ConnectING 27 - maart 2025

Page 1


Stijn van Daele

INGENIEUR BIJ FORBES 30 UNDER 30

Magazine van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen KU Leuven NR. 27 - maart 2025

• KU Leuven Inside

• NEXUS: studeren in een bedrijf

• Movu Robotics Leerstoel

• Nieuwe studententeams

• David Moens, voorzitter Dept. Werktuigkunde

• Fatemah Mohktari, MSCA Research Fellow

• Florian Vallaeys, Ugani Prosthetics

• Mathias Vanduffel, Klimaatambassadeur

• Industrial Deal vs Green Deal

• Engineering in Space

© Joren De Weerdt

BLIKVANGER VAN DE 600-JARIGE UNIVERSITEIT

Wie voor of tijdens het weekend van 15 en 16 februari met de trein naar Leuven kwam, kon er niet naast kijken. Op het Martelarenplein in een glazen box prijkte een van de publiekstrekkers van de KU Leuven Inside tweedaagse: de zonnewagen Infinite waarmee het Innoptus Solar Team in oktober 2024 wereldkampioen werd in Australië. De Leuvense ingenieursstudenten treden hiermee in het voetspoor van Erasmus, Vesalius, Mercator, Lemaître en andere grote namen waarmee de universiteit tijdens het jubileumjaar uitpakt. Tijdens KU Leuven Inside gaven de teamleden op Campus Groep T tekst en uitleg over hun zonnewagens en hoe hun project de voorbije 20 jaar evolueerde van een ‘gek idee’ van een Leuvense student industrieel ingenieur tot de trots van de jarige universiteit.

Hoe ervaar jij ConnectING? We zijn benieuwd naar je mening!

Scan deze QR-code en geef ons jouw voorkeuren door.

INHOUD

• Woord vooraf 3

• Nieuws van de faculteit 4

• Nieuws van de campussen 12

• Onderwijsontwikkeling in de kijker 18

• Student in de kijker 20

• Docent in de kijker 26

• Onderzoeker in de kijker 28

• Wetenschapscommunicatie 38

• Faculty Worldwide 42

• Alumnus in de kijker 44

• Nieuws van alumni 50

COLOFON

ConnectING is het magazine van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven. Het verschijnt driemaal per jaar en is bestemd voor alle studenten en medewerkers van de faculteit en haar 6 campussen, alumni, externe relaties en het brede maatschappelijk veld waarmee de faculteit een netwerk onderhoudt.

Verantwoordelijke uitgever: Wim Dewulf, decaan Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen | Redactieraad: Dorine Bruneel, Sofie Craps, Jeroen De Smet, Wim Dewulf, Kris Henrioulle, Tjörven Kerckhofs, Hilde Lauwereys, Yves Persoons, Lien Salien, Inge Van Cauter, Peter Van Gorp | Hoofdredactie: Yves Persoons | Redactiesecretariaat: Inge Van Cauter

Redactieadres: ConnectING - Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen

Willem de Croylaan 56, gebouw E bus 2203, 3001 Heverlee 053 72 71 86 (secretariaat) - connecting@kuleuven.be  www.iiw.kuleuven.be

Foto’s: Mirco Buyls, Tine Desodt, Joren De Weerdt, Julie Feyaerts, Guillaume Mertens, Tom Talloen, Aäron Verheyden

Grafisch ontwerp:  www.altera.be

Drukwerk:

Drukkerij Van der Poorten 100% klimaatneutrale drukkerij  www.vanderpoorten.be

© Innoptus Solar Team

JONG GELEERD, JONG GEDAAN

In 1638, ruim twee eeuwen na de stichting van onze Alma Mater, voltooide de Antwerpse barokschilder Jacob Jordaens het genrestuk ‘Zo d’ ouden zongen, zo piepen de jongen’. Het toont een huiselijk tafereel. Aan een rijkelijk gevulde tafel zit een stralende moeder omringd door zingende en musicerende familieleden. Opa en oma zingen uit volle borst terwijl een peuter op moeders schoot dapper op een speelgoedfluitje blaast en zijn oudere broer op een blokfluit. De boodschap is duidelijk. Wat de ouderen voordoen, kopiëren de jongeren. Of – meer stichtelijk – als kind doe je er goed aan een voorbeeld te nemen aan de ouderen.

Met amper 12 jaar is de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen een piepjonge telg van onze 600-jarige universiteit Maar wie ons kent, weet dat we niet zomaar nafluiten wat de anderen ons voorzingen. Niet toevallig prijkte tijdens het KU Leuven Inside feestweekend de zonnewagen van het Solar studententeam op het Leuvense stationsplein als blikvanger en publiekstrekker. In dit nummer stellen ook twee nieuwe ondernemende studententeams zich voor: het HydroTeam in Leuven en PowerTronics in Diepenbeek. Allebei zetten ze in op hernieuwbare energie. Allebei zijn ze multidisciplinair en internationaal samengesteld. En allebei willen ze de grenzen van duurzame technologie verleggen. Verder brengen we primeurs zoals het NEXUS-project in Brugge waar studenten tijdens hun opleiding al aan de slag gaan in een onderneming. Of de Movu Robotics Leerstoel in Gent met als doel innovatief onderzoek in logistieke technologie te stimuleren. Baanbrekend is eveneens de goednieuwe MOOC ontwikkeld op Campus De Nayer, een online training die jonge ingenieurs ondersteunt in hun professionele groei. Ruime aandacht besteden we ook aan veelbelovende onderzoeksprojecten. In het domein van de gezondheidstechnologie hebben we het over innovatie in de zorgcentra en stralingsvrije behandeling van lage rugpijn met behulp van een robot. Duurzame engineering staat dan weer centraal in de bijdragen over meer efficiënte fotovoltaïsche cellen dankzij AI en het gebruik van slimme vezels om energie te recupereren uit trillingen en geluidsgolven.

Een vaste rubriek vullen de alumni die in diverse competities in de prijzen vielen. Zoals Florian Vallaeys die twee maal goud won op de 1st Belgian Impact Startup Award en Mathias Vanduffel die de Becom Diamond Award in de wacht sleepte met zijn webshop. En wat dacht je van Stijn van Daele, de jonge alumnus-ondernemer, die als enige ingenieur een plaats wist te bemachtigen in de prestigieuze Forbes 30 Under 30 lijst? Het elan van onze alumni zet zich door in onze inbreng en impact in Alumni Ingenieurs KU Leuven, de overkoepelende vereniging van de burgerlijk en industrieel ingenieurs die aan KU Leuven afstudeerden. Daar tekenen we inmiddels voor veruit de meeste evenementen. Over drie ervan op evenveel campussen berichten we in dit nummer.

‘Zo d’ ouden zongen, zo piepen de jongen’ mag dan wel een prachtig schilderij zijn, aan de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen voelen we ons niet direct aangesproken. Geef ons maar ‘jong geleerd is jong gedaan’. Niet door imitatie maar wel door innovatie, niet door kopiëren maar wel door creëren.

Prof. Wim Dewulf, decaan Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen

 Jacob Jordaens’ ‘Zo d’ouden zongen, zo piepen de jongen’ is te bewonderen in KMSK-Antwerpen

FEESTELIJKE OPENING VAN 600 JAAR KU LEUVEN

Van een meer dan gezellige drukte gesproken: de start van het historisch feestjaar heeft zijn doel niet gemist op Campus Groep T en op andere locaties in Leuven, waar onze collega’s van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen hun innovatief onderzoek tijdens het weekend van 15 en 16 februari voorstelden aan een geboeid publiek.

© Joren De Weerdt

Twee dagen lang werden jong en oud verbonden: een jonge faculteit met 6 campussen, intussen in de armen van een oude dame, die na 600 jaar nog steeds een vaste waarde is inzake onderwijs en onderzoek in Vlaanderen,

Europa en ver daarbuiten. We zetten recent, innovatief onderzoek aan onze faculteit in de kijker gebaseerd op de jarenlange ervaring van onze collega’s. We informeerden en ontroerden kinderen en hun ouders, studenten, collega’s, Vlaamse en internationale alumni, die hun ‘oude’ vrienden weer ontmoetten. We lieten verschillende generaties van alumniondernemers aan het woord en nodigden emeritus professoren en (hun) oudstudenten uit.

Onderzoek op de campus

De zonnewagen van het Solar Team stond in de spotlights: de weken voor het Insideweekend hadden we de solar car ‘Infinite’ al samen met KU Leuven Dienst Marketing & Events als uithangbord voor de hele campagne ingezet, en tijdens het weekend kreeg die een centrale plaats in het atrium van Groep T. De VRT en andere media speelden er graag op in, zoals tijdens het Journaal en via live radio-uitzendingen op het Ladeuzeplein, en honderden kinderen stroomden binnen op de campus tijdens hun Inside-zoektocht georganiseerd door VRT.

De andere studententeams profiteerden mee van de aandacht en kregen de kans om hun technologisch hoogstaande projecten aan meer dan 2.000 geïnteresseerden op twee dagen voor te stellen: Formula Electric Belgium, Aether, Core, Hydro Team KU Leuven, NeuroTech Leuven, iGEM, Emergent Leuven, High Tech Lab en PowerTronics.

De spiraal van het gebouw nodigde de geïnteresseerde bezoekers uit om poolshoogte te nemen bij enkele van onze onderzoekers en zich mee te verdiepen in hun academisch werk.

Professoren Sam Crauwels, Hans Rediers en collega’s visualiseerden hun gevarieerd onderzoek op basis van de interactie van

schimmels en bacteriën. Ze werken aan biologische oplossingen, zoals het ecologisch bestrijden van plantenziekten en plagen, of iets helemaal anders: innovatief bier matureren in een gecontroleerde omgeving waarbij het bier de specifieke geur en smaak van rijping in een houten vat verkrijgt.

Het onderzoek van prof. Lucca Geurts, Melkamu Hunegnaw Asmare en hun team aan het Leuven Centre for Affordable Health Technology spitst zich toe op de technologische ontwikkeling van betaalbare en duurzame medische oplossingen die afgestemd zijn op de juiste context. Zo verbinden ze een eenvoudige digitale hartslagmeter met een smartphone waardoor, via vergelijking met grote datasets, dadelijk diagnoses kunnen gesteld worden. Of ze sporen heel snel glaucoom op via het plaatsen van een smartphone-camera aan het oog, opnieuw in combinatie met online onderzoeksdata. Dit zijn hoogstaande oplossingen aan een bijzonder lage kost voor gezondheidswerkers in het Zuiden.

Zowel de VRT als de bezoekers hadden veel belangstelling voor het onderzoek van prof. Luc Labey (Campus Geel) met betrekking tot de ontwikkeling van exoskeletten voor kinderen met een hersenverlamming. Deze kinderen stappen met gebogen heupen en knieën, wat heel vermoeiend is. Met dit exoskelet geven ze hen extensie koppel, waardoor hun heuphoeken wat rechter geduwd worden.

Jef Plochaet en zijn collega’s van Campus De Nayer stelden hun interactief game “Maskermind” voor. Ze hercreëerden Mastermind op basis van gezichtsherkenningstechnologie, waarbij vier personen het opnemen tegen de computer. Een groot succes bij heel wat kinderen en hun ouders! u

Net zoals de “Cobot”: een robot die op een veilige manier met mensen kan samenwerken. Teaching assistant Tim Catoor en zijn studenten stellen creativiteit en samenwerking centraal in hun onderzoek en onderwijs rond automatiseringsapparatuur. Voor de gelegenheid toonde de veelzijdige Cobot zijn speelse kunsten en gaf de vriendelijke machine ‘persoonlijk’ een cadeautje aan honderden kinderen.

Onderzoek in de stad

In de hoogtechnologische labs van de Alamire Foundation in de Abdij van Park gaf prof. Toon van Waterschoot uitleg over zijn onderzoek in het ontrafelen van eeuwenoud muzikaal erfgoed op basis van baanbrekende technieken, zoals XR- en AI-technologie.

In de gebouwen van het Departement Materiaalkunde in het Arenberg Wetenschapspark, bewees prof. Jan Ivens de noodzaak van een goede fietshelm aan de hand van tests en de juiste materiaalkeuze. Op dezelfde locatie introduceerde prof. Emmanuel Vander Poorten het publiek in de wereld van de robot-gestuurde chirurgie, of hoe technologie zoals sensoren, actuatoren, robots en artificiële

intelligentie aangewend kan worden om clinici bij te staan tijdens chirurgische ingrepen.

Stijn De Jonge trotseerde dan weer twee dagen de kou aan de Dijlemolens om zijn onderzoek in aquathermie te introduceren. Dat is een techniek waarbij we warmte aan water onttrekken om gebouwen te verwarmen, dit alles met behulp van digitale modellen van het thermisch potentieel van onze rivieren, meren en kanalen.

En collega Mik van der Borgt (Biowetenschappen Campus Geel) vertegenwoordige ons bij de Bio-ingenieurs en legde het publiek uit dat insecten onder meer planten helpen groeien, afval verwerken en dieren voeden. Kortom, insecten hebben een veelzijdige rol in onze voedselketen en dragen bij aan een duurzamere wereld.

600-secondenlezingen

En last but zeker not least: enkele getalenteerde collega’s waren uitgenodigd om een lezing van tien minuten te geven in het Quadrivium (Arenberg Wetenschapspark). Ook hun bijdragen konden op een ruime belangstelling rekenen.

In haar lezing ‘Blueprint for sustainable construction’ combineerde prof. Lin WanWendner verschillende oplossingen om de grote CO2-uitstoot in de bouwsector aan te pakken, zoals groenere materialen, geoptimaliseerde structurele designs en geautomatiseerd bouwen met robots.

Sofie Craps benadrukte tijdens haar uiteenzetting ‘Ik ingenieur, jij ingenieur?’ het belang van de veelzijdigheid van ingenieurs in onze maatschappij. Ze zijn veel meer dan alleen technische experts; ze zijn innovators, probleemoplossers en zoeken waar het beter kan.

‘Wat doen we met versleten windturbinebladen?’ Stoppen we de ze gewoon in de grond? Op die vragen formuleerde prof. Jan Ivens een antwoord waarin hij verschillende mogelijkheden belichtte om windturbinebladen te hergebruiken en te recycleren.

Prof. Hans Hallez illustreerde hoe je ‘Van een idee naar een prototype tot een product’ komt. Dit legde hij aan uit aan de hand van zijn uitvinding voor een nieuw besturingssysteem voor elektrische rolstoelen voor kinderen met bewegingsstoornissen.

© Joren De Weerdt

En tot slot begeesterde prof. Maarten Vanierschot een groep jonge ingenieurs in spe. Hij ontrafelde de geheimen van het aerodynamisch ontwerp van onze zonnewagens die wereldkampioen werden.

International Corner en Alumni

De Campus International Office en alumni van Groep T maakten de cirkel rond: de hele dag werden onze (internationale) alumni en andere bezoekers getrakteerd op warme dranken en hapjes uit verschillende werelddelen, een weerspiegeling van onze internationale faculteit.

Speciaal voor onze alumni gingen zeven ingenieurs-ondernemers in debat met elkaar en het publiek.

Onder hen zowel door de wol geverfde entrepreneurs als Hans Van Heghe van Knowliah, pionier op het gebied van kennismanagement als jonge wolven zoals Stijn van Daele, CEO van Stretch Innovation en enige ingenieur op de ‘Forbes 30 Under 30’-lijst.

De dag erna luisterde een goed gevulde aula naar een aantal ‘lessen van toen’. Proffen van weleer doceerden een stukje leerstof van destijds en zorgden voor een uurtje pure nostalgie. De ernst van toen was wel vervangen door een luchtigere toon. Zo bewees prof. Paul Hellings aan de hand van twee gekoppelde differentiaalvergelijkingen hoe je je huwelijk of relatie overeind houdt.

De gastheer van beide events, decaan Wim Dewulf, vertelde hoe het DNA van Campus Groep T ingebed in de faculteit en de universiteit voor een nieuwe dynamiek heeft gezorgd waar alle partijen inmiddels de vruchten van plukken.

Peter Van Gorp

 Meer informatie over komende events en tentoonstellingen m.b.t. KU Leuven 600 jaar: www.kuleuven.be/600jaar

 Specifieke events aan onze faculteit in het kader van de 600-jaar viering: www.iiw.kuleuven.be/events/ 600-jaar-ku-leuven

© Joren De Weerdt

HOE ECHTE SOCIALE IMPACT CREËREN ALS INGENIEUR?

