38 38
Handboek Acne
1.2 De talgklieren talgklieren
Talgklieren (Glandulae sebaceae) bestaan uit afzonderlijke groepjes cellen of uit grote en complexe groepen zak- of trosvormige (alveolaire) klieren. Ze zijn gelegen in de oppervlakkige laag van de cutis. Via een afvoerbuisje, dat het haarzakje doorboort, scheiden de talgklieren een vettige substantie af, de talg of huidsmeer (Sebum cutaneum). Meestal bevinden zich twee talgklieren bij één haarzakje. Het grootste gedeelte van de talgklier bevindt zich tussen de haarschacht en het haarspiertje. Verreweg het grootste aantal is gebonden aan de aanwezigheid van haren. De haarfollikels dienen ook als afvoergang voor de talg. Slechts op enkele plaatsen, zoals in de huid van de lippen, van de neusvleugels en op het overgangsgebied van huid naar slijmvlies, komen de talgkliertjes niet gebonden aan de aanwezigheid van haren voor. Hier hebben ze een ‘eigen’ porie voor de directe afvoer van de talg naar het huidoppervlak. Talgklieren ontbreken volledig in de handpalm, aan de voetzool, tussen de vingers en tenen. Zij zijn onderling verschillend van grootte. Het aantal talgklieren in de huid is veel minder groot dan het aantal zweetklieren. Met uitzondering van de handpalmen en de voetzolen komen zij over het gehele lichaam voor. In het ene huidgebied zijn ze talrijker dan in het andere. Ook in littekenweefsel, dat zich bij herstel na een weefselbeschadiging vormt, komen geen talgklieren, haren en zweetklieren meer voor.
vellushaarfollikels
Soorten talgklieren Er zijn verschillende soorten haarfollikels met daarbij behorende talgklieren. We onderscheiden: A de vellushaarfollikels. Deze komen zeer talrijk voor. De follikel is nauw, de zich daarin bevindende haar dun en het bijbehorende kleine enkelvoudige talgkliertje gelobd. Het ligt hoog in de lederhuid. Dit soort talgkliertjes produceren weinig van de vetsubstantie, die zich op het huidoppervlak bevindt;
A
B
C