Regionalisering campussen: VAN ZES NAAR DRIEMAAL TWEE
Magazine van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen
KU Leuven
NR. 25 - juni 2024
• Feest in het park
• Erepenning voor Bas van der Veken
• Jobbeurzen 2024
• Mentoring voor en door vrouwen
• Bedrijfsstages voor alle studenten
• Ecodesign voor remanufacturing
• Energie uit afval
• Twintig jaar Solar Olympiade
• Paul Vliegen wint Alumni Award 2024
Viermaandelijks • mei-juni-juli-augustus 2024 • Afgiftekantoor 3000 Leuven 1
Paul Leroux, Toon van Waterschoot, Maarten Vergauwen
FORMULA ELECTRIC BELGIUM SCHRIJFT
BELGISCHE AUTOGESCHIEDENIS
Op 7 mei 2024 stelden de studenten van het Formula Electric Belgium team in Autoworld de ‘Comet’ voor: de eerste Belgische racewagen die autonoom kan rijden op competitieniveau. Door gebruik te maken van geavanceerde sensoren en een nieuw sturingssysteem is de Comet in staat om volledig zelfstandig een parcours vol onverwachte hindernissen af te leggen. De auto bevat t.o.v. zijn niet-autonome voorgangers nog tal van andere verbeteringen zoals een nieuw chassis, een nieuwe front wing en een compleet nieuw in-wheel design voor gewichtsbesparing in het aandrijfsysteem. Deze zomer maakt de Comet zijn debuut in drie Europese Formula Student Competitions: in Nederland, Tsjechië en Duitsland. De teamleden kijken vooral uit naar het tornooi in Duitsland. Dat is de grootste en belangrijkste Formula Student race ter wereld.
INHOUD
• Woord vooraf 3
• Nieuws van de faculteit 4
• Nieuws van de campussen 10
• Onderwijsontwikkeling in de kijker 16
• Docent in de kijker 22
• Student in de kijker 24
• Onderzoeker in de kijker 32
• Wetenschapscommunicatie 39
• Alumnus in de kijker 44
• Alumni werking 54
• Faculty Worldwide 60
COLOFON
ConnectING is het magazine van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven. Het verschijnt driemaal per jaar en is bestemd voor alle studenten en medewerkers van de faculteit en haar 7 campussen, alumni, externe relaties en het brede maatschappelijk veld waarmee de faculteit een netwerk onderhoudt.
Verantwoordelijke uitgever: Bert Lauwers, decaan Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen | Redactieraad: Dorine Bruneel, Sofie Craps (voorzitter), Jeroen De Smet, Hettie de Kruijf, Koen Eneman, Kris Henrioulle, Hilde Lauwereys, Bert Lauwers, Yves Persoons, Jack Pou, Inge Van Cauter | Hoofdredactie: Yves Persoons | Eindredactie: Hettie de Kruijf | Redactiesecretariaat: Inge Van Cauter
Redactieadres
ConnectING
Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen
Willem de Croylaan 56, gebouw E bus 2203 3001 Heverlee
053 72 71 86 (secretariaat) connecting@kuleuven.be www.iiw.kuleuven.be
Drukwerk: Drukkerij Van der Poorten 100% klimaatneutrale drukkerij www.vanderpoorten.be
Foto’s: Tine Desodt, Dries De Krom, Joren De Weerdt, Julie Feyaerts, Tom Talloen, Johan Van Droogenbroeck, Filip Van Loock, Aäron Verheyden
Grafisch ontwerp: www.altera.be
2
INNOVATIEF EN EFFICIËNT
Productiviteitsgroei is met ruime voorsprong de belangrijkste determinant van onze toekomstige welvaart.” Dat schreven 64 vooraanstaande Belgische economen – onder wie onze rector – eind april in een open brief. De neerwaartse trend die al enkele jaren bezig is, neemt volgens hen verontrustende vormen aan. In die mate dat niet alleen de welvaart maar ook de noodzakelijke duurzame transities in het gedrang dreigen te komen. Die gaan over meer (of hetzelfde) produceren met minder (energie en grondstoffen), wat ook een verhaal is van hogere productiviteit. Meer innovatie en efficiëntie moeten volgens de economen de kern vormen van een geslaagde duurzame transitie en op langere termijn leiden tot meer productiviteit.
Hoe is het met onze faculteit gesteld in dat verband? Dit nummer licht een aantal tipjes van de sluier op. Wat de bevordering van de efficiëntie betreft, berichten we over de fusie van zes campussen tot driemaal twee zg. ‘bovenlokale entiteiten’. Deze operatie heeft tot doel de krachten nog meer te bundelen en de middelen nog efficiënter in te zetten.
Voorbeelden van innovatief werk liggen in dit nummer voor het rapen. Onze onderzoekers bouwden een volautomatische verpakkingsmachine, ontwikkelden op AI-gebaseerde modellen voor thermochemische procescontrole bij afvalverbranding en gebruiken robots om afgeschreven producten te ontmantelen en met het gerecupereerde materiaal nieuwe te fabriceren. Twee van onze campussen lanceerden een ‘Women Engineers’ Mentoring Programme’ waarin vrouwelijke derdejaars gekoppeld worden aan succesvolle vrouwelijke ingenieurs in het bedrijfsleven.
Onze studenten laten zich evenmin onbetuigd. Het iGEM-team gebruikt bacteriën om metalen uit afvalwater te halen. En een Limburgs masterduo won de prestigieuze Innovation Award 2024 van het automatiseringsbedrijf KUKA. Alumni van onze faculteit runnen Europa’s grootste online apotheek, produceren duurzame turfvrije potgrond of zetten een online marktplaats op voor Industrie 4.0. En wat te denken van alumna Lissah Blommaert? Zij is uitgeroepen tot de eerste Inclusive Tech Champion of the Year. Na deze voorbeelden zal het niet verbazen dat onze faculteit als enige deelnam aan de Open Innovation Day van het nieuwe Flanders Technology & Innovation Festival in Leuven.
Dit nummer is het laatste dat ik u als decaan van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen mag voorstellen. De voorbije acht jaren hebben we dit magazine zien evolueren tot een waar uitstalraam van wat onze campussen te bieden hebben of – nog beter – tot een visitekaartje van wat onze studenten, docenten, onderzoekers en alumni in hun mars hebben. In de 25 nummers zagen we almaar meer creatieve ingenieurs-ondernemers verschijnen, nieuwe studententeams opstaan en het aantal doctoraatsstudenten spectaculair toenemen. “Als we onze welvaart duurzaam willen veiligstellen en vooral versterken, is een sterke productiviteitsgroei absoluut essentieel”, besluiten de Belgische economen. We zijn trots hier toe te kunnen blijven bijdragen.
Prof. Bert Lauwers, decaan Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen
WOORD VOORAF 3 CONNECT ING
“
VERJAARDAGSFEEST KLEURT ATTRACTIEPARK BLAUW
Na twee academische zittingen en evenveel erepenningen, een fototentoonstelling op elke campus en een documentaire film sloot de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen het tiende jubileumjaar af op een niet bepaald klassieke wijze. Op 30 mei 2024 trokken ruim 500 personeelsleden naar het Waals-Brabantse Wavre voor een multicampushappening in België’s beste attractiepark.
NIEUWS VAN DE FACULTEIT
4
Wim Dewulf en Bert Lauwers
© Tine Desodt
Ga op de foto met de mascotte van Walibi. Neem een groepsportret met minstens 1 collega van elke campus. Of een selfie met de decaan of zijn opvolger. Maak een ritje op de Grand Carrousel. Overtuig een collega voor een rondje op de hoogste roetsjbaan, … “Aan opdrachten was er geen gebrek om van het personeelsevent een verbindend feestje te maken”, zegt decanaatsmedewerker Sarah Verryt van de Werkgroep 10 Jaar FIIW. “Het opzet was precies om de medewerkers die verspreid zijn over zes campussen in Vlaanderen samen te brengen in een niet-academische context.” En – het moet gezegd – daar zijn de organisatoren wonderwel in geslaagd. Haast 2/3 van de doelgroep gaf gevolg aan de oproep. Onder hen opvallend veel jonge medewerkers en onderzoekers. Met hun KU Leuven-outfit kleurden ze het pretpark blauw.
Megacoaster
Met 43 attracties heeft het Walibipark voldoende te bieden voor een dag vol afwisseling. Niettemin hadden de organisatoren nog voorzien in twee supplementaire, op maat gesneden activiteiten: een algemene marketingtour en vier specifiek technische bezoeken voor de ingenieurs en exacte wetenschappers. “Deze sessies waren in een mum van tijd volzet”, zegt Sarah. “Geen wonder want het ging om een blik achter de schermen van de snelste, de hoogste en de meest sensationele megacoaster van de Benelux.“ De cijfers liegen er niet om: de Kondaa is een gevaarte van 1200 m lang en een gewicht van 1600 ton. De passagiers worden eerst op een hoogte van 50 m gebracht waarna ze in vrije val naar beneden duiken aan 113 km/uur. Tijdens de 1,5 minuten durende vaart ervaren ze 15 keer een ‘airtime’ beleving, d.i. een moment waarop je uit je stoel getild wordt door vertikale G-krachten lager dan 1 gr. wat een gevoel van gewichtloosheid creëert. In de technische ruimte werd tekst en uitleg verstrekt over het aandrijf- en afremmingsmechanisme op basis van magneten maar ook over het onderhoud van de installatie en de uitgebreide veiligheidsvoorzieningen. “Pure mechanica”, dacht een collega luidop na afloop.
Wie de megacoaster te snel of te hoog vond, kon een rustiger ritje maken op een van de acht andere achtbanen die het park rijk is. Veel blauw kon je ook aantreffen in de Los Banditos 4D-cinema, de darkride Popcorn Revenge en – hoe kan het anders – het Palais du Génie. De waterattracties waren beduidend minder in trek. Na een flinke plensbui omstreeks het middaguur was er nog maar weinig animo voor een andere waterpartij.
Dank
Na de sluiting van de attracties verzamelden de bezoekers voor de slotreceptie en de uitreiking van de eerste prijzen aan de winnaars van de Challenge. Het was eveneens het moment om prof. Bert Lauwers te huldigen wiens decanaatschap bijna het hele decennium bestreek. Tal van belangrijke realisaties en mijlpalen zullen met hem blijven geassocieerd. Denk maar aan de programmahervorming met de gemeenschappelijke polyvalente ingenieursvorming, de forse groei van het onderzoek, nieuwe bouwprojecten, een sterke vooruitgang van de internationalisering, bijkomende master- en master-na-masterprogramma’s, nieuwe studententeams die ook leden uit andere faculteiten aantrekken en -last but not least- een sterk toegenomen gevoel van verbondenheid tussen de campussen. Een zichtbaar geëmotioneerde decaan bedankte het talrijk opgekomen publiek voor de vele vormen van samenwerking, respect en wederzijdse waardering.
Aftellen
Tot slot werd de count down ingezet naar 1 augustus, het moment waarop prof. Wim Dewulf, de decaan-elect, de fakkel overneemt. In zijn korte toespraak telde hij letterlijk af, beginnend bij de 10 van het jubileumjaar over de 9 van het aantal onderzoeksdepartementen, de 8 opleidingen, de 7 programmadirecteurs tot de 6 campussen en de 5 die verwijst naar het aandeel van de internationale studenten (1/5de van de populatie). De 4 gaf de decaan-elect de kans om administratief directeur Dafne Reymen te ‘vieren’, jarenlang de rechterhand van prof. Lauwers. Met het cijfer 3 werd het aantal facultaire docententeamdagen in herinnering gebracht. De 2 bracht hulde aan de vicedecanen prof. Dorine Bruneel (Onderwijs) en prof. Koen Eneman (Internationalisering). Aangekomen bij de 1 bracht het hele gezelschap een toast uit op de eerste, de enige en unieke Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen die zich opmaakt voor een volgend decennium.
Yves Persoons
5 CONNECT ING
OPERATIE REGIONALISERING VAN ZES NAAR DRIEMAAL TWEE
De tiende verjaardag van de Faculteit Industriële
Ingenieurswetenschappen betekent ook een nieuwe start. Vanaf 1 augustus 2024 worden de zes campussen bestuurlijk en organisatorisch gehergroepeerd in drie zg. ‘bovenlokale entiteiten’. Deze feitelijke fusies maken deel uit van een grotere regionaliseringsoperatie die inzet op strategische zwaartepunten en een optimaal gebruik van de middelen. Elke nieuwe entiteit heeft een eigen bestuursapparaat en een eigen voorzitter.
Precies een jaar geleden ontvouwde prof. Gerard Govers, vicerector Wetenschap en Technologie, in dit magazine (nr. 23, juni 2023) de plannen voor het volgende decennium. ‘Profileren om te excelleren’ was de boodschap. Om de voorwaarden daartoe te creëren, is een verhoogde samenwerking noodzakelijk, om te beginnen tussen de campussen in eenzelfde regio. Het bundelen van de krachten is eveneens een must om financieel gezond te blijven op langere termijn.
Met dit doel voor ogen worden de campussen in Brugge en Gent, de campussen in Leuven en Sint-Katelijne-Waver en de campussen in Diepenbeek en Geel gefuseerd tot drie nieuwe ‘bovenlokale entiteiten’ (BLE’s). Voor alle duidelijkheid: de huidige lokale campussen blijven ter plaatse onderwijs verstrekken, aan onderzoek doen en diensten verlenen, elk met zijn eigenheid en netwerk. De operatie regionalisering speelt zich vooralsnog af in het bestuur, de organisatie en de administratie.
De gefuseerde campussen worden gedurende een transitieperiode van twee jaar geleid door één campusvoorzitter. We stellen hen kort voor. Toeval of niet zijn ze alle drie ingenieur Elektronica.
Prof. Maarten Vergauwen:
Campussen Brugge en Gent Maarten Vergauwen is burgerlijk ingenieur Elektronica van KU Leuven. In 2009 promoveerde hij tot doctor op een proefschrift over fotogrammetrie: 3D metingen uit en de interpretatie van beeldmateriaal. Zijn doctoraatsonderzoek leidde tot de oprichting van een internationale mobile-mapping spin-off. Sinds 2015 is Maarten verbonden aan de opleiding Bouwkunde in Gent. Als hoofd van de Geomatica onderzoeks groep coördineert hij het onderzoek van fotogrammetrische en landmeetkundige toepassingen in de industrie, de woningen de wegenbouw, het bouwkundig erfgoed en de archeologie. Maarten kent het reilen en zeilen van de faculteit want hij is bedrijvig op verschillende campussen. Tevens is hij voorzitter van de facultaire doctoraatscommissie.
Prof. Toon van Waterschoot: Campussen De Nayer en Groep T Toon van Waterschoot is burgerlijk ingenieur Elektronica en doctor in de Ingenieurswetenschappen van KU Leuven. Sinds 2013 is hij actief op Campus Groep T als professor Wiskunde en Signaalverwerking. In 2017 sleepte hij als eerste ingenieur van KU Leuven een prestigieuze Consolidator Grant van de European Research Council in de wacht. Als hoofd van het KU Leuven Audio Engineering Lab coördineert Toon het onderzoek van signaalverwerking in audio,
spraak, muziek en akoestische modellering. Het lab is geaffilieerd met het Stadius Center for Dynamical Systems, Signal Processing & Data Analysis in Heverlee en het e-Media Research Lab op Campus Groep T. Naast professor en onderzoeker is Toon ook een gedreven muziekbeoefenaar op diverse instrumenten (piano, viool, orgel en gitaar).
Prof. Paul Leroux: Campussen
Diepenbeek en Geel
Paul Leroux is burgerlijk ingenieur Elektronica van KU Leuven. Na zijn promotie tot doctor in 2004 gaat hij aan de slag op de campus in Geel. Hij wordt er professor Micro-elektronica en richt er het Advanced Integrated Sensing Lab (ADVISE) op. In zijn onderzoek focust Paul op het ontwerp van micro-chips voor extreme stralingsomgevingen zoals in de ruimte, in deeltjes versnellers zoals bij CERN en in andere nucleaire toepassingen. Zijn onderzoek ligt aan de basis van de spin-off MAGICS Technologies. In 2016 wordt Paul campusvoorzitter in Geel. Sinds 2020 is hij programmadirecteur van de European Joint Master in Radiation and its Effects on Micro Electronics and Photonics (RADMEP).
De volgende maanden wordt de fusie van de campussen verder gecoördineerd door een strategische stuurgroep met o.a. de vicerector, de groepsbeheerder, de decaan en de administratief directeur en uiteraard de campusvoorzitters zelf. Wegens de omvang en de impact van de operatie zijn vijf werkgroepen geïnstalleerd. Zij buigen zich over respectievelijk de organisatie van het onderwijs, de implementatie en de financiering, het ‘nieuwe verhaal’ (de interne en externe communicatie), de ondersteunende diensten en ten slotte het personeel en de organisatie.
Yves Persoons
NIEUWS VAN DE FACULTEIT 6
CONNECT ING 7
Paul Leroux, Maarten Vergauwen, Toon van Waterschoot
© Julie Feyaerts
EREPENNING VOOR GEËNGAGEERDE LANDSCHAPSINGENIEUR
Naar aanleiding van de tiende verjaardag van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen reikte de KU Leuven op Campus Geel een erepenning uit aan Bas Van der Veken, coördinator van Regionaal Landschap Kleine & Grote Nete en voorzitter van het Vlaams Overleg Regionale Landschappen. De universiteit bekroonde deze bio-ingenieur voor zijn maatschappelijke verdiensten en zijn inzet voor de uitbouw van de opleiding Biowetenschappen.
De erepenning werd op 25 maart 2004 uitgereikt door prof. Gerard Govers, vicerector Wetenschap & Technologie tijdens een academische zitting met als thema ‘Van Lab tot Landschap: 10(00) jaar innovatie in de Kempen’. Gastsprekers waren prof. Maïka De Keyser, historica en hoofd van de onderzoeksgroep Middeleeuwen van KU Leuven, prof. Karen Van Kampenhout, bodemkundige en hoofd van de onderzoeksgroep Edaphos op Campus Geel en Cathy Berx, gouverneur van de Provincie Antwerpen. Zij weerlegden het stereotiepe imago van de arme, achtergebleven Kempen en schetsten een beeld van een veerkrachtige en solidaire regio die zich beter dan de meeste andere door de diverse crisissen wist te slaan. Duurzaam beheer van de bodem – van heide tot moerassen en vennen – speelde hierbij een cruciale rol. Regionaal Landschap Grote & Kleine Nete kan dan ook bogen op een lange traditie van zorg voor het streekeigen karakter en het in stand houden van de typische natuur- en landschapswaarden.
Hotspot
Prof. Bert Lauwers, decaan van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen, zette Campus Geel in de kijker als het kloppend hart van de Kempen op het gebied van onderwijs maar ook van toegepast wetenschappelijk en technologisch onderzoek en maatschappelijke dienstverlening. “De KH Kempen – de voorganger van Campus Geel – was een van de ‘founding sisters’ van de faculteit”, aldus prof. Lauwers. “Zij nam deel aan de gesprekken die zouden leiden tot de oprichting van de Geassocieerde Faculteit Industriële en Biowetenschappen in 2005 en de echte start in 2012-2013.”
“In onze faculteit neemt de campus in Geel een bijzondere plaats in”, vervolgde de decaan. “Enkel hier wordt de opleiding Biowetenschappen ingericht. Bovendien gebeurt hier eveneens uniek onderzoek over voeding, plantproductie, bodem en omgeving, biodiversiteit tot radioactiviteit en de effecten ervan om micro-elektronica.”
