belangrijke succesfactoren bij deze transitie zijn de smaak, de textuur, de kleur en de prijs uiteraard. Met deze voorwaarden voor ogen zijn we aan de slag gegaan en hopen we in 2025 met degelijke resultaten te kunnen uitpakken.”
Kennismatrix
“Een van die resultaten wordt een kennismatrix die de impact van rooktechnieken, procesparameters en de samenstelling van het analoog product in kaart brengt”, vervolgt prof. Fraeye. “In onze labs beschikken we over de apparatuur om op prototypes te produceren en te testen op eigenschappen zoals smaak, kleur, structuur en houdbaarheid.”
Ook met de eiwitbronnen zelf kunnen de Gentse onderzoekers experimenteren: van erwten, tarwe en soja tot mycoproteïnen. Idem voor de verschillende soorten van vetten: van plantaardige oliën tot vaste vetten als kokos en palmolie.
In het tweede deel van het project willen prof. Fraeye en haar team nagaan of roken ook voordelen kan opleveren voor producten die normaal gezien niet gerookt worden. “We willen uittesten of roken kan bijdragen tot het verbeteren van het smaakpalet” vervolgt Olivier Goemaere. “Vleesalternatieven hebben vaak van nature uit een afwijkende smaak afkomstig van de plantaardige eiwitten. Deze off-flavors worden nu gemaskeerd door toevoeging van aroma’s, maar niet altijd met succes. Wij willen weten of en in welke mate het toepassen van een mild rookproces hier perspectieven biedt om de kwaliteit en de aantrekkelijkheid te bevorderen. Wat we in deze fase vaststellen, nemen we eveneens op in een kennismatrix. Wie weet, slagen we erin om zelf een aantal nieuwe prototypes van vleesalternatieven te ontwikkelen die als referentiemodel kunnen dienen.”
Assortiment
Wie alvast reikhalzend uitkijkt naar de resultaten van VesOsmOke zijn de producenten van vleesanalogen. Daartoe behoren niet alleen de bedrijven die vegetarische of veganistische producten op de markt brengen maar ook de slagers en de vleesindustrie zelf. “Zij hopen met behulp van onze bevindingen hun assortiment van gerookte vleesanalogen niet alleen te verbeteren maar ook verder uit te breiden”, zegt Olivier Goemaere. “Andere belanghebbenden zijn de producenten van grondstoffen -eiwitten en vetten- en de makers en verdelers van rookcondensaten.”
Last but not least zijn er de consumenten. De almaar groeiende groep van mensen die vanuit gezondheidsoverwegingen, ethische standpunten of zorg voor het milieu hun vleesgebruik willen verminderen maar niet happig zijn om in te leveren op smaak, kleur of textuur. Vegetariërs en veganisten hoef je niet meer te overtuigen. De groeimarkt zijn de flexitariërs”, besluit prof Fraeye.

https://iiw.kuleuven.be/onderzoek/mtsp


SAFETY & RESILIENCE: DE UITDAGING VAN AUTOMATISERING
De automatisering van systemen is in opmars binnen de mechatronica. Veiligheid blijft daarbij een cruciale bezorgdheid. De M-Group van KU Leuven – Brugge tackelt dit topic in vier projecten die ze tijdens de Safety and Resilience Meet Up op 29 november voorstelde aan haar industriële partners en collega-onderzoekers. Prof. Jeroen Boydens, expert in sofware coding en hoofd van de Mechatronics Group geeft tekst en uitleg.
Bij de M-Group zijn op dit moment drie projecten (Co Assurance, SAFETEE en FIRES) en een FWO-doctoraat aan de gang in het domein van veilige en veerkrachtige software, d.i. software die zichzelf kan herstellen wanneer er fouten optreden ten gevolge van bitflips bij het uitvoeren van een taak. Dit type fouten worden soft-errors genoemd, omdat ze van voorbijgaande aard zijn. De M-Group bouwde de afgelopen jaren een doorgedreven academische expertise op in het detecteren van deze bitflips en het beveiligen van software tegen zulke soft-errors.
In FIRES-project gaan de onderzoekers nu over tot de validering van beveiligingstechnieken door ze toe te passen in de industrie. Het uiteindelijke doel is het opzetten van een consultancydienst. “Bedrijven kunnen hun software door ons laten beveiligen of hun code opladen in een digitale tool die het voor hen beveiligt of hen de effecten van de verschillende beveiligingstechnieken laat zien”, vertelt prof. Boydens. De dienstverlening moet op punt staan tegen eind 2024. Of de industrie er dan al klaar voor is, kan hij moeilijk voorspellen. “Interesse in onze dienstverlening gaat natuurlijk gepaard met het besef dat je software kwetsbaar is voor bitflips. Dat is een dilemma waar bedrijven mee worstelen.”
Safety vs security
Om hun processen of diensten te beveiligen, vallen bedrijven terug op tal van richtlijnen en standaarden. Vaak stoten ze op tegenstrijdigheden, die de implementatie ervan moeilijk maken. De normen rond cybersecurity bv., die door toenemende digitalisatie steeds belangrijker worden bij veiligheidskritieke systemen zoals zelfrijdende auto’s, vallen moeilijk te rijmen met de safetynormen. “Waar we vanuit security-standpunt de software snel willen updaten nadat er een mogelijk lek gedetecteerd is, wachten we vanuit safety-standpunt liever even af omdat we bij wijzigingen in de software het systeem volledig opnieuw moeten valideren”, aldus prof. Boydens.
Prof. Boydens herleidt het verschil tot twee wetten: “Safety steunt meer op Murphy’s law ‘alles wat fout kan gaan, zal fout gaan’. Terwijl security meer aanleunt bij Satan’s law, die stelt dat je ervan uit moet gaan dat iemand met kwaad opzet je systeem ooit zal aanvallen.
Twee verschillende benaderingen dus, maar je systeem moet tegen beide beveiligd zijn.”
In het Co Assurance-project ontwikkelde de M-Group daarom, samen met DistriNet Gent, een Meta Cookbook dat bedrijven inzicht geeft in de manier waarop ze safety- en securitystandaarden moeten interpreteren en laten samenwerken.
Volledig plaatje
Om de algemene veiligheid van een systeem te bepalen werd er voorheen vaak enkel naar de hardware gekeken. “In het SAFETEE-project focussen we nu op de veiligheid van het geheel, waarbij we niet enkel de hardware, maar ook de beslissings-, uitvoerings- en softwarelaag in rekening brengen”, licht prof. Boydens toe. “Die aspecten komen dan samen in een meerlaags computing platform waarmee de veiligheid van een volledig autonoom systeem gemodelleerd en gevalideerd wordt.”
Zulke holistische visie op veiligheid komt nog explicieter aan bod in het doctoraat van Laure Buysse naar een veiligheidsanalyse die at runtime alle risico’s analyseert en te allen tijde een veilige oplossing moet kunnen bieden. “Bij een zelfrijdende auto bv. zou die veiligheidsanalyse worden uitgevoerd terwijl je aan het rijden bent. Loopt er iets fout, dan zou het systeem moeten kunnen aangeven in welke situatie je je bevindt en wat het meest veilige pad is.” Al is het nog verre toekomst vooraleer dat op normeringsniveau zal zijn, meent prof. Boydens.
Interdepartementaal
De M-Group werkt in de projecten rond Safety & Resilience samen over de onderzoeksgrenzen heen. Het is een interdepartementale onderzoeksgroep die zowel computerwetenschappen, elektrotechniek als werktuigkunde omvat. “Op een kleine campus zoals die van Brugge loop je continu andere onderzoekers tegen het lijf wat zeker bijdraagt tot die samenwerking”, aldus prof. Boydens.