Op donderdag 21 november zakten 580 derdejaars vanuit 5 campussen van de faculteit af naar Campus Groep T in Leuven voor de tweede editie van de ‘Dag van de Ingenieur en Duurzaamheid’. Aan de hand van de MOOC ‘Global Challenges for a Sustainable Society’ bestudeerden ze een brede waaier van actuele duurzaamheidsvraagstukken. Michiel Avau, praktijkassistent Elektromechanica in Leuven, coördineerde deze praktijkdag.

Aangezien ‘Ingenieur en Duurzaamheid’ op alle campussen op het programma staat, nam huidig decaan prof. Wim Dewulf twee jaar geleden het initiatief om de studenten een volledige dag op één locatie samen te brengen. De eerste facultaire multicampusdag was meteen een schot in de roos. Nieuw tijdens deze editie was de medewerking van Technovation Hub en de studententeams. CORE, iGEM, Innoptus Solar Team, Formula Electric Belgium, NeuroTech Leuven, Aether, High Tech Lab, Emergent, Hydro Team en Start-up Community pakten uit met hun innovatieve projecten.

Coördinator Michiel Avau engageerde meer dan 40 collega’s van de verschillende campussen en medewerkers uit externe organisaties, die elk op een bepaald aspect van duurzaamheid focusten.

Waterstof

Prof. Dewulf verwelkomde de studenten in Aula Vesalius en wees op de positieve ingesteldheid van de ingenieur, die niet inspeelt op klimaatangst, maar net wil zoeken naar innovatieve oplossingen.

Daarop vertelde eerste keynote spreker, Jan Rongé, doctor in de Bio-ingenieurs-

wetenschappen en CEO van Solhyd, zijn levensverhaal. Als student in de jaren ‘90, op dezelfde leeftijd als zijn toehoorders, richtte hij zijn passie op projecten die de wereld beter zouden maken. Dit in tegenstelling tot enkele grote wetenschappers en Nobelprijswinnaars die zich niet bewust waren of wilden zijn van de soms desastreuze impact van hun uitvindingen. In een tijd waarin zonnepanelen nog niet op de markt waren, besloot Rongé om hernieuwbare energie te produceren op basis van waterstof. Daarvoor is elektriciteit en water nodig. En om die op een duurzame manier in te zetten, startte hij samen met prof. Johan Martens en medeonderzoeker Thomas Bosserez, een lab waarin ze productietechnologieën ontwikkelen die water uit verse lucht konden halen, om zo in combinatie met echt zonlicht groene waterstof te ontwikkelen. Samen richtten ze Solhyd op, dat waterstofgas-producerende zonnepanelen maakt. Het bedrijf is verbonden met Coosha, een organisatie die training rond deze productietechnologieën aanbiedt. Het ondersteunt ook lokale business cases, zoals de productie in Namibië, waar ter plaatse zakken met waterstof kunnen gefabriceerd worden, waardoor de plaatselijke bevolking milieuvriendelijk kan koken met ‘groen’ gas.

Sociaal duurzaam

De tweede keynote spreker ging in op de sociale impact die je als ingenieur in een organisatie kan hebben. Philippe Weiler, CEO van Fairtrade België, sprak over het belang van ambitieuze doelen op het vlak van duurzaamheid, vertrekkend vanuit technologie naar de natuur (planeet) en de mensen zelf. Sociale duurzaamheid betekent dat je niet enkel componenten, producten, processen, verpakking, logistiek, energieverbruik, transport ... in de eigen organisatie onder de loep neemt, maar ook die van alle leveranciers. Daarvoor bestaan heel wat standaarden en officiële labels. Weiler citeerde verschillende voorbeelden van lokale en buitenlandse producties,

stelde tijdens zijn presentatie studenten aan als aankoopverantwoordelijke van vis en chocolade in een warenhuisketen en liet een aantal dilemma’s op het jonge publiek los. Dit alles leidde tot de conclusie dat de oorzaak van vervuiling terug te brengen is tot extreme armoede. Een eerlijk leefloon voor boeren en arbeiders in landen in ontwikkeling heeft een directe impact op hun leefomgeving, die daardoor zelf duurzamer wordt.

Werkvormen

In de namiddag namen de studenten deel aan workshops die verzorgd werden door collega’s van de verschillende campussen, samen met externe partners, zoals Close

the Gap, start-up EXTRAQT, SIRRIS, Natuurboerderij ‘Het Bolhuis’ en KU Leuven Green Office. Ze hanteerden verschillende werkvormen waardoor de studenten heel bewust met de thema’s en onderwerpen konden omgaan: testimonials, oefeningen, discussies, kwissen, groepsonderzoeken, serious board games, begeleide herstellingsworkshops met defect materiaal dat de studenten zelf meebrachten.

Zowel docenten en begeleiders als studenten waren enthousiast over de tweede Dag van de Ingenieur en Duurzaamheid. Ervaringen als deze zijn cruciaal om in te zien dat je als ingenieur daadwerkelijk maatschappelijke impact

kunt en moet hebben. Of zoals Jan Rongé in zijn keynote zei: “Vroeger schaarde ik me achter de uitspraak ‘be the change you want to see in the world’, maar nu geloof ik dat deze correcter is en op iedereen van toepassing: ‘See the change you want to be in this world’.”

Peter Van Gorp en Yves Persoons

 Volg de MOOC via: www.kuleuven.be/duurzaamheid/ nieuws/mooc-global-challendersfor-a-sustainable-society

SHAPING THE FUTURE OF DIGITAL EDUCATION IN EUROPE

'A smart network for the professional community and professional community for smart learning' is the motto of EDEN Digital Learning Europe. For more than 30 years, this organization has provided a forum for collaboration and networking for experts and practitioners of digital education. Since October 2024, Professor Wim Van Petegem has been the first Belgian to head EDEN-DLE.

EDEN stands for European Distance and E-Learning Network. On the one hand, it groups together fifty universities, national associations, and research institutes. On the other hand, the organization also comprises a network of academics, professionals, and institutional nominees. Together, they account for 1,000 members. When the new president talks about EDEN, he deliberately does not use the word 'community'. He prefers to speak of 'family'. "Distance does not mean detachment," he believes. "Perhaps precisely because we operate in a digital environment, we feel all the more connected to each other. There is a friendly atmosphere of camaraderie, mutual respect, and support. And we enjoy the live meetings and events even more.”

Open classroom

Wim Van Petegem is an expert in learning technologies at the Faculty of Engineering Technology. As head of the Media & Learning Unit and subsequently Director of the Technology & Learning Department of KU Leuven, he is an authority on new educational technologies, networked e-learning and lifelong and open distance learning. As a passionate education innovator, he is also engaged in several international networks.

Wim's contacts with EDEN date back to 1995 when he participated in the first Open Classroom via satellite transmission from Oslo, Norway. He joined the board shortly afterwards and worked his way up to Vice President Research and chief editor of the European open & Distance Learning Journal (EURODL). In autumn 2024, EDEN's directors unanimously decided to entrust Wim with the presidency of the organization.

Strategic plan

EDEN's headquarters were originally in the UK but were transferred to continental Europe after the Brexit in 2019. Wim's chair is situated in Tallinn, the capital of Estonia, not coincidentally an EU member state at the forefront of digitalization and ICT. "For our live events, we do choose a different location each time," Wim continues. "The 2024 Annual Conference, for example, took place in Graz (Austria), the Research Workshop & PhD Masterclass

were organized in Timisoara (Romania) and for the Digital Education Leadership Academy meeting we went to Barcelona. Many of our activities happen online, of course."

For the next three years, the new president already knows what to do. An ambitious strategic plan is ready to be put on track. "Specifically, it involves five priority areas," Wim explains. "Growing and sustaining membership, strengthening knowledge-building events and activities, enhancing organizational efficiency, improving communication and dissemination and playing an active role in shaping digital education policy and practice. The bar is high, we will have to try hard.”

Accents

Nevertheless, Wim also wishes to add personal touches during his tenure. For instance, he wants to make a special commitment to the EDEN Digital Education Leadership Academy (DELA), which is a multi-day gathering of policymakers and key stakeholders leading digital transformation in their institutions. "The past two editions in 2023 and 2024 were promising. The agenda not only included strategic topics. There was also a busy exchange of views on active problem solving in the digital transition."

Furthermore, the new president also wants to invest the necessary time and energy in critical reflection. "New technologies are constantly coming at us whose full impact is difficult to predict. For instance, the use of AI in and outside the classroom by teachers and learners is already raising ethical questions. And we are only at the beginning of this digital revolution. As a leading organization, we owe it to ourselves and society to focus not only on the technological possibilities but also on the social and human aspects of smart learning. In that regard, I already have some good news. In June 2025, our annual conference in Bologna will be all about empowering inclusion, innovation and ethical growth."

 https://eden-europe.eu

Wim Van Petegem
© Julie Feyaerts

INGENIEURS VAN MORGEN, VANDAAG AL AAN DE SLAG

Tegelijkertijd opgeleid worden aan de universiteit én in een bedrijf, dat is de insteek van KU Leuven Nexus. Het nieuwe keuzetraject loopt sinds begin dit academiejaar proef in de ingenieursopleiding aan KU Leuven – Brugge en is het resultaat van een vruchtbare samenwerking tussen KU Leuven en Voka – Kamer van Koophandel West-Vlaanderen. Deelnemende studenten draaien vanaf de tweede bachelor mee in een bedrijf uit de regio, tijdens én naast de lesweken.

© Guillaume Mertens

KU Leuven Nexus biedt studenten de kans om hun academische kennis en vaardigheden vanaf het begin van de opleiding af te toetsen aan realistische cases uit het bedrijfsleven. Na een intensieve kennismaking met het lokale ondernemersnetwerk in de eerste bachelor, draait de Nexusstudent vanaf de tweede bachelor meteen mee in een bedrijf. Dit gebeurt zowel tijdens de lesweken als in de vakantieperiodes. “In principe is het de bedoeling dat de student één dag per lesweek actief aan de slag gaat in het bedrijf. Dat is dan ter vervanging van een opleidingsonderdeel uit de opleiding. Zo kan de student bijvoorbeeld een project van Ingenieursbeleving 2 of 3 uitvoeren in het bedrijf in plaats van op de campus”, vertelt Charlotte Vermeulen, die het traject op de Brugse campus zal coördineren. Daarnaast wordt van de deelnemers verwacht dat zij ook tijdens de vakantieperiodes actief zijn in het bedrijf. Een Nexus-student zal in totaal zo’n 60 dagen per academiejaar ervaring en competenties verwerven in het werkveld.

Verbintenis

Nexus-studenten gaan een verbintenis aan waarbij ze tijdens hun studie extra inspanningen willen leveren boven op de reguliere opleiding. “Dat gaat dan vooral over het gedeelte van KU Leuven Nexus dat niet ingebed zit in het curriculum. Om het even in getallen uit te drukken: van een reguliere student verwachten we zo’n 1700 belastinguren tijdens het academiejaar. Voor een Nexus-student komt daar toch nog flink wat bij”, licht prof. Bert Lauwers toe, eredecaan van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen, die nauw betrokken is bij de uitwerking van het traject. Opmerkelijk aan KU Leuven Nexus is dat de tijd die de student spendeert in het bedrijf tijdens de vakantieperiodes, het extracurriculaire gedeelte van het traject dus, wordt vergoed. “Daarvoor werken we met een jobstudentenstatuut. Daar wordt de student dus, net als bij een andere vakantiejob, betaald volgens een contract tussen student en bedrijf”, licht Charlotte toe.

Troef

Naast het financiële aspect biedt KU Leuven Nexus nog andere voordelen. “De competenties die een reguliere student vergaart in vier jaar studeren en de beginfase van zijn carrière, hopen we dat Nexus-studenten al ontwikkelen tijdens de vierjarige opleiding. Daarnaast maken zij al vanaf het begin van de studie kennis met de rol van een ingenieur in een bedrijf”, klinkt het bij eredecaan Lauwers. “Bovendien kunnen ze de theorie ook toepassen in het bedrijf en al doende hun professionele competenties verder uitbouwen op de werkvloer. Denk maar aan vaardig vergaderen, goede planningen opstellen, presenteren …”, vult Charlotte aan. Studenten die het volledige traject doorlopen, van bachelor tot master, ontvangen ten slotte een certificaat als erkenning van hun inzet en het succesvol afsluiten van het traject.

Nexus-studenten zouden dus sneller inzetbaar moeten zijn op de arbeidsmarkt, en zo speelt het traject in op de noden van de industrie.

“De motivatie om het traject op te starten kwam voort uit de vraag van het West-Vlaamse werkveld. Bedrijven zoeken continu naar talent dat sneller en beter wordt opgeleid, en bij voorkeur ook in de regio aan de slag gaat”, aldus eredecaan Lauwers. Binnen KU Leuven Nexus ontfermt Voka – Kamer van Koophandel West-Vlaanderen zich over de ondersteuning en begeleiding van de deelnemende bedrijven. Intussen tekenden er al zo’n 30 ondernemingen in. “Met de inzet van de drie partijen, KU Leuven; Voka – Kamer van Koophandel West-Vlaanderen en de bedrijven, hopen we echt een win-win-win situatie te bekomen”, stelt eredecaan Lauwers.

Meer dan stage KU Leuven Nexus kan niet vergeleken worden met een klassieke stage. “We gaan met KU Leuven Nexus echt een vak vervangen uit de opleiding en dezelfde eindtermen voor dat vak moeten natuurlijk ook gehaald worden in het bedrijf. Daarom spreken we niet van een stage. Bovendien loopt het traject ook van de tweede bachelor tot en met de master. Gedurende die drie jaar blijven de studenten actief in hetzelfde bedrijf. Op die manier kunnen ze zich echt verdiepen in de bedrijfscultuur en zijn ze tegen het einde in staat om als een volwaardig ingenieur te functioneren”, legt Charlotte uit. “Er zullen ook bijkomende competentieniveaus worden gedefinieerd voor de Nexus-studenten. Om dat soort aspecten te evalueren en de studenten op de werkvloer goed te begeleiden, zullen we de bedrijven ondersteunen met een mentorenopleiding”, vult eredecaan Lauwers aan.

Vanaf 2025-2026

Midden oktober van 2024 werd KU Leuven Nexus voorgesteld aan de eerstejaarsstudenten in Brugge. Dat gebeurde tijdens een bedrijvenbeurs op de campus. “Via speeddating informeerden een dertigtal bedrijven de studenten over hun corebusiness”, vertelt Charlotte. Na afloop gaven de studenten een top 10 van bedrijven door, waarvan ze er vier zouden bezoeken tijdens de het herfstreces. “Achteraf hoorde ik van de studenten dat ze op de bedrijvenbeurs toch wel ontdekt hebben wat een industrieel ingenieur juist doet én dat de jobinhoud heel divers kan zijn. De bedrijfsbezoeken hebben dat beeld alleen maar scherper gesteld”, aldus Charlotte.

Aan het einde van het eerste semester gaven de eerstejaars feedback of ze KU Leuven Nexus in het tweede semester verder wilden verkennen. Zes studenten gingen op het aanbod in. Zij gaan dit semester nog op inleefdagen in twee verschillende bedrijven. De finale keuze gebeurt in juni 2025. Vervolgens zullen de studenten een sollicitatieprocedure doorlopen bij het bedrijf. Vanaf academiejaar 2025-2026 zal de eerste lichting officieel instappen.

MOVU ROBOTICS LEERSTOEL

ZET IN OP INNOVATIEVE LOGISTIEK

Op 10 oktober 2024 werd op KU Leuven – Gent, Campus Rabot, de Movu Robotics Chair ingehuldigd. De leerstoel werd toegekend aan professor Dino Accoto van de onderzoeksgroep Innovative Technology for Logistics (iTL). De volgende vier jaar wordt een stevig tandje bijgestoken om innovatief onderzoek in logistieke technologie te stimuleren.

België heeft een lange en rijke logistieke geschiedenis. In 1835 opende ons land de eerste spoorlijn op het Europese continent. De spoorweginfrastructuur die toen ontstond, vormde de basis voor een intensief goederenverkeer. Een andere essentiële motor van de Belgische logistiek was – en is nog altijd –de haven van Antwerpen. Tal van havenbedrijven beheren goederenstromen tussen de dokken, de magazijnen en het hinterland. Vandaag is België nog altijd een belangrijke logistieke speler dankzij de centrale ligging, de uitgebreide infrastructuur en de beschikbaarheid van geschoold personeel. Wil ons land deze positie behouden, dan zijn innovatie en procesoptimalisering een must. In zijn openingstoespraak drukte rector Luc Sels het als volgt uit: “Om het potentieel van de innovaties ten volle te benutten, is het van cruciaal belang om te investeren in de volgende generatie ingenieurs en onderzoekers die de sector naar een volgende golf in technologische vooruitgang kunnen leiden.”

Investeren in de toekomst

De nieuwe leerstoel past perfect in dat plaatje. Movu Robotics, gespecialiseerd in geautomatiseerde magazijnoplossingen, besloot om voor een periode van vier jaar financiële steun te bieden aan het onderzoek en onderwijs in het laboratorium van Innovative Technology for Logistics (L-iTL). Als titularis zorgt Dino Accoto voor transparante communicatie over de besteding van de middelen en de voortgang van het onderzoek. De onderzoekers van L-iTL kunnen genieten van een volledige academische vrijheid.

“Het doel van deze leerstoel bestaat erin om mensen te ondersteunen die innovatief onderzoek in logistieke technologie kunnen vooruithelpen,” verklaarde prof. Accoto tijdens de feestelijke inauguratie. De focus van zijn onderzoek ligt op de samenwerking tussen de mens en robotica in de logistiek. In een interview met Transport Media benadrukte Accoto de nood aan nieuwe vormen van interactie tussen mens en machine: “De idee is om nieuwe robots te creëren die het logistiek personeel kunnen assisteren – door middel van AI bijvoorbeeld – zonder die mensen te moeten vervangen. Dit om de kwaliteit van het werk te verbeteren en de productiviteit te verhogen. Zo creëer je een balans tussen de noden van de werknemers en die van het bedrijf.”

Op een steenworp

Tijdens de inauguratie nam ook Stefan Pieters, Chief Technology Officer van Movu Robotics, het woord. Hij zette het belang van de industrieel ingenieurs binnen de sector in de verf: “Ingenieurs zoeken naar oplossingen, maar daar stopt het niet bij. De oplossing vinden voor een technisch probleem is nog maar het begin van de reis. De weg van ‘het heeft één keer gewerkt’ naar ‘het werkt altijd en overal’, is van wezenlijk belang. De inzet van industrieel ingenieurs is onmisbaar: hun werk speelt zich af op de TRL’s (Technology Readiness Levels) vanaf niveau 6. Dat zijn net die niveaus waar industrieel ingenieurs in uitblinken”.

Movu Robotics automatiseert magazijnen over de hele wereld, maar het hoofdkantoor bevindt zich in Lokeren.

“Op een steenworp afstand van deze campus,” vertelt Stefan Pieters. “We zijn blij dat we zo dicht bij ons bedrijf op de assistentie van zo’n waardevolle partner kunnen rekenen”.

De Coene

 https://iiw.kuleuven.be/onderzoek/itl/index

 www.movu-robotics.com

Van links naar rechts: titularis van de leerstoel, prof. Dino Accoto, rector Luc Sels en Stefan Pieters, CTO van Movu Robotics © Tine Desodt

ECOTEAM BRUGGE: GROENE ACTIES KIEMEN OP DE CAMPUS

Sinds enkele maanden vormt KU Leuven – Brugge niet alleen een ontmoetingsplaats voor studenten, maar ook voor insecten. Het maken en plaatsen van een insectenhotel is slechts één van de geslaagde acties van Ecoteam Brugge, een enthousiaste groep collega’s uit de verschillende onderzoeksgroepen en diensten van de Brugse campus. Ineke Velghe en Ward Vandaele vertellen over de spirit van de groep en blikken vooruit naar de toekomst.

Het Ecoteam van KU Leuven –Brugge is ontsproten vanuit een gezamenlijk initiatief van enkele collega’s. “Blijkbaar waren prof. Veerle Vandeginste en Filip Vanhee, de huidige trekkers van het team, tegelijkertijd informatie aan het inwinnen bij de Dienst Duurzaamheid over het opstarten van een Ecoteam op onze campus in Brugge. Maar dat wisten ze niet van elkaar. Ze zijn dan met elkaar in contact gekomen en vormden zo de eerste twee leden”, vertelt Ineke.

Intussen is het Ecoteam gegroeid met 7 extra leden van de twee faculteiten, verschillende onderzoeksgroepen en diensten van KU Leuven - Brugge. Op die manier heeft het Brugse Ecoteam ook een verbindende factor, vinden Ineke en Ward. “Er zijn veel collega’s die je anders enkel ziet passeren in de wandelgangen, maar nu leer je ze ook echt kennen”, licht Ward toe. “Ook binnen FIIW zelf werken we niet met iedereen samen. Dus het is leuk om ook de collega’s uit de andere onderzoeksgroepen te leren kennen in het Ecoteam”, vertelt Ineke.

Groene campus

De afgelopen academiejaren heeft het Ecoteam een duidelijk doel vooropgesteld: de campus een stuk groener maken.

En daar zijn ze al aardig in geslaagd. “Zo hebben we in 2023 bijvoorbeeld de Zilveren Prijs gewonnen in de Green Impact Challenge, waarbij we 42 acties hebben georganiseerd om de werkplaats duurzamer te maken. Daarnaast hebben we uit afvalhout bordjes gemaakt voor Maai Mei Niet met ons Ecoteam-logo die we op het gras van de campus en omliggende grasvelden hebben geplaatst. Tijdens de BioBlitz hebben we dan weer ons personeel opgeroepen om tijdens twee lunchpauzes de planten en bloemen rondom onze campus te scannen om zo de biodiversiteit in kaart te brengen”, somt Ineke op. “Voor onze meest recente actie hebben we kilo’s aan bloembollen aangekocht. Die gaan we planten in grote bloembakken voor de campus”, vult Ward aan.

De meest opvallende verwezenlijking van het Brugse Ecoteam is zonder twijfel het insectenhotel, dat een vaste plek kreeg vlak bij de fietsenstalling van de campus. “Het Ecoteam is daar ongeveer vijf avonden voor samengekomen. Eerst hebben we in ons FMEC-labo een ontwerp gemaakt en bekeken wat er mogelijk was met het materiaal dat we ter beschikking hadden. We hebben voor het insectenhotel enkel materialen gebruikt die we thuis nog hadden liggen, zoals paletten of over-

schotten van houten planken”, vertelt Ward. Na een paar avonden timmeren, werd het insectenhotel in het voorjaar van 2024 geïnstalleerd. “Voorlopig mist er nog bamboe in één vakje, maar voor de rest is het volledig af”, aldus Ineke. Voor een grote opkomst insecten is het nog wachten tot het voorjaar van 2025. “Toch hebben we al bijtjes gezien. Er waren enkele gaatjes waarin duidelijk eitjes gelegd waren. Tegen het voorjaar gaan we ook nog bloemen zaaien rondom het insectenhotel en zo lokken we hopelijk veel beestjes”, vertelt Ward.

Van links naar rechts: Jeroen Boydens, Filip Vanhee, Veerle Vandeginste, Charlotte Vermeulen, Ineke Velghe, Ward Vandaele en Ellen Van Wonterghem

Tom Talloen

Twee speerpunten

Ook voor de toekomst heeft het Ecoteam al enkele speerpunten uiteengezet. Zo willen ze de komende academiejaren inzetten op mobiliteit en het afvalbeleid van de campus. “We willen duurzaam woonwerkverkeer aanmoedigen, door collega’s die met de fiets of het openbaar vervoer komen in de bloemetjes te zetten”, legt Ineke uit.

Het tweede speerpunt is het afvalbeleid. “We zitten op een campus met veel verbruiksmaterialen, zoals bijvoorbeeld bij

de onderzoeksgroepen van bouwkunde of kunststofverwerking, en we merken dat de afvalscheiding op sommige punten nog verbeterd kan worden”, stelt Ward. Daar wil het Brugse Ecoteam de tanden inzetten. “Veerle Vandeginste, één van onze trekkers, is de officiële duurzaamheidsspits van onze campus. Het is mede vanuit die verantwoordelijkheid dat ze haar schouders onder het Ecoteam heeft gezet. We hebben op onze campus, zowel in ons onderzoek als onderwijs, veel expertise over en aandacht voor duurzaamheid.

Met het Ecoteam zien we het dan ook als onze taak om met die expertise aan de slag te gaan”, zo besluit Ineke.

Pauline Van Springel

©

PROFESSIONAL DEVELOPMENT FOR THE ENGINEERS OF THE FUTURE

Preparing better equipped engineers through the acquisition of new competences, including skills, knowledges, attitudes and leadership. That is the mission of Engineers4Europe (E4E), a consortium of 13 higher education institutions and companies. Among them also KU Leuven. On 6 February 2025, De Nayer Campus researchers presented the results of their work. The 'moment de gloire' was the launch of a new online course for professional development.

For Professor Greet Langie and her collaborators at the Engineering Technology Education Research Group (ETHER), it was a top day. There are now 20 of them and their research covers the engineering student's entire learning trajectory: from the transition to university to the transition to professional life. Between the two transitions are those other important research areas: the growth in professional competences, the technologyenhanced learning environment and the digital scholarship that focuses on the digital competences of teachers and staff.

Skills Strategy

The E4E project is situated in ETHER's 'Transition to Professional Life' domain. In his opening speech, Dirk Bochar, Secretary General of E4E, explained the challenges engineers currently face. These challenges are not only technological, they are also the result of social needs and unforeseen problems caused by global crises. This evolution means that engineers must not only be technical experts but also innovators and leaders capable of addressing these issues. According to the Secretary General, this also has implications for engineering education. The curricula should not only incorporate the emerging technologies such as AI, machine learning, IoT and advanced manufacturing techniques. There should also be room for professional skills such as communication, teamwork, problem-solving, critical thinking- and project management, all of which are crucial in the workplace.

Professional Roles

After the introductory talk, there was a focus on ETHER projects closely involved with E4E. The most well-known is Sofie Craps' PREFER (Professional Roles for Young Engineers) project. She found that young graduates are often unaware of the range of possibilities on the job market. Consequently, they often misjudge the skills required for many jobs. Three professional roles were identified with a focus on respectively innovation, optimisation and customer-tailored solutions. Through a series of expert panels in different companies, essential professional competences were identified that are required to be successful in each role. PREFER presents a model and two tests. PREFER Explore gauges personal preferences. PREFER Match consists of three situational judgement tests (one per role) that gives feedback on role alignment and strengths and weaknesses. PREFER is currently already in use in the Faculty of Engineering Technology at KU Leuven and in a number of companies.

 www.fet.kuleuven.be/e4e

Lifelong Learning

Another key player is TRAINengPDP, which stands for Training Engineers for Lifelong Learning (LLL) through a Personal Development Process, realised by Lynn Van den Broeck. No one will dispute that LLL is a necessity for engineers, but how do you motivate them to keep working permanently on their personal development? And what competences should they acquire to do so? According to Lynn, the LLL process stands or falls with learning to reflect. In order to trigger this reflection, other steps need to be introduced: identify, prepare, act and monitor. Combining these five steps results in a personal development process. Note that there is no mention of a personal development plan here. TRAININGeng PDP goes beyond the static approach and opts for a dynamic and interactive development process.

Three modules

Postdoc Kurt Coppens had the privilege of introducing the new online course. In it, young graduates learn to engage in selfreflection, deal with feedback and develop self-regulating skills. The MOOC uses insights from both young and experienced engineers and the results of the ETHER research. The course consists of three modules, each addressing a specific question: what type of engineer am I now? What do people around me think? What type of engineer would I like to become? The successive reflective exercises form the building blocks of the personal portfolio. It serves as a primary learning outcome but also is still a valuable tool throughout the rest of your career.

Sustainable investment

The conference concluded with a panel discussion. Experts from academia and industry debated LLL. According to Klaus Thürriedl, Secretary General of the European Council of Engineers Chambers, LLL should be put on equal footing with basic academic training. Prof Livio Mazarella of the Politecnico di Milano argued that as technology penetrates deeper and deeper into everyday life, the need for LLL increases correspondingly. Natalie Dewulf, General Manager of Smart Buildings at Equans, called LLL the best guarantee for the future and a sustainable investment in yourself. Margot Vander Elst, alumna of De Nayer Campus and Process Engineer at TotalEnergies, pointed out the importance of coaching in LLL. And Bram Dehaene, P&O Country Head at Siemens, summed it up: "For medical doctors and lawyers, LLL is a mandatory part of their job. When LLL competences are already taught during engineering training, no obligation is needed. Continuous learning becomes the engineer's profession".

v.l.n.r.: Jonas Janssen, Giel Bijnens, Nicolaas Stynen, Anton Lintermans, Louis Joris, Jasper Pas © Joren De Weerdt

HYDRO TEAM TARGETS

24 HOURS OF LE MANS IN 2030

'Innovating transportation with hydrogenpowered racing', is the motto of a new team of enterprising engineering students from KU Leuven. The Hydro Team plans to build a hydrogen-powered racing car with which they want to compete against big car brands like Toyota and BMW at the 24 Hours of Le Mans in 2030. Founder and team leader Anton Lintermans tells the story.

KU Leuven engineering students have a thing for eco-friendly racing cars. Following in the footsteps of the Innoptus Solar Team and Formula Electric Belgium, a new team has set out to revolutionise motorsports with hydrogen technology. However, you do not revolutionise in an instant. That is why the Hydro Team gives itself until 2030 to amaze the world with what hydrogen can do as a clean energy source.

Sheep on Wheels

Anton graduated as a Computer Science Engineer from the Faculty of Engineering Science in July 2024. He is currently following the postgraduate programme in Technovation (Teams & Start-ups). During his studies, Anton engaged as a teaching assistant, board member and webmaster of the Leuven Symphonic Orchestra and co-founder of the High-tech Lab in the Leuven Makerspace (Maakleerplek). As a senior in secondary school, he founded a non-profit that supports ecological projects including 'Sheep on Wheels', a successful awareness-raising campaign on small-scale plastic recycling. The Hydro Team's project is the product of Anton's drive to be entrepreneurial, innovative, and interdisciplinary while being committed to environmentally friendly technologies. Add to this a gigantic challenge like taking part in the legendary 24 Hours of Le Mans and you get an unseen cocktail of dynamism and creativity.

Viability

"Our team is a diverse collective of engineering students, guided by experienced professors and industry experts," says Anton.

"As a member of Technovation Hub, we collaborate across various disciplines, including mechanical engineering, electronics, software development, aerodynamics, and more. Beyond the technological aspects, we also manage business-operations, finance, and marketing to ensure the project's success. By integrating hydrogen technology into motorsports, we aim to demonstrate its viability and pave the way for its wider applications."

Anton's team includes eight full-time students and more than seventy part-time volunteers. Among them bachelors and masters as well as postgraduate students.

This at once raises the question: how do you manage such a large and diverse group? "We have divided our core business into four teams," Anton answers. "These are 'Electronics & Software', 'Powertrain', 'Mechanical Engineering' and 'Aero Engineering', each with a team leader who has distinct management qualities. The four technical teams are supported by staff departments such as Marketing, Finance and Business Relations that create the conditions for the developers and builders to function optimally."

Hype

"Hydrogen is the rock star for new energy in the future," declared then-European Commissioner Frans Timmermans when announcing the EU's hydrogen strategy in 2000. Since then, the hype has passed its peak and critical voices are being raised. They point to the expensive production cost, the energy lost when converting electricity to hydrogen and then back to electricity, the lower efficiency, safety, etc. Tesla boss Elon Musk recently called the use of hydrogen for road transport "mind-bogglingly stupid". Of course, Anton and his team know these objections, but they are already looking beyond. According to them, hydrogen, as most environmentally friendly energy carrier, will help play a decisive role in achieving net zero emissions worldwide. "Right now, the disadvantages seem to outweigh the advantages because the technology is not yet ready to conquer the market like electricity already did. That is exactly the challenge we want to take on. There is still a huge amount to develop. If academia and industry pull together, the future of hydrogen will look completely different in a few years' time. We want to play a central role in this interplay by becoming a knowledge centre that brings both worlds together," Anton says.

Foundation

When asked about the goals for the current academic year, Anton explains that the focus is on setting up the foundations of the team and building recognition within the industry. "We are working hard to make connections, secure our first partners, and gather the necessary funds." One of the most ambitious targets of is to deliver the team’s first hydrogen-powered prototype race car. "We’re converting an existing internal combustion engine provided by Ford to run on hydrogen and integrating it into a race car that we’ll design and construct in collaboration with our partners." The goal is to unveil the prototype by September 2025, highlighting the team’s capabilities and vision. "The prototype will serve as the cornerstone of our ambitious plan to compete at Le Mans within six years," Anton concludes.

POWERTRONICS: STUDENTEN ONTWERPEN DE TOEKOMST VAN ENERGIE

In een wereld waar de energietransitie hoog op de agenda staat, speelt het PowerTronics studententeam van KU Leuven-Campus Diepenbeek een voortrekkersrol. Met EnergyVille, een toonaangevend onderzoekscentrum op het gebied van hernieuwbare energie en slimme netwerken als habitat, werkt het team aan innovatieve oplossingen om fossiele brandstoffen te vervangen door geavanceerde elektrische technologieën.

