11 minute read

5.2 Reiniging, desinfectie en sterilisatie

Het is belangrijk dat er bij een prikaccident contact wordt opgenomen met de bedrijfsarts, spoedeisende hulp, de huisarts of de GGD. Zij beoordelen het prikaccident met behulp van landelijke richtlijnen waarin de volgende stappen zijn opgenomen: 1. het beoordelen van de aard van het prikaccident door een arts.

De arts maakt een risico-inschatting op basis van de aard van het accident; 2. het controleren van de immuunstatus van het slachtoffer; vaccins of doorgemaakte infectie van hepatitis B; 3. het achterhalen van de serostatus van de bron van het prikaccident; 4. maatregelen indien de bron besmet is met hepatitis B; 5. maatregelen indien de bron besmet is met hepatitis C; 6. maatregelen indien de bron besmet is met HIV; doorverwijzing naar aidsbehandelaar en slachtoffer binnen twee uur na het prikaccident behandelen; 7. nacontrole; 8. voorlichting en preventie van verdere verspreiding van hepatitis B, hepatitis C en HIV.

Advertisement

Schoonmaken of huishoudelijk reinigen

Reinigen, of schoonmaken, is het verwijderen van zichtbaar vuil en onzichtbaar organisch materiaal om te voorkomen dat microorganismen zich kunnen handhaven, vermeerderen en verspreiden. De keuze voor nat of droog reinigen, is afhankelijk van de aard van de vervuiling en de ruimte. Er komt veel kijken bij een goede schoonmaak. Als er verkeerd wordt schoongemaakt, kunnen er micro-organismen achterblijven of zelfs verspreid worden.

Schoonmaken of huishoudelijk reinigen van oppervlakken, materialen en instrumenten kun je doen met een allesreiniger. Let op: vermeng nooit verschillende schoonmaakmiddelen met elkaar! Gebruik de schoonmaakmiddelen altijd volgens de aanwijzingen op de verpakking. Draag bij schoonmaken ook altijd handschoenen. schoonmaken huishoudelijk reinigen

De praktijkruimte moet minimaal wekelijks schoongemaakt worden. De behandelstoel en de werktafel dagelijks. Afvalzakjes worden meteen na elke cliënt weggegooid.

microvezeldoekjes Als je een pedaalemmer gebruikt, mag deze niet met de hand worden aangeraakt. Ook maak je deze dagelijks schoon.

Methode van reiniging

Aanbevolen wordt het gebruik van microvezeldoekjes. Deze hebben namelijk de eigenschap dat ze het vuil in zich opnemen, zodat het ook echt verdwijnt. Je gebruikt ze vochtig en zonder schoonmaakmiddel. Na gebruik in de wasmachine wassen op minstens 60 °C, zonder wasverzachter.

Eventuele vervuiling door organisch materiaal kun je eerst met een tissue verwijderen voordat je gaat schoonmaken. Voor de dagelijkse reiniging van sanitair wordt een alkalisch reinigingsmiddel geadviseerd. Voor preventie en verwijdering van kalkaanslag van wasbakken en toiletten wordt een zuur (ontkalkings)middel geadviseerd. Aandachtspunten voor huishoudelijke reiniging: • geef iedereen die schoonmaakt instructie over de manier van schoonmaken en de middelen die ze hiervoor moeten gebruiken; • maak eerst ‘droog’ (afstoffen, stofzuigen) schoon en daarna ‘nat’ (vochtig doekje, stomen, dweilen); • maak schoon van ‘schoon’ naar ‘vuil’ en van ‘hoog’ naar ‘laag’.; • maak alleen schoon met middelen die ook daadwerkelijk als schoonmaakmiddel worden verkocht, zoals een allesreiniger.

Gebruik de middelen volgens de instructies op de verpakking;

• meng schoonmaakmiddelen nooit met andere middelen. Mengen geeft risico op giftige gassen, verlaagde kwaliteit en slechter resultaat; • draag handschoenen bij het schoonmaken van voorwerpen of oppervlakken waar lichaamsvloeistoffen op (kunnen) zitten.

Kan jouw kleding bij het schoonmaken in contact komen met lichaamsvloeistoffen? Draag dan ook een wegwerpschort. Gooi de handschoenen en het schort weg na het schoonmaken; • let tijdens het schoonmaken vooral op plekjes en voorwerpen je veel aanraakt, zoals kranen, handvatten van lades en kastjes, lichtschakelaars, deurklinken en doorspoelknoppen.