Pauline Van Springel
https://iiw.kuleuven.be/onderzoek/m-group
DOCTORATEN AAN FIIW
5/12/2023
Robby Neven
CAMPUS DE NAYER
Resource-Constrained Training of Deep Neural Networks for Industrial Computer Vision Applications
• Prof .Toon Goedemé (promotor)
• Prof. Tinne Tuytelaars (co-promotor)
• Prof. Marian Verhelst (co-promotor)
6/12/2023
Chandrakanth Reddy Kancharla
CAMPUS BRUGGE
Condition-Invariant Fault Diagnosis for the Resource Constrained Edge: A Retrofitting Use Case
• Prof. Hans Hallez (promotor)
• Prof. Jeroen Boydens (co-promotor)
8/12/2023
Sara Feijoo Moreira
CAMPUS DE NAYER
Sulfate radical-based electrochemical advanced oxidation processes for the removal of contaminants of emerging concern in wastewater
• Prof. Raf Dewil (promotor)
• Dhr. Mohammadreza Kamali (co-promotor)
12/12/2023
Dries Van Camp
CAMPUS DE NAYER
Machining of titanium-based materials using the hybrid MechanoElectrochemical Milling process
• Prof. Bert Lauwers (promotor)
• Prof. Jozef Vleugels (co-promotor)
13/12/2023
Di Wu
CAMPUS GROEP T
Control of multi-degree-of-freedom catheters in unknown environmentsexploring the potential of deep learning and augmented reality
• Prof. Emmanuel Vander Poorten (promotor) (KU Leuven)
• Prof. Jenny Dankelman (promotor) (TU Delft)
• Dr. Mouloud Ourak (co-promotor) (KU Leuven)
• Prof. Paul Breedveld (Co-promotor) (TU Delft)
15/12/2023
Yi Zhang
CAMPUS GENT
Towards a practical engineering tool for inverse calibration of plastic behavior of sheet metals
• Prof. Sam Coppieters (promotor)
• Prof. Albert Van Bael (co-promotor)
• Prof. António Gil D’Orey de Andrade Campos (co-promotor) (Universidade de Aveiro, Portugal)
20/12/2023
Harry Hermawan CAMPUS GENT
Optimised Mix Designs for Self-Healing Concrete
• Prof. Elke Gruyaert (promotor)
• Prof. Pedro Serna Ros (co-promotor) (Universitat Politèchnica de València)
9/01/2024
Simon Vandevelde CAMPUS DE NAYER
Simplifying Knowledge Base Creation for Domain Experts
• Prof. Joost Vennekens (promotor)
10/01/2024
Vanessa Giaretton Cappellesso CAMPUS GENT
Self-Healing Concrete in Aggressive Environments
• Prof. Elke Gruyaert (promotor) (KU Leuven)
• Prof. Nele De Belie (promotor) (Universiteit Gent)
• Prof. Kim Van Tittelboom (promotor) (Universiteit Gent)
11/01/2024
Nadia Gadi CAMPUS DE NAYER
Electrochemical advanced oxidation processes for micropollutant removal towards implementation at an industrial scale
• Prof. Raf Dewil (promotor)
• Dr. Nadine Boelee (co-promotor), Nijhuis Water Technology
19/01/2024
Miriam Seiti CAMPUS DE NAYER
Materials and additive manufacturing technologies for innovative 3D in vitro bioelectrical neural devices
• Prof. Eleonora Ferraris (promotor) (KU Leuven)
• Prof. Elisabetta Ceretti (promotor) (University of Brescia)
• Prof. Sebastian Haesler (co-promotor) (KU Leuven)
• Mevr. Paola Srena Ginestra (co-promotor) (University of Brescia)
26/01/2024
Arish Sateesan
CAMPUS DIEPENBEEK
FPGA design for large flow detection in high speed networks
• Prof. Nele Mentens (promotor)
• Dhr. Jo Vliegen (co-promotor)
16/02/2024
Camilo Alexey Suarez Buitrago
CAMPUS DIEPENBEEK
Magnetically Controlled Transformers: Analysis and Implementation in a Dual Active Bridge Converter
• Prof. Wilmar Martinez Martinez (promotor)
• Prof. Johan Driesen (co-promotor)
20/02/2024
Xuân Thao Hà
CAMPUS GROEP T
Distributed proprioception for safe autonomous catheters
• Prof. Emmanuel Vander Poorten (promotor) (KU Leuven)
• Prof. Arianna Menciassi (promotor) (Scuola Superiore Sant’Anna)
• Dhr. Gianni Borghesan (co-promotor) (KU Leuven)
• Prof. Selene Tognarelli (co-promotor) (Scuola Superiore Sant’Anna)
23/02/2024
Elisa Tengan Pires De Souza
CAMPUS GROEP T
Spatial audio analysis with constrained microphone setups in adverse acoustic conditions
• Prof. Toon van Waterschoot (promotor)