PowerTronics is gespecialiseerd in power electronics en doet jaarlijks mee aan de International Future Energy Challenge (IFEC). Deze prestigieuze wedstrijd, georganiseerd door het Institute of Electrical and Electronics Engineers (IEEE), daagt teams van over de hele wereld uit om baanbrekende ontwerpen in energieconversie te ontwikkelen. Zoals in 2023 en 2024, waarbij respectievelijk een solid state transformer en een super efficiënte en compacte geluidsversterker zijn uitgewerkt. Telkens goed voor een plaats in de halve finale voor het Diepenbeekse team.

Dit jaar neemt het team voor de derde keer deel. De opdracht bestond erin om een ontwerp te realiseren van een geïsoleerde DC/DC-omzetter met een snelle respons en minimale ruis, cruciaal voor moderne energietoepassingen. Op 16 maart 2025 stellen zij hun prototype live voor tijdens de halve finale in Atlanta.

Kracht van samenwerking

PowerTronics is aangesloten bij Technovation Hub, een nonprofitorganisatie die studentenprojecten ondersteunt op juridisch, financieel en administratief vlak. Door samen te werken met andere innovatieve studententeams, onderzoekers en industriële partners, versterkt PowerTronics zijn positie als platform voor innovatie en kennisdeling.

“Ons doel is niet alleen om te excelleren in wedstrijden, maar ook om een brug te slaan tussen onderwijs en industrie,” legt teammanager Wout Vanderwegen uit. “We willen een platform bieden waar partners samen met ons kosteneffectieve energieoplossingen kunnen ontwikkelen.”

De drijvende en stichtende kracht achter het team is professor Wilmar Martinez en zijn onderzoeksgroep Power Electronics. Prof. Martinez doceert Electric Vehicles en Power Electronics.

Hij zag enerzijds een tekort aan kennis op het gebied van vermogenselektronica in Vlaanderen en anderzijds ook een gebrek aan jonge ondernemers in dit vakgebied.

Tijdens dit project bekwamen de teamleden zich niet alleen in het ontwerpen van elektronica, maar verwerven ze ook essentiële niet-technische vaardigheden, zoals fondsenwerving en samenwerking met bedrijven.

Tot op heden konden enkel masterstudenten industrieel ingenieur uit de richting Energie aansluiten. Het team telt dit academiejaar 13 studenten onder wie 4 internationale uit de nieuwe Engelstalige Master in Energy Technology. Dankzij de samenwerking met Technovation Hub is het de bedoeling om ook andere profielen aan te werven. Want niet enkel technische professionals zijn er nodig om ons doel te bereiken. Volgend academiejaar worden ook niet-technische profielen gezocht voor functies als bedrijfsrelaties, pr en social media, recruitment, financiën …

Vooruitblikken

PowerTronics wil niet alleen doorstoten naar de finale van IFEC, het team wil ook zijn expertise delen met een breder publiek. Weldra wordt gestart met interactieve STEM-lessen voor middelbare scholen om jongeren te inspireren voor de technologische uitdagingen van de toekomst. Het Limburgse team is vastbesloten om de grenzen van duurzame technologie te verleggen. Door hun inzet voor energie-efficiëntie en innovatie, tonen de leden dat de toekomst van energie helder verlicht is: elektrisch en duurzaam.

Veerle Moons

Volg PowerTronics op LinkedIn en Instagram

PowerTronics studententeam
Joren De Weerdt
Van links naar rechts: Bastien Lebrun en Stijn Van Mol © Joren De Weerdt

INGENIEURSDUO OP TWEEDE PLAATS IN SCIA STUDENT CONTEST

Bastien Lebrun en Stijn Van Mol studeerden in 2024 af aan KU Leuven - Campus De Nayer als industrieel ingenieur Bouwkunde. Met hun masterproef wonnen ze de 2e prijs in de SCIA Student Contest. Een portret van twee jong afgestudeerden met een passie voor hun vak.

Bastien Lebrun en Stijn Van Mol zijn al van kindsbeen af bezig met bouwkunde. Terwijl Bastien gefascineerd is door bruggen, wist Stijn vanaf het eerste middelbaar dat hij in de voetsporen wou treden van zijn vader, ook een industrieel ingenieur Bouwkunde van Campus De Nayer.

Toen de twee een onderwerp voor een gemeenschappelijke masterproef moesten indienen, was de keuze snel gemaakt. Bastien wou -uiteraard- ‘iets’ met bruggen doen. En Stijn was er vooral op uit om met SCIA Engineer aan de slag te gaan. Dat is geïntegreerde rekensoftware om constructies te analyseren en te ontwerpen die veel gebruikt wordt in de industrie. Hoe beide passies versmelten zodat het resultaat meer zou omvatten dan de som van de delen, bleek al snel een uitdaging op zich te zijn.

Fasen

Ondanks hun uitgesproken voorkeur, liep de start van de masterproef vrij stroef. Het duurde even voordat er eensgezindheid was over de onderzoeksvraag en -methode. Uiteindelijk resulteerde het na overleg met hun promotoren, Johan Serneels en Cyriel Clauwaert, in een thesis in twee fasen.

In de eerste fase onderzochten Stijn en Bastien of er een aluminium brugdekuitbreiding mogelijk was op de huidige brug over het station van Sint-KatelijneWaver. Vervolgens ontwierpen ze een vrijstaande brug die dankzij specifieke randvoorwaarden op verschillende locaties geïnstalleerd kan worden.

Eenmaal de opbouw van de thesis uitgeklaard was, verliep de verdere uitwerking vlot. Toen eenmaal de klus geklaard was, mocht het resultaat best gezien worden. Stijn: “Dat vond ik het leukste deel van het werk: terugkijken op het resultaat en weten dat jij dat hebt ontworpen. Daar ben ik trots op.”

Werkwijze

Hoe is de masterproef van het duo bij de SCIA Student Contest terechtgekomen? Bastien antwoordt: “Onze externe promotor, Cyriel Clauwaert, heeft al tientallen masterproeven begeleid en kende de wedstrijd. Dankzij zijn aanmoediging hebben we ons kandidaat gesteld. Aangezien er niet zoveel constructies in aluminium zijn, was dit een mooie kans om mee uit te pakken.”

Stijn vervolgt: “Toen we ons inschreven voor de wedstrijd hadden we nooit verwacht om in de top 3 te eindigen.

De jury kijkt namelijk niet alleen naar het ontwerp, maar ook naar de manier waarop we SCIA gebruikt wordt en de correctheid van de werkwijze. Het hele plaatje moet dus kloppen. Die tweede plaats is echt een mooie erkenning.”

Inmiddels zijn Stijn en Bastien al enkele maanden aan de slag in het bedrijfsleven. Stijn werkt als stabiliteitsingenieur bij Stabilogics. Bastien is werfleider bij de Jan De Nul Group, gespecialiseerd in offshore windparken, baggerwerken, constructies en bodemsanering. Beiden passen nog dagelijks inzichten uit hun thesis toe. Stijn gebruikt elke dag SCIA Engineer. En Bastien is nog altijd met bruggen en rekennota’s bezig. Als ze terugblikken op hun volledige studietraject, hebben ze maar één goede raad voor wie de opleiding aanvat: gewoon doorbijten. Het is het waard.

Eline Serlet

CORPORATE CULTURE MATTERS, ALSO FOR ENGINEERS

Do engineers have to worry about their company's corporate culture? Immersed in a world of machines and algorithms and trained in analytical thinking and problem-solving, they usually have little affinity with the elements and factors that nevertheless belong to the essence of the organisation. In his essay 'Corporate Culture and the Quest for Success', Marc van Aken examines why that is and whether it can be done differently.

The author immediately connects the dots: even in its scariest form, an engineering-centred mindset is also a corporate culture. "You cannot have no corporate culture. Like it or not, you have one, whether it is very visible or apparently hidden. What matters is its content, the extent to which it is carried within the organisation and, above all, how customers perceive it."

Pre-tech starters

Marc Van Aken is a dyed-in-the-wool engineer and entrepreneur. He boasts more than 30 years of experience in high-tech, complemented by more than 20 years in teaching business at the Open University Business School (UK) and communication and entrepreneurship at KU Leuven-Group T Campus. Currently, Marc serves as CEO of SO Kwadraat, a coaching organisation that has already guided more than 200 pre-tech starters in launching their own business.

Marc experienced the significance and importance of corporate culture in 1990 when he joined Network General, a Silicon Valley company that created the Sniffer Network Analyser. "A whole new world presented itself. Everybody from CEO to reception staff was on a first name basis.

Informal dress code was the norm and lots of celebrations were held. Open space and open-door policy. Goodies like t-shirts, caps, and travel bags. And much to my surprise coming from a more traditional environment: the explicit right to make mistakes provided that you communicated clearly about them, learned from them and did not repeat them. It was a master class in a completely new corporate culture for me."

Key components

In his essay, Marc tries to get a grip on the phenomenon of corporate culture in the tech sector. He calls it: "the heartbeat of the organisation, influencing how employees think, interact and create. It is the invisible hand guiding decisions, driving innovation, and shaping the customer experiences." On closer inspection, that invisible hand turns out to be a complex social construct consisting of several mutually reinforcing key components such as beliefs, norms, values but also behaviours, rituals, traditions, symbols and artefacts. This mix has a major impact on success factors such as employee engagement and retention, productivity and performance, innovation and creativity, customer satisfaction and loyalty and the organisation's reputation and brand image.

Narrow focus

Is there such a thing as a typical corporate culture in tech? Marc thinks so. He notes that in tech companies there is more innovation and risk taking, flat hierarchies, collaborative and cross-functional teams and agile and flexible work environments. But there are often downsides too. "One of the most significant issues is the potential for a narrow focus on technology at the expense of other critical business functions," says Marc. "In many tech startups, a product-centric culture prevails where the focus is primarily on building the perfect product, rather than meeting the needs of the customers. The big challenge

Marc Van Aken © Julie Feyaerts

is precisely to create a culture that balances the strength of the engineering mindset with other essential qualities, such as empathy, creativity, diversity and customer-centric focus."

Core values

You don't create a customer-centric corporate culture overnight. "Everything starts with defining core values," Marc explains. "These values should be authentic, inspiring and actionable, reflecting the company's mission and purpose." You cannot impose or enforce such values. "The process of defining core values requires input from employees at all levels

of the organisation. Once defined, core values should be communicated effectively and reinforced through leadership behaviour, performance management, recognition programmes and incentives."

Once a positive corporate culture is created, it is not finished. "Culture is not static," Marc continues. "Therefore, it is essential to measure and monitor it over time through employer surveys, exit interviews and pulse checks." Even more important is to align culture aspirations with concrete objectives and measurable outcomes. In the final part of his essay, Marc elaborates on OKRs or Objective and

Key Results, a goal-setting framework used by tech companies to define and track progress towards ambitious goals. "The great advantage of OKRs is that they make the objectives clear and time-specific and the results quantitative, specific and measurable. On top of that, they can be used as a tool for reinforcing the company's performance level. And -last but not leastengineers can also use them,"

 www.businessinspiration.be/ corporate-culture-quest-forsuccess

BOOSTING INNOVATION

IN CONTINENCE CARE IN NURSING HOMES

Advanced technologies have the potential to improve the care quality of residents in nursing homes. It becomes truly innovative when the focus shifts from managing incontinence with absorbents to promoting continence with proper training. That is the main goal of the new Erasmus+ project PROCON. Professor Javier Jerez Roig from the University of Vic-Central University of Catalonia (UVic-UCC) and Hannelore Strauven from the e-Media Research Lab at Group T Campus explain.

The problem is not new. More than half of residents in nursing homes suffer from incontinence. During the day, 20% of care provision is devoted to it and at night it rises to 70%.

Many of the periodic check-ups by staff are either too early or too late. In both cases, valuable time is lost and residents experience inconvenience that could have been avoided. Previous e-Media Research Lab projects, such as imec.ICON project DISCRETE, have already worked on an intelligent incontinence management system for just-in-time care through a combination of sensors, intelligent infrastructure and software applications.

Human-centered approach

"Current technologies are primarily designed to keep residents dry," notes Hannelore. "They provide little or no active support to achieve or maintain continence." In her PhD thesis, which she defended in September 2024, Hannelore proposed a research approach with the main goal of promoting continence. In doing so, she shifted the focus from a technical to a human-centred approach with a focus on trust and dignity.

Prof Jerez-Roig was a member of the jury assessing Hannelore's PhD. He is Head of the Research Group on Methodology, Methods, Models and Outcomes of Health and Social Sciences at UVic-UCC and Care Area Coordinator of the Institute for Research and Innovation in Life and Health Sciences in Central Catalonia (IRIS-CCC). Prof Jerez-Roig is also the Principal Investigator of the international PROCON partnership which, besides his university and KU Leuven, involves five labour market actors (including two tech companies), two other universities, two vocational education and training providers, a non-governmental organisation and an affiliated research institute located in Spain, Italy, Finland, Belgium and Canada. With the Canadian University of Alberta as a partner, the project far exceeds European borders.

"PROCON stands for 'Boosting innovation, entrepreneurship and training for PROmoting CONtinence in nursing homes'," Prof Jerez-Roig explains. "Together with our partners, we want to develop and disseminate a set of tools and recommendations to promote innovation and entrepreneurship in nursing homes."

The project consists of six work packages , each with its own objectives and deliverables. WP 2, for example, includes the development of a technological solution to support continence care through sensor data analysis, as well as the co-creation of a course to train future care providers and engineers in innovation and entrepreneurship in healthcare using the European Entre Comp framework.

Courses

"WP 3 will enhance new skills ad address skill mismatches by co-creating two multidisciplinary courses for healthcare professionals and students," continued Hannelore. "The first is about resilience skills and flexible work practices, the second deals more specifically with continence care in nursing homes."

To check the feasibility and acceptability of the intervention, a comprehensive pragmatic study will be conducted in Spain, Finland, Canada and Belgium in WP 4. WP 5 will focus on quality assurance and project evaluation. "Apart from the socio-economic impact, we also want to clearly identify the results we achieve in academia, long-term care and the labour market in general," Prof Jerez-Roig adds. Finally, WP 6 includes the dissemination and exploitation of the results beyond the partnership. "This will include a virtual community of care providers and a continence care toolkit intended for nursing home residents and their relatives. Furthermore, we will also provide policy recommendations for enhancing continence in nursing homes," Hannelore says.

Impact

The PROCON project started in November 2024 and will last three years. It involves a budget of almost €1.5 million. The joint efforts of the partners should result in a framework of recommendations to boost innovation and entrepreneurship in nursing homes, a technological solution for continence and three free online and training courses, among other outputs. Just how high the bar has been set is shown by Prof Jerez- Roig's ambition: in the long run, PROCON results should reach at least 10,000 people.

From left to right: Hannelore Strauven, Prof. Bart Vanrumste, Prof. Javier Jerez-Roig © Julie Feyaerts

WAT NIET WEET, WÉL DEERT

Engineering is geen exacte wetenschap. Bij ingenieurswerk is er altijd wel sprake van variabiliteit wat maakt dat het resultaat zelden of nooit helemaal voorspelbaar is. Hoe schat je deze ‘unknows’ in? Welke mate van onzekerheid is toelaatbaar? Dat is het terrein van de onderzoeksgroep Reliable & Robust Design (R2D) op Campus De Nayer. Prof. David Moens, hoofd van R2D en ook voorzitter van het Departement Werktuigkunde, geeft tekst en uitleg.

De gangbare veiligheidsmarges in mechanische ontwerpen zijn meestal gebaseerd op ervaring”, legt prof. Moens uit. “Dat betekent dat ze doorgaans conservatief zijn, dus veiliger en strenger dan strikt nodig. In veel gevallen kan de lat lager zonder daarom onnodige risico’s te nemen. In tijden van crisis waar bespaard moet worden op kosten, materiaal en onderhoud hebben de ontwerpers en producenten daar wel oren naar”. Hiermee is de toon gezet. Prof. Moens en zijn team verkennen de grenzen van het mogelijke en het toelaatbare. Ze opereren op het scherp van de snede bij het ontwerpen van betrouwbare en robuuste mechanische systemen.

Kwantificeren

David Moens studeerde in 1996 af als burgerlijk ingenieur Werktuigkunde aan de KU Leuven en nam onmiddellijk een doorstart als doctoraatsstudent. Hij bekwaamde zich verder aan de universiteit van Stuttgart en promoveerde in 2001 tot doctor in de Ingenieurswetenschappen in Leuven. Als postdoc ging hij vervolgens aan de slag bij de onderzoeksgroep Dynamica en Trillingen, een onderdeel van Leuven Mecha(tro)nic Systems Dynamics (LMSD) binnen het Departement Werktuigkunde.

