Preview Meerkeuzevragen Pedicure

Page 1

Aan de hand van een duidelijke hoofdstukindeling worden de belangrijkste elementen van de theorie op een heldere manier behandeld. De vragen worden op een duidelijke manier gesteld en de antwoorden worden per hoofdstuk gegeven.

Meerkeuzevragen Pedicure

De meer dan 2400 meerkeuzevragen in dit boek zijn gericht op de theoretische onderdelen van de opleiding tot Pedicure. Dit boek helpt je om je goed voor te bereiden op de theorieexamens.

Meerkeuzevragen Pedicure

Opleidingsniveau 3

Dijkhuizen 13, 9761 AE Ruinerwold | Tel.: 088-3745440 info@uitgeverijcontainer.nl | www.uitgeverijcontainer.nl


© 2020 Uitgeverij Container B.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën of opnamen, hetzij op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden. Samensteller(s) en uitgever zijn zich volledig bewust van hun taak een betrouwbare uitgave te verzorgen. Niettemin kunnen zij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor drukfouten en andere onjuistheden die eventueel in deze uitgave voorkomen. ISBN: 90-70502-39-3 Vormgeving: Uitgeverij Container Redactie: TriXS Volledig herziene druk 2013 Tweede druk 2017 Derde druk 2020

Dijkhuizen 13, 9761 AE Ruinerwold | Tel.: 088-3745440 info@uitgeverijcontainer.nl | www.uitgeverijcontainer.nl


Inhoud

1 Algemene anatomie en fysiologie 1.1 Celleer 1.2 Weefselleer 1.3 Huid 1.4 Bloed en lymfe 1.5 Spijsvertering en stofwisseling 1.6 Uitscheiding 1.7 Ademhaling 1.8 Hormoonstelsel 1.9 Zenuwstelsel 1.10 Beenderen algemeen 1.11 Spieren algemeen Antwoorden hoofdstuk 1

9 9 20 42 66 92 111 114 118 131 143 159 166

2 Specifieke anatomie, pathologie en orthopedie 2.1 Bloedvaten en zenuwen onderste extremiteiten 2.2 Beenderen onderste extremiteiten 2.3 Spieren onderste extremiteiten 2.4 Pathologie 2.5 Huid- en nagelaandoeningen 2.6 Aandoeningen circulatiesysteem 2.7 Aandoeningen stofwisseling 2.8 Aandoeningen zenuwstelsel 2.9 Orthopedie Antwoorden hoofdstuk 2

179 179 183 206 227 246 262 271 276 279 302


66

Meerkeuzevragen • Pedicure

3 Theorie van de praktijk 3.1 Productkennis 3.2 Kinesiologie en blauwdrukken 3.3 Schoenkennis 3.4 Zolen 3.5 Anamnese en behandeling Antwoorden hoofdstuk 3

311 326 347 364 372 378

4 Hygiëne, Arbo en milieu 4.1 Hygiëne 4.2 Arbo 4.3 Milieu Antwoorden hoofdstuk 4

383 395 413 430

5 Kwaliteitszorg Antwoorden hoofdstuk 5

435 440

6 Ondernemen en SCCV 6.1 Ondernemen 6.2 SCCV Antwoorden hoofdstuk 6

443 443 458 470

Notities

473


9

1

Algemene anatomie en fysiologie

1.1 Celleer 1 Wat is anatomie? a De bouw en de functie van het menselijk lichaam. b De leer van de werking van alle onderdelen van ons lichaam. c De wetenschap die zich bezighoudt met afwijkingen aan het bewegingsapparaat. 2 Wat is fysiologie? a Ontleedkunde. b Leer der levensverrichtingen. c De leer die zich bezighoudt met de werking van de orgaansystemen. 3 Meiose vindt plaats bij de vorming van a eicellen en zaadcellen. b bloedcellen en spiercellen. c zaadcellen en zenuwcellen. 4

Alle organische stoffen bevatten het element a koolstof. b stikstof. c zuurstof.

5

Tot de vegetatieve levensverrichtingen behoren a prikkelbaarheid en beweging. b prikkelbaarheid en groei. c stofwisseling en groei.


10 10

Meerkeuzevragen • Pedicure

6

Voor cellen geldt dat ze a dezelfde functie hebben. b dezelfde vorm hebben. c de kleinste bouwstenen van het lichaam zijn.

7 8

DNA is een belangrijk onderdeel van a chromatine en chromosomen. b collageen en androgenen. c progesteron en chromosomen.

9

Wat bevatten de membranen van dierlijke cellen? a Cellulose en eiwitten. b Cellulose en vetsubstanties. c Eiwitten en vetsubstanties.

Wat is een functie van celmembraan? a Het doorgeven van DNA-moleculen. b Het doorlaten van voedingsstoffen en zuurstof. c Het uitwisselen van de erfelijke eigenschappen.

10 Het celmembraan is semipermeabel, wat wil dat zeggen? a Alleen water kan passeren. b Alleen grote moleculen kunnen passeren. c Bepaalde deeltjes kunnen wel en andere kunnen niet passeren. 11 Welke van onderstaande stoffen heeft de kleinste moleculen en kan het makkelijkst het celmembraan passeren? a Eiwit. b Water. c Vet. 12

Waar in het lichaam bevindt zich het meeste water? a In de ruimten tussen de cellen. b In de cellen. c In het bloed.


1

Algemene anatomie en fysiologie

13 Hoe is een cel van buiten naar binnen opgebouwd? a Celmembraan, celprotoplasma, kernmembraan, kernprotoplasma, chromatine. b Celmembraan, celprotoplasma, chromosomen, kernmembraan, kernprotoplasma. c Celprotoplasma, celmembraan, kernmembraan, kernprotoplasma en chromatine. 14

Waaruit is protoplasma hoofdzakelijk opgebouwd? a Water. b Koolhydraten. c Mineralen.

15

Waar wordt DNA aangetroffen? a In de celkern. b In het cellichaam. c In het celmembraan.

16 Welke van de volgende stelling(en) is/zijn juist? I Bij diffusie is de grootte van deeltjes die het celmembraan moeten passeren van belang. II Diffusie kost geen energie.

a b c

Alleen I is juist. Alleen II is juist. I en II zijn beide juist.

17

Het aantal chromosomen bedraagt bij de menselijke cel a 23. b 46. c 48.

18

Bij welke levensverrichting van de cel speelt chromatine een belangrijke rol? a Groei. b Stofwisseling. c Voortplanting.

11


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.