NAAR EEN KLIMAATNEUTRALE WERELDHAVEN
Samenwerken aan een haven die mensen, klimaat en economie met elkaar verzoent. Dat is het motto van het strategisch plan waarmee de Port of Antwerp-Bruges tegen 2050 klimaatneutraal wil zijn. Op 15 februari 2024 gaf Wim Dillen, International Development Manager, tekst en uitleg aan een groep alumni ingenieurs tijdens een exclusief bezoek aan het Antwerpse Havenhuis.
Met ruim 1200 maritieme verbindingen en een overslag van 287 miljoen ton goederen per jaar is de Port of Antwerp-Bruges de tweede grootste haven in Europa. Ze is tevens de tweede grootste chemische cluster ter wereld en vormt een ecosysteem met 1400 industriële en logistieke bedrijven. “Deze concentratie van infrastructuur en knowhow maakt het ons mogelijk om uit te groeien tot een groene hub van energiestromen”, aldus Wim Dillen. “Daarbij zetten we in op drie sporen: de productie van lokale hernieuwbare energie, de import en productie van groene waterstof en het afvangen en opslaan van CO2.”
Waterstof
De 50 windturbines in Zeebrugge en 80 in Antwerpen produceren samen meer dan 330 MW vermogen waarmee ze 230.000 gezinnen van elektriciteit kunnen voorzien. In Kallo installeerde het logistiek bedrijf APPO het eerste zonnespiegelpark in Europa. Twee rijen van 120 parabolische en wendbare spiegels wekken tot drie maak zoveel energie op dan gewone zonnepanelen.
Groene waterstof is de tweede hoeksteen van het klimaatbeleid. “Zowel in Zeebrugge als in Antwerpen komt er in 2025 een fabriek voor de productie van groene waterstof”, vertelde Wim Dillen. “Daarnaast zetten we ook in op de wereldwijde import van waterstof en zijn dragers. De invoer van waterstofmoleculen gebeurt via pijpleidingen of per schip. Daarvoor moeten de
moleculen eerst gebonden worden met een drager zoals ammonia of methanol. Deze worden in de haven terug omgezet naar pure waterstof die kan dienen als grond- en brandstof voor de industrie. De geïmporteerde ammonia en methanol kunnen dan weer dienen als groene brandstof voor schepen, om warmte op te wekken of als grondstof in de chemie.
CO2 opvang
Antwerp&C is een consortium van zeven bedrijven en de Port of Antwerp-Bruges dat zijn schouders heeft gezet onder het ‘Carbon Capture Utilization & Storage’ project. Dat wil tegen 2023 de helft van de CO2 emissies opvangen en stockeren zodat het daarna hergebruikt kan worden in de industrie.
Naast deze grote projecten staan nog tal van andere initiatieven op stapel. Zo komt er aan de Europa Terminal in Antwerpen een nieuwe kaaimuur waardoor tot 58% minder CO2 per container uitgestoten zal worden. Het stroom netwerk Ecluse levert via een stoomnetwerk de restwarmte van zes verbrandingsinstallaties aan bedrijven in de haven. Dit jaar wordt de Hydrotug 1 in gebruik genomen, de eerste sleepboot ter wereld die vaart op waterstof. “De vergroening van de haven is volop aan de gang. We zitten op schema om de groene energiehub van Europa te worden”, aldus Wim Dillen.

Yves Persoons
KVIM WORDT ALUMNI INGENIEURS CAMPUS DE NAYER
Op 14 december 2023 heeft de Koninklijke Vereniging der Industrieel Ingenieurs van Mechelen (KVIM) de fakkel doorgegeven aan Alumni Ingenieurs Campus De Nayer. De meer dan 10.000 afgestudeerden krijgen nieuwe kansen om elkaar te ontmoeten en hun expertise ten dienste te stellen van de vorming van toekomstige ingenieurs. Nico Lambert, coördinator van de stuurgroep, doet het verhaal.
In 2022 vierde Campus De Nayer zijn honderdste verjaardag. De figuur van Jan-Pieter De Nayer, directeur van de Mechelse Technische Scholen die de Hogere School voor Technisch Ingenieurs oprichtte en zijn naam gaf aan de latere hogeschool en campus stond toen in het middelpunt van de belangstelling. Helemaal terecht overigens, ook al raakte daardoor een gebeurtenis die zich acht jaar later voordeed wat op het achterplan. Toen, in 1930, richtten de eerste 41 gediplomeerden van de hogere school de Vereniging der Technisch Ingenieurs van Mechelen op. Een jaar later verschenen de statuten in het Belgisch Staatsblad. Op de ‘k’ van ‘koninklijk’ was het nog wachten tot 1965.
Beroepsbelangen
“De founding fathers legden de lat meteen hoog’, vertelt Nico. “Hun vereniging moest meer om het lijf hebben dan een doorsnee oud-studentenclub of -verbond. Zij voelden zich ook geroepen om de beroepsbelangen van de technisch ingenieurs te verdedigen op nationaal niveau. Daarom contacteerden ze hun collega’s in Gent, Brussel, Luik, Charleroi en Virton.”
De gesprekken resulteerden in 1930 in de oprichting van de Nationale Vereniging van Technisch Ingenieurs, afgekort NVT-UNIT, de latere Nationale Unie van Industrieel en Technisch Ingenieurs (NUTI).
Samen met de Vereniging van Vlaamse Technisch Ingenieurs (VVTI) ijverde NUTI jarenlang voor de opwaardering van de studie tot een vierjarige opleiding van academisch niveau.
KVIM gaf zelf het goede voorbeeld en richtte STI op: het Studiecentrum voor Technisch Ingenieurs. Het organiseerde bijscholingen en permanente vorming voor afgestudeerden. Het studiecentrum vormde samen met VVTI in 1990 de Vlaamse Ingenieurskamer (VIK). René Peeters van de Mechelse vereniging werd de eerste voorzittter. In 2016 fuseerde VIK met de Koninklijke Vlaamse Ingenieursvereniging (KVIV) en werd ie-net, de overkoepelende vereniging van burgerlijk, bio- en industrieel ingenieurs in Vlaanderen.
Verdiensten
“KVIM maakte tal van sleutelmomenten in de Vlaamse ingenieursgeschiedenis van dichtbij mee”, vervolgt Nico. “Denk maar aan de overgang van de technisch naar de industrieel ingenieurs in 1977, de verhuis van de Mechelse binnenstad naar een nieuwe campus in Sint-Katelijne-Waver, de invoering van de bachelor-master structuur in het hoger onderwijs, de integratie van de hogeschoolopleidingen in de universiteit en de oprichting van Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen waarvoor Campus De Nayer de eerste decanen leverde.”
Al even indrukwekkend is de lijst van evenementen die KVIM organiseerde: een twee- of driejaarlijks congres, een jaarlijks nieuwjaarsconcert, een lentefeest, een herfstfeest, een Sinterklaasfeest, infoavonden over beroepsaangelegenheden, een jaarlijkse jobbeurs en verder bezoeken aan bedrijven, culturele manifestaties, bouwwerven en grote infrastructuurwerken. Een fel begeerde trofee op de promotieviering was de KVIM-prijs, de bekroning van de beste masterproef gerealiseerd door een student(e) van Campus De Nayer.
Stuurgroep
KVIM verdwijnt weliswaar van het toneel maar laat geen leegte achter. Een stuurgroep van geëngageerde docenten, afgestudeerden én studenten zet vanaf 2024 zijn schouders onder de uitbouw van een bloeiende alumniwerking op de campus. “Onze groep bestaat uit een docent en een alumnus uit elke richting en twee studentenvertegenwoordigers, samen tien voortrekkers”, zegt Nico. “Zij zorgen voor een doorstart. De alumniwerking keert terug naar de plaats waar ze thuishoort en waar ook de alumni zich thuis voelen. Dat is hun campus waar ze lief en leed hebben gedeeld. De verbindende kracht ervan is ongeëvenaard.”
Maar er is meer. Met de vernieuwde alumniwerking wil de stuurgroep ook de banden met het werkveld versterken. “Onze afgestudeerden zijn onze beste ambassadeurs in de ondernemingen”, zegt Nico. “Via Alumni Ingenieurs Campus De Nayer willen we hen actief betrekken bij de afstemming van ons onderwijs en onderzoek op de arbeidsmarkt en de vragen vanuit de industrie. Ook in dat opzicht zijn we de erfgenamen van onze illustere voorgangers van KVIM.”


GINO MARCHAL EN HET RAADSEL VAN DE RECHTVAARDIGE RECHTERS
Op 7 mei 2019 houden Gent en kunstminnend Vlaanderen even de adem in. Op de Kalandeberg is een ondergrondse tunnel blootgelegd. Daarin zou zich het in 1934 gestolen paneel van de Rechtvaardige Rechters uit Van Eycks Lam Gods bevinden. Uiteindelijk wordt niets gevonden. Maar het voorafgaande zoekwerk is tot vandaag nog door niemand weerlegd. Wie is de vernuftige speurneus en hoe kwam hij de onvindbare Rechters op het spoor?
Ik ben gek van puzzels en nog meer van geocaching”, zegt Gino Marchal. “Je weet wel, het spel waarbij je aan de hand van geografische coördinaten op zoek gaat naar een schat of ‘cache’ die ergens verstopt zit.” Wanneer hij in februari 2017 zijn zinnen zet op het nog altijd spoorloze paneel heeft hij geen idee dat hij een van de meest legendarische enigma’s van de recente kunstgeschiedenis zou oplossen. De Hercule Poirot van dienst is een industrieel ingenieur Elektronica-ICT, afgestudeerd in 2003 aan de toenmalige hogeschool Groep T. Hij start zijn carrière bij Option in Leuven als Product Quality Engineer. Op het moment van zijn speurwerk is hij R&D Engineer bij AXSGUARD in Mechelen, gespecialiseerd in de cyberbeveiliging van KMO’s en lokale besturen. Complexe problemen zijn dagelijkse kost voor Gino en outside the box denken is zijn tweede natuur.
Sterfbed
We draaien met Gino de klok terug naar 1934. In de nacht van 10 op 11 april verdwijnen uit de Sint-Baafskathedraal in Gent twee delen uit het ongeëvenaarde Lam Gods retabel van de gebroeders Van Eyck: de grisaille van Sint-Jan de Doper en het paneel van de Rechtvaardige Rechters. “Al snel blijkt dat het om een afpersingszaak gaat want de dief eist in een brief aan het bisdom een som van 1 miljoen Belgische frank”, vertelt Gino.
“Daarna beginnen moeizame onderhandelingen via brieven en contactadvertenties in kranten. Die leiden ertoe dat Sint-Jan de Doper opnieuw boven water komt maar de Rechtvaardige Rechters spoorloos blijven.”
Op 25 november van hetzelfde jaar neemt de zaak een onverwachte wending. Op zijn sterfbed verklaart een zekere Arsène Goedertier, een wisselagent uit Wetteren, als enige te weten waar het paneel zich bevindt. In de lade van zijn bureau wordt een enveloppe gevonden met daarin kopieën van dertien eerder verstuurde brieven naar het bisdom en een veertiende, onvoltooide en niet verzonden brief. “Dit exemplaar bevat naast een oproep om een ‘laatste’ voorstel te doen en richtlijnen in dat verband ook een groep van vijf onsamenhangende woorden en het cijfer 152”, vervolgt Gino. Als ervaren puzzelaar en geocacher vermoedt hij snel de verborgen boodschap. De woorden staan wellicht voor locaties en het cijfer verwijst naar een afstand.
Dat Goedertier een dergelijke constructie kon hebben bedacht, verwondert Gino niet. “De man was een groot liefhebber van detectiveverhalen. Zijn boekenkast bevatte tal van werken over Arsène Lupin, de gentleman-dief uit de verhalen van Maurice Leblanc. In de afpersingsbrieven staan soms zinnen die letterlijk zijn overgenomen. Bovendien bevat een van de boeken uit de reeks een gelijkaardig raadsel. Arsène deinsde er niet voor terug leentjebuur te spelen bij zijn bekende naamgenoot.”
Stadsplan
De sleutel van de puzzel vindt Gino in een zeldzaam boek uit 1907 over de ontstaansgeschiedenis van het Lam Gods, een werk dat Goedertier kende. Daarin wordt aangetoond dat de gebroeders Van Eyck het Lam Gods effectief in Gent hebben geschilderd. Bovendien bevat het boek een stratenplan van de stad zoals ze er in de 15de eeuw uitzag. “Precies wat ik nodig had.”


“Op deze kaart kon ik vier van de cryptische woorden localiseren”, aldus Gino. “Ze verwijzen naar de kathedraal, de Vogelmarkt, het inmiddels verdwenen huis van Erpe en dat van Artevelde. Op precies 152 meter wandelafstand van deze punten bevindt zich de Kalandeberg.”
Gino neemt de proef op de som en stapt zelf de afstanden af. Meer nog, hij ontdekt dat het nog niet opgehelderde cryptische woord de letters vormen van de weg van de vier locaties naar de Kalandeberg. Een dubbele hint dus van Goedertier. Het wordt nog spannender wanneer Gino ontdekt dat er in 1932 rioleringswerken zijn uitgevoerd op het pleintje waarbij een ondergrondse tunnel is blootgelegd. “Op weg naar zijn stamcafé moet Goedertier deze tunnel gezien hebben”, meent Gino. “Op de plannen van de Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen is de tunnel ook te zien, inclusief de hoogte ervan: 1,55 m. Een ideale schuilplaats om het paneel te verbergen in afwachting van het losgeld.”
Jeugdboek
Gino’s speurwerk komt in een stroomversnelling wanneer hij samen met auteur Marc De Bel in 2018 ‘De veertiende brief’ publiceert, een jeudboek waarin twee jongeren op zoek gaan naar het gestolen paneel. Daniël Termont, toenmalig burgemeester van Gent, laat er geen gras over groeien en organiseert in mei 2019 de graafwerken.
De tunnel wordt effectief blootgelegd maar op de plek van het kostbare paneel blijkt zich een ijzeren ladder te bevinden.
Dat roept meteen de volgende vraag op. Gesteld dat Goedertier het paneel zou hebben verstopt op de plaats die hij suggereerde in zijn veertiende brief, wat is er dan mee gebeurd? Gino overloopt enkele pistes. “Een eerste mogelijkheid is dat het vernield werd bij verbouwingen in 1938 of meer recent in de jaren 90 bij de renovatie van het plein. Een tweede piste leidt naar het gebouw op de Kalandeberg waar tot in 1932 de Handelsbank gevestigd was. Tijdens de opgravingen hebben we gezien dat de tunnel naar dit gebouw leidt. In de kelder ervan bevindt zich een dichtgemetselde opening. Ik heb contact opgenomen met de huidige eigenaars en met het Stadsarchief maar vindt er geen gehoor.”
Eindpunt
Gino beschouwt zijn taak als volbracht. “Mijn belangrijkste doel bestond erin het raadsel van Goedertier op te lossen en de locatie te vinden die erin gesuggereerd wordt. Wat er na zijn dood met het paneel is gebeurd, is onderwerp van een nieuw onderzoek. Zolang het verborgen blijft, is er nog een sprankel hoop. Want één zaak is zeker. Hadden we het teruggevonden in de tunnel, dan zou het zeker onherroepelijk verloren zijn geweest.”