“Ik concentreerde mij toen vooral op het modelleren van trillingen en het ontwikkelen van tools om onzekerheid te kwantificeren”, vertelt prof. Moens. “Vandaag de dag is het dynamisch gedrag van mechanische systemen nog altijd een uitdaging, niet alleen

bij de ontwikkeling van hoogtechnologische producten, processen en systemen maar ook in de zorg voor een veilige mobiliteit, een goede gezondheid en een duurzaam milieu”.

In 2008 werd prof. Moens docent aan de toenmalige Hogeschool voor Wetenschap en Kunst, nu KU Leuven-Campus De Nayer. Hij richtte er de onderzoeksgroep R2D op, een onderdeel van LMSD. Daar zijn momenteel zeven doctorandi en twee postdocs aan de slag. Hun onderzoek bestrijkt vier domeinen: nietdeterministische modellering, modelvalidering, onzekerheidskwantificatie en -propagatie en geavanceerde optimalisering van mechanische ontwerpen.

Tolerantie

‘Reliable & Robust Design’ is meer dan een kunde, het is ook een kunst. Die bestaat er volgens prof. Moens in om de risico’s te beperken met inachtneming van een aanvaardbare tolerantiemarge. “De faalkans tot nul herleiden hoeft met andere woorden niet altijd. En als het dat toch fout loopt, is het belangrijk dat er tijd en mogelijkheid is om in te grijpen”.

Voor machinebouwers, auto- en vliegtuigproducenten en ontwerpers van mechanische systemen zijn onzekerheidskwantificering en betrouwbaarheidsanalyse van levensbelang. “Als er iets verkeerd gaat, staan de bedrijven in de meeste gevallen in voor de gevolgen, dus moeten ze al in de ontwerpfase de inspanningen en kosten incalculeren van onderhoud maar ook van mogelijke schadeclaims”, aldus prof. Moens. Hoe relevant ook, toch behoren deze onderzoekstopics niet altijd tot de meest aantrekkelijke. “Je moet immers focussen op wat je niet weet, wanneer er falen kan optreden, … niet bepaald aspecten die je graag in de kijker zet”.

Een aanzienlijk deel van het werk van de R2D groep bestaat uit advies en consultancy. “Bedrijven die zelf geen R&D afdeling in huis hebben, komen bij ons aankloppen”, bevestigt prof. Moens. “We ondersteunen hen bij het ontwerp of de analyse van complexe mechanische engineering problemen of bij het gebruik van geavanceerde modelleringstechnieken of Computer Aided Engineering software”.

prof. David Moens

© Joren De Weerdt

Beleidsopties

Sinds oktober is prof. Moens voorzitter van het Departement Werktuigkunde. Verspreid over zes locaties, twee faculteiten en met ruim 500 medewerkers is Werktuigkunde een van de grootste departementen binnen de Groep Wetenschap & Technologie. Nu de integratie van de FIIW-campussen in het departement een feit is, ziet de voorzitter drie belangrijke uitdagingen. Als eerste noemt hij de lokale verankering. “Leuven mag dan wel een magneet zijn, onderschat in geen geval wat er op de andere campussen gebeurt. De lokale verankering willen we niet alleen versterken maar ook intensiever promoten en utspelen”.

De tweede prioriteit is de ondersteuning van het onderwijs. “Beide ingenieursfaculteiten (burgerlijk en industrieel ingenieur) hebben een eigen opleidingsprofiel maar aan onderzoek doen ze samen. Vanuit het onderzoek kunnen ook gemeenschappelijke onderwijsprojecten worden opgezet zonder dat daarbij de profielen in het gedrang komen”.

Tot slot is er de menselijke factor. Een departementsvoorzitter is ook een HR manager. “Hoe gedreven onze onderzoekers en medewerkers ook zijn, toch zijn ze niet immuun voor problemen als work-life balance, burn-out, spanningen op de werkvoer en dergelijke. Deze zaken verdienen aandacht, te meer omdat nagenoeg alle onderzoeksprojecten teamwork veronderstellen. In het Departement Werktuigkunde werken we niet zozeer met tuigen maar vooral met mensen”.

Yves Persoons

 www.mech.kuleuven.be  https://iiw.kuleuven.be/onderzoek/R2D

Anastasios Kladas © Tine Desodt

OP ZOEK NAAR EFFICIËNTE FOTOVOLTAÏSCHE

TEMPERATUURMODELLEN

Anastasios Kladas is doctoraatsstudent bij de onderzoeksgroep Elektrische Energiesystemen en -toepassingen (Electa) aan KU Leuven – Gent, waar hij fotovoltaïsche cellen (PV) bestudeert. Met zijn toegepaste achtergrond, onder andere als elektricien, laat hij een frisse wind waaien binnen het vakgebied. Zo ontwikkelde hij op basis van het temperatuurmodel van zijn begeleider Bert Herteleer een nieuw en efficiënter model waarbij het verschil tussen de gemeten en geschatte temperaturen werd geminimaliseerd.

Het model heeft tot doel om de temperatuur van PV-systemen in te schatten. “Fotovoltaïsche systemen zetten zonne-energie om in elektriciteit,” vertelt Anastasios. “Hoe warmer de zonnepanelen worden, hoe minder efficiënt ze ook zijn. De spanning zakt. Om te weten hoeveel efficiëntie we zullen verliezen, moeten we dus inschatten wat de temperatuur van het paneel zal zijn. Je hebt natuurlijk het weerbericht dat enigszins kan voorspellen hoeveel energie je morgen zal produceren, maar je weet niet welke temperatuur je paneel zal hebben. Een gekalibreerd temperatuurmodel zorgt ervoor dat we dit wel kunnen inschatten.”

Uniek aan Anastasios’ versie van het model is het gebruik van de windrichting. Dat wind de PV-modellen kan afkoelen, spreekt voor zich. “De hoek van waaruit de wind het model raakt, heeft echter ook een invloed op de koeling. Zeker als er objecten rondom staan,” voegt Anastasios eraan toe. “Waar je je sensor plaatst, is dus van belang. Met mijn methode kan ik voor ieder fotovoltaïsch systeem apart zien welke windrichtingen voor de beste en welke voor de slechtste koeling zorgen.”

Anastasios houdt van eenvoud. Daarom heeft hij het originele kalibratieproces van Bert versimpeld.

Daarbij scoorde hij tot 40% betere resultaten. De Mean Absolute Error (MAE) werd gereduceerd tot 0.29° in vergelijking met voorgaande methodes. In zijn recentste publicatie heeft hij het model trouwens nog verder geoptimaliseerd.

Alchemie achterna

Een ‘side quest’, zo noemt Anastasios zijn papers over temperatuurmodellen. Want ze wijken af van zijn eigenlijke doctoraatsonderzoek: daarin analyseert hij de aftakeling van PV-systemen met behulp van een combinatie van photovoltaïcs en AI. In het kader van dat onderzoek maakte hij een digitaal model dat zich gedraagt als een fotovoltaïsch systeem in zijn eerste levensjaar. Gedurende dat eerste jaar krijgt het PV-systeem het huidige weer als input. Op zijn beurt geeft het systeem een output van het eerste jaar gebaseerd op die weersomstandigheden. Op basis van de output ziet Anastasios de tendens van de aftakeling van het systeem, die hij dan weer gebruikt om de efficiëntie van het systeem in de komende jaren te voorspellen. Hoe langer het systeem loopt, des te accurater de voorspellingen zullen zijn. Output die afwijkt van voorspellingen isoleert hij en worden ingegeven in machine learning-algoritmes. Daarop worden ze gekarakteriseerd en vervolgens gecategoriseerd.

Die afwijkingen kunnen er om verschillende redenen zijn, zo kan een defecte kabel bijvoorbeeld voor fouten zorgen. De categorisatie helpt om de degradatie van PV-systemen in beeld te brengen.

De papers over de temperatuurmodellen mogen dan wel een zijsprong zijn van zijn doctoraatsonderwerp, bijkomstig zijn ze niet. Ze krijgen online veel aandacht van de PV-gemeenschap. De code van het model is beschikbaar op het platform GitLab en werd al meermaals geraadpleegd en gebruikt. “Het is net zoals de alchemisten die de chemische samenstelling zochten om goud te maken, maar in de plaats daarvan alcohol vonden,” knipoogt Anastasios.

Eenvoud werkt

Anastasios zit momenteel in het derde jaar van zijn doctoraat. Vóór hij promoveert wil hij nog papers publiceren en online tools maken gebaseerd op zijn onderzoek, zodat een breed publiek er gebruik van kan maken … Photovoltaics toegankelijk maken: dat is zijn ambitie. “Zonnepanelen moeten in het bereik komen van iedereen. Hoe de panelen geïnstalleerd zullen worden, hoeveel het zal kosten en hoeveel het zal opbrengen, welke omvormer nodig is … al deze informatie is nu niet toegankelijk, maar zou dat wel moeten zijn als we iets willen bereiken op grote schaal. Mijn motto is: maak simpele dingen die werken.” Anastasios’ toekomst ligt nog niet vast, maar een ding is zeker: zijn blik is gericht op oneindig.

Hanne De Coene  https://iiw.kuleuven.be/ onderzoek/electaghent

SMART FIBRES AS ENERGY HARVESTORS AND SENSORS

Walking, jumping, dancing, bending your knees or swinging your arms, with every movement you make you produce mechanical energy. Using smart fibres, you can capture and recover this energy for new applications in healthcare. According to Fatemeh Mokhtari, MSCA Research Fellow in the Biomedical & Tissue Engineering research group at Group T Campus, unseen perspectives and opportunities open here.

Fatemah Mohktari
© Julie Feyaerts

By far most mechanical energy harvesting methods are based on piezoelectric materials," Fatemeh explains. "Of these, there are three types: piezoelectric ceramics, piezoelectric polymers and piezoelectric composites. Unlike the energy harvesting utilising solar or thermal energy, performance of piezoelectric generators is not limited to environmental factors."

Recycleerbaar

"Of all these materials, the flexible piezoelectric polymers are the most suitable to serve as a generator," Fatemeh continued.

"It is a non-toxic semi crystalline polymer that is widely applicable for energy harvesting from the human body and use in health monitoring and changing portable medical devices."

Novel approach

Fatemeh studied Textile Engineering at Amirkabir University of Technology-Tehran Polytechnic in Iran She moved to Australia in 2016 to start her PhD at the University of Wollongong. During her PhD work, she developed a novel approach to create wearable generators and sensors using nanostructured hybrid piezoelectric meltspun fibres. She tested this on a wide variety of textile architectures with embedded fabric-based electrodes. Fatemeh's structure produced a voltage output and power density forty-five times stronger than earlier reported piezoelectric textiles. The developed textile energy harvesting devices were also flexible, lightweight, and consequently very suitable for wearables. Fatemeh's pioneering work earned her much acclaim in the research community. Her PhD thesis 'Self-Powered Smart Fabrics for Wearable Technologies' was published in full by the publishing house Springer Nature.

After two years as a postdoctoral research fellow at Carbon Nexus at Deakin University’s Institute for Frontier Materials, Fatemeh bagged a coveted and prestigious Marie Curie Fellowship from the European Research Agency in 2024. Since September, she has been working in Leuven.

Health monitoring

At Carbon Nexus, Fatemeh focused on the application of smart piezoelectric medical devices. "Thanks to their high degree of sensitivity, piezoelectric nanocomposite fibres are very suitable for all kinds of human health monitoring," says Fatemeh. As examples, she mentions fall detection, body motion analysis, voice activity monitoring, wearable fitness trackers, cardiovascular and respiration rate monitoring, bed occupancy, movement monitoring and foot pressure analysis.

"Self-powered fibres can also serve as advanced transducers for new cochlear implants," Fatemeh adds. "Piezofibres are capable of converting sound signals and sound vibrations into electric potential. This task is normally performed by the cochlear hair cells. If these cells fail, smart fibres can take over this work.”

Drug delivery

The researchers in the Biomaterials & Tissue Engineering group are also strongly interested in the applications of piezoelectrics in smart drug delivery. "Smart fibres can indeed ensure that the right dose of a drug is delivered at the right time to cells affected by cancer, for example," Fatemeh confirms. "The condition, however, is that the high-performance piezoelectric fibres must be biodegradable. Additional research is still needed on that point. Common piezoelectric polymers are electrically high performing, but not biodegradable. Those that are biodegradable then lack that strength again. In other words, a solution is needed that can combine the advantages of both types. It is like reconciling water and fire, but that is exactly what makes the research so fascinating.”

Furthermore, Fatemeh also wants to investigate the use of piezoelectronics in bone defect regeneration. "In this, a smart tissue is placed between the broken bones. That tissue stimulates the cell structures of the bones, making the fracture heal faster."

Busy times are ahead for Fatemeh in Leuven, that much is clear. "The challenges are therefore great and numerous," she concludes. "What we develop and make must have high efficiency, a high degree of precision and reliability, a sense of comfort and be flexible, viable for production and affordable."

TOWARDS ROBOT-ASSISTED RADIATION-FREE TREATMENT OF LOW BACK PAIN

Over 20% of Belgians have back pain and 80% go through a period of low back pain in their lifetime. Treatment may sometimes involve radiography and scans that expose both the patient and the doctor to harmful radiation. Ruixuan Li, affiliated with the Robot-Assisted Surgery Research Group (Group T Campus) developed a promising robot-assisted ultrasound alternative.

Ruixuan Li came to Leuven in 2016 as part of the 2+2 double degree programme of KU Leuven and SouthWest Jiaotong University in Chengdu, the capital of Sichuan province (Western China). This programme means that a student from a partner university in China -but also in Thailand, India, and Vietnamtransfers to Leuven after two years at his/her home university to complete the bachelor's programme at Group T Campus and receives a double degree. Most of these 'double bachelors' also complete their masters in Leuven. So did Ruixuan Li. She graduated with a master's degree in Electromechanical Engineering Technology in 2020. Attracted by applied scientific research, she decides to stay in Leuven as a PhD student at Professor Emmanuel Vander Poorten's Robot-Assisted Surgery Research Group. Four years later, on 22 November 2024, she obtained her PhD in Engineering Technology on a thesis entitled 'Advanced Robotic Ultrasound Imaging for Spine Surgery'. This makes Ruixuan Li the first female international doctor of the research group.

Minimally invasive

Low back pain is one of the most common symptoms of degenerative spine disease. It affects more women than men and increases with age. "Usually, the discomfort is short-lived but when the pain becomes chronic, surgery is inevitable," Ruixuan says. "However, doctors will make every effort to use minimally invasive techniques

to minimise tissue damage and speed up a quick recovery."

The treatment increasingly involves the use of minimally invasive pedicle screw placement (MIPSP). "The minimally invasive aspect involves the percutaneous placement of screws that secure vertebrae together so that the damaged and painful intervertebral disc is eliminated and pinched nerves are released," Ruixuan Li continued. "However, this method has a significant drawback. Compared with conventional open surgery, computer-assisted techniques such as fluoroscopy lead to higher radiation exposure. The health of both the patient and the surgeon benefits from a non-radiative intraoperative solution."

Potential

The alternative that Ruixuan unpacks with is a robot-assisted ultrasound (US) system for 3D spine reconstruction. She describes it as a "non-radiation freehand ultrasound reconstruction system to assist pedicle screw placement for spine fusion surgery. Based on ultrasound images with positioning data, the spine contours are segmented by a robust deep leaning network and reconstructed in real time."

"Then, the reconstructed point clouds and surface mesh can be illustrated in 3D by a visualisation toolkit. Combining US navigation with a robotic arm ensures accurate screw placement. The robot arm autonomously positions the drill along a

pre-planned trajectory and performs the drilling procedure very precisely."

Ruixuan's tests showed a success rate of 87.5%. This means that the system has great potential to be applied in intraoperative surgery as a flexible imaging technology to generate 3D structure o the anatomy of the future.

Ruixan Li © Julie Feyaerts

On top of that, the system promotes patient comfort, reduces healthcare costs and increases efficiency in clinical practice.

Upper back

Currently, Ruixuan Li is a postdoc at the Robot-Assisted Surgery Research Group. In a new project, she focuses on the upper part of the back.

"Unlike the static lower back, the upper spine is much more flexible. This means that ailments there are also more complex and harder to treat. During the next three years, I want to find out to what extent the technology I developed for my PhD can be used and what adjustments are needed. I already know that there will be an important role for virtual and augmented

reality applications. In cardiology, these are already well established but not yet in the treatment of back pain. In three years, we will know more and better.”

Persoons

© Joren De Weerdt

DAG VAN DE WETENSCHAP

Op zondag 24 november vond de 14de editie van Dag van de Wetenschap plaats op tientallen locaties. Met meer dan 850 activiteiten was er voldoende aanbod voor jong en minder jong. Over heel Vlaanderen en Brussel werden meer dan 43.500 bezoekers geteld, zo’n 2.500 meer dan vorige editie.

Dag van de Wetenschap is het grootste gratis wetenschapsfestival in Vlaanderen en Brussel. Hierbij slaan o.a. de Vlaamse overheid, Vlaamse universiteiten en hogescholen, wetenschappelijke instellingen, verenigingen en musea de handen in elkaar. Wetenschap wordt vaak nog stereotiep voorgesteld als een wereld van oude grijze mannen in lange jassen, terwijl wetenschap overal is! Zo ook op de campussen van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen. Vier campussen stelden de deuren open en mochten hun wetenschappelijk werk etaleren.

Experimentenmarkt

In Gent bundelden de hogeronderwijsinstellingen en de stad opnieuw de krachten in het Wetenschapsfestival op twee locaties: de Krook en het UFO. Zij mochten maar liefst 5.000 bezoekers ontvangen, ruim 500 meer dan vorig jaar. Dit jaar besteedden ze bijzondere aandacht aan de thema’s sport en gezondheid, en energie met o.a. lezingen over stedelijke groene regeneratie, over de stikstofproblematiek en over de impact van de klimaatverandering op het brouwen van bier. Daarnaast konden de kinderen hun speurneus inzetten om gistende geurtjes op te sporen en de juiste geur bij de juiste etenswaren te plaatsen. Ook leerden ze bij over hoe plantaardige worsten gemaakt worden en welke ingrediënten daarvoor zoal nodig zijn.

Spelen met technologie

In het technologiecentrum op Campus Diepenbeek stapte je binnen in de fascinerende wereld van robotica. Aan de hand van live demonstraties toonden de onderzoekers hoe robots moeiteloos door complexe omgevingen navigeren en taken uitvoeren. Geïnteresseerden kregen ook een

exclusief kijkje achter de schermen van het chiponderzoek in Limburg en maakten kennis met een aantal toepassingen van microchips. Ze konden er ook zelf bekijken onder de microscoop. Het lab van de onderzoeksgroep Polymer Processing & Engineering kreeg eveneens veel volk over de vloer. Grote belangstelling was er voor het proces “Van kunststoffen tot functionele producten”. 150 bezoekers zakten in de namiddag af naar het Technologiecentrum op de Limburgse campus.

Gebundelde krachten

Baanbrekende stap

Ook in Sint-Katelijne-Waver werden de krachten gebundeld met de Thomas More Hogeschool, wat resulteerde in een namiddag vol gezellige drukte. De teller stond op 685 bezoekers aan het einde van de dag. Onder meer de testritjes in de eRod, een rijdend labo dat gebruikt wordt voor de masterproeven van de studenten industriële wetenschappen Elektromechanica, waren een groot succes. Sommige activiteiten blijken elk jaar een hit: bruisballen maken, figuren lassen en snoepbruggen bouwen, om vervolgens te testen op de aardbevingssimulator, waren ook dit jaar populaire keuzes. In de kijker stond studententeam Formula Electric Belgium. Zij pakten uit met hun autonome elektrische racewagen. Dit jaar zetten ze trouwens een baanbrekende stap door de wagen zowel door een coureur als volledig autonoom te laten besturen. Hun demo’s op de parking waren dan ook een prikkelende publiekstrekker.

De Dag van de Wetenschap was opnieuw een feest voor nieuwsgierige geesten van alle leeftijden. Dankzij de vele samenwerkingen en de enthousiaste bezoekers was deze 14de editie een groot succes. Op naar volgend jaar voor meer ontdekkingen en verrassingen!

Op de groene campus in Geel kwamen bezoekers onder andere meer te weten over de mogelijkheden om planten stressresistenter te maken en over welke impact insecten hebben op een duurzame toekomst. Je kon spelen met technologie, gaande van 3D-tekenen tot vliegen met een dronesimulator. Ook innovatie zorgtechnologie stond centraal. Het paradepaardje? Een speciaal heup exoskelet dat kinderen met hersenverlamming helpt bij het stappen. Studententeam Aether was ook van de partij en organiseerde een heuse astronautentraining voor kinderen van 9 tot 11 jaar. Tijdens deze interactieve workshop kwamen de kinderen te weten welke uitdagingen astronauten allemaal moeten overwinnen, met als kers op de taart het afschieten van hun eigen gefabriceerde raket. In samenwerking met de Thomas More Hogeschool werd een gevarieerd programma aangeboden en mocht de campus 750 bezoekers ontvangen.

OP ZOEK NAAR DE VERDWENEN ASTRONOOM

In het kader van de wedstrijd ‘Experiment For the Classroom’ stelde

Alex Marinšek het lespakket ‘Spacebound: The Lost Astronomer’ samen. Met dit materiaal kunnen leerlingen van 8 tot 18 jaar aan de slag in de klas.

Aan de hand van verschillende vraagstukken worden wetenschap en programmeren toegankelijk gemaakt voor het jonge volkje.

Experiment for the Classroom werd in 2022 gelanceerd door de Europese Commissie.

Voor de wedstrijd werken leraren van over heel Europa samen met onderzoekers die gefinancierd worden via Maria Skłodowska Curie Actions, het financieringsprogramma van de Europese Unie voor doctoraatsopleidingen en postdoctorale vorming van onderzoekers.

Het doel van de wedstrijd bestaat erin om lesmateriaal te creëren op basis van geavanceerd onderzoek. Meer dan 500 onderzoekers en leraren namen deel aan de wedstrijd, wat goed was voor meer dan 100 voorstellen. Daaruit werden de drie beste geselecteerd door een internationale jury. ‘Spacebound: The Lost Astronomer’ was een van de drie winnaars.

Reis langs planeten

Alex Marinšek voltooide vorig jaar zijn doctoraat aan KU Leuven – Gent, Campus Rabot bij onderzoeksgroep DRAMCO. Samen met Dalia Kager, een lerares in het middelbaar onderwijs, gaf hij vorm en inhoud aan het lesmateriaal van Spacebound: The lost Astronomer.

Via een instructievideo en een uitgebreide lerarenfiche kan je als lesgever gemakkelijk aan de slag gaan met een reeks vraagstukken. Daarmee reizen de leerlingen langs verschillende planeten en andere hemellichamen waarbij ze telkens een opdracht moeten uitvoeren over een bepaald thema. Elektromagnetische golven bij de Aarde, luchtdichtheid en temperatuur op Saturnus, de zwaartekracht op de maan … Wanneer alle opdrachten voltooid zijn, wordt duidelijk wie de verdwenen astronoom is. De leerlingen worden in teams verdeeld en gaan aan de slag met een kompas, een fles deodorant, aluminiumfolie en … micro:bits.

Micro:wat?

Om sommige vraagstukken op te lossen, hebben de leerlingen micro:bits nodig. Dat is een klein programmeerbaar apparaatje waarmee ze kunnen coderen. Het heeft een led scherm, toetsen en sensoren. De micro:bit werd ontworpen door de BBC samen met 29 andere organisaties, waaronder Microsoft. Het wordt gebruikt om programmeren op een laagdrempelige manier te introduceren bij kinderen vanaf 8 jaar. Op deze manier wordt programmeren iets tastbaars.

Kinderen al van jongs af aan leren coderen zorgt ervoor dat ze in deze digitale wereld niet gewoon passieve consumenten zijn van technologie, maar er ook actief mee bezig zijn. Door te programmeren op jonge leeftijd leren kinderen probleemoplossend denken en ontwikkelen ze hun creatieve denkvermogen. In een digitale wereld waarin technologie almaar belangrijker wordt, is het waardevol om kinderen warm te maken voor de actieve rol die ze hierin kunnen spelen, aldus de Micro:bit Educational Foundation.

Bij de les

Aan het einde van de activiteiten worden de leerlingen aangemoedigd om hun resultaten te delen met de andere teams, eventueel via een presentatie. Zo ontstaan interactie en betrokkenheid en wordt iedereen geprikkeld om actief mee te denken. Wie heeft wat ontdekt? Waar en waarom verschillen sommige resultaten? En vooral: wie is de verloren astronoom? Leerlingen van 8 jaar tot 18 jaar worden dankzij dit boeiende lesmateriaal warm gemaakt voor de wonderlijke wereld van de wetenschap – en in dit geval zelfs het volledige heelal.

Hanne De Coene

Alexander Marinšek, Dalia Kager

ENHANCING DATA-DRIVEN FOOD SCIENCE IN INDONESIA

The EU project “Enhancing Higher Education Capacity for Sustainable Data Driven Food Systems in Indonesia” (FIND4S) is unique in its set up: it focuses on both institutional and educational capacity building in no less than 7 Indonesian universities in Central Java.

We find Professor Jan Van Impe, the FIND4S coordinator, and his colleagues dr. Monika Polanska, dr. Simen Akkermans and dr. Satyajeet Bhonsale in a kick-off online meeting with 21 Indonesian colleagues and representatives of the 3 other cooperating EU partner universities (University College Dublin, Universidade Catolica Portuguesa, HS Anhalt). They embark on the first day of a 7 day workshop to do exactly what the main objective of Erasmus Capacity building is: knowledge transfer and build-up of academic expertise in non-EU universities. The FIND4S project will be running for 3 years (and will inter alia result in strengthening the institutional and administrative facilities in the Indonesian Partner universities.

The alumni network of the FOOD4S Erasmus Mundus master has proved its worth. Dr. Yoga Pratama graduated from preceding Erasmus Mundus programme SEFOTECH.NUT in 2013. After 7 years in the University of Leeds and obtaining a doctoral degree, he returned to Indonesia and the University of Diponegoro to strengthen the study programmes in food engineering and technology. He pooled resources with the BioTeC+ research group at the Ghent Campus of the Faculty of Engineering Technology to spread the

knowhow on data-driven food science to Indonesia.

New curricula

Various factors challenge Indonesian universities in implementing innovative degree curricula in Sustainable food systems. The project will tackle a significant improvement of food science education in the target universities by designing new curricula and upgrading existing ones, training academic staff, creating a research centre, and equipping laboratories as well as expanding the academic network of the universities involved.

In a first instance, the FIND4S project aims at modernization of existing bachelor curricula in food systems and technology, upgrading their level and organization to the desired accreditation standards, thus paving the way for graduates to enter postgraduate studies.

Moreover, in a later phase the project will focus on designing a novel and innovative Master Degree Programme in Sustainable food systems, with specific attention to integrating sustainability and environmental consciousness into the graduate curricula as well as aligning them to global food market demand.

In the long term it will thereby contribute to strong structuring impact in Indonesian higher education by dissemination of innovative teaching practices which are currently not applied due to lack of funding and expertise. The curricular design and implementation of the project with contribution of the EU partners will ensure exchange of knowledge benefiting the students, as well as participating institutions.

Including industry

“It is not only about educational programme development, the FIND4S project will be

Monika Polanska, Jan Van Impe © Tine Desodt

addressing the challenges that agriculture and food systems are facing globally. It will provide understanding about the threats and indicate possibilities of knowledge transfer to Indonesia by education and research. Big data, quantitative modelling and engineering tools will be used to cope with these challenges and will be directed to all stakeholders, including industry,” Prof. Van Impe explains.

And what is in it for the BioTeC+ research group and the Faculty of Engineering Technology? Also, here Prof. Van Impe is

convinced: “FIND4S is not a one-way process of exporting knowledge and expertise, it is a bilateral exchange among academics globally, leading to beneficial outputs for all partners concerned. The multinational character of the BioTeC+ research group will also be reinforced by the outputs of this project”

Hilde Lauwereys

 Find4s.org

 https://cit.kuleuven.be/ biotec/find4s/

The Indonesian partners of FIND4S

• Universitas Diponegoro (Coordinator of Indonesian HEIs)UNDIP

• Universitas Nasional KarangturiUNKARTUR

• Universitas Tidar - UNTIDAR

• Universitas Semarang - USM

• Universitas Muhammadiyah Semarang - UNIMUS

• Universitas PGRI SemarangUPGRIS

• Universitas Tujuh Belas Agustus Semarang - UNTAG

TWEEMAAL PRIJS VOOR FLORIANS BETAALBARE PROTHESEN

Drie jaar geleden zag Florian Vallaeys mensen met een beperking bedelen in de straten van Kinshasa. De taferelen van hulpeloosheid en onmacht grepen hem zodanig aan dat hij zijn ingenieurscarrière helemaal omgooide. Samen met zijn broer Joren ontwikkelde hij een innovatief model voor de productie van goedkope prothesen. Vandaag is Ugani Prosthetics een bloeiend bedrijf in meerdere Afrikaanse landen. Op 9 oktober 2024 won Florian tweemaal goud op de 1st Belgium Impact Startup Awards: in de categorie Social & Non-for-Profit en in de categorie Business Impact Startup 2024.

De Westerse wereld heeft een erg eenzijdige kijk op innovatie”, vindt Florian. “Innovatie betekent voor de meesten gesofisticeerd, hoogtechnologisch, complex en -vooral- duur. Onderzoek en ontwikkeling, productie en materialen kosten meestal veel geld. Deze vlieger gaat in het Globale Zuiden niet op. Integendeel, met onze innovatieve toepassingen kun je er doorgaans weinig aanvangen. Bionische armen van 100.000 euro zijn onbruikbaar in de afgelegen dorpen. Westerse prothesen houden het in Afrika geen week vol. De innovatie bestaan erin om technologieën te ontwikkelen die aangepast zijn aan de omgeving van de gebruikers en de financiële en logistieke middelen die er voorhanden zijn. Innovatie is er synoniem voor betaalbaar, bruikbaar, bedienbaar, onderhoudbaar, herstelbaar. ‘Affordable’, heet dat in het Engels of letterlijk vertaald ‘veroorloofbaar’.”

Waterkracht

Florian studeerde in 2015 af op Campus Groep T als industrieel ingenieur Elektromechanica. Om zijn horizon te verbreden schrijft hij zich in voor het postgraduaat Innovation & Entrepreneurship in Engineering. In het kader zijn Innovation Project kan stage lopen in Chili. Het green-tech bedrijf Turbulent Hydro van Geert Slachmuylders -ook een Groep T-alumnus- installeert er hydroelektrische turbines in en op rivieren en stromen om hernieuwbare elektriciteit te produceren.

Na de opleiding keert Florian terug naar zijn stagebedrijf in Chili. Van Project Sales Manager klimt hij snel op tot General Manager van het filiaal bevoegd voor de Latijns-Amerikaanse markt. In 2018 is hij opnieuw in het land. Als Business Develop Manager wordt hij verantwoordelijk voor Centraal-Afrika en Zuidoost-Azië. In 2021 gaat hij op prospectie in Congo waar hij in de straten van Kinshasa zijn ware roeping als ingenieur ontdekt.

3D-printen

De cijfers die Florian opnoemt, tarten de verbeelding. “Wist je dat in het Globale Zuiden 40 miljoen mensen behoefte hebben aan een prothese? In ruim 80% van de gevallen gaat het om een beenprothese. Daarbij gaat het niet alleen om de slachtoffers van gewapende conflicten of landmijnen. Ook ondervoeding, diabetes, infecties en een gebrek aan medische zorg kunnen aanleiding geven tot amputatie. Amper 10% van wie een been mist, beschikt over een prothese. De overige 90% wacht een droevig lot. Zij kunnen niet naar school en kunnen niet gaan werken om de kost te verdienen. Niet zelden worden ze uit de gemeenschap of het dorp gedreven omdat op amputatie nog altijd een sociaal stigma rust”.

Het kostte Florian en Joren (nota bene ook een alumnus van Campus Groep T) niet veel tijd om een oplossing te vinden: waarom zouden ze de prothesen niet ter plaatse kunnen 3D-printen op maat van de zorgbehoevenden? Met hun plannen trokken ze naar VLAIO. Daar kregen ze een subsidie om met Flanders Make en het Brubotics Lab van de VU Brussel een en ander uit te proberen.

“Sterkte, eenvoud en prijs waren de meest doorslaggevende criteria”, zegt Florian. “De gebruikers zijn enkel gediend met prothesen die lang meegaan, weinig of geen onderhoud vragen en uiteraard betaalbaar zijn”.

3D-workflow

Het voorbereidend werk van de broers Vallaeys resulteerde in een 3D-workflow waarbij eerst een 3D-scan wordt gemaakt van het nog resterende been. Die gegevens worden door onze open-source software omgezet in een 3D-model dat vervolgens geprint kan worden.