De schoonmaakmiddelen zelf moeten ook goed worden schoongemaakt, gedroogd en opgeruimd worden. Daarvoor gelden de volgende regels: • gebruik dagelijks schone materialen; • vervang schoonmaakmaterialen en sopwater als deze zichtbaar vuil zijn; • was schoonmaakmaterialen, zoals moppen en doeken, na gebruik op 60 °C. Laat ze daarna drogen, aan de lucht of in een wasdroger.

Of gebruik wegwerpmaterialen en gooi deze direct na gebruik weg; • maak schoonmaakmaterialen, die niet in de wasmachine kunnen en niet weggegooid worden, zoals emmers en trekkers, na gebruik schoon en spoel ze af met water. Maak de materialen daarna handmatig droog, laat ze drogen op een schone ondergrond of hang ze op om te drogen (trekkers). Laat natte schoonmaakmate-

rialen na gebruik nooit in emmers achter, om te voorkomen dat ziekteverwekkers uitgroeien; • zijn de schoonmaakmaterialen die handmatig worden gereinigd, gebruikt bij het opruimen van bloed of andere lichaamsvloeistoffen met zichtbare bloedsporen? Dan moeten ze, nadat ze zijn schoongemaakt, ook worden gedesinfecteerd; • vervang het filter van de stofzuiger zo vaak als de fabrikant voorschrijft; • berg schoonmaakmaterialen en -middelen op in een speciaal daarvoor bestemde opslagruimte.

Wasgoed

Vuile doeken en werkkleding met bloed- en inktspatten kunnen besmet zijn met ziekteverwekkers. Om deze ziekteverwekkers te doden of te verwijderen, moet dit wasgoed na gebruik op een hoge temperatuur gewassen worden. Houd je hierbij aan het volgende: • verwijder dagelijks de vuile was uit de praktijkruimte; • verzamel de vuile was op één plek, gescheiden van schoon textiel; • vervoer vuile was altijd in gesloten (plastic) zakken; • was met bloed bevuilde kleding op 60 °C en droog het wasgoed in een droogtrommel of strijk het wasgoed; • gebruik geen verkorte wasprogramma’s.

Reiniging van de huid (cliënt)

De huid, ogen en lippen reinig je met daarvoor bestemde producten. Het borstelapparaat mag alleen op huid die intact is toegepast worden, dus niet bij huidbeschadigingen en (actieve) acne. Het reinigingsproduct verwijderen met watten, tissues of kompresdoek. De huid wordt als het nodig is gedesinfecteerd met alcohol 70% of chloorhexidine 0,5% in alcohol 70% (voorzien van RVG-nummer) of overige huiddesinfectiemiddelen (voorzien van RVG-nummer). Een eventueel masker moet met de handen worden aangebracht.

Let op: bij acne mogen geen sponsjes, kwasten of borstels gebruikt worden. Lees meer hierover in het volgende hoofdstuk; Theorie van de praktijk.

Desinfectie

Er is een verschil tussen reinigen en desinfecteren. Door schoonmaken verwijder je stof en vuil. Zo raak je al veel ziekteverwekkers, die door stof en vuil worden afgeschermd, kwijt. Maar om zo veel mogelijk micro-organismen in bloed of lichaamsvloeistoffen te verwijderen, moet je na het reinigen ook desinfecteren. Door te desinfecteren, worden veel van de ziektekiemen gedood. Je gaat desinfecteren als steriliteit niet vereist is, maar wanneer alleen reinigen niet genoeg is, bijvoorbeeld na bloedcontact.

Je kunt alleen desinfecteren als je eerst hebt gereinigd. Desinfecterende middelen werken namelijk niet als iets nog vuil of stoffig is. Als je echt alle ziektekiemen wilt doden, moet je steriliseren, daarover kun je verderop meer lezen. Reiniging van instrumenten, ruimtes en meubelen hoeft niet altijd te worden gevolgd door desinfectie. Desinfectie is alleen nodig als oppervlakten verontreinigd zijn met bloed, pus of wondvocht. Voorafgaand aan desinfectie moet wel altijd gereinigd worden, want zonder reiniging werkt desinfectie niet. Tijdens het reinigen en desinfecteren, moet er voor voldoende ventilatie gezorgd worden. Ook zijn huisdieren, eten, drinken en roken niet toegestaan in praktijkruimtes.