De decaan is er dan ook van overtuigd dat Campus Geel over alle troeven beschikt om uit te groeien tot een Kempische hotspot voor maatschappelijk relevante en innovatieve bedrijvigheid. “Er ligt een masterplan klaar om op de nog beschikbare 18 hectaren een plaats te geven aan hoogtechnologische en innovatieve bedrijven en een ecosysteem van dienstverleners eromheen. Een deel van het terrein is gereserveerd voor ondernemingen met kennisintensieve activiteiten in de domeinen biotechnologie en ICT. En dat alles bevindt zich in een aantrekkelijke, groene omgeving waar je met plezier komt werken, studeren, onderzoeken en ondernemen.”
Streekidentiteit
De laureaat van de erepenning is bio-ingenieur in het Land- en Bosbeheer en doctor in de Bio-ingenieurswetenschappen van KU Leuven. Na zijn promotie in 2008 wordt hij afdelingshoofd Natuur & Techniek bij de vzw Natuurwerk. Een jaar later coördineert hij Regionaal Landschap Kleine & grote Nete, het ‘hart, het hoofd en de handen van de Kempen’. Het actieterrein van de organisatie bestrijkt 18 gemeenten, waaronder Geel, Herentals, Turnhout, Mol en Olen.
“Samen met de betrokken gemeenten, de provincie en middenveldorganisaties uit de sectoren natuur, landbouw, toerisme, recreatie, jacht en erfgoed zetten we ons in om de streek diverser, mooier en toegankelijker te maken”, vertelt Bas. “Voorbeelden daarvan zijn het opwaarderen van trage wegen, het herstel van poelen en andere kleinschalige landschapselementen. Verder zijn we ook bezig met erfgoed, biodiversiteit, educatie en de conservering van de streekidentiteit, het zg. Kempengevoel.”
Model
Sinds 2020 is Bas ook voorzitter van het Vlaams Overleg Regionale Landschappen- dat de 18 Vlaamse regionale landschappen samenbrengt.
8
NIEUWS VAN DE FACULTEIT
“Door de krachten te bundelen kunnen we een breder draagvlak creëren en tevens zwaarder wegen op het beleid”, aldus Bas. “Bovendien kan onze manier van (samen)werken model staan bij het vinden van oplossingen wanneer er belangenconflicten dreigen te ontstaan. De stikstofuitstoot door de landbouw en de veeteelt is daar een voorbeeld van zo’n ‘wicked problem’. Een pasklare oplossing is er niet. Hier is een ecosysteem management nodig dat steunt op overleg en samenwerking tussen de verschillende partijen.”
Volgens Bas opent de ‘landscape approach’ ongekende perspectieven. “Alle grote uitdagingen waar we vandaag mee worden geconfronteerd zijn ingebed in het landschap.
Multidisciplinaire onderzoeksprojecten in samenwerking met het werkveld liggen voor het grijpen. De Kempen zijn in dat opzicht een groot ‘living lab’, een Campus Campina die een trendsetter kan worden in de agro-ecologische transitie.”
Yves Persoons
Bas Van der Veken en Gerard Govers © Aäron Verheyden
CONNECT ING 9
‘WAR FOR TALENT’ WOEDT OP DE JOBBEURZEN
Dit voorjaar verdrongen de bedrijven zich opnieuw op de jobbeurzen om als eerste aankomend ingenieurstalent op het spoor te komen. Op meerdere campussen van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen was eens te meer sprake van een recordopkomst. Wie straks afstudeert, zit op rozen. De ondernemers daarentegen zijn bezorgd. Het aanhoudende ingenieurstekort dreigt innovatie en groei af te remmen.
Met de Ondernemersdag op 20 februari 2024 opende Campus Groep T in Leuven het seizoen. Met succes want met 174 bedrijven werd het record van 2023 verbroken. De opkomst van ingenieursstudenten was navenant. Ruim 900 laatste- en voorlaatstejaars van alle ingenieursfaculteiten van KU Leuven zakten af naar de Brabanthal. De Leuvense burgemeester Mohamed Ridouani die de beurs officieel opende, verklaarde trots: “In de ‘war for talent’ weten de ondernemers heel goed waar jong en innovatief talent te vinden is.” Ondernemersdag 2024 was een belangrijke opsteker voor de studentenvereniging Industria, die jaarlijks medeorganisator is van het event. Industria ontving veel lof van de standhouders.
Op 28 februari liep de grote landbouwhal op Campus Geel vol voor de gemeenschappelijke jobbeurs van de professionele bachelors van de Thomas More Hogeschool en de industrieel ingenieurs van KU Leuven. Liefst 203 bedrijven richtten een stand in. Van grote spelers als Johnson & Johnson, Nike en Bayer tot lokale KMO’s uit diverse sectoren. “Alles samen bezochten zowat 1000 studenten de beurs”, vertelt communicatieverantwoordelijke Jolien Jacobs. “Daarnaast konden ze deelnemen aan infosessies over verder studeren, solliciteren, de instap in de arbeidsmarkt en werken in het buitenland.”
Job Assistant
Op Campus De Nayer in Sint-KatelijneWaver pakten de Thomas More Hogeschool en KU Leuven uit met een primeur: een AI-app, speciaal ontworpen om de laatstejaars nog beter te assisteren om een job op maat te vinden. Aan de hand van eenvoudige vragen stelt de Job Fair Assistant interessante bedrijven voor en toont de weg naar de juiste standplaats. Geen overbodige luxe want de jobbeurs op de campus was dit jaar verdeeld over twee megatenten.
Met 245 bedrijven en organisaties blijft de jobbeurs op Campus De Nayer de grootste in zijn soort. Ook dit jaar trof je er grote namen aan als Agfa Gevaert, Jan de Nul, DAF Trucks, KBC en UZ Leuven maar ook kleine en middelgrote ondernemingen uit de regio. “Alle laatstejaars kregen vooraf een uitgebreide bedrijvengids toegestuurd”, vertelt organisator Leo Schoeters van Thomas More. “Daarnaast bezochten ook vele voorlaatstejaars de beurs met de bedoeling een interessant stageproject, bachelor- of masterproef op de kop te tikken.”
Zoals in Geel, was er ook op De Nayer een groot flankerend aanbod voorzien van presentaties en infosessies over solliciteren, ondernemen, onderzoeken, werken, verder studeren, doctoreren, enz.
Studenten konden individuele feedback krijgen over hun CV en een proefsollicitatiegesprek voeren met studenten uit de afstudeerrichting Arbeids- en Organisatiepsychologie.
On campus
Op 25 maart gonsde het van bedrijvigheid in Brugge tijdens de gemeenschappelijke jobbeurs van de VIVES Hogeschool en KU Leuven-Brugge. Op de campus was de hele benedenverdieping ingenomen door de stand van 75 bedrijven en organisaties. “Het was letterlijk een vol huis”, bevestigt organisator Isabelle Vervenne. “We hadden gemakkelijk dubbel zoveel ruimte kunnen vullen wanneer we waren uitgeweken naar een andere locatie.
NIEUWS VAN DE CAMPUSSEN 10
Ondernemersdag Campus Groep T © Filip Van Loock
Maar dat zou dan weer niet te rijmen zijn geweest met de kleinschalige aanpak die we in Brugge huldigen.”
De 150 studenten die de beurs bezochten, wisten de service te appreciëren. Ze werden bovendien ook nog verwend met een sollicitatietraining, een CV screening en advies over de overstap naar de arbeidsmarkt.
De laatstejaars van KU Leuven-Gent en de Odisee Hogeschool trokken op 26 maart naar het ICC. Daar werden ze opgewacht door 137 bedrijven uit tal van sectoren. Grote oppervlaktes van o.m. BASF, Borealis, DEME, Besix en Siemens wisselden af met kleinere stands van
KMO’s en start-ups. “Wie nog niet meteen in het bedrijfsleven wilde duiken, woonde sessies bij over verder studeren, schakelen, doctoreren of ging zijn/haar licht opsteken op de infostands”, aldus organisator Veerle Van Heghe van Odisee.
Schaduwzijde
De succesverhalen van de jobbeurzen hebben ook een keerzijde. Prof. Wim Dewulf, campusvoorzitter van Groep T, legde de vinger op de wonde tijdens zijn openingsspeech van de Ondernemersdag in Leuven. “De recordopkomst van bedrijven is symptomatisch voor de schaarste op de arbeidsmarkt. De ondernemingen hebben het almaar moeilijker om voldoende geschikt personeel te vinden. Dit probleem
is op zich niet nieuw maar het wordt elk jaar acuter. We leiden gewoon te weinig ingenieurs en technici op. Ondanks alle STEM-inspanningen schrijven zich niet meer studenten in. Integendeel, in de ingenieursfaculteiten is de trend veeleer stagnerend tot zelfs dalend, zeker wat het aantal meisjes betreft. De recordcijfers van onze jobbeurzen wijzen erop dat wij er niet in slagen voldoende jongeren aan te trekken voor de ingenieursstudie. De ‘war for talent’ kun je niet winnen op de jobbeurs. De strijd moet veel vroeger gestreden worden.”
Yves Persoons
CONNECT ING 11
NIEUWS VAN DE CAMPUSSEN 12
© EnergyVille
GROEN LICHT VOOR NIEUWE ENGELSTALIGE MASTER IN ENERGIE
De Vlaamse regering heeft de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen (UHasselt/ KU Leuven) de goedkeuring gegeven om de Engelstalige Master of Science in Energy Engineering Technology op te starten. Deze opleiding, waarvan al een Nederlandstalige variant bestond, bereidt toekomstige ingenieurs voor op de vele uitdagingen en kansen die bij de energietransitie komen kijken.
Energie zo duurzaam mogelijk produceren, efficiënt omzetten en optimaal opslaan en beheren. Dat zijn de centrale onderwerpen binnen de nieuwe éénjarige Engelstalige Master of Science in Energy Engineering Technology, de eerste Engelstalige opleiding die aangeboden wordt binnen de gezamenlijke opleiding Industriële Ingenieurswetenschappen aan UHasselt en KU Leuven. De opleiding krijgt groen licht van de Vlaamse regering en zal vanaf volgend academiejaar op Campus Diepenbeek gevolgd kunnen worden.
Wereldwijd
De uitdagingen rond energie zijn immens. Zo is er de steeds groter wordende vraag naar elektriciteit, onder meer door de opmars van elektrische wagens, warmtepompen en andere toepassingen. Deze master focust daarom op het creëren van een duurzaam energiesysteem waarbij naast hernieuwbare energie (zon, wind,...) en de opslag ervan (batterijen), ook het systeemdenken van hoe we efficiënter kunnen omgaan met energie uitgebreid aan bod komt. “Als toekomstig ingenieur moet je klaar staan om belangrijke bijdragen te kunnen leveren aan duurzame energieoplossingen wereldwijd. Door het internationale karakter van de opleiding bereidt deze nieuwe master studenten daar dan ook op voor”, zeggen prof. Ronald Thoelen en prof. Bert Lauwers, de decanen van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen van UHasselt en KU Leuven.
“Met deze internationale master gaan we met onze baseline Ingenieur in Limburg naar Engineer in Europe want we richten ons zowel op nieuwe internationale studenten als op onze eigen studenten in de huidige bacheloropleidingen. De CEAD zomerscholen rond duurzame energie, die we de voorbije 3 jaren
met onze faculteit al organiseerden voor internationale studenten, tonen alvast dat er heel wat interesse voor deze onderzoeksdiscipline is.”
EnergyVille
Studenten krijgen binnen de master heel wat technische kennis mee over onder andere machine learning, energiebeheersystemen en materialen maar zullen ook erg praktisch aan de slag gaan. “Daarvoor maken we dankbaar gebruik van de state-of-the-art infrastructuur die we ter beschikking hebben in onze laboratoria van EnergyVille op de campus in Genk”, zegt prof. Bart Vermang. “Hier laten we de studenten kennis maken met ons onderzoek naar bijvoorbeeld de nieuwe generaties zonnecellen, batterijen en groene waterstofproductie. Onderzoek dat we uitvoeren in nauwe samenwerking met de bedrijfswereld, waar we de studenten zoveel mogelijk mee in contact brengen tijdens de opleiding. Zoals in het geval van zonne-energie met bedrijven als Soltech en EnFoil op het Thorpark.”
Duurzaamheid
Tegelijkertijd is deze nieuwe Master of Science in Engineering Technology ook een mooie versterking voor het opleidingsaanbod binnen EURECA-PRO, het Europese netwerk van universiteiten rond duurzame productie en consumptie waar UHasselt deel van uitmaakt. “Binnen dit netwerk werken de partneruniversiteiten samen rond onderzoek en onderwijs naar duurzaamheid. Deze nieuwe masteropleiding is hierbij een grote meerwaarde. Hiermee zetten we een grote stap om studenten nog breder kunnen opleiden in dit domein.”
Thomas Vandenreyt
CONNECT ING 13
NIEUW IN DE INGENIEURSOPLEIDING: MENTORING VOOR EN DOOR VROUWEN
Kunnen vrouwelijke mentoren uit het bedrijfsleven de ingenieursstudie aantrekkelijker maken voor meisjes? Dat is de uitdaging die de campussen Groep T en De Nayer hebben aangegaan met het nieuwe Women Engineers’ Mentoring Programme. Gedurende een jaar worden vrouwelijke masterstudenten door vrouwelijke mentoren voorbereid op een carrière in engineering en technologie. Hettie de Kruijf, bezieler en coördinator van het initiatief, geeft tekst en uitleg.
NIEUWS VAN DE CAMPUSSEN 14
Hettie de Kruijf © Joren De Weerdt
Tijdens de eerste editie van de inspiratie-avond ‘Women Entrepreneurs in Tech’ vorig jaar in Leuven benadrukten de gastsprekers het belang van rolmodellen en community vorming. Hun pleidooi zette Hettie ertoe aan om actie te ondernemen. Ze zocht en vond inspiratie in een beproefd instrument uit het HR-beleid: mentoring. “Almaar meer bedrijven schakelen ervaren medewerkers in om jonge collega’s of nieuwkomers te ondersteunen bij hun loopbaanontwikkeling of wegwijs te maken in hun job. Alle partijen winnen erbij. De jongeren staan er niet alleen voor. De seniors krijgen extra erkenning voor hun ervaring. En de organisatie als geheel creëert een stimulerende werkomgeving.”
De vertaalslag naar de ingenieursstudie was snel gemaakt. “Laten we vrouwelijke derdejaars koppelen aan succesvolle afgestudeerden die hen een jaar lang inspireren en begeleiden naar een toekomst in engineering. De eerstgenoemden zijn de ‘mentees’, de alumni noemen we ‘mentor’.”
Aan KU Leuven bestaat gelukkig al een mentorprogramma voor postdocs in de Groep Wetenschap & Technologie. Recent gepromoveerde onderzoekers kunnen voor hun verdere professionele en persoonlijke ontwikkeling in een mentoringstraject stappen met ervaren doctores. Het YouReCa Career Centre dat het programma organiseert, was graag bereid om Hettie met raad en daad bij te staan.
Rekrutering
De mentoren waren snel gevonden. “Alle alumni die ik aansprak om mentor te worden, hapten meteen toe”, zegt Hettie. “Velen vertelden me dat ze ‘iets’ wilden terugdoen voor hun campus. Anderen zijn gedreven door bezorgdheid om jonge ingenieurs de ongemakken te besparen die ze zelf hebben ondervonden bij de start van hun loopbaan. Idealisme en sociaal engagement gaan hand in hand.”
De rekrutering van mentees liep eveneens van een leien dakje. “De oproep aan de derdejaars sloeg meteen aan”, bevestigt Hettie. “De plaatsen waren in een mum van tijd volzet.” Daarna volgde de moeilijkste klus: het matchen van beide partijen. Een delicate opdracht die veel empathie, inlevingsvermogen en sociaal Fingerspitzengefühl veronderstelt. Hettie sprak uitgebreid met elk van de mentoren en de mentees alvorens deze puzzel te leggen.
Lancering
Op 18 april was in Leuven alles klaar voor de officiële kick off en ontmoetten 21 mentoren en mentees elkaar voor het eerst in levende lijve. Een maand later werd het startschot gegeven op Campus De Nayer. Daar zijn drie studentes Bouwkunde gekoppeld aan evenveel ervaren vrouwelijke alumni. “Door onze nauwe samenwerking met het werkveld zijn we helemaal overtuigd van de meerwaarde van het mentorschap”, zegt prof. Ann Van Gysel van de afstudeerrichting Bouwkunde. “In de bedrijven is het heel normaal dat ervaren medewerkers de jongere collega’s of de nieuwkomers ondersteunen of wegwijs maken in hun nieuwe job.”
“Tussen april 2024 en 2025 zullen mentoren en mentees elkaar minstens vier keer ontmoeten”, vertelt Hettie. “Hoe, waar en wanneer, dat spreken ze af met elkaar. Daarnaast zijn er nog drie terugkommomenten op de campus. Daar komen thema’s aan bod zoals de professionele rollen van de ingenieur, nuttige carrièretips en het doorbreken van stereotiepen. In april 2025 sluiten de eerste editie feestelijk af en kunnen we hopelijk een nieuw traject lanceren.”
Continuïteit
Om het community-gevoel te versterken, hebben mentoren en mentees een exclusieve plaats op het platform Clusity van Elke Kraemer, een digitale ontmoetingsplaats waar al meer dan 2000 vrouwelijke professionals in tech bij aangesloten zijn. “Clusity zorgt niet alleen voor ondersteuning, het wil ook bijdragen tot de continuïteit van het programma”, aldus Hettie. “Het is immers niet de bedoeling dat de banden die gesmeed zijn na een jaar worden losgelaten. Integendeel, ons streefdoel is dat de mentees van vandaag de mentoren van morgen zijn en dit programma effectief voor meer inclusie en diversiteit in tech zorgt.”
Yves Persoons
CONNECT ING 15
BEDRIJFSSTAGE WORDT KEUZEVAK VOOR ALLE STUDENTEN
Het werkveld verkennen, praktijkervaring opdoen, beter inzicht krijgen in je kwaliteiten en werkpunten, bouwen aan een eigen netwerk, … over de meerwaarde van een bedrijfsstage tijdens de ingenieursopleiding bestaat geen twijfel. Over de plaats, de omvang en het gewicht ervan is lang nagedacht in de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen. Met resultaat want vanaf dit academiejaar maakt een stage deel uit van het curriculum van alle opleidingen. Zes stagiairs doen hun verhaal.
In de opleiding Bouwkunde heeft de bedrijfsstage al jaar en dag een vaste plaats”, zegt prof. Dorine Bruneel, vicedecaan Onderwijs. “Elke masterstudent gaat in de loop van het eerste semester gedurende minstens 20 werkdagen aan de slag in een constructiebedrijf en leert er zoveel mogelijk facetten en aspecten van het beroep van bouwkundig ingenieur kennen.”
Van de ervaring van de bouwkundigen hebben de andere opleiding dankbaar gebruik gemaakt. In die mate dat de generieke vormingsdoelen, leerresultaten en evaluatiecriteria nu veralgemeend zijn evenals de randvoorwaarden, de duur, de begeleiding en de procedures, inclusief de screening van de stage-opdracht. “Het verschil bestaat erin dat in de andere opleidingen de bedrijfsstage een keuzevak is met een gewicht van 5 tot 6 studiepunten. Wie voor een stage gaat, volbrengt die doorgaans buiten de reguliere lesweken”, aldus prof. Bruneel.
ALEXANDER NIETO RODRIGUEZ:
DUIK IN ASSET INFORMATION MANAGEMENT
Alexander is masterstudent Elektromechanica op Campus Groep T. Dat hij voor een bedrijfsstage zou kiezen, stond in de sterren geschreven. Als hoofd Business Relations van de studentenvereniging Industria en co-organisator van de Ondernemersdag lag het voor de hand dat hij deze opportuniteit met beide handen zou aangrijpen. In de zomermaanden van 2023 liep hij drie weken stage bij Tactical Advisory Group (TAG) in Leuven, een jong consultancybedrijf gespecialiseerd in project management, business analyse en IT.