“Met een 3D-scanner van 250 USD en onze software zijn we in staat om alle soorten van prothesen en orthopedische hulpmiddelen te produceren”, aldus Florian. “Onze producten zijn niet alleen vijf keer goedkoper, ze voldoen ook aan alle vereisten inzake sterkte en kwaliteit. Bovendien is onze productie tot 10 keer sneller. Om je een idee te geven: de kostprijs van een prothese varieert van tussen 200 en 600 euro. Dat betekent dat wij in Afrika een veelvoud van slachtoffers en patiënten uit de nood kunnen helpen”.

Community building

Rekening houden met de lokale omstandigheden betekent ook oog hebben voor de gemeenschap waarin de zorgbehoevenden leven. “Ugani is meer dan een prothesenfabriek”, zegt Florian. “Ons doel is dat de hele lokale gemeenschap er beter van wordt. Dat betekent concreet dat wij niet alleen werk verschaffen maar ook opleiding en vorming en vorming verstrekken over het gebruik van onze technologie en het runnen van een bedrijf. ‘Community building’, heet dat vandaag”.

Inmiddels breidt Florians community zich almaar verder uit. Sinds maart 2023 is hij ook Director van Prothea Kenia in Naïrobi.

Deze organisatie gebruikt de workflow van Ugani om het hele land te bedienen. In maart 2024 opende Ugani Prosthetics een vestiging in Kinshasa en leidde al de mensen op om in Benin en Ghana met de workflow aan de slag te gaan. Met de steun van Flanders Investment & Trade trok Joren op prospectie naar Azië en trof er een markt met groot potentieel aan. “De nood is er hoog, maar de mensen hebben doorgaans wel het budget om zich een prothese aan te schaffen”, merkt Florian op. “Inmiddels zijn we door UNICEF geselecteerd voor een project in Nepal. Dat bracht ons op het idee om in Azië een strategisch gelegen ‘sales & prospecting office’ te openen om van daar uit onze producten en diensten op de markt te brengen. Voor alle duidelijkheid: in Azië verkopen we enkel onze software en een 3D kit zodat lokale producenten er betere en goedkopere prothesen mee kunnen maken”.

“Ons business model is heel flexibel en schaalbaar. Misschien komen we eerlang wel naar Europa met onze goedkope prothesen”, lacht Florian.

Yves Persoons

 https://ugani.org

Florian Vallaeys
Mathias Vanduffel © Joren De Weerdt

BIODIVERSITEIT BEGINT

IN DE TUIN

Werken aan een duurzame en biodiverse wereld begint in de eigen tuin, vindt Mathias Vanduffel, industrieel ingenieur en zaakvoerder van Rootsum – tot voor kort Biogroei – gespecialiseerd in de productie en verkoop van biologische bestrijdingsmiddelen voor de tuin. Van het eenpersoonsbedrijf van zijn moeder maakte hij in korte tijd een forse KMO met hoge internationale ambities.

Beestjes tegen beestjes’ is zowat het handelsmerk geworden van Mathias’ bedrijf. Het is dan ook marktleider in de biologische bestrijding van ziekten en plagen die groen-, sier- en fruittuinen en kamerplanten kunnen treffen. “Heb je af te rekenen met rupsen, bladluizen, motten, mieren, engerlingen of slakken, grijp dan niet automatisch naar pesticiden”, zegt Mathias. “Wij hebben oplossingen die de kracht van de natuur gebruiken. De biologische bestrijders omvatten onder meer aaltjes, gaasvliegen en de larven van lieveheersbeestjes. Deze laatste zijn bijvoorbeeld verlekkerd op bladluizen en de eieren van rupsen en mijten. Ze worden uitgezet op planten, heesters en bomen en verorberen tijdens hun ontwikkeling tot pop gemakkelijk 200 tot 600 bladluizen. In tegenstelling tot de chemische bestrijdingsmiddelen zijn ze onschadelijk voor andere levende wezens, huisdieren en mensen. Bovendien kan er ook geen resistentie ontstaan. De larven blijven hun werk doen hoe vaak ze ook ingezet worden.”

Opportuniteiten

Mathias studeerde in 2015 af als industrieel ingenieur Elektromechanica op Campus Groep T. Hij stapte meteen in Biogroei, het bedrijf dat zijn moeder, Esmeralda Mannaerts, in 1992 oprichtte. “Ik ben niet alleen in de zaak opgegroeid, ik was er al helemaal mee vergroeid nog vóór ik afstudeerde”, vertelt Mathias. Als jonge en ondernemende ingenieur had hij een goed oog voor de opportuniteiten die de markt van het biologisch tuinieren voor het rapen lagen. “In België nemen privétuinen en tuintjes zowat 10% van de oppervlakte in beslag, dat is meer dan alle natuur-

gebieden samen. Wanneer al deze tuiniers zouden afstappen van het gebruik van schadelijke chemicaliën, zou dat een grote positieve impact op het milieu hebben. Bovendien doen ze er op termijn ook zelf hun voordeel bij. De bodem herstelt, je kweekt sterkere planten, er zijn minder ziektes en schimmels en je oogst gezonde vruchten en groenten.”

Kenniscentrum

Het familiebedrijf handelde vooral in grote volumes bestemd voor tuincentra en de groothandel. Mathias gooide het roer om en richtte zich rechtstreeks tot de particuliere klanten. Deze ommezwaai leidde niet alleen tot een groter assortiment van producten maar ook tot de uitbouw van een fijnmazige klantenservice. “Van leverancier en verkoper evolueerden we naar adviseur en informatieverstrekker”, vervolgt Mathias. “We brachten onze expertise bijeen in een kenniscentrum dat toegankelijk is voor onze klanten. In onze maandelijkse nieuwsbrief delen we onze kennis en voor weetjes, tips en tricks kun je terecht op onze blog en sociale media. Verder focussen we niet langer meer alleen op het bestrijden van ziektes en plagen maar ook op het voorkomen ervan door de planten een gezonde voedingsbodem te geven.”

e-Commerce

De ommezwaai had nog andere gevolgen. Biogroei ontwikkelde zich tot een goedgeoliede e-commerce. “Ruim 95% van onze omzet realiseren we via online verkoop”, bevestigt Mathias. “Vorig jaar handelden we 100.000 bestellingen op die manier af. Tegelijk bereidden we ook onze actieradius uit tot de Nederlandse, Franse en Duitse markt.”

Tuinieren is een seizoensgebonden bezigheid, daar kan ook een snelgroeiend bedrijf niet omheen. “In de lente en de zomer is het superdruk en gaat alle energie naar het bedienen van de klanten. Zonder de hulp van minstens tien jobstudenten zouden we de bestellingen niet bij kunnen houden. In herfst en winter bereiden we de marketingcampagnes voor van het nieuwe seizoen en optimaliseren we de automatisering en digitalisering. Gelukkig hebben we een vast team van jonge en dynamische medewerkers die flexibel kunnen schakelen en multi-inzetbaar zijn”, aldus Mathias.

Rebranding

Begin 2025 werd Biogroei omgedoopt tot Rootsum. “De tijd was rijp voor een rebranding”, zegt Mathias. “De biologische bestrijding van plagen en ziektes blijft uiteraard een prioriteit, maar uiteindelijk is het maar een onderdeel van een groter geheel. We gaan voortaan resoluut voor het herstel van de biodiversiteit, een totaalaanpak dus die teruggrijpt naar de roots. Elke tuin -groot of klein- telt mee, vandaar Rootsum. Hoe meer natuurlijke tuinen er komen, hoe groter de biotoop wordt voor inheemse insecten, vogels en kleine zoogdieren. Dankzij deze natuurlijke helpers worden ziektes en plagen in de kiem gesmoord. Biobewuste tuiniers kunnen bij Rootsum terecht voor producten en advies maar ook voor een op maat gesneden stappenplan om hun biodivers(er) te maken. ‘As the garden grows, so does the gardener”, zegt het spreekwoord.

STRETCHEN OM TE GROEIEN

Hoe kunnen we een opportuniteit optimaal benutten? Hoe pakken we de markt best aan? Waar liggen onze groeikansen? Met dit soort van vragen kloppen ondernemers en bedrijfsleiders aan bij Stijn van Daele, stichter en CEO van het Antwerpse groeibedrijf Stretch Innovation. Stijns ondernemerstalent en passie voor innovatie katapulteerden hem in de prestigieuze Forbes 30 under 30. Meteen een primeur voor de faculteit en de universiteit.

Neen, ik heb niet gesolliciteerd naar een plaats bij de dertig en heb evenmin gelobbyd of connecties onder de arm genomen”, benadrukt Stijn. “Ik ben door Forbes zelf gecontacteerd voor de Belgian Class van 2024. Zelf zou ik nooit op het idee zijn gekomen ooit op deze lijst te staan”. Uiteraard kende Stijn het Amerikaanse zakentijdschrift van zijn ranking van topbedrijven, captains of

industry, dure merken, rijke mensen en invloedrijke personen. Al meer dan tien jaar stelt Forbes ook een lijst van de ’30 under 30’ samen. Dit overzicht is uitgegroeid tot een wereldwijd erkend platform van jonge leiders die een impact hebben in de wereld. In november 2024 werd dit initiatief voor het eerst ook in België voorgesteld. De 30 geselecteerden zijn zeker niet allemaal ondernemers of zakenmensen.

Je vindt er ook de namen van wetenschappers, artiesten en andere creatievelingen. Volgens Forbes Belgium gaat het om ‘jonge uitblinkers in hun vakgebied die bijdragen tot de groei en welvaart in binnen- en buitenland en bijgevolg als voorbeeld kunnen dienen voor hun leeftijdgenoten’.

“ Stijn van Daele © Joren De Weerdt

Digitaal platform

Stijn studeerde in 2018 af als industrieel ingenieur Elektronica-ICT aan KU LeuvenCampus Groep T. Als verantwoordelijke voor de Business Relations bij de studentenvereniging Industria stond hij in voor de contacten met de bedrijfswereld. In de vacatures en jobaanbiedingen die dagelijks in zijn mailbox belandden, vond hij niet echt zijn gading. Een klassieke ingenieursjob leek dan ook niet aan hem besteed. Ondernemerschap en innovatie daarentegen spraken hem veel meer aan. De kans om zich daarin te bewijzen, kwam uit een onverwachte hoek. Tijdens een van Industria’s job events op de campus ontmoette hij Filip Smet, CEO van

het IT-bedrijf Lemon Companies. In hun enthousiasme besloten ze om samen een digitaal bestelplatform van een babywinkel op te schalen. Wat startte als een vingeroefening bleek snel een schot in de roos. Met slimme geboortelijsten, automatisch stockbeheer, een webshop en een geconnecteerd kassasysteem werd Noah Retail dé retailoplossing voor de babysector en dat niet alleen in de winkels maar ook in de groothandel. Na een paar maanden was het systeem al in gebruik in meer dan 50 shops.

Enigszins verrast – om niet te zeggen overrompeld – door dit succes, nam Stijn niet de tijd om zich te omringen met een hecht team. Dat zou hem geen tweede keer overkomen toen hij in 2020 Stretch Innovation oprichtte. Van de knusse babysector waagde de jonge ondernemer een sprong in het onbekende. Voortaan zou hij andere bedrijven helpen om te innoveren. Eerst stelde hij evenwel een Gideonsbende samen van vier gelijkgezinden, onder wie een Groep T-ingenieur. Een jaar later was dit aantal al gegroeid tot tien, inmiddels zijn ze met 22. Tegen 2026 mikt Stijn op een equipe van veertig Stretchers.

Groei-ondernemers

Stijn noemt zijn onderneming bewust geen consultancybedrijf en zijn medewerkers geen adviseurs. “Wij zijn ‘growth entrepreneurs’. We bouwen groeimotoren voor bedrijven die hun omzet doen toenemen. Ofwel gaat het om het ontplooien van activiteiten in nieuwe domeinen. Ofwel bestaat het doel erin een duurzame groei te realiseren in de vertrouwde business. In het eerste geval zorgen we voor ondersteuning van A tot Z. In het tweede geval fileren we de volledige custom journey van de klant en detecteren we de opportuniteiten voor verdere groei.”

Andere troeven van Stretch Innovation zijn transparantie en focus op concrete resultaten. “Innovatie beschouwen wij als een gestructureerd en data-gedreven

proces dat we met de klant stapsgewijs doorlopen”, vervolgt Stijn. “Wanneer blijkt dat de ingeslagen weg of de gemaakte keuze niet de juiste zijn, kan direct gestopt worden. Bovendien is het cruciaal dat de kwaliteit van de oplossingen en resultaten aantoonbaar zijn. We willen enkel afgerekend worden op de KPI’s die we voor de klant binnenhalen. Deze rechttoe rechtaan approach maakt dat we ons kunnen profileren als een betrouwbare partner.”

Incubator

Sinds 2024 heeft Stretch Innovation een spin-off: Stretch Studio. Terwijl de eerstgenoemde werkt voor gevestigde bedrijven, mikt de nieuwkomer op ondernemers in spe. “Te veel jong talent wordt weggekaapt door de grote spelers”, vindt Stijn. “Dat is jammer want zo blijven onvermijdelijk kansen onderbenut. Daarom nemen we elk jaar een aantal veelbelovende jongeren op in de studio om met hen een innovatief concept helemaal uit te werken tot een start-up. Om nieuwe ideeën en best practices sneller en effectiever te kunnen delen, werken we aan een ‘Shared Innovation Lab’, een incubator voor het versnellen en versterken van ondernemerschap en innovatie.”

Internationaal

Als business growth agency is Stretch Innovation uiteraard ook met de eigen groei begaan. Stijn heeft in dat verband zijn zinnen gezet op Berlijn. Er zijn volgens hem goede reden om daar activiteiten te ontplooien. “Onze klanten bevinden zich in regio’s waar het ofwel heel goed gaat ofwel behoorlijk slecht. Duitsland behoort op dit moment tot de tweede groep wat maakt dat bedrijven er volop op zoek zijn naar nieuwe concepten om met hun bestaande infrastructuur nieuwe of andere dingen te doen. Dit maakt Berlijn tot een uitgelezen terrein voor een eerste internationale stretchoefening.”

Yves Persoons

 www.stretchinnovation.be

FORUMAVOND GENAI

Artificiële Intelligentie (AI) is niet langer een toekomstvisie: het is een realiteit die al diep is doorgedrongen in ons dagelijks leven. Van slimme assistenten tot geavanceerde productiesystemen, AI speelt een cruciale rol in zowel werk- als onderwijsomgevingen. Op donderdag 24 oktober 2024 kregen de ingenieursstudenten en alumni van Campus Geel de kans om tijdens een forumavond meer inzicht te krijgen in dit actuele thema. Experts Thomas Winters, Frank Naets en Peter Karsmakers gaven tekst en uitleg.

Generatieve Artificiële Intelligentie (GenAI), waarbij ChatGPT wellicht de bekendste is, is een technologie die in een razendsnel tempo ontwikkelt. De snelle opmars van AI roept niet alleen technologische, maar ook ethische vragen op. Het begrijpen van de impact van deze technologie is belangrijker dan ooit. Studenten en onderzoekers kunnen GenAI tools bijvoorbeeld gebruiken als hulpmiddel bij het maken van opdrachten, opstellen van literatuurstudies of tijdens een brainstorm. Transparantie en overleg met docenten zijn en blijven echter essentieel. “Het doel is niet alleen om de technische vaardigheden van studenten te versterken, maar ook om hen bewust te maken van de ethische overwegingen en implicaties die gepaard gaan met het gebruik van AI”, aldus Peter Karsmakers, professor Declaratieve Talen en AI op Campus Geel.

Humor in AI: geen lachertje Hoewel taalmodellen zoals ChatGPT steeds beter worden, zijn ze nog verre van perfect. Het juist aansturen van deze technologie is van groot belang om controle en een goede output te verkrijgen. In de publieke opinie lijkt het soms alsof deze systemen alles kunnen, maar er zijn grenzen aan hun capaciteiten. Humor, bijvoorbeeld, blijft een bijzonder uitdagend domein voor AI. “Het is een intrinsiek moeilijk taak omdat het zoveel linguïstische vaardigheden, kennis en redeneervermogen vereist. De menselijke creativiteit en nuance nabootsen is dus niet eenvoudig” stelt Thomas Winters, onderzoeker in creatieve artificiële intelligentie.

AI in de industrie

De mogelijkheden van AI reiken verder dan alleen educatieve en creatieve toepassingen: ook in de industrie biedt deze technologie enorme kansen.

Thomas Winters © Aäron Verheyen

AI kan bijvoorbeeld worden ingezet om productieprocessen te optimaliseren en systemen efficiënter te maken. Toch blijkt uit de 'Voka Digihub 2.0'-bevraging dat de helft van de bedrijven in de regio Mechelen-Kempen nog geen strategie heeft om AI en andere technologische trends te volgen en te implementeren. “Het ontwerpen en integreren van nieuwe systemen is een dure en tijdrovende onderneming,” geeft prof. Frank Naets aan, expert in Mecha(tro)nische Systeem Dynamica en lid van Flanders Make.

“Met behulp van AI kunnen we deze processen echter versnellen en optimaliseren. Door specifieke parameters in te voeren, genereert AI slimme suggesties die ingenieurs vervolgens kunnen gebruiken als basis voor verdere ontwikkeling", vult Naets aan.

Tijdens de forumavond werd ook de nadruk gelegd op het belang van AI voor de industrie, met name in regio’s zoals de Kempen, waar veel maakbedrijven actief zijn.

“De toekomst van productie ligt in slimme automatisering en datagestuurde processen. AI kan hierin een sleutelrol spelen door de ingenieurs te ondersteunen bij het ontwerpen van efficiëntere systemen en het optimaliseren van complexe processen” concludeerde de experts.

ENGINEERING IN SPACE: THE SATELLITES OF THE FUTURE

The space industry is at a stage like commercial air travel after World War II, and the internet in the nineties. The growth market par excellence are satellites. As they become smaller and lighter, their cost performance has increased to a much greater extent than other technologies. On 14 November 2024, Alumni Engineers KU Leuven and the student team Aether organised a well-attended forum evening on the importance of satellites in the ever-growing space industry.

Nancy Vermeulen, founder of the Space Training Academy and Space Ambassador, kicked off with a concise history of commercial space travel. "The early years of the space race were primarily a competition between superpowers marked by nationalistic exploration and national security intentions," Nancy said. "The cost to access space long proved prohibitive, undermining commercial business cases. Only recently, we have seen significant acceleration dawn the cost curve. Launch costs have fallen 95% thanks to improved engineering and increased volume".

According to the speaker, the space economy's breakthrough has now definitely started. "Today, the space economy is valued at nearly half a trillion dollars and is growing at about 9% annually. Massive technological innovation is creating the opportunity for more capabilities to be deployed above Earth for the benefit of those on Earth. These capabilities and the prices at which they can be delivered could provide the linchpin in solving hard problems, not only for business but also for the wellbeing of people and the future of the planet."

Radiation

In October 2023, the European Space Agency sent a satellite into space with on board a special chip developed at KU Leuven-Geel Campus in collaboration with CERN in Switzerland. Prof Jeffrey Prinzie of the ADVISE research group told the story of the RADIOX Cube Sat mission in his keynote. "Our planet is literally being bombarded with high-energy charged particles," Prof Prinzie said. "These are mainly protons and electrons coming from the sun or from the cosmos. They form radiation belts that typically circulate thousands of kilometres above the Earth's surface. However, around the Earth's magnetic poles and over the southern part of the Atlantic Ocean, they get close and disrupt the proper functioning of satellites and spacecraft. Depending on their orbit around the Earth, satellites can sometimes fail to function for up to 1/3 of their time as a result."

The chip designed at Geel Campus is resistant to radiation and can accurately map the concentration of these particles. For a year, the chip permanently measures radiation above the Earth. Through the operator ISIS, researchers at Geel Campus receive daily updates. After a year, the satellite with the chip has made enough orbits around the Earth to produce a detailed map of the radiation intensity at all points.

Corona

The third keynote speaker was Marc Dielissen, alumnus of Group T Campus and Engineering Manager at Redwire Space. This company specialises in small satellites and supplies equipment and parts for the International Space Station. Marc presented PROBA, which stands for On Boarding Autonomy. "The PROBA satellites are capable of performing virtually unaided. They perform everyday tasks like navigation, payload, and resource management with little involvement by operators on ground". While PROBA 1 and 2 were deployed to observe the Earth and more specifically for vegetation monitoring, PROBA 3 focuses on the sun's corona. During the mission, two satellites will fly in formation with the one in the furthest orbit shielding the light from the solar disk so that the second one can accurately survey the sun's corona for long periods of time. "The sensor system is designed so that both satellites can find each other and estimate their relative position to each other to within a few millimetres accuracy allowing them to operate autonomously in formation," Marc said. By the end of November 2024, both satellites were launched aboard a PSCV rocket of the Indian Space Research Organisation.

Multipurpose

Jeroen Cappaert, alumnus of the Faculty of Engineering Science, closed the evening with the success story of the company he founded in San Francisco in 2012 and has grown into a NYSE-listed public enterprise with $100m revenue. As a spaceto-cloud data and analytics company, Spire Global specialises in

the tracking of global data sets powered by a large constellation of nanosatellites, such as the tracking of maritime, aviation and weather patterns. Jeroen's company owns and operates the largest constellation of multipurpose satellites including one hundred copies in orbit, thirty ground stations and seventy external systems.

The appetite for space-based data is still hard to satisfy and is growing every day with advancements in AI and machine learning. One of the examples Jeroen gave concerns weather forecasting.

"Weather variability creates $3 trillion of economic loss a year, which is expected to grow 60% by 2050 as a result of climate change. Our satellites measure temperatures, pressure, and humidity more than 10,000 times a day globally. This continuous scan of the atmosphere creates a unique global weather observation dataset that proves invaluable. And weather forecasting is only a fraction of the potential of our satellites. They are capable of much more. The best is yet to come..."

Nancy Vermeulen, Jeroen Cappaert, Marc Dielissen, Jeffrey Prinzie © Joren De Weerdt

GREEN DEAL EN/OF INDUSTRIAL DEAL: DE TOEKOMST VAN ONZE INDUSTRIE

Het gaat niet goed met de Belgische industrie. In 2024 kromp ze met 8% en is nog goed voor slechts 12% van de economische activiteit in dit land. Bovendien wordt ze internationaal uit de markt geprijsd. Steeds vaker wordt met de vinger gewezen naar de Europese richtlijnen over klimaatneutraliteit in 2015. Moet de Green Deal op de schop? Kan een Industrial Deal het tij keren? Dat was het thema van een druk bijgewoonde forumavond van Alumni Ingenieurs KU Leuven op 3 december 2024 op Campus De Nayer.

V.l.n.r. Bart Van Craeynest, Saskia Walraedt, Bart Martens, Stef Maas, Caroline Deiteren, Serge de Gheldere, Patrick Van den Bossche, Magali Minet © Joren De Weerdt

In 2019 werd de Europese Green Deal gelanceerd. Commissievoorzitter Ursula von der Leyen noemde het Europa’s ‘man on the moon’. Door de economie te vergroenen zouden we de planeet redden en onze welvaart en economische positie in de wereld versterken. Het draaide anders uit. De Russische invasie in Oekraïne sneed Europa af van het goedkope gas dat de overgangsbrandstof moest worden van fossiel naar koolstofarm. De industrie zakte weg in een diepe crisis. China nam voorsprong in groene technologie en de VS reden iedereen los qua productiviteit en innovatie. Aangespoord door Mario Draghi’s alarmerend rapport ‘The Future of European Competiveness’ kondigde de nieuwe Europese Commissie in het najaar van 2024 een ‘Clean Industrial Deal’ aan met lagere energieprijzen, een gelijk speelveld voor de internationale concurrentie en steun voor de energie-intensieve sectoren in hun transitie naar duurzaamheid. Maar de fundamentele vraag is gebleven: is het doenbaar om hier te lande en in Europa radicaal te vergroenen en toch mondiaal concurrentieel te blijven?

Toegevoegde waarde

Bart Van Craeynest, hoofdeconoom van Voka en auteur van het boek ‘België kan beter’ beet de spits af. Hij is van oordeel dat we nog altijd onderschatten hoe slecht onze industrie er voor staat. De toegevoegde waarde ervan ligt bijna 6% onder het niveau van vóór de coronacrisis. Dat vooral de energieintensieve bedrijven klappen krijgen, is geen verrassing, maar ook daar wordt de toestand onderschat. De toegevoegde waarde in de kunststofsector lag in 2023 19% lager dan in 2019. In de metaalsector bedroeg de terugval 25% en in de chemie zelfs 29%.

Ook al vertegenwoordigt de maakindustrie maar 12% van de economische activiteit, toch speelt ze volgens de spreker een cruciale rol via haar impact op innovatie, export, productiviteit en zelfs de duurzame transitie. Sinds 2010 is de maakindustrie verantwoordelijk voor 55% van de bedrijfsuitgaven voor R&D. De industrie hoort nog altijd bij de koplopers in de toepassingen van AI. Daarnaast is de sector een motor voor de productiviteit. In 2023 lag het productiviteitsniveau in de maakindustrie 53% hoger dan in de rest van de (niet-financiële) economie. Verder is de industrie goed voor meer dan de helft van de uitvoer. De rest is vooral handel, met allicht een lagere toegevoegde waarde. Tot slot speelt de industrie ook een rol in de duurzame transitie. Sinds 2008 nam de uitstoot van broeikastgassen af met 30%. In de rest van de economie bleef de daling beperkt tot 12%.

Voor Bart Van Craeynest is het zonneklaar: “Als belangrijke delen van de maakindustrie verdwijnen, zal dat nefaste gevolgen hebben voor onze economie en ons potentieel om welvaart te creëren.”

Opportuniteiten

Over de impact van de Green Deal op de industrie sprak Patrick Van den Bossche, Strategic Advisor Green Transition bij Agoria, de federatie van de tech industrie. Hij wees erop dat de Green Deal niet één maar wel drie groene transities omvat. Naast de klimaatneutraliteit zijn er ook de circulaire economie en zero pollution. Wanneer je het totale plaatje bekijkt, dan zie je volgens de spreker niet alleen bedreigingen maar ook opportuniteiten. Die hebben te maken met grondstoffen en de overstap van een lineaire naar een circulaire economie. “Maak van Vlaanderen de Europese hofleverancier voor kritische en strategische grondstoffen. De productiecapaciteit voor meer de helft ervan is nu al aanwezig. Grijp de kansen in specifieke net zero technologieën waar Vlaanderen al een sterk netwerk heeft. En ten slotte excelleer in de circulaire economie zowel in recycling als in de levensduurverlenging met ecodesign en waardebehoud. Zo dragen we niet alleen de kosten maar krijgen ook de lusten van de Green Deal.”

Industriële revolutie

Volgens Serge de Gheldere, CEO van Futureproofed en derde keynote spreker kan er niet gepauzeerd worden in de klimaat- en de energietransitie. “Er is een industriële revolutie bezig en de vraag is of we leiders of volgers willen zijn. Blijven vastklampen aan de business modellen van de 20ste eeuw is geen optie. Wat er moet gebeuren, is duidelijk. De technologieën die de transitie kunnen realiseren, zijn beschikbaar: windturbines, zonnepanelen, batterijen en elektrische voertuigen. Wat nog te vaak ontbreekt, is een positieve mindset. Staar je niet blind op mogelijke nadelen maar open de ogen voor de kansen. De transitie kan een boost geven aan innovatie, tewerkstelling en minder afhankelijkheid van het buitenland.

In het debat werd gefocust op twee essentiële sectoren van de economie. Caroline Deiteren, directeur-generaal van Embuild en Stef Maas, directeur van FEBE spraken namens de bouwsector. Saskia Walraedt, directeur van essenscia PolyMatters vertolkte het standpunt van de chemie. En Bart Martens, klimaat- en energieadviseur van de Vlaamse regering, gaf een stem aan de overheid. De panelleden waren het er snel over eens dat de beleidsmakers dringend aan de slag moeten om de vele handicaps die de industrie hinderen weg te werken: hoge energieen loonkosten, overregulering, vergunningen, gebrek aan rechtszekerheid, ... Niet alleen de industrie maar ook onze toekomstige welvaart staan op het spel.

KU Leuven viert 600 jaar

Na de feestelijke opener van ons jubileumjaar, KU Leuven Inside, blijven we in verjaardagsstemming. De komende maanden volgen de activiteiten elkaar in sneltempo op: tentoonstellingen, inspirerende lezingen, kunst en erfgoed, muziek, poëzie en nog zo veel meer. Wetenschap, verwondering en nieuwsgierigheid vormen daarbij de driedubbele rode draad. Kennis kent geen einde, en ons programma evenmin.

Sinds 26 februariI

Onder de noemer Parallax delen alumni, studenten en medewerkers hun dierbaarste herinneringen aan KU Leuven in een tentoonstelling. Te bezichtigen in het Hollands College tot 20 december.

23-24 april en 9 meiI

Verjaardagsconcerten door het Universitair Symfonisch Orkest, het Universitair Harmonieorkest en het Leuvens Universitair Koor. Compositie van Kevin Houben op tekst van Maud Vanhauwaert. Concerten in Leuven en in Concertgebouw Brugge.

Vanaf 16 meiI

Kunst- en wetenschapsroute And So, Change Comes in Waves met werk van acht kunstenaars en evenveel dichters. Creaties van Alicja Kwade, Sammy Baloji, Berlinde De Bruyckere, Clara Spilliaert en vele anderen. Dwaaltuin van Gijs Van Vaerenbergh in het Arenbergpark als een van de blikvangers.

Vanaf 10 oktoberI

Tentoonstellingen in de Universiteitsbibliotheek en M Leuven met spectaculaire objecten en straffe verhalen over 600 jaar universiteit in Leuven.

Solotentoonstelling van Alicja Kwade in M Leuven, internationaal bekend om haar sculpturen en installaties die wetenschap en filosofie op de proef stellen.

Surf naar kuleuven.be/600jaar voor

het hele programma of schrijf je in voor updates.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook

Articles inside

GREEN DEAL EN/OF INDUSTRIAL DEAL: DE TOEKOMST VAN ONZE INDUSTRIE

5min
pages 54-55

ENGINEERING IN SPACE: THE SATELLITES OF THE FUTURE

5min
pages 52-53

FORUMAVOND GENAI

3min
pages 50-51

STRETCHEN OM TE GROEIEN

5min
pages 48-49

BIODIVERSITEIT BEGINT IN DE TUIN

4min
pages 46-47

TWEEMAAL PRIJS VOOR FLORIANS BETAALBARE PROTHESEN

5min
pages 44-45

ENHANCING DATA-DRIVEN FOOD SCIENCE IN INDONESIA

4min
pages 42-43

OP ZOEK NAAR DE VERDWENEN ASTRONOOM

3min
pages 40-41

DAG VAN DE WETENSCHAP

4min
pages 38-39

TOWARDS ROBOT-ASSISTED RADIATION-FREE TREATMENT OF LOW BACK PAIN

4min
pages 36-37

SMART FIBRES AS ENERGY HARVESTORS AND SENSORS

4min
pages 34-35

OP ZOEK NAAR EFFICIËNTE FOTOVOLTAÏSCHE TEMPERATUURMODELLEN

4min
pages 32-33

WAT NIET WEET, WÉL DEERT

4min
pages 30-31

BOOSTING INNOVATION IN CONTINENCE CARE IN NURSING HOMES

4min
pages 28-29

CORPORATE CULTURE MATTERS, ALSO FOR ENGINEERS

4min
pages 26-27

INGENIEURSDUO OP TWEEDE PLAATS IN SCIA STUDENT CONTEST

3min
pages 24-25

POWERTRONICS: STUDENTEN ONTWERPEN DE TOEKOMST VAN ENERGIE

3min
pages 22-23

HYDRO TEAM TARGETS 24 HOURS OF LE MANS IN 2030

4min
pages 20-21

PROFESSIONAL DEVELOPMENT FOR THE ENGINEERS OF THE FUTURE

5min
pages 18-19

ECOTEAM BRUGGE: GROENE ACTIES KIEMEN OP DE CAMPUS

4min
pages 16-17

MOVU ROBOTICS LEERSTOEL ZET IN OP INNOVATIEVE LOGISTIEK

3min
pages 14-15

INGENIEURS VAN MORGEN, VANDAAG AL AAN DE SLAG

5min
pages 12-13

SHAPING THE FUTURE OF DIGITAL EDUCATION IN EUROPE

4min
pages 10-11

HOE ECHTE SOCIALE IMPACT CREËREN ALS INGENIEUR?

4min
pages 8-9

FEESTELIJKE OPENING VAN 600 JAAR KU LEUVEN

7min
pages 4-5

JONG GELEERD, JONG GEDAAN

3min
pages 2-3

BLIKVANGER VAN DE 600-JARIGE UNIVERSITEIT

1min
pages 2-3
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.