Desinfectiemiddelen

Reinigings- en desinfectiemiddelen moeten volgens gebruiksvoorschrift gebruikt worden. De juiste reinigingsproducten hebben een N-nummer dat vier of vijf cijfers bevat. Het juiste desinfectiemiddel is alcohol 70-80%. De alcoholen spelen van oudsher een belangrijke rol als desinfectiemiddelen. Ethyl- en isopropanolalcohol (ethanol respectievelijk isopropanol) zijn de meest gebruikte. Beide zijn snelwerkend bactericide, tuberculocide, fungicide en virucide, maar niet sporicide. De activiteit neemt snel af beneden een concentratie van 50%, de optimale concentratie ligt tussen 60 en 90% (v/v). desinfecteren

Nnummer

steriel gedesinfecteerd Voor de juiste toepassing van desinfectie, met alcohol 70%, is het noodzakelijk dat er eerst een goede huishoudelijke reiniging heeft plaatsgevonden.

Desinfectie van instrumenten

Uitgangspunt is dat voorwerpen, die met niet-intacte huid of slijmvliezen in aanraking zijn geweest, na gebruik worden gereinigd en gedesinfecteerd met alcohol 70-80%. Voor het reinigen en desinfecteren van instrumenten moet je de volgende stappen nemen: 1. instrumenten verzamelen in een draadmandje en onderdompelen in een inactiveringsvloeistof (met N-nummer) gedurende bepaalde inwerktijd. Daarna worden instrumenten afgespoeld met schoon en koud leidingwater; 2. gebruik van de ultrasoonreiniger of instrumentenwasmachine voor reiniging en desinfectie; 3. om gedesinfecteerde instrumenten op te pakken, worden pincet, tang of wegwerphandschoenen gebruikt; 4. instrumenten aan de lucht laten drogen op een schone (disposable) doek; 5. instrumenten opbergen in een schone en afsluitbare bak of kast of onder een schone doek; 6. regelmatig desinfecteren met alcohol 70-80% of andere desinfectiemiddelen voorzien van N-nummer van vier of vijf cijfers.

Sterilisatie

Om te voorkomen dat tijdens medische ingrepen, of bij handelingen, waarbij de huid wordt doorboord, ziekten worden overgedragen, moeten de daarbij gebruikte instrumenten absoluut vrij zijn van ziekteverwekkende micro-organismen. Daarvoor moeten de instrumenten niet alleen worden gereinigd en gedesinfecteerd, maar ook gesteriliseerd. Afhankelijk van de toepassing moeten de instrumenten: • steriel (geheel vrij van levensvatbare micro-organismen) of • gedesinfecteerd (vrij van ziekteverwekkende micro-organismen) zijn. In de acnepraktijk werk je met steriele disposable naaldjes. De fabrikant van deze naaldjes staat er garant voor dat ze ook echt steriel zijn. Ze zitten afzonderlijk verpakt in een hulsje en zijn daarna ook nog afzonderlijk geseald. Tijdens het gebruik worden de naaldjes regelmatig gedesinfecteerd, maar niet meer gesteriliseerd. Als je dat zou willen, moet je gebruik maken van een sterilisator of autoclaaf.

Sterilisatie is een proces dat alle micro-organismen op of in een voorwerp doodt of inactiveert, zodanig dat de kans op aanwezigheid van levende organismen per gesteriliseerde eenheid kleiner is dan één op een miljoen. Over het algemeen zijn vegetatieve bacteriën zeer gevoelig, dus zijn deze eenvoudig te doden. Sporen van sommige bacteriën en van schimmels zijn juist heel moeilijk te doden. Deze vormen zijn ongevoelig voor de meeste desinfectantia en zijn ook het moeilijkst te doden door sterilisatie. Voor microbicide gassen, zoals ethyleenoxide, zijn micro-organismen minder gevoelig. Deze werken eigenlijk niet goed.