“Bij TAG heb ik mij kunnen verdiepen in Asset Information Management, zeg maar het beheer van activagegevens”, legt Alexander uit. “Deze materie was grotendeels nieuw voor mij, wat de stage nog interessanter maakte. Mijn opdracht bestond in het op punt stellen van een AIM-opleiding, de redactie van een paper over AIM voor de huidige en toekomstige medewerkers en de ontwikkeling van een AIM-tool in een low-code omgeving, d.i. een programma voor gebruikers die gemakkelijk zelf software willen bouwen.”
Tijdens de eerste week maakte Alexander zich vertrouwd met het softwarepakket Out-Systems waarmee de tool gebouwd zou worden. Al snel botste hij op de limieten van het systeem en moest hij al zijn vindingrijkheid in de strijd gooien om een creatieve oplossing te bedenken. “Dat er in dezelfde periode ook een student burgerlijk ingenieur stage liep in het bedrijf kwam goed van pas”, zegt Alexander. “We vulden elkaar perfect aan en werden al snel door iedereen ‘the interns’ genoemd.”
16 ONDERWIJSONTWIKKELING IN DE KIJKER
“
“Ik kon meelopen met de productieingenieurs die verschillende innovaties implementeerden zoals het gebruik van water i.p.v. solventen of stoom geproduceerd door zonne-energie.”
Anna Ruysschaert
ANNA RUYSSCHAERT: MEEDRAAIEN IN DE PRODUCTIE
Anna studeert Biochemie op Campus Rabot aan KU LeuvenGent. Ze liep vier weken lang stage bij Proviron, een chemisch bedrijf met vestigingen in Hemiksem en Oostende. “Proviron produceert fijnchemicaliën voor nichemarkten zoals remvloeistoffen, ontijzingsmiddelen voor vliegtuigen, duurzame dierenvoeding en micro-algen voor de viskweek”, vertelt Anna. “In Hemiksem waren we eerder op bedrijfsbezoek. Ik kon aan de slag in Oostende.”
Proviron is een samensmelting van de woorden ‘proces’ en ‘environment’. Dat wijst erop dat het bedrijf duurzaamheid hoog in het vaandel voert. Anna arriveerde net op het moment waarop een nieuwe installatie in gebruik werd genomen voor de fabricatie van een nieuwe generatie van groene autobanden. Die hebben niet alleen een langere levensduur maar reduceren ook het brandstofverbruik met 13%. “Ik kon meelopen met de productieingenieurs die verschillende innovaties implementeerden zoals het gebruik van water i.p.v. solventen of stoom geproduceerd door zonne-energie. Omdat vele handelingen voor het eerst werden uitgevoerd, deden zich geregeld onverwachte dingen voor. Zo bleef de stage spannend tot het laatste moment,” aldus Anna.
TOM DEPT: STAGIAIR MET IMPACT
Tom studeert Elektromechanica op Campus Groep T. Tijdens zijn vorige studie -professionele bachelor in Geel- liep hij al twee keer stage, dus besloot hij het over een andere boeg te gooien. Hij solliciteerde bij het voedings- en drankenbedrijf Danone in Rotselaar, niet toevallig een van de ‘Factories of the Future’ in 2024. Gedurende 20 dagen werkte hij als ‘junior engineer’ in de productielijn van de drankyoghurt Actimel.
Tom kreeg er meteen een weinig alledaags probleem voorgeschoteld dat zich voordeed bij de ontsmetting van de flesjes vóór de vulling. “De twee installaties die deze klus moeten klaren, gaven geregeld een foutmelding of tegenstrijdige resultaten,” vertelt Tom. “Mijn taak bestond erin uit te zoeken wat er aan de hand was. Was een van de machines aan vervanging toe of volstond het een of meerdere onderdelen te herstellen?” Terwijl hij hiermee bezig was, loste Tom ‘en passant’ nog een paar andere problemen op zoals een abnormaal hoog energieverbruik en een kwistig omspringen met perslucht. Hij berekende dat een investering in de isolatie van de leidingen al na zes maanden terug zou zijn verdiend. En ook met perslucht kon zuiniger worden omgesprongen. Een aantal van Toms aanbevelingen worden effectief geïmplementeerd bij Danone. Geen wonder dat de ingenieurs in Rotselaar de dagen aftellen die nog resten tot hij afstudeert.
17 CONNECT ING
RUNE VAN DEN EYNDE:
JUNIOR ENGINEER IN EEN INGENIEURSBUREAU
Rune is masterstudente Bouwkunde op Campus De Nayer. Eerder verrichtte ze al vakantiewerk bij een aannemer. Een stage bij een groot ingenieurs- en architectenbureau leek haar de meest aangewezen manier om de veelzijdigheid van de bouwkundig ingenieur te ervaren. Bij Sweco, Europa’s grootste ingenieurs- en adviesbureau, was Rune aan het goede adres. Gedurende vijf weken werkte ze mee aan grote projecten zoals de Oosterweelverbinding, het nieuwe tramstation bij Gent Sint-Pieters en de Europa Terminal in de Antwerpse haven. In het Oosterweelproject voerde Rune berekeningen uit voor de constructie van een tijdelijke werfbrug. Onder die brug komt een tunnelcomplex waarbij eerst de brug wordt gebouwd en pas daarna de tunnels worden aangelegd. “Dat betekent dat alle materiaal naar beneden moet kunnen”, vertelt Rune. “Daarvoor moeten er openingen worden voorzien in de betonplaat. Dat was oorspronkelijk niet in rekening gebracht.” In Gent was Rune betrokken bij de ondertunneling van Gent-Dampoort. En in de Antwerpse haven woonde ze een werfvergadering bij met de aannemers van de Europa Terminal die de grootste en modernste containerschepen moet kunnen ontvangen.
Rune blikt met veel voldoening terug op haar stage. “Aanvankelijk was ik vooral bezig met berekeningen op de afdeling Civiele Techniek. Gelukkig heeft mijn stagebegeleider ervoor gezorgd dat ik mij breder kon oriënteren. Zo kon ik bijvoorbeeld mee op werfbezoek naar het UZ Gasthuisberg in Leuven waar ik heb samengewerkt met een werfleider van Sweco. Dat was nieuw voor mij. Dankzij mijn stage heb ik nu een goed beeld van wat er allemaal gaande is in een groot ingenieursbureau. En – het moet gezegd – ik zie mezelf dit werk in de toekomst graag doen.”
MARGOT TIMMERMANS: TE LAND EN TER ZEE
“Mijn stage doet mij echt hunkeren naar een job in de bouw.” In haar uitgebreid stageverslag steekt Margot, masterstudente Bouwkunde aan KU Leuven-Brugge, haar enthousiasme niet onder stoelen of banken. Gedurende 6,5 week was ze aan de slag bij Jan De Nul, sectie Dredging. “Dat was een bewuste keuze”, vertelt Margot. “Ik ben sterk geïnteresseerd in waterbouwkunde en wilde ontdekken of de baggerwereld iets voor mij is. Bovendien lokte ook het buitenland want Jan De Nul is bedrijvig worldwide.” Oorspronkelijk zou Margot in Uruguay worden ingezet, maar last minute kreeg ze een stageplaats aangeboden in de Marokkaanse havenstad Safi. Daar wordt de haven uitgebreid met een tweede golfbreker waarvoor de haven uitgediept moeten worden. Die klus wordt geklaard door een groot baggerschip – een ‘cutter suction dredger’ – en drie hulpschepen. Dat zijn de ‘split hopper barges’. Zij brengen de baggerspecie ven de cutter naar de voorziene dumpingszone.
Margot start aan de zijde van de operationele superintendent van de drie hulpschepen. Snel neemt ze almaar meer taken over met als gevolg dat ze de laatste 2,5 weken de volledige verantwoordelijkheid draagt en de begeleider van het toneel verdwijnt. Enkel de project manager komt zo nu en dan eens kijken. Wanneer Margots stage afloopt, wordt haar gevraagd nog drie extra dagen te blijven om haar opvolger op te leiden. Tussendoor krijgt ze ook de leiding van het onderzoek naar de hardheid van de rotsbodem die uitgebaggerd moet worden.
Haar stage brengt Margot zowel op het land als op het schip door. De dag begint om 6 uur op kantoor met het redigeren van rapporten en het afstemmen van de planning met de kapiteins. De rest van de dag bevindt Margot zich op een schip waarbij ze een beurtrol in acht neemt.
18
ONDERWIJSONTWIKKELING IN DE KIJKER
Elk schip telt een achttal bemanningsleden. Kroaten, Letten, Aziaten, … allemaal mannen. Als enige vrouw aan boord kan Margot ze allemaal de baas. “In de baggerwereld gelden ongeschreven regels. Laat zien dat je je vak kent en communiceer open met iedereen. Zo verdien je respect en krijg je van de stoere zeebonken alles gedaan.”
JUNIOR VAN DE HAEGEN: OPGEPAST, WERKEN!
Voor zijn stage ging Junior, masterstudent Bouwkunde aan KU Leuven-Gent, op zoek naar een totaalproject in de brede sector van de infrastructuurwerken. “Met infrastructuur worden alle voorzieningen bedoeld die nodig zijn om een land, een stad of een bedrijf goed te laten functioneren!”, legt Junior uit. “Die voorzieningen moeten worden aangelegd, onderhouden en op tijd vernieuwd.” In Gent vond hij vlot een stageplaats bij de afdeling Wegen van het ingenieursbureau Sweco. Hij kwam er terecht in een dynamisch team van 18 medewerkers. Gedurende 5 weken verzette hij bergen werk in zeven verschillende projecten. Van de opmaak van het aanbestedingsdossier voor de heraanleg van de Grote Markt in Sint-Niklaas tot de optimalisering van de autosnelweg A10-E40 ter hoogte van de verkeerswisselaar in Zwijnaarde en het op- en uitrittencomplex van Sint-DenijsWestrem.
“Mijn stage bestond uit twee delen”, vertelt Junior. “Enerzijds was er kantoorwerk. Dat bestond uit opdrachten zoals de volumebepaling van het grondverzet, het verwerken van vorderingsrapporten en proefverslagen, het opstellen van een proevenplan, … Daarnaast waren er – als welgekomen afwisseling – ook bezoeken aan wegenwerken in de gemeente Haaltert en de rioleringswerken in Brakel.”
Bij Sweco kwam Junior terecht in een leerrijke en aangename werksfeer. Hij genoot van een hoge mate van zelfstandigheid die hij wijselijk koppelde aan spontaan overleg met opdrachtgevers en projectleiders. Hoe belangrijk communicatie wel is, ondervond hij bij werken in de buurt van nutsinfrastructuur. “Overleg met kabel- en leidingenbeheerders over de impact van de werken is cruciaal om te vermijden dat er voorzieningen schade oplopen of wegen te vaak worden opgebroken. Verhelderend was ook de ervaring dat berekeningen die op papier klopten soms botsten op de weerbarstige praktijk.”
Na zijn master Bouwkunde wil Junior ook nog de afstudeerrichting Landmeten volgen in Gent, goed voor nog een extra studiejaar, inclusief stage en masterproef. “Bij infrastructuurwerken komen nogal wat opmeettechnieken te pas. Met een bijkomende opleiding tot landmeter ben ik beter toegerust voor deze markt”, aldus Junior.
Yves Persoons
“Bij
infrastructuurwerken komen nogal wat opmeettechnieken te pas. Met een bijkomende opleiding tot landmeter ben ik beter toegerust voor deze markt.”
Junior van de Haegen
19 CONNECT ING
SUPERTEAMS PAKKEN UIT MET SUPERSERRES
Hoe ziet de serre van de toekomst eruit?
De eerstejaars industrieel ingenieur op Campus De Nayer staken de koppen bij elkaar en lieten hun technisch en creatief talent de vrije loop. Op 26 april 2024 verbaasden ze de jury en het publiek met hun resultaten tijdens de finaledag van Ingenieursbeleving 1. Prof. Greet Langie die het jonge enthousiasme in goede banen leidde, doet het verhaal.
De Ingenieursbelevingen (IB’s) zijn het paradepaardje van het vernieuwde curriculum in de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen. Zowel het onderwerp als de werkwijze maken dat ze het klassieke projectwerk ruimschoots overtreffen en zorgen voor een beklijvende ‘totaalervaring’ in en met de toekomstige ingenieurspraktijk.
© Johan Van Droogenbroeck
ONDERWIJSONTWIKKELING IN DE KIJKER
“Het thema van de IB in het eerste bachelorjaar was snel gevonden”, vertelt coördinator Greet Langie. “Campus De Nayer ligt vlakbij de grootste groente- en fruitveiling van Europa, het groentemuseum en het proefcentrum van de groenteteelt. Mechelse serres, kweekserres, tweekapserres, … nergens in Vlaanderen vind je er zoveel als in en om Sint-Katelijne-Waver. Daar komt nog bij dat een serre een unieke biotoop is waar tal van wetenschappen en technologieën samenkomen.”
Interdisciplinair
“De grote troef van IB1 is dat alle afstudeerrichtingen er aan bod komen”, vervolgt Greet. “Nog vóór ze een richting hebben gekozen, worden de studenten ertoe aangezet om na te denken over de elektromechanische, elektronische, chemische en bouwkundige aspecten van de serre van de toekomst. De ondersteunende seminaries over professionele competenties, ruimtelijk inzicht en Computer Aided Design en het geïntegreerd lab versterken nog de interdisciplinaire aanpak.”
Een ander cruciaal kenmerk van een IB is teamwork. “Leren van elkaar hoort er ook bij”, bevestigt Greet. “Daarom hebben we de eerstejaars opgedeeld in vier superteams van een vijftiental studenten. Die superteams bestonden op hun beurt uit vier kleinere teams, één per afstudeerrichting. Op die manier hebben we de interdisciplinariteit structureel kunnen verankeren en groeiden de teams uit tot echte superteams die met een totaaloplossing voor de dag konden komen.”
Die totaaloplossingen werden op 26 april voorgesteld tijdens een groot showmoment op de campus. Geen tekeningen of computerbeelden, wel concrete resultaten en tastbare producten waren er te zien die met trots werden gepresenteerd en gedemonstreerd. “De finaledag maakte de beleving compleet”, aldus Greet.
Sensoren
De deelopdrachten per afstudeerrichting resulteerden in een hele reeks van originele oplossingen. De teams Elektromechanica en Elektronica-ICT, onder leiding van Kurt Coppens, Maurice Imholz, Danny Pauwels en Jeroen Van Aken, ontwierpen daken waarvan luiken en panelen automatisch open en dicht gaan.
Sensoren registreren de omgevingsparameters -licht, vochtigheid, windkracht- en sturen de data door naar een motor die het luik bedient. Eén van de teams ontwierp een originele windsensor. Een andere inspireerde zich op treindeuren om een schuifraam of opplooibare luiken te maken. Nog een ander team rustte het dak uit met een stappenmotor die luikdelen ingenieus kon opvouwen tot een compact geheel.
De teams Chemie, gecoacht door Nico Lambert en Brent Verhoeven, gingen aan de slag met het afvalwater van de serre. Daarin kweekten ze algen die het water zuiveren maar tevens ook als veevoeder, biobrandstof of voedingssupplement kunnen dienen. Sensoren controleren de lichtintensiteit zodat de algen optimaal kunnen groeien.
Sommige teams voegden rode en blauwe ledverlichting toe om de groei, resp. de opname van voedingsstoffen te bevorderen. Een van de teams voegde een buffertank toe met een niveausensor een dompelpomp en een zuurstofmeter.
De bouwkundigen ten slotte zetten de kroon op het werk onder begeleiding van Dennie Jansen en Johan Serneels. Zij ontwierpen en bouwden een dakconstructie met overspanningen in langs- of dwarsrichting. Daarbij letten ze op een ecologische materiaalkeuze en besparingen op het gewicht zonder daarom de stevigheid in het gedrang te brengen. Daar slaagden ze met brio in. Sommige constructies kunnen tot 30 keer hun eigen gewicht torsen.
Geïntegreerd
Tijdens de finaledag maakten de superteams niet alleen indruk met hun technisch kunnen. Ook hun pitches en demonstraties waren van hoog niveau. “Een pluim op de hoed van Lynn Van den Broeck, Mieke Cannaerts, Rani Dujardin en Shan Tuyaerts die de ondersteunende seminaries over professionele competenties hebben verzorgd”, zegt Greet. “Daarin is aandacht besteed aan communicatieve skills, project management, creativiteit en groepsdynamiek. De geïntegreerde aanpak ervan heeft opnieuw zijn nut bewezen.”
Yves Persoons
CONNECT ING 21
VAN PROFESSIONELE RAMPTOERIST
TOT UNIVERSITEITSPROFESSOR
“Een atypisch profiel met een atypische gedachtengang”, zo kwalificeert Tom Molkens zichzelf. Een klassieke academische carrière was dan ook niet besteed aan deze professor Bouwkunde op Campus De Nayer. Zijn vakgebied is al evenmin alledaags. Als specialist in structurele weerbaarheid bestudeert hij hoe gebouwen reageren op rampen en andere onvoorziene gebeurtenissen. En hoe je nieuwe constructies kunt ontwerpen die daartegen bestand zijn of de schade binnen aanvaardbare perken houden. Een portret.
Prof. Molkens is gepokt en gemazeld in de bouwsector. Hij was achtereenvolgens ontwerper, ondernemer, consultant en onderzoeker en verdiepte zich in staalconstructies, bruggenbouw, structurele renovatie, brandresistentie en robuustheid van structuren. De KU Leuven haalde hem in 2022 in huis voor zijn grondige kennis van structurele weerbaarheid. Dat begrip mag dan nog wel geen hype zijn zoals duurzaamheid, het wordt wel met de dag relevanter. Zeker nu de gevolgen van de klimaatverandering zich almaar vaker en sterker manifesteren in extreme weersomstandigheden als tornado’s, overstromingen, natuur- en bosbranden, enz.
Horizontale aanpak
Tom is een ‘product’ van Campus De Nayer. Hij studeert er in 1988 af als industrieel ingenieur Bouwkunde. Vervolgens behaalt hij nog een diploma van burgerlijk ingenieur Bouwkunde aan KU Leuven. Gewapend hiermee duikt hij meteen in de beroepspraktijk. De eerste jaren werkt hij als projectingenieur bij een paar kleinere constructiebedrijven. In 1998 houdt hij deze job voor gezien en beslist ondernemer te worden. Hij richt StuBeCo op, een ingenieursbureau gespecialiseerd in geoptimaliseerd structureel ontwerp van constructies. Vanaf 2003 verlegt hij zijn focus naar constructies die bestand zijn tegen extreme omstandigheden. Tom ontpopt zich als een competent ingenieur-ondernemer en ‘professionele ramptoerist’ die zijn startup in korte tijd uitbouwt tot een forse KMO. In zijn consultancy onderscheidt hij zich in wat hijzelf noemt zijn ‘horizontale aanpak’. “Waar anderen geneigd zijn op microschaal de deelproblemen afzonderlijk aan te pakken, probeer ik op systeemniveau de grote lijnen te ontdekken die doorheen de klassieke opdelingen lopen. Zo krijg je een beter beeld hoe het geheel als systeem functioneert. Ook in de bouw is het geheel meer dan de som van de delen.”
In 2016 wordt Tom senior consultant bij Sweco, het Belgisch filiaal van Europa’s grootste ingenieurs- en adviesbureau. Hij is betrokken bij het design en de bouw van milieuvriendelijke constructies en het perfectioneren van de ontwerpmethodes. Verder adviseert hij de klanten hoe ze kunnen anticiperen op noodsituaties zoals brand, aardbevingen, instortingen, explosies, enz. In deze periode verdiept hij zich ook in tijdafhankelijke en probabilistische ontwerpmethoden die rekening houden met onzekerheidsen risicofactoren bij design, uitvoering en onderhoud. Aanvaardbaarheidscriteria spelen hierin een cruciale rol. Ze geven aan tot hoever een afwijking van de norm maximaal is toegestaan.
Proefschrift
Na 27 jaar in de beroepspraktijk is Tom aan een academische herbronning toe. Hij keert terug naar Campus De Nayer, dit keer als doctoraatsstudent bij prof. Barbara Rossi, de ‘leading lady’ in het onderzoek van staalconstructies. In zijn proefschrift bestudeert Tom de draagkracht van industriële staalconstructies nadat ze een brand hebben doorstaan. “Het onderzoek beperkte zich op dat moment tot geometrische en metallurgische elementen”, aldus Tom. “Er was behoefte aan een meer gestandaardiseerde en gebruiksvriendelijke evaluatiemethode die ook rekening houdt met de economische en ecologische aspecten.” Toms proefschrift resulteert in 2020 in een doctorstitel en een gebruiksklaar framework dat toepasbaar is op alle structuren die een brand hebben overleefd.
Na zijn promotie blijft Tom op Campus De Nayer. In 2022 wordt hij hoofddocent en twee jaar later coördinator van het Onderzoek en Onderwijs Bouwkunde. Zijn onderwijsopdracht bestaan uit de hoorcolleges van de vakken Eindige Elementenmethode, Staalbouw, Bouwmanagement, Numerieke Simulatiemethoden
DOCENT IN DE KIJKER 22
en Weerbaarheid van Structuren. Daarnaast is hij op de campus ook het aanspreekpunt van de groep Materialen en Constructies, een team van vier onderzoekers die bezig zijn met het optimaliseren van materialen en structurele elementen die resulteren in duurzame constructies. “Wij staan bekend voor onze atypische tests die in de klassieke labs minder of niet uitgevoerd worden”, vertelt Tom. “Bij proeven over de weerstand van structuren, brandweerstand of robuustheid van materialen gaat het er nu eenmaal anders aan toe dan gewoonlijk.”
Cockpit
De onderzoeksresultaten van Tom en zijn team zijn zeker niet alleen voor wetenschappelijke publicaties bedoeld. Ze worden ook omgezet in praktische richtlijnen en instrumenten op maat van de bouwsector. Belangrijk is eveneens dat ze hun weg vinden naar de praktijkcodes voor structureel ontwerp. Als lid van de CEN250 werkgroep die de Europese robuustheidsregels voor materialen opstelt, kan Tom er handig gebruik van maken. Hiermee zit hij in de cockpit van de vijfkoppige ‘raad van wijzen’ die de nieuwe Eurocodes opstelt die in 2027 van kracht worden.
Hij kijkt zelfs al verder want binnen de toekomstige normen voor bestaande staalconstructies – na 2027 dus – is hij verantwoordelijk voor het deel brand en na-brand. Op nationaal niveau heeft Tom zitting in beleidsvoorbereidende expertengroepen – de zogenaamde spiegelcommissies – over o.a. betrouwbaarheid, belastingen en beton- en staalconstructies. Vermeldenswaard is eveneens Toms zitje in de International Federation for Structural Concrete (FIB). Daar verzorgt hij binnen de task group ‘Post Fire’ het hoofdstuk over brandernst. In de groep ‘Fibre Reinforced Polymer Reinforced Concrete’ stelt hij dan weer mee de richtlijnen over de herverdelingscapaciteit en brandweerstand op. De internationale erkenning van zijn werk betekent in elk geval een stevige opsteker voor Tom en het volledige onderwijsen onderzoeksteam Bouwkunde op Campus De Nayer. De ‘professionele ramptoerist’ is een vaste waarde geworden in de academische en de bedrijfswereld.
Yves Persoons
CONNECT ING 23
Tom Molkens
© Joren De Weerdt
NEOMINEX: MICRO-ORGANISMS TO RECOVER METALS
'We are a team of passionate students who are dedicated to improving human lives through synthetic biology'. Jena Amand, captain of the KU Leuven iGEM Team, sets the bar high: we are going to put bacteria to work extracting and recovering metals from wastewater. The ultimate goal: having a long-lasting sustainable impact to benefit society and the environment.
iGEM or in full 'International Genetically Engineered Machine' is a prestigious international competition held annually in Paris. More than 400 student teams from around the world spend almost a year working on an application in which they use synthetic biology to tackle a concrete societal problem. The multidisciplinary nature of the competition requires students from different faculties and disciplines to work together. This year's KU Leuven team consists of 14 students from the faculties of Science, Economics & Business, Bioscience Engineering, Pharmacy and Engineering Technology, making iGEM by far the most heterogeneous team within Technovation Hub, the incubator of innovative entrepreneurship in the Science, Engineering and Technology Group. In addition to being multidisciplinary, the team is international, with members of 14 different nationalities. “Interdisciplinary research is very important for us”, Jena explains. “Collaborating over different fields and cultural backgrounds, allows us to truly achieve something new and innovative, because everyone has their own point of view and knowledge to contribute.” “Joining iGEM presupposes not only a passion for science and research, but also distinct social skills”, affirms Jena. “You need to be able to collaborate smoothly internally and with industrial partners, local communities and other teams.”
Sustainability
Jena is a master's student in Physics with an outspoken entrepreneurial mindset and sense of adventure. She considers the iGEM competition as a valuable opportunity to broaden her expertise and skills while making a meaningful contribution to society. Together with her team, she will spend the next few months specializing in the nascent field of biomining “Under the name of biomining are applications in which micro-organisms are used to extract metals of economic value”, Jena explains. “It can also include techniques for cleaning sites contaminated by metals.” “This year our project is called NeoMineX and we will focus on extracting metals from wastewater” Jena continued. “Current extraction techniques to decontaminate wastewater cannot reach sufficiently low concentrations of metals. At the same time regulations are becoming stricter because we are more aware of the health and ecological impacts of specific metals contaminating the environment. Therefore, new techniques to extract those metals and decontaminate the water are needed.”
“But this is not the only problem we will solve. Metals are increasingly needed in daily life especially with current and developing technologies such as smartphones and clean energy production technologies. Yet 38 metals are classified as critical materials in Europe according to the last study on critical materials conducted by the European Commission.” Jena says, “With our technology we will be able to reuse those metals, contributing to a circular economy.”
Inclusivity
“But we do more than only science” Jena says, “we are very passionate about our inclusivity project as well. We believe science is for everyone, meaning two things: first, we want science to be accessible for everyone. You don't have to be a scientist to know about the world around you and how science and synthetic biology can improve our lives. We want to bring science to the broad public and aim to overcome any hurdles people may experience to interact with science.”
“Our second pillar of inclusivity is representation in science”, says Jena. “For young people, building a career in science is a long and arduous way, even more so when you do not seem to have any role models whom you can relate to. We want to show that people of all genders and backgrounds are just as well qualified to become scientists as everybody else. One of our initiatives involves making an interview series on gender representation in science which will be posted on our social media channels.”
An ambitious project like iGEM requires a well-oiled organization, “We have divided the work into seven sub teams”, says Jena. “The Dry Lab and Wet Lab develop the actual project. Finance handles contracts and accounting. Outreach creates workshops for schools, local communities, and events as well as other projects to inform a broad public about synthetic biology. Human Integrated Practices engages with industry and other stakeholders. Social media does science communication and design, and Wiki takes care of web development to create our teams wiki page which together with the presentation video will be the main deliverables for the competition.”
Yves Persoons
24 STUDENT IN DE KIJKER
www.gofundme.com/f/igemkuleuven
CONNECT ING 25
the NeoMineX project
Support
LIMBURGSE MASTERSTUDENTEN WINNEN KUKA INNOVATION AWARD 2024
Maanden vóór de verdediging viel de masterproef van Lander Ketelbuters en Joey Koster al royaal in de prijzen. Het duo van Campus Diepenbeek ontwikkelde een gebruiksvriendelijke cobottoepassing voor kmo’s en won er een prestigieuze innovatieprijs mee, goed voor de ronde som van 20.000 euro. Samen met hun promotor prof. Karel Kellens blikken de winnaars terug op een rendabel masterjaar.
STUDENT IN DE KIJKER
26
Lander Ketelbuters, Joey Koster en Karel Kellens © Joren De Weerdt
Donderdag 25 april is een dag die Lander en Joey niet snel zullen vergeten. Dan werd op de Hannover Messe, een van de grootste industriebeurzen van Europa, de winnaar bekend gemaakt van de Innovation Award ingesteld door KUKA, de wereldleider op het gebied van intelligente robotica. De dagen voorheen hadden beide studenten op de stand van het bedrijf al met succes hun product voorgesteld aan een professioneel publiek.
Cobot
Het verhaal van Lander en Joey begint midden 2023 bij LVD Robotic Solutions in Houthalen-Helchteren. Het bedrijf is gespecialiseerd in robottoepassingen voor plaatbewerking en plooitechnologie en heeft plannen om werk dat nu nog manueel gebeurt zoveel mogelijk te automatiseren. “Concreet is het de bedoeling om gebruiksvriendelijke cobotapplicaties op de markt te brengen voor kmo’s”, legt prof. Kellens uit. “Daar zijn doorgaans niet de middelen voorhanden om gesofisticeerde robots te installeren die ontworpen zijn om zelfstandig te opereren in afgeschermde ruimtes. Er is wel behoefte aan betaalbare vormen van automatisering die ook toegankelijk zijn voor de werknemers. Van die mensen kan doorgaans niet worden verwacht dat ze robots kunnen programmeren, dus is gebruiksvriendelijkheid een topprioriteit, bijvoorbeeld door in te zetten om cobots. Dat was meteen het onderwerp van Lander en Joey’s masterproef: ontwikkeling en implementatie van een gebruiksvriendelijke cobottoepassing voor plooibewerkingen.”
Timing
“Van bij het begin wisten we dat onze masterproef perfect paste in het thema van KUKA’s Innovation Award 2024”, vertelt Lander. “Bringing collaborative automation for the people, was precies wat wij gingen doen. Eerder had KUKA al een robot operating systeem en een ecosysteem op de markt gebracht waarmee kmo’s hun hard- en software-extensies vlot kunnen implementeren in een KUKA-robot. De Innovation Award was duidelijk bedoeld om deze ontwikkeling nog een duwtje in de rug te geven.”
“Het was wel even schrikken toen we de timing te zien kregen”, zegt Joey. “De voorselectie was al in oktober en in april zouden de finalisten met een werkende installatie moeten kunnen tonen op de Hannover Messe. Dat is ruim een maand vroeger dan de deadline voor het indienen van de masterthesis.”
Concurrenten
Het duo laat zich evenwel niet uit zijn lood slaan. In de voorronde nemen ze het met succes op tegen 16 andere kandidaten. Uiteindelijk gaan ze met twee andere teams naar de finale in Hannover: een gemengd Duits-Indisch team van het Institute of Robotics & Mechatronics van het German Aerospace Center en een studententeam van de University of Waterloo in Canada. Het eerste team ontwikkelde een toepassing voor semiautomatische weefmachines. De Canadezen gingen een cobot maken die croissants uit uitgerold bladerdeeg kan snijden.
Lander en Joey pakken in Hannover uit met een mobiele cobotapplicatie die kmo’s in staat stelt op een flexibele en snelle manier hun buigprocessen te automatiseren. Het platform interageert rechtstreeks met de bestaande softwareomgeving van een plooimachine. “Dit verhoogt niet alleen het gebruiksgemak, maar ook de efficiëntie van de buigtoepassing”, zegt Joey trots.
Troeven
Tijdens de prijsuitreiking in Hannover was Volker Schmirgel, hoofd van het Technologie- en Innovatiecentrum van KUKA niet zuinig met zijn lof voor de winnaars. De ‘Reifegrad’ – letterlijk het ‘volwassenheidsniveau – van de applicatie noemde hij ‘doorslaggevend’ voor het winnen van de Award. Daardoor is het product omzeggens klaar om op de markt gebracht te worden. Geen wonder dat er zich op de beurs al menige potentiële klanten aanmeldden. Andere belangrijke troeven zijn de inzetbaarheid voor andere, verwante toepassingen en – last but not least – de gebruiksvriendelijkheid. “Iedereen zou er zelfstandig een nieuw product mee kunnen maken”, besluit Lander.
Yves
Persoons
CONNECT ING 27
ROBRECHT ABTS EN HET VLINDEREFFECT
De vleugels van een vlinder in Brazilië kunnen maanden later een tornado in Texas veroorzaken. Deze beeldspraak illustreert niet alleen de chaostheorie, het alludeert ook op de missie van het Fonds Roger Dillemans. Dit Fonds stelt jaarlijks een aantal excellentiebeurzen ter beschikking aan beloftevolle studenten om een verdere specialisatieopleiding te volgen. Robrecht Abts was een van de laureaten.
De metafoor van de vlinder – toegeschreven aan de Amerikaanse wiskundige en meteoroloog Edward Lorenz – had aanvankelijk betrekking op het weer. Meer bepaald op het fenomeen dat in de atmosfeer minieme storingen die een kleine verandering teweegbrengen in een toestand op een bepaald ogenblik vaak onvoorspelbaar grote gevolgen kunnen hebben op het weerverloop elders. Eerder had Lorenz al vastgesteld dat wanneer hij bij complexe berekeningen de invoergegevens afrondde tot drie cijfers na de komma i.p.v. zes het eindresultaat sterk verschilde. Ook cijfers blijken gevoelig voor kleine verschillen in de begintoestand.
Het Fonds Roger Dillemans van KU Leuven volgt dezelfde gedachtegang. Het gaat niet om chaotische systemen maar wel om beloftevolle masters. Wat de excellentiebeurs toevoegt aan hun beginsituatie heeft niet alleen een directe impact op hun verdere carrière, maar kan later ook van grote betekenis zijn in hun vakgebied of in de samenleving.
Clinical Engineering
In 2018 vatte Robrecht na rijp beraad de ingenieursstudie aan op Campus Diepenbeek. “Het was een moeilijke beslissing. Omdat ik in het Leuvense woon, lag Campus Groep T voor de hand, maar uiteindelijk sprak het tienwekensysteem in Diepenbeek mij meer aan. Bovendien kon ik er ‘op kot’ terwijl ik in Leuven een pendelstudent zou zijn.”
Na zijn bachelorstudie keert Robrecht evenwel naar Leuven terug om de master-
opleiding Elektromechanica op Campus Groep T te volgen. Heimwee naar de studentenstad? “Ongetwijfeld, maar er was meer in het spel”, luidt het antwoord. “Eigenlijk heeft de focus Clinical Engineering’ in het masterprogramma de doorslag gegeven. Die interesseerde mij meer dan de ‘klassieke’ specialisaties Ontwerp & Productie of Automatisering. Aangezien Clinical Engineering enkel in Leuven wordt ingericht, was de keuze dit keer snel gemaakt.”
Als masterstudent in Leuven kan Robrecht zich verdiepen in biomechanica, muscoloskelatale systemen, prothesen, implantaten en robot-geassisteerde chirurgie. Hij geraakt gefascineerd door de raakvlakken met andere disciplines en de samenwerking met artsen, verpleegkundigen en andere zorgprofessionals.
Master-na-master
De kennismaking met Clinical Engineering smaakt naar meer, dus besluit Robrecht om verder te studeren. De ‘Advanced Master in Innovative Health Technology’ op Campus Groep T lijkt hem op het lijf geschreven: up-to-date technologie gecombineerd met ondernemerschap, projectwerk en een praktijkstage en dat alles in een internationale omgeving. Maar er is een obstakel: het inschrijvingsgeld. “Een bedrag van 6600 euro ophoesten, dat was op dat moment onmogelijk”, aldus Robrecht. “Na wat speurwerk en een gouden tip kwam ik terecht bij het Fonds Roger Dillemans en de excellentiebeurzen voor studenten die een tweede masteropleiding willen volgen.”
Robrecht voldoet aan de voorwaarden en is een van de vijf laureaten die in 2022 een beurs ontvangt. “Dankzij dit fonds kon ik mij niet alleen verder specialiseren. Het gaf mij ook toegang tot een kleine maar zeer dynamische community van voornamelijk internationale studenten, doctorandi,
Robrecht Abts
© Julie Feyaerts
STUDENT IN DE KIJKER 28
onderzoekers en docenten”, vervolgt Robrecht. “Mijn stage en masterproef kon ik realiseren bij Cochlear in Mechelen, de Belgische vestiging van de werel dleider in inplanteerbare hoorapparaten. Het bedrijf zet sterk in op onderzoek en ontwikkeling en werkt nauw samen met universiteiten, onderzoeksinstellingen en high tech bedrijven.”
Doctoraat
Op de campussen in Leuven en Heverlee komt Robrecht ook in contact met de onderzoeksgroepen van Groep T die in
het domein van Health Engineering actief zijn. Wanneer hij in 2023 zijn tweede masterdiploma behaalt, gaat hij niet solliciteren naar een ingenieursjob in het bedrijfsleven. Hij beslist op de universiteit te blijven. Op Campus Groep T kan hij meteen doorstarten als praktijkassistent in de opleiding Elektromechanica. Vanaf juni is hij doctoraatsstudent aan het Additive Manufacturing Lab van prof. Eleonore Ferraris op Campus De Nayer. De volgende vier jaar onderzoekt hij hoe de kwaliteit van 3D-prints met behulp van AI voorspeld kan worden.
“Nooit gedacht dat mijn loopbaan zo’n wending zou nemen”, zegt Robrecht. “Het vlindereffect van het Fonds Roger Dillemans werkt effectief. En dit is nog maar het begin.”
Yves Persoons
Meer info over het Fonds Roger Dillemans: www.kuleuven.be/ mecenaat/Beurzen/Dillemans
CONNECT ING 29
INDUSTRIEEL INGENIEUR AAN BOORD: MASTERSTUDENTE GERALDINE ZEILT ATLANTISCHE OCEAAN OVER
Geraldine Claes, masterstudente industrieel ingenieur Luchtvaarttechnologie aan KU LeuvenBrugge, voer in december 2023 van Lanzarote naar Barbados. Met een vierkoppige crew trotseerde ze de wateren van de Atlantische Oceaan met een 15 meter-lange zeilboot. “Bij defecten aan de boot kwamen mijn ingenieursvaardigheden natuurlijk van pas.”
In de zomer van 2023 leert Geraldine (23) de eigenaars van de Sechelle II kennen, een koppel zestigers uit het Verenigd Koninkrijk. “Ik was toen met de zeilboot in Spanje en hun boot, de 15 meter-lange Sechelle II, lag naast ons in de haven. Ik was op slag verliefd op hun boot. Ik ben dan een babbeltje gaan slaan met het kapiteinskoppel en heb hen gezegd dat ze mij altijd mochten contacteren als ze ooit iemand zochten voor een langere tocht”, vertelt Geraldine.
Al snel werd Geraldine uitgenodigd om twee weken later van het Spaanse Vigo mee naar Lanzarote te varen. “Die tocht duurde zeven dagen en was heel goed verlopen. Een drietal maanden later kreeg ik opnieuw telefoon: ‘We varen de boot verder van Lanzarote naar de overkant. Wil je mee?’ Daar heb ik natuurlijk niet over getwijfeld.”
Alleen op de wereld Geraldine zit in de master Industriële Wetenschappen: Elektromechanica, afstudeerrichting luchtvaarttechnologie. Aangezien de Sechelle II begin december zou uitvaren, zou ze tijdens haar reis heel wat verplichte lessen en labosessies missen. “Ik heb natuurlijk eerst een mailtje gestuurd naar mijn opleidingshoofd en professoren om na te vragen of dat wel mogelijk was. Iedereen reageerde
gelukkig positief en wilde me op voorhand al wat lesmateriaal bezorgen. De labosessies heb ik achteraf nog ingehaald”, legt Geraldine uit.
3 december was het eindelijk zover. Om de shiften wat beter te kunnen verdelen had Geraldine nog een Belgische zeilvriendin uitgenodigd als extra bemanningslid. Met een vierkoppige crew begonnen ze aan hun reis van 5550 km naar Barbados. De Sechelle II heeft er uiteindelijk 25 dagen over gevaren, waarvan het grote merendeel op open zee. “Je beseft niet zo goed hoe ver je van land zit. Op vijftig mijl afstand zie je al geen land meer, maar je merkt niet echt een verschil met bijvoorbeeld 1000 mijl afstand. Je voelt je vooral heel klein, alsof je alleen bent op de wereld”, vertelt Geraldine.
Industrieel ingenieur aan boord
Nog even en Geraldine mag zich een professionele probleemoplosser noemen, en dat kwam van pas aan boord. “Op een gegeven moment was er een probleem met het rolsysteem van het voorzeil. Ik moest toen natuurlijk de mast op. Niet alleen omdat ik de jongste was, maar ook omdat ik als industrieel ingenieur in spe snel kon uitzoeken wat er mis was”, licht Geraldine toe.
STUDENT IN DE KIJKER 30
Onderweg genoten de crewleden van tropische temperaturen en veel zon. “Het weer was bijna té goed, want we hadden maar heel weinig wind. Daarom moesten we ook een paar dagen de motor laten draaien”, vertelt Geraldine. “Anders dan bij een auto, moet je bij een zeilboot een procedure volgen om de motor op te starten. Bovendien moet de motor ook regelmatig gecontroleerd worden. Dat behoorde ook tot mijn takenpakket.”
Land ho!
Op 28 december zien Geraldine en haar crewleden lichtjes fonkelen aan de horizon: er is eindelijk land in zicht. “Je kon het land echt ruiken”, vertelt Geraldine. “Barbados is een heel groen eiland, dus je rook de natuur en de bomen.”
“Een zeil is een vleugel op zijn kant” Geraldine kijkt met veel plezier terug op haar avontuur. Toch zou ze de volgende keer opteren voor een snellere, meer stabiele zeilboot en – als ze even dromen mag – graag eentje van eigen makelij. “Later zou ik graag mijn eigen boot ontwerpen om de wereld mee rond te zeilen. In februari ben ik gestart met mijn stage bij een zeilbootmakerij, waar ik al een eerste ervaring kon opdoen”, vertelt Geraldine.
Als masterstudente luchtvaarttechnologie ziet Geraldine treffende gelijkenissen tussen de luchtvaart- en zeilbootindustrie. “Ze liggen heel dicht bij elkaar, zeker in termen van aerodynamica bijvoorbeeld. Daarom zeg ik altijd dat een zeil eigenlijk een vleugel op zijn kant is. Met mijn diploma zou ik later dan ook graag in de zeilbootindustrie terechtkomen”, zo besluit Geraldine.
Pauline Van Springel
31 CONNECT ING
Geraldine Claes
ONDERZOEKER IN DE KIJKER 32
Jef Peeters
ECODESIGN FOR ROBOTIC DE- AND REMANUFACTURING
How can we design products that are optimally repairable, can be remanufactured when reaching their end-of-first-life, last longer and stop the accretion of waste? That is the challenge of the researchers at Professor Jef Peeters' Re- and Demanufacturing Lab. Their mission is to contribute to a circular economy in an industry 4.0. Interdisciplinarity and hands-on problem solving are indispensable prerequisites for this.
If the EU wants to meet the Green Deal targets by 2050, drastically reducing waste production is a top priority. “A significant proportion of waste consists of still of functional products and components and when recycled, actually, a lot of the materials are either lost or downcycled in the nowadays commonly used shredder-based processing”, Jef explains. “These are often products or appliances that have been discarded, only because it is today not economically viable to repair or remanufacture them.”
In these cases, robotic de- or remanufacturing are valid alternatives. Demanufacturing involves the dismantling or dissembling of a product to harvest components for reuse and to gain the maximum amount of recyclable materials. Remanufacturing goes a step further. It involves the rebuilding of a product to specifications of the original manufactured product using a combination of reused, repaired and new parts. “Automation of demanufacturing is quite different from automation in manufacturing”, Jef specifies. “In demanufacturing, you get a lot of different devices returning all together in varying conditions of which you don't necessarily have control of. To address these challenges, digital product passports with product specific information, as well as smarter process and products designs are crucial.”
Design for X
Jef is a dual master. He first studied Industrial Design at the then HOWEST university college (now University of Ghent) and then Industrial Product and Production Management at KU Leuven. In 2010, he became a PhD researcher at the Department of Mechanical Engineering at KU Leuven with professors Joost Duflou and Wim Dewulf. Jef researched demanufacturing strategies for discarded electronic devices, such as digiboxes, modems and television sets. He specialised in design for dissasembly and automated demanufacturing.
After four years as a postdoc in the Department of Mechanical Engineering, Jef will become an assistant professor at KU Leuven in 2020. At Group T Campus, he teaches Waste Treatment & Material Cycles, Sustainable design and Vision Systems, in the Electromechanical Engineering Technology major. He is also coordinating the Engineering Experiences in which the third undergraduate learn to design an automated system and develop a digital twin of it.
As a researcher, Jef leads a group of about 20 researchers working on more than 10 parallel running research projects in the Life
Cycle Engineering Research Group of which the Re- and Demanufacturing Lab is part.
Product-as-a-Service
One of the projects Jef's lab is working on with another seven European partners is 'Scandere'. That stands in full for 'Scalingup a circular economy business model by new design, leaner manufacturing and automated material recycling technologies'. “That is indeed quite a mouthful”, confirms Jef. “But we set the bar high. The technologies we develop must contribute to the worldwide transition to a circular economy, which requires a holistic approach that also includes the introduction of novel business models based on Product-as-a-Service (PaaS).”
Resource flow
“In today's consumer market of electrical and electronic appliances, manufacturers have little or no control over their products once they reach the customer”, Jef continues. “In the PaaS model, the producer does gain control over the entire resource flow in products, components and materials while committing to the availability of the product functionality. As such, a PaaS provides the producer incentives for extending the product life time and to maximise resource recovery when reaching its end-of-life.” In the project, the researchers are experimenting with commonly used devices that comprise critical metals in their batteries and electric motors, such as the Bosch robotic vacuum cleaners. This is being complemented with redesigning and rebuilding these products to facilitate human-robot cooperative flexible de- and remanufacturing.
With the new research platform for human-robot collaboration, Jef’s lab is working in this and other projects on methods to evaluate product designs for robotic de- and remanufacturing to support both designers, as well as ecolabeling and ecodesign policy developments. “In parallel, we are developing new robotic disassembling technologies to reduce the production and dismantling costs, and to enhance the process robustness, e.g. by automatic evaluation of the product state and aesthetic properties. In this way, we contribute to the transformation of the entire (critical) raw materials value chain into more competitive and resource-efficient and circular systems.”
Yves Persoons
https://scandere.nu
CONNECT ING 33
DUURZAAM VERPAKKEN MET MECHATRONICA
Van 12 tot 15 april 2024 was op de vakbeurs Empack in het Nederlandse Gorinchem een verpakkingsmachine te zien die zowat alle mogelijke aspecten van de mechatronica op een hoog niveau combineert. Het brein en de bouwer van dit technologische hoogstandje is Ward Nica van prof. Marc Juwets onderzoeksgroep Innovatieve Technologie voor de Logistiek aan KU Leuven-Gent (L-iTL).
L-iTL is een multidisciplinaire onderzoeksgroep op Campus Rabot in Gent. De onderzoekers combineren klassieke mechanica en productietechnieken, automatisering en controletechniek, machinevisie en sofware naargelang van de beoogde toepassing. L-iTL liep eerder al in de kijker met onder meer een AMR (automated mobile robot) die gebruik maakt van machinevisie (de zg. SLAM Technology) en een hybride opslagsysteem voor e-commerce goederen met bijbehorende palletverpakking bestaande uit folie uit gerecycleerde kunststof.
Golfkarton
Het pionierswerk van L-iTL situeert zich in het domein van de e-commerce verpakking. “Goederen die via e-commerce verhandeld worden, zitten meestal in een doos van golfkarton”, vertelt prof. Juwet. “De lege ruimte wordt gevuld met plastic luchtzakjes, polystyreen vlokken of verkreukeld papier. Veel van deze materialen zijn niet milieuvriendelijk en bieden onvoldoende bescherming tegen schokken. Bovendien zijn deze verpakkingsmethodes ook moeilijk te automatiseren.”
Van meet af aan hebben de Gentse onderzoekers gezocht naar een verpakkingsconcept waarbij drie grote nadelen vermeden moesten worden: productschade, moeilijk recycleerbare opvulmaterialen en hoge loonkosten.
Deze zoektocht resulteerde in twee verpakkingsconcepten die garanderen dat de producten volledig schadevrij worden geleverd dankzij lucht als opvulmateriaal. De retentie- of fixeerverpakking is bijzonder geschikt voor zwaardere producten van 3 tot 25 kg, mogelijks zelfs met grillige vormen, scherpe randen of hoeken. De zwevende verpakking dient dan weer voor lichtere voorwerpen. Beide concepten zijn uitvoerbaar door dezelfde machine.
De procedure verloopt als volgt. In een eerste stap wordt een tray op maat gesneden uit golfkarton. De bestelde producten worden vervolgens op die tray geplaatst, gescand en gewogen. Daarna worden de producten stevig op de tray gewikkeld met rekwikkelfolie. In een volgende fase wordt de tray gevouwen en in een passende doos geplaatst. De dozen belanden dan op een pallet en zijn klaar voor verzending.
“Het innovatieve hart van de machine is het scannen van de actuele vorm en positie van de producten op de tray waaruit dan een wikkelpatroon wordt berekend”, zegt prof. Juwet. “Dit patroon in combinatie met een gepaste spankracht in de folie vermijdt dat de producten op de tray verschuiven bij schokken.”
Recycleerbaar
De nieuwe machine kan een groot assortiment van producten verpakken zonder inzet van personeel, zonder opvulmiddelen en zonder risico op transportschade. Goederen met scherpe randen of uitsteeksels vormen geen probleem en meerdere goederen kunnen moeiteloos tegelijk worden verpakt.
ONDERZOEKER IN DE KIJKER
34
Marc Juwet en Ward Nica © Tine Desodt
Het wikkelpatroon met bijbehorende trekkracht in de folie is bepaald met behulp van AI en tijdens het proces worden uitsluitend recycleerbare materialen gebruikt. De capaciteit van de machine is 20 pakjes per minuut, dat is ongeveer 4 tot 5 keer sneller dan een operator. De machine kan tot 8 uur autonoom functioneren waarna enkel een bobijn met folie verwisseld moet worden. Dit alles zorgt voor een zeer aantrekkelijk financieel plaatje. Voor een praktijkcase kost manueel verpakken met opvulvlokken 1,04 euro per pakje. De Gentse machine doet dat voor 0,85 euro. Dat verschil lijkt niet spectaculair, maar in de e-commerce waar het om reusachtige aantallen draait, maken vele kleintjes een groot.
Profiel
“De nieuwe verpakkingsconcepten en de machine passen perfect in ons opleidingsprofiel,” legt prof. Juwet uit. “Zowat alle deeldomeinen van de mechatronica zijn ingezet bij de ontwikkeling ervan. Maar er is meer. We zijn gestart op een TRL-niveau 4. De machine die we op Empact toonden zit op een niveau 7. Ter verduidelijking: TRL of Technology Readiness Levels zijn door de NASA bedacht om aan te geven in welke fase de ontwikkelding van een technologie of een innovatie zich bevindt. Er zijn 9 niveaus. Hoe hoger de score, hoe dichter je bij het op de markt brengen van je product zit. Niveau 7 betekent: ‘demonstratie prototype in operationele omgeving’. De stap van TRL 4 naar 7 was enkel mogelijk dank zij het toegepast
onderzoek waarin onze faculteit en onze campus in het bijzonder zich onderscheiden.”
De Gentse onderzoekers hebben nog twee niveaus te gaan: borgen van de functionaliteit op langere termijn (TRL 8) en tot slot de definitieve lancering op de markt (TRL 9). “Voor de twee laatste stappen maken we op dit moment de nodige afspraken met gespecialiseerde bedrijven”, besluit prof. Juwet. “We beschikken gelukkig over goede contacten in het werkveld. Ook dat is een grote troef van onze opleiding.”
Yves Persoons https://iiw.kuleuven.be/ onderzoek/itl
35 CONNECT ING
ONDERZOEKER IN DE KIJKER 36
v.l.n.r. Wouter Meynendonck, Johan De Greef, Jo Van Caneghem © Julie Feyaerts
ENERGIE UIT AFVAL IN ONLINE VERPAKKING
Van de onderzoekers van ChEMaRTS is bekend dat ze van wanten weten. Dat blijkt niet alleen uit hun diverse researchprojecten maar ook uit de manier waarop ze hun expertise verwerven en delen met het werkveld. Dit academiejaar pakt de groep uit met een fonkelnieuwe SPOC voor de ingenieursstudenten in Leuven en op Aruba. De professoren Jo Van Caneghem en Johan De Greef doen het verhaal.
SPOC is een letterwoord dat vele ladingen dekt. Van ‘Single Point of Contact’ tot ‘Spontaneous Oscillatory Contraction’. In het onderwijslexicon van KU Leuven staat het voor een ‘Small Private Online Course’. In tegenstelling tot een ‘Massive Open Online Course’ (MOOC) wordt een SPOC afgeschermd aangeboden voor een specifieke doelgroep.
De SPOC van ChEMaRTS, ontwikkeld door prof. Van Caneghem, gaat over energie uit afval en sluit naadloos aan bij de cursus ‘Waste Treatment & Material Cycles’ in de masteropleiding Chemie – en ten dele ook Elektromechanica – op Campus Groep T. “De productie ervan is mee gefinancierd door het Europese ontwikkelingsproject SISSTEM”, vertelt Jo. “Daarin ontwikkelen we samen met de Universiteit van Aruba een driejarige opleiding in ‘Sustainable Engineering’. De SPOC wordt daar ingezet om professionals te vormen die de immense milieuproblemen op het eiland kunnen aanpakken.”
Online
In Leuven dient de SPOC voor ‘blended learning’. “We verwachten van de studenten dat ze vóór het contactmoment de online cursus zelfstandig doornemen”, vervolgt Jo. “De inhoud bestaat vooral uit voorbeelden
van installaties afgewisseld met studioopnames waarin uitleg gegeven wordt bij de beelden. De online voorbereiding laat ons toe om de theorie meer uit te diepen en schept eveneens meer ruimte voor oefeningen.”
“Veruit de meeste aandacht gaat naar de behandeling van het minst recycleerbare afval. We belichten zowel de chemische als de energetische aspecten maar gaan ook dieper in op de economische kant van de zaak. Valt er wel voldoende energie te recupereren om de kosten te dekken? Hoeveel afval is nodig om er een rendabele business van te maken en meer van dergelijke vragen.”
Reactoren
In de cursus ‘Reactor- en Procestechnologie’ in de masteropleiding Chemie komt het thema energie- en materiaalrecuperatie uit afvalstromen eveneens aan bod. “We behandelen eerst de basisprincipes van (universele) chemische reactoren en processen”, legt prof. Joan De Greef uit. “Daarna gaan we bij wijze van toepassing dieper in op de klasse van thermochemische reactoren en processen. Tot deze klasse behoren voornamelijk processen voor verbranding en vergassing van afvalstoffen. Wat wij theoretisch uit de doeken doen, dient als basis voor de
meer beschrijvende cursus van Jo. Dit maakt dat de studenten in de SPOC het meteen live zien gebeuren.”
Vanuit zijn cursus legt Johan meteen de brug naar het onderzoek en de industriële dienstverlening bij ChEMaRTS. “We zijn trots dat we onlangs een eigen thermische pilootinstallatie in dienst hebben genomen in het Laboratorium voor Industriële Veiligheid op Campus Arenberg. Die is uitgerust met volledige procesmonitoring, gasanalyseapparatuur, automatische procescontrole en bemonsteringspunten voor vaste reactieproducten. Met een bedrijfstemperatuur tot 1250°C en een multifunctionele lucht- en gastoevoer is de pilootinstallatie uniek in het werkveld. Op een beperkte schaal kunnen we de condities nabootsen die zich voordoen in thermische afvalprocessen op een grootindustriële schaal. Daardoor vinden almaar meer bedrijven uit de ‘Wasteto-Energy’-sector de weg naar onze onderzoeksgroep en kunnen we doctoraatsonderzoek afleveren met een grote industriële relevantie.”
Microplastics
De ‘sparring partner’ van ChEMaRTS is al jaar en dag het recyclage- en afvalverwerkingsbedrijf Indaver. De onderneming ontstond 40 jaar geleden als ‘oplossing’ voor het afval van de Antwerpse chemische industrie. Vandaag recupereert Indaver energie en kostbare materialen uit het afval. Jo’s samenwerking met Indaver dateert van 2005 toen ze nog doctoraatsstudente was. “Aanvankelijk concentreerden we ons op het stabiliseren van verbrandingsgassen die dioxines en andere toxische stoffen bevatten en op persistente organische polluenten in vaste residu’s en rookgassen.” u
37 CONNECT ING
“Vandaag bestuderen we de levenscyclus van producten en het gedrag van de zg. ‘emerging substances’ in afvalverwerkingsprocessen. ‘Emerging substances’ zijn recent ontwikkelde, persistente stoffen waarvan het gedrag en de toxicologische effecten amper of niet bekend zijn.”
Daarmee is de kous niet af. Een belangrijke groep van die kwalijke substanties zijn de microplastics. “In amper 70 jaar tijd hebben we zoveel plastic geproduceerd dat er in ieder ecosysteem op aarde wel microplastics terug te vinden zijn”, aldus Jo. “Ze zijn zo klein dat ze niet meer zichtbaar zijn voor het oog. Net als andere chemische verbindingen bewegen ze zich door het water, in de lucht, in de bodem en in het leven op aarde. Zo is er een nieuw soort biogeochemische kringloop ontstaan die zich uitstrekt over de hele planeet.”
“Na afgebroken zwerfplastic, is slijtstof van autobanden en synthetische kleding de grootste bron van primaire microplastics”,
voegt Johan eraan toe. “Elke vijf kilogram was van zulke kledij laat gemiddeld negen miljoen microvezels los die afgevoerd worden met het spoelwater. Onderschat ook de hoeveelheid polyethyleen niet in eyeliners, mascara, lipsticks, poeders en andere cosmetica. Per scrubbeurt komen er zowat 100.000 microplastics vrij.”
Volgens Jo staat het onderzoek naar de impact van de microplastics nog in de kinderschoenen. Er is bijvoorbeeld nog geen standaard analysemethode om het probleem in kaart te brengen. Ook is de apparatuur om automatisch en op een representatieve manier het aantal microplastics te tellen nog volop in ontwikkeling.”
Intelligent
De samenwerking met Indaver gebeurt in eerste instantie via masterproeven. Recent heeft Johan met het bedrijf een Baekeland-mandaat in de wacht gesleept bij VLAIO waarmee doctoraatsstudent Wouter Meynendonck aan de slag is
gegaan. De twee copromotoren, prof. Mathias Verbeke en prof. Mariya Ishteva van de campussen in Brugge en Geel, brengen expertise in op het vlak van wiskundige methoden en datamodellering. De procestechnologische knowhow is aanwezig bij ChEMaRTs op Campus Groep T.
“Het doctoraatsproject focust op de ontwikkeling van modellen voor thermochemische procescontrole met behulp van AI”, legt Johan uit. “De zuivering van rookgassen uit afvalverbranding gebeurt in state-of-the-art afvalenergiecentrales nog altijd bijna uitsluitend door middel van uitgebreide chemische behandeling. Als technologische pionierend bedrijf wil Indaver in de toekomst ook kunnen ingrijpen op de vorming van schadelijke gascomponenten tijdens de verbranding zelf. Een intelligente procescontrole moet dit mogelijk maken. Het biedt ons alvast een unieke kans om complementaire expertise op de campussen van onze faculteit te bundelen. Voor Indaver komt dan weer een aanzienlijke besparing in chemicaliën én een energetische efficiëntiewinst in hun afvalverbrandingsprocessen in het bereik. De re-actieve aanpak moet wijken voor een pro-actieve approach. Of – in gewone mensentaal –voorkomen is beter dan genezen.”
Yves Persoons https://iiw.kuleuven.be/ onderzoek/chemarts/
ONDERZOEKER IN DE KIJKER 38
TWEE DECENNIA SOLAR OLYMPIADE
Het allereerste Belgische Solar Team werd opgericht in 2004 onder de vlag van de toenmalige hogeschool Groep T. In datzelfde jaar vond ook de inaugurale Solar Olympiade plaats, destijds bekend als de Solar Olympics. De missie was helder: de jeugd vertrouwd maken met duurzame energie. Twintig jaar later is de Solar Olympiade uitgegroeid tot een van de meest populaire STEM initiatieven in België.
Op 19 april arriveren vroeg in de ochtend 40 teams van middelbare scholen bij het hoofkantoor van Colruyt Group Technics, één van de hoofdsponsors, in Halle. Meer dan 200 scholieren gaan deze dag met elkaar de strijd aan met hun zonnewagen of eigen gadget op zonne-energie. Wie is het snelst, wie toont het meest innovatieve ontwerp, wie presenteert de beste pitch? Het belooft en spannende dag te worden.
Voorafgaand
Aan het begin van elk schooljaar worden alle middelbare scholen in Vlaanderen uitgenodigd om deel te nemen aan deze Challenge. Dit jaar hadden bijna 200 scholen zich ingeschreven door een conceptontwerp van een gadget op zonne-energie of een zonnewagentje in te dienen bij het Solar Team. “Eigenlijk zijn de aanwezige teams op de finaledag allemaal winnaars”, zegt Louis
Claeys, verantwoordelijk voor de Business Relations van het Solar Team. “Na een zeer strenge selectie van alle inzendingen, mochten slechts 40 teams door. Dus het is al een hele prestatie om door deze selectie te komen en de finaledag mee te maken.“
Impact
De voorbije 20 jaar heeft het Solar Team al meer dan 3000 scholieren overtuigd van het belang van hernieuwbare energie en duurzame technologieën. Tellen we de teams mee die een concept hebben ingediend maar niet zijn geselecteerd, komen we al snel aan 7.000 scholieren. “Wat we ook al eens zien, is dat scholieren die aan deze uitdaging hebben deelgenomen later als student solliciteren naar een functie binnen het Solar Team”, zegt Louis. “We zijn trots dat we een positieve impact hebben op hun beeld van wetenschap en technologie.” u
WETENSCHAPSCOMMUNICATIE
39 CONNECT ING
VTI Leuven leerlingen met vogelverschrikker op zonne-energie.
Prof. Wim Dewulf, campusvoorzitter van Groep T, benadrukt hoe belangrijk het is om jongeren mee in te schakelen om oplossingen te zoeken die nuttig zijn voor de samenleving en de industrie. “Het klimaatprobleem en meer in het bijzonder de opwarming van de aarde is de grootste uitdaging nu en de komende decennia. Dat scholieren hier al van doordrongen zijn en goed omspringen met hernieuwbare energie, stemt zeer hoopvol.”
Inzet
Sommige scholen zijn al betrokken sinds de eerste Solar Olympiade. Mario Standaert, Technisch Directeur van het Don Bosco Sint-Denijs-Westrem, is dit jaar aanwezig met de ‘Innovatieve Solar Guys’ die uiteindelijk de prijs voor de snelste zonnewagen in de wacht slepen.
Voor zijn school biedt de Solar Olympiade een buitengewone kans om invulling te geven aan het vak Engineering. “In Engineering komen alle letters van STEM tot uiting, ook probleemoplossend denken staat centraal. Onze school heeft vanaf het begin deelgenomen. De challenge bestond destijds alleen uit de bouw
van gadgets. De race met zonnewagens is er later bijgekomen. De kwaliteit van de projecten die meedoen is enorm geëvolueerd over de jaren heen. Dat is heel mooi om te zien. Bij ons bepaalt het team of we meedoen met de race of met een gadget.” Op de vraag wat het geheim van hun zonnewagen is, antwoordde Mario: “We trachten het concept van de zonnewagen elke keer mechanisch en elektronisch te verbeteren. We hebben een eenvoudig design maar het is elektronisch zeer vernuftig. Uiteraard heb je een dosis geluk nodig. Voor hetzelfde geld heb je een defect aan de start en lig je meteen uit de race.” Het thuisfront was erg trots en de school ontving het team bij terugkeer als echte helden.
Coaching
Tijdens de Solar Challenge die in totaal 8 maanden duurt, worden alle teams bijgestaan door leden van het Solar Team en nemen ze ook deel aan een bootcamp waarin ze verschillende workshops kunnen volgen ter ondersteuning van de bouw van hun gadget of zonnewagen. Een van deze workshops behandelde de kunst van het pitchen. Hier leerden de leerlingen hun project
40
kort en overtuigend presenteren. Dit jaar reikte Campus Groep T ook een prijs uit voor de Beste Pitch. “Communicatie is ook voor ingenieurs van essentieel belang en neemt daarom een belangrijke plaats in binnen de opleiding tot industrieel ingenieur. Heel goed om dat ook terug te laten komen in een challenge als deze”, aldus Wim Dewulf.
VTI Leuven, gelegen naast Campus Groep T, ging naar huis met deze prijs voor hun slimme fietsslot op zonne-energie. Winny De Roover, leraar aan VTI en toevallig ook alumnus van Campus Groep T was erg blij met de erkenning voor zijn leerlingen. Het was de eerste keer dat VTI Leuven meedeed aan de Solar Olympiade. Drie teams uit zijn klas zaten bij de selectie. De andere twee gadgets waren uitgebreid aan bod gekomen op het VRT nieuws van dezelfde avond. “Wij waren ontzettend trots op onze leerlingen. Het was een hele gedreven groep die zich ook na schooltijd inzette om aan de gadgets te werken. Dat vraagt ook wat van de leraar”, zegt Winny lachend. Na zijn afstuderen aan de toenmalige hogeschool Groep T werkte Winny eerst als industrieel ingenieur. De projecten waren vaak van lange duur en
hij miste soms de creatieve invalshoek. Na enkele jaren besloot hij in het volwassenenonderwijs een lerarenopleiding te volgen. In het begin werkte Winny deeltijds als leraar naast zijn baan als ingenieur, maar nu is hij al een aantal jaar voltijds STEM/fysica leraar. Hij heeft hij er geen seconde spijt van gehad. “De vrijheid en creativiteit die je in je STEM lessen kan inzetten, maken dit een schitterende job”, aldus Winny. Op de vraag of VTI Leuven volgend jaar weer mee doet, zegt hij: “Dat laat ik echt afhangen van de leerlingen. Het is heel belangrijk dat de leerlingen zelf gemotiveerd zijn. Het enthousiasme van de huidige groep verspreidt zich als een lopend vuurtje door de school, dus ik verwacht wel dat dit zich zal voortzetten.“
Nu hopen dat we een aantal van deze leerlingen later terugzien als (industrieel) ingenieur of wetenschapper, die zich in zullen zetten voor de maatschappelijke uitdagingen van vandaag en morgen.
Hettie de Kruijf
41 CONNECT ING
FTI 2024: GEZONDHEIDSINGENIEURS STELEN DE SHOW IN LEUVEN
Intelligente verbanden voor een snelle genezing van brandwonden, nanovezels om aangetast spierweefsel te herstellen, opsporen van oogziektes en hartkwalen met een smartphone en een VR-bril, mixed reality toepassingen voor mind-, kaak- en aangezichtstherapie. Deze en nog meer toepassingen waren te zien tijdens de FTI and Open Technologie & Innovatiedag op zondag 17 maart 2024 op Campus Groep T.
Met Flanders Technology & Innovation (FTI) blies de Vlaamse overheid een beproefde formule nieuw leven in: de DIRV-actie (Derde Industriële Revolutie) in de jaren 80 met als blikvanger de FTI-beurzen in het speciaal voor dat doel gebouwde Flanders Expo in Gent. Voor veel mensen was dat de plek waar ze voor het eerst een computer of een robot zagen en zich een beeld konden vormen van wat Vlaanderen technologisch in petto had. Bedrijven als Telenet en Barco danken hun ontstaan aan de beurs evenals imec, het Vlaams Instituut voor Biotechnologie en het doe-centrum voor wetenschap en technologie Technopolis.
© Joren De Weerdt
De toenmalige industriële hogeschool Groep T was van bij het begin van de partij op de beurs, vaak met spraakmakende stands. “Eenenveertig jaar na de eerste beurs en tien onderzoeksgroepen, een onderzoekscentrum en een veelvoud van onderzoekers rijker diende zich een nieuwe gelegenheid aan om uit te pakken met onze kennis en kunde”, zegt campusvoorzitter prof. Wim Dewulf.
Innovatiedomeinen
In de nieuwe FTI staat de I niet meer voor ‘Internationaal’ maar wel voor ‘Innovatie’. En daar waar FTI destijds één groot event was, werd nu gekozen voor een thematische aanpak: zes strategische innovatiedomeinen verspreid over evenveel steden in Vlaanderen (en Brussel). Van 16 tot 20 maart gaf iedere stad een eigen invulling aan een specifiek thema. In Leuven stond FTI in het teken van ‘Gezondheid en welzijn voor de toekomstige generaties’.
“Voor Campus Groep T was dit bijna een geschenk uit de hemel”, vervolgt prof. Dewulf. “Gezondheid is een van de speerpunten van ons onderzoek wat maakt dat we drie onderzoeksgroepen in huis hebben die in dit domein bedrijvig zijn.”
“De Smart Instrumentation Group ontwikkelt innovatieve instrumenten en technologieën voor de medische sector. Een goed voorbeeld daarvan zijn intelligente robots die chirurgen assisteren bij precisie-ingrepen. De onderzoekers van Biomaterials & Tissue Engineering ontwerpen nieuwe biomaterialen voor onder meer wondheling, peesherstel en de behandeling van bot- en kraakbeen letsels. En het e-Media Research Lab ontwikkelt interactieve systemen voor onder meer de tijdige detectie van levensbedreigende ziekten en serious games voor onder meer het opsporen van dyslexie bij jongeren en dementie bij ouderen.”
WETENSCHAPSCOMMUNICATIE 42
Tijdens de FTI Open Dag pakten de onderzoeksgroepen uit met een aantal van hun lopende projecten. Zo kon je met behulp van de microscoop weefsels en draagstructuren op basis van cellen en biomaterialen bekijken. Je kon een mixed reality-bril uitproberen en interageren met 3D geprinte onderkaken. De jongste bezoekers konden ‘eetbare’ polymeren maken in allerlei kleuren en op die manier zelf chemisch ingenieur spelen.
Toegankelijk
Naast de onderzoeksgroepen huisvest Campus Groep T sinds kort ook het Leuven Research Centre for Affordable Health Technology. Tien professoren en onderzoekers uit de departementen Elektrotechniek, Werktuigkunde, Computerwetenschappen en Materiaalkunde bundelen de krachten om medische technologie te ontwerpen die toegankelijk en bruikbaar is in landen en regio’s die niet over de financiële en logistieke middelen beschikken om gesofisticeerde en dure apparaten te ontwikkelen.
Op 17 maart lieten de onderzoekers zien hoe een Glaucoma Easy Screener kan helpen bij de tijdige detectie van glaucoom, een aandoening die wereldwijd een belangrijke oorzaak is van blindheid. Verder waren technologieën aanwezig die kunnen
bijdragen aan een verbeterde diagnose en behandeling van reumatische hartziekten waardoor patiënten sneller en nauwkeuriger worden geïdentificeerd en behandeld.
Breintechnologie
Van de studententeams die actief zijn op Campus Groep T en in de Groep Wetenschap & Technologie sloot NeuroTech Leuven het meest bij het thema van de dag aan. Het team bestaat uit studenten van diverse faculteiten die gefascineerd zijn door breincomputer interactie en het aansturen van apparaten door hersensignalen. De toepassingen variëren van de behandeling van neurologische aandoeningen zoals Alzheimer, Parkinson, depressies en hersenletsels tot breingestuurde interfaces in gaming en virtuele realiteit.
Gespreid over de dag kwamen er 280 bezoekers langs op de campus. Niet meteen een toeloop, maar voldoende om bij een volgende editie opnieuw van de partij te zijn.
Yves Persoons
www.fti-and.be
43 CONNECT ING
© Joren De Weerdt
ALUMNUS IN DE KIJKER 44
v.l.n.r. Prof. Yolande Berbers (AIKUL), Paul Vliegen en prof. Inge Deygers (Campus De Nayer)
© Joren De Weerdt
BOUWKUNDIG INGENIEUR PAUL VLIEGEN ALUMNI AWARD 2024
50% ondernemen, 30% people management en 20% studiewerk. Zo kwantificeert Paul Vliegen zijn huidige job als Project Technical Lead- Nuclear Island 1 bij het Franse constructiebedrijf Bouygues Construction. Achter deze cijfers schuilt niet alleen een veelzijdig topingenieur maar ook een rijkgevulde internationale carrière. Op voordracht van prof. Tom Molkens bekroonde Alumni Ingenieurs KU Leuven hem op 10 juni op Campus De Nayer met de Alumni Award 2024 in de categorie Industrieel Ingenieur.
Paul Vliegen is ingenieur Bouwkunde van Campus De Nayer. In zijn loopbaan manifesteert zich een dynamiek die zich uitstrekt over twee dimensies. De eerste heeft betrekking op de schaalgrootte, de tweede laat zich typeren in termen van locatie op deze wereld. Beide dimensies hebben een directe impact op de competenties die Paul zich eigen heeft gemaakt en de realisaties waarop hij prat kan gaan.
Kerncentrale
De projecten van deze bouwkundig ingenieur zien we evolueren van tunnels, maritieme werken en bruggen (Besix) over stadontwikkeling (ALDAR/Laing O’Rourke), aanleg van nieuwe verkeerswisselaars en metroverbindingen (VSL International) tot industriële megaprojecten zoals de bouw van de eerste nieuwe kerncentrales sinds ruim 30 jaar in het Verenigd Koninkrijk (BYLOR). Parallel hiermee evolueerde Pauls jobinhoud. Initieel gefocust op werkvoorbereiding verschoof zijn aandacht naar het ontwerpen en realiseren van projecten om zich daarna voornamelijk toe te leggen op het managen van complete projecten. In zijn huidige functie voorziet Paul in de technische begeleiding van een tiental teams, samen ongeveer 90 ingenieurs en landmeters die bezig zijn met de constructie van de eerste reactorgebouwen. Door de bouw van de tweede centrale onmiddellijk te koppelen aan de constructie van de eerste kan tot 30% aan efficiëntie gewonnen worden. Eenmaal operationeel, voorzien beide kernreactoren via hun turbines (de grootste ter wereld) voor 3.2GW aan zero-carbon energie, goed voor 6 miljoen huisgezinnen. Naarmate de opdrachten toenemen in omvang en complexiteit evolueert Paul verder tot een all round ingenieur die de projectcyclus volledig onder de knie heeft en tevens professioneel weet om te gaan met de meest diverse stakeholders (investeerders, ontwerpers, deskundigen uit andere disciplines, overheden en regulatoren, uitvoerders, leveranciers, …)
Internationaal
Op twee jaar na speelt Pauls carrière zich volledig af in het buitenland. Voor Besix bouwt hij tunnels, bruggen-complexen en maritieme installaties in de Verenigde Arabische Emiraten en Egypte. Bij Aldar werkt hij als Senior Technical Manager in Abu Dhabi aan diverse infrastructuurwerken voor nieuwe stadsuitbreidingen in de buurt van het Yas Island F1-circuit en de uitgebreide luchthaven. VSL International stuurt de door de wol geverfde bouwingenieur naar Hong Kong en vervolgens naar Brunei en tenslotte naar Tunesië voor de bouw van een complexe viaduct voor de uitbouw van het metronet. Sinds 2017 is Paul aan de slag in de UK met het eerder genoemd nucleair project. Het werken in en met diverse culturen hebben hem een schat aan internationale ervaring opgeleverd. De meeste opdrachten in de zg. ‘nieuwe’ landen moesten ‘from scratch’ worden opgestart, vaak zonder ervaren lokale stafmedewerkers, procedures of regelgeving om op terug te vallen.
Voldoening
Toen Paul in 1999 afzwaaide op Campus De Nayer, verklaarde hij zich aangetrokken te voelen door complexe opdrachten. Een bijkomend objectief was dat de projecten waaraan hij zou werken een maatschappelijk nut zouden dienen. Bijna een kwarteeuw later blijkt dat hij zijn uitspraken van toen gestand heeft gedaan. De grootste voldoening vindt Paul in dynamiek te brengen in ambitieuze projecten, samen met mensen van diverse achtergrond met als doel constructies te bouwen waar iedereen trots op is.
Yves Persoons
45 CONNECT ING
INGENIEUR RUNT ONLINE APOTHEEK FARMALINE
In 2007 kwam Lode Fastré op het idee om een website te bouwen voor de apotheek van zijn vrouw. Wat begon met een paar hoestsiropen en pijnstillers is nu de grootste online apotheek van het land en de Belgische tak van de beursgenoteerde groep Redcare Pharmacy. Een portret van een industrieel ingenieur-ondernemer die opportuniteiten handig weet te benutten en uitdagingen niet uit de weg gaat.
Van uitdagingen gesproken. Toen Lode en Leen in augustus 2008 Farmaline lanceerden, bestond er in België nog geen wetgeving voor online apotheken. Die kwam er pas een jaar later. De eerste bestellingen kwamen uit Nederland en Frankrijk. De Belgen waren nog niet vertrouwd met e-commerce en stonden zeker niet te wachten op een online apotheek. De gevestigde apothekers hier te lande waren allerminst opgezet
met deze vorm van concurrentie. Om de haverklap stuurden ze de inspectie af op de ordeverstoorder in de markt. “De start van Farmaline liep niet van een leien dakje,” bevestigt Lode. “Het eerste jaar noteerden we slechts 1000 bestellingen. Maar we geloofden in ons business model en waren ervan overtuigd dat het tij wel zou keren.” Pas drie jaar na de lancering kon Lode zijn baan opgeven om zich helemaal te concentreren op zijn bedrijf.
ALUMNUS IN DE KIJKER 46
Lode Fastré
© Filip Van Loock
Skimonitor
Lode studeerde in 2004 af als industrieel ingenieur ElektronicaICT aan de toenmalige hogeschool Groep T in Leuven. Tijdens zijn studie bouwde hij al sporadisch websites. Zijn klanten rekruteerde hij voornamelijk bij het publiek aan wie hij skilessen gaf. De skivakanties in die periode staan in Lodes geheugen gegrift. “Ik leerde er Leen kennen – ook een skimonitor – maar ontmoette ook een wijnhandelaar die mij vroeg om zijn catalogus te digitalisering. Hij was mijn eerste ‘grote’ klant. Deze job leverde mij niet alleen een volle wijnkelder op, maar maakte ook de ondernemer in mij wakker.”
Na zijn ingenieursopleiding volgt Lode nog een masterprogramma Artificial Intelligence, Engineering & Computer Science aan KU Leuven. In 2006 wordt hij toegelaten tot de Master in General Management aan de Vlerick Business School in Gent. Het jaar tussen beide masters – de eerste verdiepend, de tweede verbredend – overbrugt Lode als assistent aan de hogeschool Groep T.
Met drie diploma’s op zak stapt Lode in het bedrijfsleven en wordt ICT Manager bij Belisol, een francise-netwerk van lokale ondernemers, gespecialiseerd in ramen, deuren, rolluiken, garagepoorten en screens. Hij innoveert er verschillende IT-systemen en leert tal van gedreven ondernemers kennen die als francisenemer voor het bedrijf werken. “De drie jaren bij Belisol waren een interessante leerschool”, zegt Lode. “Mijn ambitie om zelf een business op te starten werd er met de dag groter.”
Restricties
Farmaline boekte de eerste jaren vooral succes in het buitenland: Duitsland, Engeland, Oostenrijk, Zwitserland, … “Op een bepaald moment beheerden we meer dan 20 websites en haalden we tot 75% van onze omzet van buiten de grenzen”, vervolgt Lode. “Naarmate de vraag toenam, voegden we meer producten toe, van 1500 naar 40.000 in een paar jaar tijd.”
Aanvankelijk verstuurde Farmaline alle bestellingen vanuit Leens apotheek in Tongeren. “Wettelijk mogen in België geen geneesmiddelen verkocht worden buiten een apotheek”, verduidelijkt Lode. “Met containers in de tuin konden we het stockageprobleem een tijdje opvangen. Toen we vervolgens wilden uitbreiden, kregen we geen vergunning. Dus hebben we alle logistiek verhuisd naar Nederlands-Limburg, net over de grens. Daar is het klimaat veel ondernemersvriendelijker.”
Ook op andere gebieden liep het jonge bedrijf tegen allerhande obstakels en resticties aan. “De belangrijkste beperking is dat er in België nog altijd een verbod geldt om medicijnen op voorschrift online te verkopen”, legt Lode uit. “Daarom zitten in ons aanbod in België vooral schoonheids- en verzorgingsproducten en voedingssupplementen. In Duitsland bijvoorbeeld verkoopt Shop Apotheke al voorschriftplichtige medicijnen sinds 2001. Om te groeien waren we aangewezen op het buitenland.”
Merknaam
In 2016 wordt Farmaline de Belgische tak van de holding Shop Apotheke. Die heeft inmiddels een nieuwe naam: Red Care Pharmacy. Lode wordt in de groep Executive Director voor Benelux en Frankrijk. Sinds kort is hij gepromoveerd tot CIO en lid van de raad van bestuur, bevoegd voor innovatie en IT met het oog op het versterken van de marktpositie in Europa.
“Redcare Pharmacy realiseerde in 2023 een omzet van 1,82 miljard euro”, vertelt Lode. “Op groepsniveau zijn er meer dan 2000 medewerkers actief. Vanuit het distributiecentrum in Sevenum bij Venlo vertrekken gemiddeld 80.000 pakjes per dag. Met 10,8 miljoen actieve klanten is Redcare Pharmacy Europees marktleider.” In Tongeren heeft Farmaline 75 medewerkers in dienst. Zij zijn vooral actief in de klantendienst. Ingenieurs vind je vooral in de IT-afdeling. Omwille van de naamsbekendheid blijft het bedrijf in België vooralsnog onder de merknaam Farmaline opereren.
Cockpit
2024 belooft voor Redcare Pharmacy een recordjaar te worden met een groei van 30 tot 40% in het vooruitzicht. “E-commerce zit in de lift. Dus moeten we als online bedrijf mee evolueren”, aldus Lode. “Daarom werken we permanent aan de optimalisering van onze service en een nog vollediger aanbod van producten. Bovendien zetten we meer dan ooit in op technologische innovatie. Hiermee plaatsen we ons in de cockpit van de digitale transformatie.”
Yves Persoons
www.farmaline.be
47 CONNECT ING
LISSAH BLOMMAERT: EERSTE INCLUSIVE TECH CHAMPION OF THE YEAR
Terwijl het debat over meer vrouwen in tech volop aan de gang is, kijkt Lissah Blommaert al verder.
Deze kwestie maakt volgens haar deel uit van een veel grotere en diepgaandere problematiek in onze bedrijven en de samenleving. Die heeft alles te maken met ‘Diversity, Equity & Inclusion’, kortweg DEI. Een oplossing ten gronde veronderstelt bewustwording van de ‘unconscious biases’ waar we mee opgezadeld zitten, vindt de eerste Inclusive Tech Champion of the Year.
Lissah studeerde in 2016 af aan de toenmalige Technologiecampus Gent, inmiddels omgedoopt tot KU LeuvenGent, Campus Rabot. Toen ze vier jaar eerder haar ingenieursstudie begon liep KAHO Sint-Lieven op haar laatste benen om in 2013 te integreren in de KU Leuven. In het tweede bachelorjaar koos Lissah voor de afstudeerrichting Elektronica-ICT. Daar stelde ze vast dat ze de enige vrouwelijke studente was. Sterker nog, in de gemeenschappelijke hoorcolleges met Elektromechanica – toch ruim 100 studenten – was ze nog altijd een unicum.
“Merkwaardig genoeg, stond ik daar toen niet echt bij stil”, zegt Lissah. “Mijn ogen gingen een eerste keer open toen ik in het derde jaar met Erasmus in Madrid verbleef.”
ALUMNUS IN DE KIJKER
Lissah Blommaert
48
© Lise Desodt
“Ik studeerde er midden in een heel gemengd publiek. Ik deelde een appartement met studenten uit Italië, Rusland, Mexico en Frankrijk. Hoe verrijkend dat wel was, besefte in pas ten volle toen ik terug in Gent als enige vrouw in de aula zat.”
Referentiekader
Lissah groeide op in een kappersgezin. “Er kwam constant volk over de vloer. Dat ik nog altijd graag omringd ben door mensen, is daar ontstaan. Met de jaren nam mijn belangstelling toe voor de verschillen tussen mensen en zocht ik bewust diversiteit op. Tijdens mijn studietijd werkte ik bijvoorbeeld elk weekend als jobstudent in een Ierse pub. Verder zat ik ook in studentenverenigingen zoals Moeder KILA voor de ingenieurs en laboranten en Acantha, een LGBTQI+ vereniging in Gent.”
Eenmaal afgestudeerd, kan Lissah onmiddellijk aan de slag bij delaware in Gent. Het bedrijf levert geavanceerde IT-oplossingen en diensten en begeleidt kleine en grote ondernemingen in hun digitale transformatie. Lissah start als business analist, een hoofdzakelijk technische functie met – gelukkig voor haar – intensief contact met de klanten in diverse sectoren.
De eerste dagen bij delaware verbaast Lissah zich over de vele vrouwen in het bedrijf. Wanneer ze dit tijdens een informele babbel met een topmanager aankaart, krijgt ze prompt als antwoord: “Veel? Nog lang niet genoeg!”. Meteen beseft Lissah dat na drie jaar de enige vrouwelijke studente te zijn geweest, haar referentie-
kader duidelijk niet klopt. Zelfs met 30% vrouwelijke medewerkers is het personeel bij delaware nog altijd geen weerspiegeling van de samenleving. Ook al is er stevig vooruitgang geboekt, er blijft nog werk aan de winkel.
In 2023 wordt Lissah genomineerd voor de 15de editie van de Young ICT Lady of the Year, een jaarlijkse competitie van het vakmagazine Data News. Ze haalt vlot de top 10 en klimt na de publieke stemronde op tot de top 5. “Misschien zat er wel meer in”, denkt Lissah. “Ik wilde vooral mijn eigen verhaal brengen met de focus op Diversity, Equity & Inclusion (DEI) en niet enkel op Women in Tech en gender diversiteit.”
Bedrijfscultuur
Wanneer Data News in 2024 de eerste Inclusive Tech Champion of the Year lanceert, heeft Lissah wel prijs. “Sommige juryleden zullen zich mij nog herinnerd hebben”, vermoedt ze. “Deze onderscheiding past duidelijk beter bij mijn profiel en alles waar ik voor sta en ga. Dat is overigens ook door de jury bevestigd.”
Inmiddels is de kampioene al bijna acht jaar actief bij delaware. In een sector met een groot personeelsverloop valt dat wel op. “Waarom zou ik een andere job zoeken?”, vraagt Lissah. “Ik heb snel kunnen groeien – van analist tot manager – en voel mij helemaal thuis in een inclusieve cultuur met respect voor andere achtergronden, levensbeschouwingen en bijzondere persoonlijkheden.”
Sinds september 2023 is in het bedrijf een heus DEI team actief. Dat zorgt ervoor dat er nog meer acties op het getouw worden
gezet, inclusief opvolging en evaluatie via bevragingen. Een schot in de roos was alvast ‘Around the World’, een after-work event dat Lissah in 2023 organiseerde. Medewerkers uit verschillende landen en culturen bereiden hapjes en drankjes voor hun collega’s. “Zulke kleinschalige initiatieven halen meer uit dan veel grote woorden die we vaak zien bij bedrijven. En – by the way – de volgende editie komt er binnenkort aan.”
Onbewust
Als Inclusive Tech Champion wil Lissah meer bewustzijn creëren omtrent de ‘unconscious biases’. Dat zijn vooroordelen waar we onszelf vaak niet bewust zijn maar die wel ons denken en ons gedrag beïnvloeden. “Je kunt er eigenlijk niet aan ontsnappen”, zegt Lissah. “Ze maken deel uit van de opvoeding en de omgeving waarin je opgroeit. Ze behoren tot je wereldbeeld en worden daarom als ‘normaal’ beschouwd. Ook al zijn ze niet meteen te neutraliseren, je kunt er wel bewustzijn rond creëren. Als je je bewust bent van mogelijke vooringenomenheid, dan kun je daar wel naar handelen. Ook hier zit het verschil niet in dure woorden of nobele intenties, maar in de kleine dingen.”
Yves Persoons
49 CONNECT ING
DUURZAAM ONDERNEMEN IN TURFVRIJE POTGROND
Astrid Vanhoutte, alumna Biowetenschappen aan de KU Leuven-Campus Geel, runt sinds een jaar een eigen bedrijf in duurzame potgrond. Haar ondernemersavontuur begon als student-zelfstandige. Ze vond inspiratie in haar masterproef, waarin ze onderzoek deed naar duurzame alternatieven voor de klassieke, turfrijke potgrond.
Potgrond heb je in allerlei vormen en soorten: moestuinpotgrond, kwekerspotgrond, universele potgrond, biologische potgrond, enz. De meeste soorten bevatten turf, een fossiel materiaal dat bestaat uit gedroogd veen. In de Lage Landen en vele delen van Europa was turf tot de ontginning van steenkool in de 19de eeuw de belangrijkste brandstof.
“Turf is afkomstig is uit hoogwaardig ecologische natuurgebieden”, legt Astrid uit. “Het gaat om moerasachtige veengebieden waar een unieke flora en fauna kunnen gedijen. Om turf te ontginnen worden er eerst grachten gegraven om het water te draineren. Vervolgens gaan er zware machines aan het werk om de turflagen op te delven. Eenmaal deze klus geklaard is, wordt het omgewoelde terrein meestal zo achtergelaten. Zodoende wordt aanzienlijke schade aan het milieu berokkend wat leidt tot het verlies van biodiversiteit en de verstoring van natuurlijke ecosystemen.”
Reststromen
Slechts 3% van het aardoppervlak is veengebied. Toch houden deze gebieden zo’n 10% van al het zoetwater vast. Veengebieden zijn bovendien ook echte koolstofreservoirs. Ze bevatten niet minder dan 30% van alle koolstof opgeslagen in de bodem op aarde. Dat is twee keer meer dan alle bossen samen. “Dat is opmerkelijk, aangezien het aandeel van bossen veel groter is dan alle veengebieden op deze planeet”, vervolgt Astrid. “Er zijn dus alternatieven nodig om de koolstof- en waterproblematiek in te dijken en natuurgebied te behouden.”
Astrids duurzame potgrond bestaat uit materialen afkomstig van reststromen, zoals kokosvezels. Naast de voordelen inzake duurzaamheid zorgt turfvrije potgrond ook voor een betere beworteling van planten, omdat de wortels meer zuurstof krijgen. De potgrond is bovendien geschikt voor zowel binnen- als buitenplanten, bij voorkeur voor eenjarige planten. In de toekomst wil Astrid haar eigen turfvrije potgrond ontwikkelen op basis van reststromen van lokale landbouwers.
Groendaken
Om innoverend te ondernemen volstaat het niet om een lumineus idee te hebben. Andere noodzakelijke voorwaarden tot slagen zijn onder meer een grondig marktonderzoek, een haalbaarheidsstudie en een proefperiode om te testen of het product aanslaat. Inspelen op trends kan ook een verschil maken. Zo heeft Astrid bijvoorbeeld handig ingespeeld op de trend van groendaken, het zogenaamde ‘Plantendak’. Je vindt ze in steden om het gebrek aan groen te compenseren. “Ik mocht het afgelopen half jaar al een tiental duurzame groendaken aanleggen, verspreid over heel Vlaanderen en variërend in oppervlakte”, vertelt Astrid trots.
De toekomstige ingenieurs en alumni wil Astrid alvast warm maken voor het ondernemerschap. “Beschouw het als een leerproces. De obstakels en moeilijkheden waar je op botst, daar leer je het meeste uit.”
Jolien Jacobs
ALUMNUS IN DE KIJKER 50
duurzamepotgrond.be en plantendak.be
Astrid Vanhoutte
51 CONNECT ING
© Joren De Weerdt
ONLINE MARKTPLAATS VOOR INDUSTRIE 4.0 EN ROBOTICA
“Wat Tripadvisor doet voor toeristen, doen wij voor productiebedrijven en ingenieurs”, aldus alumnus Jorg Hendrikx van Campus Diepenbeek. Op de website van Qviro zijn het dus geen hotels of restaurants die een rating krijgen, maar machines en robots.
Om de maakindustrie ook competitief te houden, moeten de bedrijven hun processen automatiseren. Een ondernemer, ingenieur of productieverantwoordelijke die op zoek gaat naar technologische apparatuur, ziet vaak het bos door de bomen niet meer. Dat was ook de ervaring van Jorg Hendrikx. Daarom ontwikkelde hij, samen met zijn zakenpartner Sven De Donder Qviro.com, een online platform voor professionals die op zoek zijn naar robots, software, lopende banden en machines om productielijnen mee samen te stellen. Met hun website spaart de ingenieur massa’s tijd en moeite. Hij vindt er heldere, objectieve informatie en advies. Finaal krijgt hij de beste oplossing voorgeschoteld en op die manier kan hij een onderbouwde aankoopbeslissing nemen. En de producent bereikt op een effectieve manier de eindgebruiker. Dat slimme opzet stoelt op eigen ervaring. “Vóór ik startte met Qviro was ik zelf die ingenieur die de productielijnen moest samenstellen. Daarvoor dien je dus een heleboel verschillende componenten te verzamelen. Hoe pak je dat aan? Je zoekt op Google, je klikt de eerste vijf websites open, en je schrijft de drie bedrijven aan die jou het meest professioneel lijken. En dat proces doe je dus niet voor één onderdeel, maar voor alle componenten van je productielijn. Voor ze hun offerte maken, komen al die leveranciers uiteraard graag eens langs voor een commercieel praatje. En voor je het weet ben je dus vertrokken voor een traject dat maandenlang aansleept. Vervolgens moet je die offertes gaan vergelijken, zonder objectieve informatie over de kwaliteit van die machines of de betrouwbaarheid van de bedrijven. Dat zorgt wel voor wat stress als je weet dat dit gaat over een aankoop van honderdduizenden tot zelfs enkele miljoenen euro’s.”
Verdienmodel
Dit proces moet toch simpeler, sneller en transparanter kunnen, vond Jorg. “Zoals je een restaurant kiest of een laptop koopt. Je leest eerst de reviews, vergelijkt de producten en neemt zo in enkele minuten een onderbouwde aankoopbeslissing. Op die manier is Qviro van start gegaan: door alle merken op te lijsten en transparant te vergelijken.”
Ook investeringsfondsen LRM, Industrya en imec.istart hadden oren naar de aanpak van Qviro. Want na hun start in 2021 haalden ze ruim een jaar later 1 miljoen euro groeikapitaal op. Het slimme van Qviro zit niet alleen in de opzet van de website, maar ook in het verdienmodel erachter. Qviro verkoopt geen hardware en is dus geen verdeler. Daarnaast zijn ze ook geen consultancybureau.
Men verdient geld met digitale diensten zoals advertenties en maandelijkse abonnementen. Qviro brengt de community rond Industrie 4.0 en robotica samen in het online forum en bijbehorende tools. Denk aan een matchmaking tool voor system integrators en een tweedehands marktplaats voor robots.
“Op dit moment staan er duizenden producten en honderden merken op onze website. Zo werken we ook samen met grote namen zoals ABB, Universal Robots en Cognex. Onze website trekt inmiddels tienduizenden eindgebruikers per maand die op zoek zijn naar informatie en lokale partners. 55% van deze gebruikers komt uit Europa, zo’n 30% uit Noord-Amerika en 15% van de rest van de wereld”, aldus Hendrikx en De Donder.
Ambities
“Sven en ik leerden elkaar kennen tijdens een vorige job, waarin we samenwerkten als projectmanagers voor Industrie 4.0 projecten", vertelt Jorg. “We reisden door heel Europa om deze technologie te installeren in fabrieken of om industriebeurzen bij te wonen. Deze industriebeurzen vormden de inspiratie voor Qviro, aangezien slechts 1% van alle ingenieurs de mogelijkheid heeft om deze internationale beurzen bij te wonen. Met Qviro focussen we ons op de andere 99% van de ingenieurs door hen op een digitale manier te inspireren en hen te laten samenwerken met partners over de hele wereld.”
Ons kantoor is gevestigd in Genk, en ons team bestaat uit 5 personeelsleden verspreid over België, Spanje en Maleisië. Het internationale aspect brengt uitdagingen met zich mee, zoals coördinatie en communicatie, maar we zien het ook als een verrijking.
Hoewel we beiden ingenieurs van opleiding zijn, is ons takenpakket nu veel breder. We zijn dagelijks bezig met strategie, marketing en klantrelaties. Onze technische achtergrond helpt ons echter om de behoeften van onze gebruikers goed te begrijpen en de juiste vragen te stellen. Onze ambities met Qviro zijn groot: we willen de toonaangevende wereldwijde marktplaats worden voor industriële automatisering. Onze droom is dat elke ingenieur wereldwijd Qviro gebruikt als dé bron voor het vinden van de beste technologische oplossingen en lokale integratie partners.”
Veerle Moons
ALUMNUS IN DE KIJKER 52
53 CONNECT ING
Jorg Hendrikx
© Dries De Krom
MINDSEED 2024: ENGINEERING THE BRAIN
An American woman, paralysed for almost 20 years, can now speak again through a digital avatar. Researchers have succeeded for the first time in translating brain signals directly into speech and facial expressions. This recent news report illustrates well what neurotechnology is already capable of today. During Mindseed 2024, the NeuroTech Leuven student team presented a state of the art of this rapidly evolving field.
Over 280 students, professors, researchers and alumni engineers attended the third edition of Mindseed on 18 March 2024. The event has since become the high mass of neurotechnology in Leuven. Top speakers from academia and industry painted a picture of progress and expectations.
Anthony Vorias, founder of the team and now Brain Computer Interface Developer at Mindseaker BC, kicked off the event. He explained how brain cells communicate by sending electrical signals to each other through synapses using neurotransmitters. Very recently, neurobiologists from KU Leuven discovered that brain cells exchange chemical signals in addition to electrical ones. While firing signals along synapses, they can simultaneously release small proteins called neuropeptides to reach neurons to which they are not physically connected. “Very interesting”, agrees Anthony. “But synaptic communication is much faster because of the direct electrical excitation. From a neurotechnological point of view, synaptic signal transmission offers the best prospects.”
Applications
Currently, the greatest potential of neurotechnology is in the treatment of mental disorders, movement disorders and sensory disorders. “Innumerable people could benefit from treatment for as-yet unsolved disorders like Alzheimer's or Parkinson's disease, multiple sclerosis as well as psychiatric disorders like bipolar diseases and phobics”, Anthony said. “Beyond medical applications, neurotechnologies still have the potential to elevate human experiences and functioning in many other ways. Neurotechnologies could enhance human learning, boost physical performances and enable efficiencies like brain-controlled devices.”
The second keynote speaker was Gaetano Leogrande, Principal R&D Engineer at Medtronic. He presented some applications that have recently entered the market. A first example is the use of deep brain stimulation (DBS). The Percept PC device is designed
to captize brain signals (local field potential) using an implanted DBS lead. These signals can be recorded simultaneously while delivering therapeutic solution, inside and outside the clinic. This device proves useful in the treatment of Parkinson's disease, essential tremor, dystonia, obsessive compulsive disorder and epilepsy. A second example is the Inceptive Spiral Cord Stimulator, a closed-loop solution with sensory technology that automatically adjusts stimulation to maintain consistent therapy during all patients activities. This application delivers therapy for superior back pain relief.
Privacy
The panel discussion, moderated by Mind Innovator Magali Minet, provided interesting interventions from Tom Theys, Neurosurgeon at the University Hospitals Leuven; Lukas Stable, Business Developer Healthcare at Comate Engineering & Design and Robert Vergauwen, Emeritus Professor of KU Leuven-Institute of Philosophy. Two patients also attended: Marc Herremans, 2006 Iron Man World Champion and social entrepreneur Marcella Messa Ronaldino.
The ethical aspects of neurotechnology came up by far the most. For example, what about the right to privacy? For a long time, the human mind was seen as an impregnable bastion of privacy. That is no longer the case when technology is developed that can look inside our heads. The right to freedom of thought is also compromised when others can read or influence our brain processes. Ditto for the right to mental integrity. According to the panelists, the dangers and risks of neurotechnology should be identified in time to identify which fundamental rights and freedoms are at risk of being compromised.
Affordable
Another hotly debated topic was the accessibility of neurotechnology applications to the average patient. After all, the proposed devices and therapies are anything but cheap.
ALUMNI WERKING
54
This was testified by Marc Herremans, the triathlete who became completely paralysed from chest to legs after a cycling accident, but still managed to continue his top sports career as a wheelchair patient. In his foundation 'To Walk Again', he supports disabled people in their rehabilitation and joins the search for new technologies that can reactivate the brain, nerves and muscles.
Rochelle Aubry, Chairwoman of NeuroTech Leuven and master's student in Biochemical Technology at Group T Campus, concluded the successful evening with hope.
“In the future, neurotechnologies will affect everyone in society at large. They will be used in education, in workplaces, national security, in spots and customer applications like phones powered by mental control, thought-to-text writing and virtual and augmented reality devices. What seems futuristic at the moment will soon become business as usual.”
Hettie de Kruijf www.ntxl.org
55 CONNECT ING
BREAKING BARRIERS: STORIES OF SUCCESS AND INCLUSIVITY IN TECH ENTREPRENEURSHIP
“Once you have reached your goals, look back and uplift others. Share success!”
This was one of the many inspiring quotes made during Group T Campus’ second annual event on Women Entrepreneurs in Tech, held on May 7, 2024. Ten accomplished women entrepreneurs in the tech industry shared their journeys, and highlighted both the challenges and the opportunities they encountered. The event was co-organised with Sana Afouaiz, CEO of Womenpreneur-Initiative.
Professor Sabine Vercruysse, Vice-Chair Internationalization at Group T Campus, opened the event stating: “Our partnership with Womenpreneur is no coincidence. Female talent remains significantly underrepresented globally. We should at least aim for equal representation of women at all levels. Today we are missing out on invaluable talent.” Sana Afouaiz, award-winning gender expert and woman advocate, founded Womenpreneur Initiative in 2016. In her address, she highlighted the gap in female representation in tech, particularly noting that the Arab region has a much higher number of female engineers compared to Europe.
Inclusivity
The event also featured insights from corporate leaders like Nathalie van Ypersele, Diversity Equity and Inclusion Manager at Syensqo (former Solvay). She opened with the strong statement: “Having a female CEO is not enough. To truly foster the ambition of women, we need to raise the bar at all levels.” Syensqo has made huge strides in equality by implementing parental leave policies for fathers. “It does not only benefit the babies, it also takes away the disadvantage for women applying for jobs.”
Wendy Verheyden and Eddy Versmissen further elaborated on VINCI Energies' commitment to diversity and inclusion, shedding light on their initiatives to encourage more women to pursue technical roles. Eddy revealed a notable gender disparity in job applications, where men often apply for roles when they meet only 60% of the job qualifications, whereas women typically apply when they meet 90-100% of the criteria. This demonstrates the importance to women not to wait too long pursuing opportunities. Wendy emphasized VINCI Energies’ investment in raising awareness among managers, both male and female, regarding the biases that may influence their decisions.
Testimonials
From the corporate stories we moved to testimonials from Dr. Fanny Bardé, Founder & CTO at Solithor, and Dr Buvana Levevre founder & CEO at Aleri Technologies. Both with academic backgrounds, they jumped into entrepreneurship seeking sustainable solutions. Fanny’s passion lies in battery technology, while Buvana focuses on solar energy. Fanny encouraged the audience to “Have an opinion, communicate it and believe in yourself.” While Buvana urged: “Make sure you do it for your right reasons and not someone else’s.”
Debate
After the testimonials, the panel continued in the same uplifting spirit. The panelists were: Rita Verreydt, CEO Uptime Group; Laurence Jacobs, Business Relations Officer at Agoria; Dr Audrey-Flore Ngomsik, Co-Founder & CEO of Trianon Scientific Communication; Pauline Van Ostaeyen, Co-Founder at Dockflow, and Marie Logé, Co-Founder-better-app.org. The debate was moderated by Magali Minet, Founder of MINET-Mind Innovators.
Audrey, a passionate advocate for sustainability and inclusivity, stated that companies prioritize environmental initiatives when they bring financial gains. In line with this philosophy, her company actively strives to make sustainability strategies profitable and profitability strategies sustainable. Additionally, Audrey highlighted the importance of building a supportive network as a woman in business, enabling individuals to be their true selves. Marie, a young entrepreneur, fully agreed on this. Following her dream in tech endeavors, she encounters the challenges of securing funding, a solitary and draining process. “Having a network for both big and small matters, will help you overcome all challenges along the journey”, she said.
ALUMNI WERKING
56
Rita, who transitioned from history teacher to CEO of a Tech Company, conveyed the message that success is not solely a question of luck: “Luck is there for everyone, but they don’t bring it to you. You have to actively seize it.”
Pauline, who embarked on her tech journey during her student years, advised aspiring entrepreneurs to start as early as possible.
“When you are young, you have fewer responsibilities and financial commitments, with the potential fallback on your parents.”
Laurence believes in the power of knowledge sharing and mentorship.
She emphasized the value of supporting and guiding others along their entrepreneurial paths.
For women working in tech companies lacking inclusivity awareness, the message was straightforward: “It is not your responsibility to change the company culture. Instead, raise awareness and ensure your voice is heard. If your concerns are disregarded, consider moving on, but be sure to give your reasons. There are plenty of opportunities elsewhere in tech.”
Hettie de Kruijf
57 CONNECT ING
Nathalie van Ypersele © Joren De Weerdt
ROBUUSTE STAALCONSTRUCTIES: (G)EEN EVIDENTIE
Staalbouw zit in de lift. De veelzijdigheid en duurzaamheid van stalen constructies maken dat ze almaar meer worden gebruikt in zowel commerciële als residentiële gebouwen. Tegelijk zijn er ook nieuwe Europese regels in de maak voor de stabiliteit van bouwconstructies waarbij sterk gefocust wordt op robuustheid. Over de nieuwe regelgeving en de gevolgen ervan vond op 17 april een forumavond plaats op Campus De Nayer.
De eerste forumavond van de recent geïnstalleerde Stuurgroep Alumni Ingenieurs KU Leuven-Campus De Nayer was een schot in de roos. Coördinator prof. Nico Lambert en zijn team verwelkomden ruim 70 afgestudeerden en
geïnteresseerden uit kleine en middelgrote bouwbedrijven maar ook uit grote spelers als Jan de Nul, DEME, Tractebel en Arcelor Mittal voor een paar verhelderende lezingen en een bezoek aan het laboratorium Bouwkunde.
© Joren De Weerdt
ALUMNI WERKING 58
Prof. Tom Molkens, hoofd van de opleiding Bouwkunde, beet de spits af. Als lid van de selecte werkgroep van vijf experten die de nieuwe Ecoregels opstellen, was hij de geknipte persoon om het publiek te introduceren in het thema van de avond.
Onverwacht
In de bouwkunde heeft het begrip ‘robuustheid’ een specifieke betekenis. Het verwijs niet naar het gebruik van extra veel materiaal, grootte of zwaarte maar wel naar het vermogen van een constructie om weerstand te bieden aan onvoorzienbare gebeurtenissen zonder schade op te lopen in een mate die niet in verhouding staat tot de oorzaak. “Het aspect ‘onvoorzienbaar’ is in deze context erg belangrijk”, aldus prof. Molkens. “Daarin schuilt precies het verschil tussen robuustheid en betrouwbaarheid. Bij betrouwbaarheid gaat het om de mate waarin men kan vertrouwen dat een constructie kan weerstaan aan te verwachten belastingen tijdens de levensduur. Van sporthallen of concertzalen is bekend dat er veel mensen over de vloer komen, dus moeten de veiligheidscoëfficiënten daarop berekend zijn. Hetzelfde geldt voor de belastingsfactoren van verkeersbruggen. Onder de robuustheidsregels vallen gebeurtenissen zoals brand, ontploffingen, impact onverwachte stootbelastingen, enz. Schade ten gevolge van terroristische aanslagen komt niet in aanmerking. De instorting van de WTC-torens in New York in 1991 kan bijgevolg niet aan een gebrekkige robuustheid van de constructies toegeschreven worden.”
De nieuwe Eurocodes zijn van toepassing in buitengewone ontwerpsituaties. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen strategieën gebaseerd op enerzijds bekende en anderzijds onbekende belastingen. In eerste geval kan de constructie expliciet ontworpen worden om deze belasting te weerstaan, te reduceren of zelfs te voorkomen. In het tweede geval komt het erop aan om de onvermijdelijke schade zoveel mogelijk te beperken.
Tweede draagweg
Hoe in geval van onbekende belasting de schade beperkt kan worden, werd toegelicht door Marc Van Hout, Technical Manager bij de Seco Group. Hij zette drie methoden op een rijtje.
Een veelbeproefde methode is die van de tweede draagweg. Wat gebeurt er wanneer een kolom, een verband of een ligger het begeeft ten gevolge van een brand, explosie of aanrijding?
Daar kun je op anticiperen door bijvoorbeeld de verbanden te ontdubbelen zodat bij het wegvallen van een ervan de belasting kan worden overgenomen door de resterende. Trekbanden in balken en vloeren kunnen eveneens voor zo’n tweede draagvlak zorgen.
Wanneer een tweede draagvlak niet haalbaar is, kan geopteerd worden voor zogenaamde ‘key elements’. Dat is een constructieonderdeel dat bij verwijdering of falen een grote instorting tot gevolg heeft. Zulke sleutelelementen kunnen dan gedimensioneerd worden op extra zware belastingen.
Gevolgschade
De enige methode waarmee de structurele robuustheid kan worden beoordeeld is volgens Marc Van Hout de ‘notional removal method’. “Onderdelen van een constructie worden op hypothetische wijze verwijderd en de gevolgschade wordt in kaart gebracht. Dat laat toe oplossingen te bedenken om de hoeveelheid ‘aanvaardbare’ schade te beperken. De designer kan er dan voor kiezen om de constructie zodanig te ontwerpen dat in geval van het bezwijken van een element de stabiliteit van het hele complex niet in gevaar komt.” In de praktijk is het evenwel niet mogelijk om dat van elk element in een constructie na te gaan. Daarom wordt gewerkt met een steekproef van elementen of worden een of meerdere onderdelen verwijderd. De resterende elementen moeten dan in staat zijn de spanning op te vangen om te voldoen aan de minimale eisen.
Na de lezingen brachten de deelnemers een bezoek aan het laboratorium Bouwkunde. Daar gaven prof. Molkens en zijn collega’s tekst en uitleg over de lopende onderzoeksprojecten in samenwerking met Infosteel. De meeste aandacht ging naar de proefopstellingen waarin de impact van de nieuwe Eurocodes op het ontwerpen van staalconstructies gemeten wordt.
Yves Persoons
59 CONNECT ING
BACK TO CHINA!
After a four-year break due to the COVID pandemic, a tradition was restored at Group T Campus: the annual China Journey Project. From 31 March to 12 April 2024, Leuven engineering students once again set off on an exploration of the immense country. Among them, third-year bachelors Marta Rózycka and Enrico Bregni. They tell the story.
The first edition of the China Journey took place in 2000. It was an immediate hit. More than 200 students – divided into four travel groups – visited at least four major cities spread across the country. Between 2000 and 2019, more than 2,500 students and staff members travelled to China this way. An experience that most are still talking about.
Ingredients
The new start was rather modest in size: 14 participants led by Campus Chair professor Wim Dewulf in person. However, the ingredients of the past were retained: a well-dosed mix of culture, company and campus visits, nature, cuisine and relaxation, all as much as possible in the company of students from the local partner universities. Even for a cosmopolitan student like Marta, who has previously studied in Singapore and travelled around East Asia, this total immersion in the land of the Dragon provided a culture shock. “Everything is different there, I noticed immediately. People clearly live, work, study on a different scale ... You actually fall from one surprise into another. Now I understand a bit more what the Chinese students experience when coming to Leuven and how much they miss the familiar surroundings. I myself am an international student at Group T Campus but the differences with my homeland Poland are nothing compared to what the Chinese students experience.”
Spotlight
The Journey started in Chengdu, a city of millions in central China. “There, students from the University of Electronic Science & Technology were waiting for us”, says Enrico. “They had prepared a complete welcome programme, including a hotpot as an introduction to spicy Sichuan cuisine. In Chengdu, we visited Beijing Oriental Technologies, a manufacturer of screens in all shapes and sizes: paper thin, bendable, transparent, you name it.”
“The eye-catchers in Chengdu were undoubtedly the 'charming' residents of the Research Base of Giant Panda Breeding.”
The next destination was Xi'an, the ancient imperial capital. There, the group was hosted by the students of Xidian University of Technology. Highlights in Xi’an included visiting the famous Terracotta Army of China's first emperor Qin Shi Huong, climbing the sacred Hua Mountain and a 14km lap of Xi'an by bicycle on the historic city wall.
Partner university
“The superfast train then took us to Shanghai, the metropolis with the most impressive skyline, the tallest buildings, the busiest shopping streets and the best dumplings. We were guests on the campus of East China University of Science and Technology”, Marta continued. “In the busy cultural programme, there was just room for a visit to SAIC Motor, a leading carmaker in China but also manufacturer and auto parts and mobility service provider.”
The tour ended in Beijing. There, the students stayed at the campus of Beijing Jiaotong University, one of Group T Campus' first partner universities in China. Between cultural highlights like the Forbidden City, the Great Wall of China and the Temple of Heaven, there was still time for an Acrobatic show and a visit to Huiying Medical Technology. This is a high-tech company specialising in computer vision, deep learning technology and AI medical imaging. Enrico still reflects nostalgically on the last evening: “In a golden room, with a round table and automatic lazy Suzan and being served by robots was surely a fitting last meal and the best food we had.”
FACULTY WORLDWIDE 60
Bond
“An experience like the China Journey Project cannot be captured in a few words or sentences”, Marta believes. “It can best be compared to a mosaic or a kaleidoscope, constantly changing images, impressions, smells, colours and feelings. The most striking fact is this: this journey has changed us. We got to know not only China but also – and most importantly – each other: our Flemish and international fellow students, our supervisors and our campus chair. The experiences we share have forged a special bond that transcends time and space. Now I understand why the participants of the previous editions just can't stop talking about their maiden trip to China.”
Hilde Lauwereys
61 CONNECT ING
Marta Rózycka and Enrico Bregni
FACULTY WORLDWIDE 62
Hilde Lauwereys © Julie Feyaerts
EUCLIDES INTERNATIONAL WEEKS: A FORMAT FOR SHORT BLENDED MOBILITY
The Euclides network is one of the EU partner networks the Faculty of Engineering Technology has been active in. Since 2021, the International Weeks have opened new chances for international experiences for students and staff. In this way, they contribute to the main aim of the faculty’s international policy: offering an international experience to every graduate.
Fast forward to 2020, in the middle of one of the pandemic lockdown periods, some members of the EUCLIDES network were brainstorming on a way to offer an interesting international learning experience for students who were unable to participate in regular student exchanges. This resulted in a first format of an online short “intensive programme” in March 2021: during the same week four online courses on topics such as digital transition, biotechnology or energy efficiency were offered by a team of international staff of different Euclides partners. Students were working together in international teams to solve cases put forward to them. The enthusiasm of both staff (meeting peers from other universities to exchange expertise) and students (working together in international teams on problem solving cases) inspired the EUCLIDES network partners to continue on this path. The EUCLIDES international weeks were born.
Sustopia
The breakthrough for the new format came in 2022 when EU funding (via the Erasmus+ Blended Intensive Programme projects) gave a boost to activities. Blended mobility with an online preparation phase and a short physical mobility, working in international student teams, challenge based learning all came together in one innovative format for post-covid internationalization. In 2022, the Ghent Campus hosted a very successful programme ‘Sustopia – Sustainable energy in an IoT world’ with prof. Liesbet Vander Perre and prof. Simon Ravyts as organisers. More than 50 students from 8 Euclides partner universities travelled to Ghent to join the first real-life edition of the EUCLIDES international weeks. In other Euclides partner universities, the enthusiasm was equally high with a total of almost 300 students participating in the event.
Energy
Prof. Peter Arras from De Nayer Campus hosted the next editions of the EUCLIDES international weeks in 2023 and 2024. In both editions, students and staff from seven participating universities were offered key-note presentations, guest lectures, field visits,
student challenges, focused on the theme of sustainable energy transition. Energy awareness, energy efficient mobility were the topics that were explored in the two editions.
Says Peter Arras, looking back on two successful editions: “The format of a student challenge in multidisciplinary teams gives extra flavour to the intensive course. Working on a case in international student teams, with a physical prototype as a deliverable is a motivator for teamwork and intercultural collaboration.”
Record
Campus Diepenbeek sent a record of 62 participating students in March 2024 to seven different BIP programmes, with topics such as digital manufacturing, transitions in the automotive sector, circularity of polymers, technologies for biological systems, embedded systems etc.
Not only students, but also staff from Diepenbeek engaged actively in the Euclides international weeks, with prof. Anton Ginzburg teaching at Wroclaw University of Technology in the theme of ‘Circularity of polymers’. Prof. Kristel Sniegowski was one of the co-organisers and keynote speaker in the intensive programme ‘Technologies applied to biological systems’ at the Universidad Politécnica de Cartagena.
Prof. Johan Baeten, Campus Chair, looks back at the large-scale mobility of his students in the 2024 edition. “The feedback of the students was unanimously positive, both from a social and intercultural point of view as for the academic aspects. The numerous elective courses in the curriculum promoting ‘lifelong learning’ offer them the ideal mobility window to get easy recognition for their participation in the EUCLIDES international weeks.”
Hilde Lauwereys
63 CONNECT ING
Welk onderzoek is belangrijker?
Onderwijs voor iedereen
Dankzij uw steun hoeven we niet te kiezen.
Bij KU Leuven voeren meer dan 8000 wetenschappers baanbrekend onderzoek. Met uw steun kunnen zij dat blijven doen. Zo vermijden we samen hartverscheurende keuzes.
kuleuven.be/steun
Doe een gift
Duurzame energie