JURGEN CLUYTMANS INGENIEUR MET DE WIND IN DE ZEILEN
Kijk je deze zomer naar het zeilen tijdens de Olympische Spelen in Parijs, weet dan dat achter de schermen een industrieel ingenieur van KU Leuven de technische touwtjes in handen heeft. Jurgen Cluytmans is namelijk voor dit event de voorzitter van het Technisch Comité in deze Olympische discipline. Als Installations Design Manager bij gasinfrastructuurbeheerder Fluxys Belgium werkt hij dan weer aan de constructie en ombouw van de pijpleidingen en installaties voor het vervoer van klimaatneutrale energiedragers. In de twee carrières van Jurgen speelt materiaalkennis een beslissende rol.
Jurgen studeerde in 2005 af als industrieel ingenieur Elektromechanica aan de toenmalige hogeschool Groep T in Leuven. “In dat jaar deed het eerste Solar Team wat niemand toen voor mogelijk achtte”, vertelt Jurgen. “Een zonnewagen bouwen, ermee naar Australië trekken en als zevende finishen in de World Solar Challenge. Deze prestatie was een geweldige opsteker voor de hele campus. Stel je voor, studenten van een hogeschool uit het kleine België konden zich meten met de beste teams van topuniversiteiten uit de hele wereld.”
In het gloriejaar van het Solar Team was Jurgen lid van het presidium van de studentenvereniging Industria. Hij was verantwoordelijk voor het T-magazine en organiseerde mee het Galabal, toen al het paradepaardje van de studentenvereniging.
Pijpleidingen en installaties
Na Groep T volgt Jurgen nog een jaar Industrieel Management bij aan de KU Leuven. Vervolgens gaat hij aan de slag bij Fluxys Belgium als Inventory Controller, verantwoordelijk voor de Material Requirements Planning. “Ik moest ervoor zorgen dat het juiste materiaal op het juiste moment op de juiste plaats belandde zodat de pijpleidingen of installaties volgens plan gebouwd konden worden”, vervolgt Jurgen.
“Inmiddels exploiteert Fluxys in België een net van 4000 km hogedrukleidingen en vormt onze infrastructuur een centrale draaischijf voor de aardgasstromen in West-Europa. Aangezien er producten door de leidingen lopen met een hoge risicograad, is veiligheid een topprioriteit. Als Inventory Controller lette ik erop dat de materialen voldeden aan alle voorschriften en normen.”
Precies in hetzelfde jaar 2006 start ook Jurgens carrière van technisch inspecteur in de professionele zeilsport. Als amateurzeiler meldt hij zich als vrijwilliger bij de redders tijdens een Europees kampioenschap in Nederland. De organisatoren merken snel dat de jonge ingenieur meer in zijn mars heeft en vertrouwen hem ook delen van de technische inspectie van de boten toe. Dat nieuws verspreidt zich snel in de zeilwereld, eerst lokaal in de Lage Landen maar ook internationaal. In 2011 klopt de internationale zeilfederatie World Sailing aan bij Jurgen om in het Australische Perth één van de boottypes te inspecteren tijdens het grootste kwalificatie-evenement voor de Olympische Spelen van 2012 in London.
Koolstofneutraal
Ook op het thuisfront zit Jurgens carrière in de lift. In 2012 wordt hij Piping & Mechanical Engineer en kan hij zich nog
intensiever op de materiaalkundige eigenschappen van de pijpleidingen en installaties concentreren, inclusief de ontwikkeling van een nieuwe technische wetgeving in België. Puur uit interesse verdiept hij zich eveneens in de coating en de corrosiebescherming, traditioneel het terrein van de chemisten. “Als ingenieur Elektromechanica moet je van alle markten thuis zijn”, knipoogt Jurgen.
Van Piping Engineer naar Green Gas Engineering is voor Jurgen in 2019 maar een kleine stap. “We waren al gestart alles in gereedheid te brengen voor het ombouwen van het hoge druk aardgasnet tot een multi-moleculesysteem dat ook waterstof en andere koolstofneutrale gassen zou kunnen vervoeren. De noodzakelijke versnelling van de energietransitie bracht een evolutie van het wettelijk kader en concrete behoeften bij onze industriële klanten voort. Dit heeft Fluxys ertoe aangezet het welslagen van de energietransitie als hoofdambitie voor de komende jaren voorop te stellen.”
Jurgens inzet voor de energietransitie legt hem geen windeieren. In 2022 promoveert hij tot Installations Design Manager. Met een team van 18 designers bereidt hij de infrastructuur voor op het transport van groene gassen. “Daar hoort merkwaardig genoeg ook CO2 bij”, merkt Jurgen op.

”We ondersteunen hiermee de industrie die haar CO2 uitstoot moet opvangen door deze te transporteren naar hergebruik of naar definitieve opslag.”
Wind
Terug naar het zeilen. Nationaal stapelt Jurgen de onderscheidingen op: vier keer genomineerd voor Yachting/Sailing Manager of the Year (van 2016 tot 2019) en winnaar in 2021. Ook internationaal wordt hij een rijzende ster. In 2014 is hij Equipment Inspection Chairman tijdens de Wereld-
Jurgen Cluytmans
© Joren De Weerdt
kampioenschappen in Santander en benoemt de wereldzeilfederatie hem tot Equipment Inspection Vice-Chairman voor de Olympische Spelen van 2016 in Rio. Tijdens het WK in Aarhus leidt hij opnieuw het Equipment Team. En in 2020 is hij Technical Committee Vice-Chairman van de zeilcompetitie op de Olympische Spelen in Tokio.
Een jaar later volgt de bekroning. World Sailing benoemt Jurgen tot voorzitter van het Technisch Comité voor de Olympische
Spelen van 2024 in Parijs. Hiermee is hij aan zijn derde editie van ’s werelds grootste en meest prestigieuze sportevenement. Of hij ook van de partij zal zijn in Los Angeles 2028 laat de voorzitter nog even in het midden. “Om te zeilen heb je niet alleen een boot en een zeil nodig maar ook wind. En hoe sterk en uit welke richting die waait dat laat zich moeilijk lang op voorhand voorspellen.”

Yves Persoons

TINE VAN LOMMEL DE KICK VAN HET BUITENBEENTJE
De ondernemende community van studenten, professoren en onderzoekers van KU Leuven heeft niet alleen een naam en een adres maar ook een gezicht, lijf en leden. De belichaming van het ondernemerschap aan de Alma Mater is Tine Van Lommel, industrieel ingenieur en Innovation Manager KU Leuven Research & Development en coördinator van KU Leuven KICK. Een portret.
Wie in Leuven studeert, weet perfect waar hij/zij moet zijn om te eten, een fiets te huren of cursussen te kopen. Wie echter plannen of vragen heeft omtrent ondernemen, maakt nog niet altijd de klik naar KICK. Dit betekent dat er nog werk aan de winkel is”, aldus Tine. Meteen is de toon gezet. Hier spreekt een ingenieur met een missie. Naar eigen zeggen een ‘buitenbeentje’ dat er niet voor terugdeinst de begane paden te verlaten.
Business developer
Tine studeerde in 2002 af als industrieel ingenieur ElektronicaICT aan de voormalige hogeschool Groep T in Leuven. Ze kon meteen aan de slag in het Cathlab, het laboratorium voor hartcatherisatie van het UZA, het ziekenhuis van de Universiteit Antwerpen. Daar specialiseerde ze zich in elektrofysiologie en stond ze in voor o.m. de behandeling van ritmestoornissen. Aan de teamgeest en de collegialiteit die er heerste, bewaart Tine goede herinneringen. “Buitengewoon boeiend vond ik de samenwerking met professionals uit andere disciplines: artsen, specialisten, verpleegkundigen, onderzoekers, …”
Na twaalf jaar in de veeleer besloten ziekenhuisomgeving waagt Tine de overstap naar KU Leuven-Research & Development (LRD), het centrum voor kennis- en technologietransfer tussen de universiteit en het bedrijfsleven. Als business developer Life Sciences wordt ze verantwoordelijk voor een Europees project van Smart Hub Vlaams-Brabant, een samenwerkingsverband van KU Leuven, de provincie Vlaams-Brabant en VOKA ter bevordering van innovatie in de regio. Voor Tine betekent het een frisse duik in de wereld van ondernemerschap, innovatie en valorisatie van wetenschappelijk en technologisch onderzoek.
Een van de projecten waarmee ze zich in de kijker werkt, is Nano4Sports over het gebruik van draagbare sensoren die sporters feedback geven over hun fysieke toestand, hartslag, spierbelasting, enz. Een andere blikvanger van Tine is SportsTech dat de provincie Vlaams-Brabant op de kaart heeft gezet als een expertisecentrum van sport en technologie.
Mind set
In 2015 wordt Tine aangezocht om de ‘Leuven Community for Innovation Driven Entrepreneurship’ (LCIE) van KU Leuven-LRD nieuw leven in te blazen. Deze groep was opgericht om het ondernemerschap binnen de universiteit aan te zwengelen. Tine maakt dankbaar gebruik van het fundament dat al is gelegd maar schakelt onmiddellijk een versnelling hoger. Ze lanceert prompt een nieuwe naam -KU Leuven-KICK- en verbreedt resoluut het aanbod en de doelgroepen. “Ondernemerschap is niet te herleiden tot het opstarten van een bedrijf. Dat is slechts het spreekwoordelijk topje van de ijsberg. Alles begint met de ontwikkeling van een ondernemende mindset of -nog beter- het creëren van een voedingsbodem waarin ondernemerschap kan ontkiemen en tot wasdom komen. Dat veronderstelt een aangepaste zorg en begeleiding maar evengoed de ontwikkeling van skills en de verwerving van kennis. Wanneer de innovatieve ideeën zich uitkristalliseren in een business plan en mogelijks een start-up, zijn dan weer andere vormen van support nodig: financieel, juridisch, strategisch, … Een ander niet te onderschatten aandachtspunt is netwerking: het delen van kennis en ervaringen.”
Voor al deze fasen en aspecten van het ondernemerschap heeft KU Leuven-KICK een specifiek aanbod van events, projecten, workshops en leertrajecten. Van de KICK Essentials, het Product Innovation Project (PiP), het lessenpakket van de KICK Academy over de KICK Challence, Living Lab Agora, de Incubator Track, het online leerpakket KICK Skills tot de Starters Toolbox en de KICK Grants.
Tines team bestaat inmiddels uit acht medewerkers, aangevuld met jobstudenten. Ze zijn gehuisvest in het KICK House in hartje Leuven, recht tegenover het rectoraat. Het pand is zonet fors uitgebreid met vergader- en werkruimtes en kantoren voor zes start-ups.
Promotie
Plannen heeft de Innovation Manager nog bij de vleet. Bovenaan haar prioriteitenlijstje staan de visibiliteit en de naamsbekendheid van KU Leuven-KICK.


Die moeten volgens Tine snel de hoogte in. “We hebben alles in huis om de one stop te worden voor de ondernemende community. De tijd is rijp om meer en actiever naar buiten te komen. Promotie voeren is trouwens een vorm van ondernemen.”
Ook voor zichzelf heeft het ‘buitenbeentje’ een nieuwe kick voor ogen. Een doctoraat over een wel erg toepasselijk onderwerp: interdisciplinair samenwerken in een academische omgeving. Aan studiemateriaal heeft Tine zeker geen gebrek.
De spin-offs die de voorbije 15 jaar uit de KU Leuven zijn ontstaan vormen een vette kluif voor grondig vergelijkend onderzoek. De grootste uitdaging wordt wellicht haar time management. Al behoort dat ook tot de basiscompetenties van het ondernemen.

https://lrd.kuleuven.be/kuleuvenkick
NEW DOUBLE MASTER DEGREE IN EMBEDDED SYSTEMS AND DIGITAL TRANSFORMATION
On 26 January 2024, the vice-president of the Fachhochschule Dortmund headed a delegation to Leuven to sign two double master degrees. Professor Carsten Wolff from Dortmund and professor Peter Arras from De Nayer Campus, the architects of this achievement, could finalize a two year process of discussions, curriculum mapping and bilateral visits.
Both are very willing to explain the ins and outs of these two double master programmes, which will offer new possibilities for students from both universities. In the Faculty of Engineering Technology (FET), the degrees are linked respectively to the Electromechanical and the Electronics & ICT Engineering Technology programmes.
Why the specific topics on embedded systems and digital transformation?
Peter Arras: “Digital transformation, digital technologies and software have become indispensable for up-to-date engineering. Students need to acquire strong skills in these fields. The Fachhochschule Dortmund covers software for Internet-of-Things (IoT) and Cloud Systems within the Master Digital Transformation and software for the small embedded computers in technical systems with the Master Embedded Systems Engineering. Combining the software skills with the competences gained from the Master Electronics & ICT Engineering Technology and the Master Electromechanical Engineering Technology leads to a strong competence profile for a career in high-tech industry. Our engineering students Electronics-ICT and Electromechanics- Automation can deepen their knowledge in the master in Dortmund.”
What is the added value of a double master between a Belgian and a German institute of higher education?
Peter Arras: “The added value lies in the combination of the competence profiles gained from the study programmes involved in the double master scheme. They add up complementary skills in a highly interesting combination, e.g. for aerospace, automotive or industry 4.0.
In addition, students have an easy to organize international experience since the universities are located nearby. Belgian students can extend the 60 ECTS Master’s programme into a 120 ECTS Master’s easily. Another added value is expected due to the expansion of the industry collaboration by having options in both Belgium and Germany. The fact that both programmes are in the European higher education area makes the transfer of credits easier and helped to formulate the double degree agreement.”
How do you see the role of double master degrees in the internationalization strategy of the faculties in both universities?

Carsten Wolff: ‘The Computer Science Faculty of Fachhochschule Dortmund has created a strategic focus on Master’s programmes in the internationalization policy by developing two English language Master’s programmes (Embedded Systems Engineering and Digital Transformation, the two programmes in this double degree agreement). These programmes constitute a sound basis for international exchange. Furthermore, they are more lean and agile, so setting up cooperation is simplified. The double degrees with KU Leuven are now the first agreements of this kind for the faculty in Dortmund. The next steps are putting the focus on learning how to make it successful for the students and the university. In future, it can serve as a blue print for future collaboration.”
Peter Arras: ‘The Faculty of Engineering Technology strives for next level of international cooperation in education. Having set a solid base in short and medium student mobility, a move towards double degree agreements is a logical step for the faculty.


Considering the long term cooperation (over 10 years) with FH Dortmund in exchange programs and European educational projects, connecting our existing programs for engineering in a double degree is the obvious next level.”
Is this double master a stepping stone for future joint activities? i.e. what are your plans for the coming years?
Carsten Wolff: “The cooperation between KU Leuven and Fachhochschule Dortmund has started more than 10 years ago. The EUROPIM consortium, the ‘European Partnership for Project and Innovation Management’, including also other EU universities, is the framework in which the different activities are validated. The main focus of the EUROPIM network is on cooperation at Master’s level. The joint activities, learning resources and events are continuously expanded, e.g. in Erasmus+ projects. The plan is to continue this and to cooperate in a kind of a virtual crossborder Master School, offering students an attractive portfolio of events, courses and specialization options. Eventually, this might lead to an Erasmus Mundus Master’s programme.
Furthermore, there is cooperation on conferences (e.g. with the IEEE), joint research and publications, and on joint supervision of doctoral students. This may lead to interesting side-effects such as joint research funding applications and projects.
A strong focus of the partners is on collaboration with countries outside the EU. A current region of interest is on the countries of the Eastern Partnership (especially Ukraine), the Caucasus and Central Asia. Several Erasmus+ Capacity Building projects are ongoing. In the EU, the cooperation is also embedded into the Euclides network, currently with a focus on organizing Erasmus+ Blended Intensive Programmes.”
Peter Arras: “Another strategic choice in the EUROPIM consortium is on innovation and entrepreneurship (with EU projects such as ProDit and Nomadtrail). The Faculty of Engineering Technology has a longtime experience and expertise in these topics. They also attract increasing attention from students, staff and society.”

HOOGDAG VAN DE WETENSCHAP OP VIER CAMPUSSEN
Op zondag 26 november 2023 zetten universiteiten, hogescholen, onderzoeksinstellingen, STEM-academies, laboratoria en musea de deuren open voor het grote publiek en het jonge volkje meer in het bijzonder. Ook de Faculteit Industriële ingenieurswetenschappen deed haar duit in het zakje. Vier campussen pakten uit met hun wetenschappelijk werk.

Met ruim 800 activiteiten op 80 locaties is de Dag van de Wetenschap het grootste wetenschapsevent in Vlaanderen en Brussel. De Vlaamse overheid wil met het initiatief jong en oud overtuigen van het belang van wetenschappelijk onderzoek en technologische innovaties. Wetenschap is geen saaie bedoening voor wereldvreemde nerds, is de onderliggende boodschap. Wetenschap is overal, ze bepaalt hoe we vandaag en morgen leven en werken. Het is bijgevolg cruciaal dat zoveel mogelijk jongeren een wetenschappelijke richting uitgaan.
Verdubbeling
Over heel Vlaanderen en Brussel werden op 26 november meer dan 41.000 bezoekers geteld. Dat is beduidend meer dan de vorige editie. Toen werd afgeklopt op 32.000. Campus De Nayer in Sint-Katelijne-Waver deed het in verhouding nog beter. Daar verdubbelde het bezoekersaantal van 400 naar 843. In samenwerking met de Thomas More Hogeschool werd een gevarieerd programma aangeboden van ruim 40 activiteiten, demo’s en proeven. Je kon er o.m. je eigen bruisbal maken met je favoriete kleuren en geuren, een sleutelhanger printen in 3D in de vorm van je naam of figuren lassen. Verder kon je een digitale dobbelsteen ontwerpen, een neuraal netwerk bouwen of met
behulp van artificiële intelligentie je foto transformeren in de stijl van kunstenaars als Picasso, Pollack of Van Gogh.
Pretpark
In Geel toverden KU Leuven en de Thomas More Hogeschool de campus om tot een pretpark vol wetenswaardige demo’s en proeven, allemaal in het teken van duurzaamheid, respect voor de natuur en innovatie. Een greep uit het aanbod: insecten als duurzaam voedsel, algen voor een meer duurzame plantenproductie, betonnen cupcakes bakken, een computerspel construeren met je kin of je ogen, een berg met hoogtelijnen bouwen in een zandbak, experimenteren met radarsensoren en pixeldetectie als visualisatie van radioactiviteit. Ook het studententeam Aether dat werkt aan de eerste satelliet die kan terugkeren naar de aarde was van de partij. Hoe aantrekkelijk het aanbod wel was, blijkt uit de opkomst: 791 bezoekers zakten af naar de groene campus in de Kempen.
Parcours
KU Leuven-Brugge kreeg meer dan 600 bezoekers over de vloer. Zij volgden een parcours dat langs 25 activiteiten leidde. Veel belangstelling was er voor de lezingen ‘Als de dijken breken’ en ‘Help, de zeespiegel stijgt’ van de onderzoeksgroepen Kustwaterbouw en Grondmechanica en Duurzame Materiaalkringlopen. Geen wonder, gelet op de wateroverlast in WestVlaanderen op dat moment. Het Lab Kunststofverwerking kreeg eveneens veel volk over de vloer. Met de spuitgietmachine maakte de onderzoekers 3D-puzzels die de bezoekers mee mochten nemen om thuis op te lossen. Artificiële Intelligentie kon ook in Brugge op veel belangstelling rekenen. Kinderen leerden robots besturen die het daarna tegen elkaar opnamen in een race. In de Ultimate Factory kwam je te weten hoe intelligente machines beslissingen nemen en samenwerken. Een blikvanger was de kooi van Faraday waar geen elektromagnetische straling binnen kan. De Faculteit Revalidatiewetenschappen pakte uit met haar slimme rolstoel en het computergame RollAbility dat kinderen met hersenverlamming leert rijden met een elektrische rolstoel.
Festival
In Gent bundelden de hoger onderwijsinstellingen, de stad en een aantal bedrijven de krachten in het Wetenschapsfestival op twee locaties: de Krook en Campus UFO. Dat leverde een aanbod op van ruim 100 activiteiten waar meer dan 4400 bezoekers op af kwamen. KU Leuven-Gent organiseerde o.m. een lezing over cyberveiligheid, inclusief een demonstratie van een cyberaanval, een proeverij van plantaardige vleesalternatieven en een workshop solderen en programmeren waar je je eigen verlichte kerstboom
kon maken. Het Light & Lighting Lab demonstreerde de impact van licht op de gezondheid en de slaapkwaliteit en hoe je met licht sneller van een jetlag kunt herstellen.
De Dag van de Wetenschap was dit jaar aan zijn 13de editie toe. Afspraak volgend jaar op zondag 24 november.

Yves Persoons

WETENSCHAPSTHEATER VOOR DE JONGE INGENIEURS VAN MORGEN
Om de jongere generatie te enthousiasmeren voor wetenschap en STEM (Science, Technology, Engineering and Math), heeft Campus Groep T niet minder dan zes theatershows over wetenschap georganiseerd tijdens de lesvrije week begin februari. Meer dan 1200 leerlingen van verschillende scholen uit Leuven en omstreken zijn op de Campus verwelkomd.
Dit initiatief is niet enkel gericht op tieners in het middelbaar onderwijs, maar ook specifiek op jongeren tussen 10 en 12 jaar oud. Het idee achter deze brede aanpak is dat “de impact voor de leeftijd van 12 jaar het grootst is”, aldus Yuri Cauwerts, Assistant Professor en wetenschapscommunicator van Groep T. Sinds 2017 organiseert hij ook jaarlijks het populaire Ingenieus zomerkamp voor kinderen uit het lager onderwijs.


Volgens Yuri is het van groot belang om kinderen, met name meisjes, al op jongere leeftijd in contact te brengen met wetenschap. Deze vroege kennismaking kan een belangrijke rol spelen bij de latere keuze van wetenschap gerelateerde vakken in het middelbaar onderwijs. Vroege blootstelling aan wetenschap moedigt aan om wetenschappelijke interesses te ontwikkelen. Daarbij biedt het meisjes ook de kans om later minder beïnvloed te worden door gender gerelateerde vooroordelen of belemmeringen bij studiekeuzes. Met de boeiende theatershows over wetenschap hoopt Groep T de nieuwsgierigheid te prikkelen van zowel de jeugd uit het middelbaar als het lager onderwijs.
Yuri benadrukt de rol van Campus Groep T als technologiecampus en ingenieursopleider. De campus streeft ernaar zich, samen met andere campussen van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen te profileren als een voortrekker in innovatie, engagement en ondernemerschap binnen zowel onderwijs, onderzoek als dienstverlening. Wetenschapscommunicatie wordt hierbij ingezet als instrument om een brug te slaan tussen wetenschap, technologie en het bredere publiek, met name jongeren. Hij onderstreept de groeiende vraag naar ingenieurs en wijst erop dat de instroom van studenten aan de ingenieursfaculteiten niet evenredig toeneemt. “Gelet op het tempo van de technologische ontwikkelingen zullen er in de toekomst veel meer ingenieurs nodig zijn om de technologische vooruitgang te kunnen blijven onderbouwen en om de maatschappelijke problemen als klimaatverandering en energietransitie het hoofd te bieden”, merkt Yuri op.
Naast het wetenschapstheater heeft Campus Groep T nog een ruim STEM aanbod voor scholen en leraren.
WETENSCHAP VERDIENT EEN PODIUM
Het Wetenschapstheater wordt verzorgd door ERLMYR onder leiding van Ben Verhoeven, een ervaren wetenschapscommunicator. Er zijn drie verschillende theatershows. Bij elke show staat interactie met het publiek centraal.
• Koninkrijk der Weetgierigen (10-12 jarigen): een sprookje over een starre koning en een prinses die op onderzoek wil uitgaan. Vragen worden grondig onderzocht met behulp van de wetenschappelijke methode en het Socrates gesprek.
• Hoofdstof (1e en 2e graad): volg een wetenschapper die geld probeert te winnen voor een belangrijk onderzoeksproject tijdens een spelprogramma op televisie.
• Improbotics (3e graad): ontmoet Robot Alex, een unieke chatbot, die via ChatGPT dialogen voert, mensen aanstuurt en een voorbeeld is van artificial intelligence.
Jaarlijks is ERLMYR ook te vinden op het Nerdland festival, waar ze de passie voor wetenschap met een breder publiek delen.
Deze initiatieven zijn niet alleen bedoeld om kennis te delen, maar ook om een inspirerende omgeving te creëren voor een toekomstige generatie ingenieurs. Yuri rondt af met de inspirerende woorden: “Als ik tijdens een STEM workshop één kind kan inspireren, vergelijkbaar met mijn eigen ervaring op die leeftijd, dan is mijn doel bereikt.”

Hettie de Kruijf
Faculty of Engineering Technology Group T Campus Leuven
ADVANCED MASTER OF SCIENCE IN INNOVATIVE HEALTH TECHNOLOGY
Health is a Precious Treasure.
Health Technology its Reliable Treasurer.
THE ADVANCED MASTER’S PROGRAMME
Offers the opportunity to specialize in the rapidly evolving domain of innovative health care technologies.
Integrates recent trends in electrical and electronics engineering, mathematical engineering, mechanical and biochemical engineering into the design, development and implications of novel practical solutions for patients as well as health care providers and professionals.
Is a one-year programme aimed at students who have completed a master’s programme in (bio)engineering technology.
Consists of 8 course units: 4 courses focusing on engineering technology, one on entrepreneurship, one on the human body, a team-based project and a master’s thesis, including an internship.
Is part of an international network of universities, renowned institutions (e.g. the Interuniversity Microelectronics Center-imec, the University Hospitals Leuven) and high-tech companies.

www.iiw.kuleuven.be/innovative-health-technology