Sterilisatieproces

Of een sterilisatieproces succesvol is hangt af van een aantal factoren: • de aard van het sterilisatieproces. Vochtige hitte werkt bijvoorbeeld veel beter dan droge hitte. De vochtige warmtesterilisatie wordt bereikt met een autoclaaf. Dit is een soort hogedruksnelkookpan met een aantal ingebouwde controles; • het aantal microorganismen op het instrument. Hoe meer microorganismen op het instrument aanwezig zijn, des te langer zal het duren om ze te doden. Je kunt het aantal al sterk verminderen door vooraf grondig te reinigen en te desinfecteren. Maak hierbij gebruik van een ultrasoon reinigingsbad; • de blootstelling van het microorganisme aan het steriliserende middel. Het sterilisatieproces moet zodanig worden ingericht dat ook echt alle micro-organismen op het volledige oppervlak van het instrument in aanraking komt met het steriliserende middel gedurende de voorgeschreven tijd. aard sterilisatieproces

aantal microorganismen op het instrument

blootstelling van het microorganisme aan het steriliserende middel

Steriliseren van instrumenten voor huiddoorborende behandelingen is uitsluitend met een autoclaaf toegestaan. Een goed alternatief is het gebruik van steriele disposable materialen. Andere methoden zoals kogel- of glaskorrelapparatuur, UV-lichtapparatuur, heteluchtovens, snelkook- of hogedrukpannen werken onvoldoende en zijn dus niet toegestaan. In de acnepraktijk zal sterilisatie over het algemeen niet van toepassing zijn. Argument hiervoor is dat stoomsterilisatie, de enig aange-

wezen methode voor het eventueel steriliseren van de acnenaalden, gezien de hoge aanschafkosten van de sterilisator en de eveneens hoge kosten van (verplichte) regelmatige validatie economisch niet verantwoord is.

Afvoer van afval

Gebruikte materialen, waaronder ook watjes (eventueel met bloed), kunnen bij het huishoudelijk afval worden gedaan. Huishoudelijk afval wordt op de gebruikelijke wijze aan de vuilnisophaaldienst aangeboden. Volle naaldencontainers worden beschouwd als chemisch afval en mogen dienovereenkomstig niet bij het gewone afval worden aangeboden. Ze kunnen worden ingeleverd bij de depots voor chemisch afval.

Samenvatting

In dit hoofdstuk zijn de hygiënemaatregelen beschreven die in het bijzonder voor de acnepraktijk van belang zijn. Daarbij werd het begrip hygiënisch werken in de acnepraktijk aan de orde en het verschil tussen reinigen, desinfecteren en steriliseren. Ook werd aandacht besteed aan de maatregelen die je kunt nemen om besmettingsrisico’s en het risico op prikaccidenten zo veel mogelijk te voorkomen.

Het volgende hoofdstuk beslaat de theorie van de praktijk

Hierin komen het behandelplan, de behandeling en de voorbehandeling aan de orde. Daarnaast krijgen de toe te passen werkstoffen alle aandacht en worden de mogelijkheden van ondersteunende massages en apparatuur besproken.

Over dit hoofdstuk

De oorzaak van acne kun je als schoonheidsspecialist niet wegnemen. Toch kun je bij acne veel voor jouw cliënt betekenen. Je kunt de huid heel goed reinigen en comedonen, pustels en talgcysten verwijderen, waardoor de cliënt minder last heeft van acne. Ook kun je goede verzorgingsadviezen geven en eventuele littekens, die na de acne achterblijven, behandelen.

Wat je vooraf moet weten

Voordat je aan dit hoofdstuk begint, is het goed om te zorgen dat je basiskennis vanuit de vorige hoofdstukken op niveau is. Over de kennis die je daar hebt opgedaan, moet je in dit hoofdstuk volledig kunnen beschikken. Daarnaast is het van belang dat je de kennis hebt van de basis schoonheidsbehandelingen.

Begrippen die aan de orde komen in het examen: 6.1 Behandelplan 6.2 Informed consent 6.3 Voorbehandeling 6.4 Acnebehandeling 6.5 Cosmetische werkstoffen 6.6 Ondersteunende massages 6.7 Ondersteunende apparatuur 6.8 Doorverwijzen en advies

Wat leer je in dit hoofdstuk?

De acnebehandeling begint altijd met de anamnese, een huidanalyse en het maken van een behandelplan. Nadat je de mogelijkheden en onmogelijheden van de behandeling aan de cliënt hebt uitgelegd, maak je een behandelovereenkomst, of een informed consent, die door jou en door de cliënt moet worden getekend. De behandeling zelf begint met een optimale reiniging, waarna je de voorbehandeling gaat uitvoeren. Deze bestaat meestal uit het verdunnen van de hoornlaag. Hierna worden comedonen verwijderd en pustels en talgcysten geledigd. Daarna vindt de nabehandeling plaats. Eventuele restacne kan door jou worden behandeld of je verwijst de cliënt door naar een hogere discipline. Al deze onderwerpen komen in dit hoofdstuk aan de orde.

This article is from: