Voorwoord
Dit is de inleiding voor het schrijven van mijn roman over ‘Het Kift & de braakbal’. Ergens moet er ook aanleiding zijn om dat te doen. Ik vond ze met een blik over mijn schouder. Dit door de gebeurtenissen van de periode 2005 t/m 2012 de revue te laten passeren. Het Kift & de braakbal gaat over feiten en ware gebeurtenissen, gezien vanaf een tribune en dat gelardeerd met een emotioneel appendix en duiding. Het is toch ‘De Kift’? Neen, het is ‘Het Kift’ in dit geval. Dit, omdat het zich genesteld heeft in mij als een chronische aandoening. Of ook wel; veel verrotte tegenslagen gijzelen zich tot een braakbal die niet uit te kotsen is. Ieder mens heeft tenslotte zijn of haar breekpunt.
4
Het Kift
In het voorjaar van 2012 werd mijn hond Cay, na het recht van gunnen zonder voorwaarden, een jaar daarvoor, door de overheid, specifiek de Douane, bij mij aan huis geconfisqueerd. Dit echter zonder enige wettelijke grondslag. Mij was deze hond gegund zonder voorwaarden. Eigenlijk had mijn instructeur Harry mij voorwaarden moeten laten tekenen. In het gesprek met Els of the Wheels en Rob Farmertree zou hij dat vergeten zijn. Nou dat denk ik niet. Zo ken ik mijn instructeur Harry niet. Hij heeft het gunnen vanuit vertrouwen laten passeren en wist ook niet dat ik een jaar erna getroffen werd door een longaanval wat later uitwees dat ik allergisch geworden was geworden voor huisdieren. Ik had geprobeerd een werkplek te zoeken voor hem, zodat hij verder kon gaan om zijn talent als drugshond voort te zetten. Dit pikte ze niet. Dit terwijl mij die hond onverwijld en zonder voorwaarden was gegund. Ik weigerde in eerste instantie. Maar volgens Rob Farmertree zou dat ernstige juridische gevolgen hebben. Na confiscatie werd mij geen recht gegund om zijn bestemming te weten. Na een gedegen onderzoek kwam ik er achter dat hij in het belang van de staat der Nederlanden afgespoten/geruimd was. Ik ben niet de persoon die een hond gelijk aan de mens stelt, wel onthielden zij mij het recht om te weten wat er met míjn hond Cay gebeurd was. Zij claimde het eigendomsrecht van deze hond en verplichtte mij míjn hond af te staan onder het gerechtelijke kapje van confiscatie door de overheid. Ik stelde mijn vraag rechtstreeks aan Rob Farmertree... face to face in bijzijn van Els of the Wheels, directeur Douane-Noord dat ik wilde weten waar míjn hond Cay terecht was gekomen. Tot op vandaag onthielden zij mij het antwoord op de vraag waar míjn
5
hond Cay was gebleven. Deze streken zijn op een breed vlak de Nederlandse staat eigen. De verborgen instituut-ratten van onze staat der Nederlanden, die zich verschuilen in de hutten van hun protocollen en macht en daar hun handen wassen in onschuld. Maar hoe praat je dat als overheid goed? Dat ‘wederrechtelijk’ toe eigenen met als gevolg dat de handelingen die daarna gepleegd worden ook nog eens wederrechtelijk zijn! Maar de wet geldt niet voor mijn ex-werkgever. Ze staan boven de wet. In het officiële rapport zal wel gestaan hebben dat ik vrijwillig afstand van deze hond had gedaan en dat ik van de voorwaarden niet op de hoogte was. Dat laatste was ook zo.
13 jaar voordat dit was gebeurd: duik ik even in het verleden
In 1978 had ik de intentie en de wens om hondengeleider te worden bij de overheid en wel bij de douane waar ik 1974 begonnen was. In 1999 kwam die wens in vervulling. Ik had mezelf 25 jaar lang in de breedste zin ontwikkeld als kynoloog, specifiek in de africhting. Dit samen met een uitstekende staat van dienst in opsporing, handhaving en controle werd mij deze functie gegund door optimale geschiktheid na te zijn getest. Ik mocht dat gaan doen. En wel met mijn hond Esty die ik zelf had gefokt. Een aristocratische hond, wat eenzelvig en altijd goed inzetbaar.
Vijf jaar later is het dat ik besluit om zelf een opvolger te zoeken voor mijn hond Esty. Ik had dan ongeveer een jaar de tijd om deze nieuwe hond voor te bereiden als drugshond bij de overheid. Na een aantal maanden gezocht te hebben vond ik een nest in Dordrecht over de bloedlijn die ik in gedachten had. Vanaf de aanschaf zag ik een prachtige ontwikkeling in de pup en gaf hem de naam Cay. Het
6
was een rebel, rechtstreeks uit de revolutie en zo zou hij blijven. In augustus 2005 leidde ik hem bij de dienst voor om de toelating test als opvolger voor Esty te doen. Hij slaagde voor de test en de dienst wilde overgaan tot de aankoop van de hond. Mijn vraagprijs (2.500 euro) was net zoveel als dat mijn collega speurhondengeleider Paul had gekregen voor zijn hond en we zouden samen die week erop de opleiding gaan volgen. Mijn instructeur kwam met een boodschap terug dat hij namens de dienst, in dit geval René de Nietoud, niet meer als 1.500 euro kon geven voor Cay, omdat de dienst niet meer geeft dan 1.500 euro voor particulier aangeboden honden (verzonnen smoes). Hij benadrukte nog dat ik ‘NU’ moest beslissen en als ik het er niet voor wilde doen, de dienst zelf met een hond kwam. Ja, daar werd ik even voor het blok gezet. Een discussie was niet mogelijk daar was hij heel duidelijk in met de boodschap die hij had meegekregen van René de Nietoud. Met nog vijf dagen resterend voor de opleiding ging ik echt niet redetwisten om 1.000 euro. Ik werd hiermee wel buiten positie geplaatst t.o.v. mijn collega. Ik had hem voor 1 euro aan de dienst gedaan, maar volgens mij had ik dezelfde kap als monnik Paul op, die volgende week ook in opleiding ging. Bovendien had ik alleen al bij aanschaf en operatie 1600 euro uitgegeven en een jaar lang gevoed en voorgetraind. Deze uitgave was bij ‘niet geschikt’ bevonden voor eigen rekening geweest. Op deze discriminatie zou ik later terug komen. Al wist ik dat deze mondelinge koopovereenkomst, juridisch gezien, sluitend was...maar ook dat de dienst wist dat ik al een emotionele binding had met deze uitmuntende hond. Er zijn dan geen gelijke partijen. Uitbuiting door voorkennis en discriminerend ten aanzien van mijn collega Paul. Andere woorden heb ik er echt niet voor. Toen ik voor de opleiding geslaagd was
7
deed ik een verzoek om alsnog 1.000 euro te mogen declareren en voegde daar de rekening van de levensreddende operatie van mijn hond Cay bij. Deze werd ook uitbetaald.
Augustus 2005 en januari 2006
8
Gebeurtenis tijdens de opleiding in oktober 2005
‘Ik weet niet of je het weet Frank, maar ze hebben vannacht je dienstauto compleet vernield!’ Dat waren de woorden van mijn teamleider toen ik op de parkeerplaats achter de AH in Doesburg mijn ogen niet kon geloven dat mijn dienstwagen weg was en ter plekke mijn werkgever belde. Die ochtend had de politie mijn dienstwagen weg laten slepen. Toen ik mijn dienstwagen terugzag bij de garage was er niets meer van over. Er was enorm veel geweld op gepleegd. De criminele wereld kwam nu wel erg dicht bij huis. Volgens het buurtonderzoek waren het twee mensen met bivakmutsen op die deze dienstauto grondig vernielden. Ik ging er maar van uit dat het tegen de dienst was gericht en niet tegen mij persoonlijk. Anders had ik echt geen leven, dacht ik zo ter compensatie van oprijzende angst. Ondertussen ‘maar toch...’ De auto die nog een waarde had van 3.000 euro voor het molest werd toch nog voor 11.000 euro opgeknapt. Voor eenieder, behalve voor mijn werkgever dan, was dit onbegrijpelijk. Ze lapten daarmee hun eigen regels van vervanging van dienstauto’s aan hun laars en werd ik buiten positie behandeld t.o.v. mijn collega’s en reed ik niet bewust in een onveiligere auto van de dienst. De externe autogordel was niet verankerd in de deurspijl en mijn buitenspiegel had een kleinere zichthoek. Dit zou later de oorzaak zijn van het ongeval met onherstelbaar hoofdletsel in het daaropvolgende jaar. En ik? Ik kon in ieder geval weer werken... en daar ging het mij om. Tenslotte ben ik niet de waakhond voor veiligheid van het wagenpark van de Douane. Veel protest van collega’s dat ik dit pikte.’ Hé Frank, je hebt recht op een nieuwe dienstauto hoor!’ Dat ik daar spijt van zou krijgen, zou spijt van achteraf zijn. Buiten
9
positie geplaatst of ook wel gediscrimineerd. ‘Foei Douane, ... in de mand jij en pak een ander bot om op te kauwen!’
Van ‘zij wel en ik niet’, zo doen grote mensen niet Handenwrijvend toch bespaard Op geleidertje met fout paard
Doesburg 23 oktober 2005
10
Zo, ...dat is even schrikken!
Vloekend binnensmonds kwam ik bij uit de narcose na die grote hartoperatie. Nog wat versuft van die narcose en met een zuurstofmasker op en andere slangetjes her en der in mijn lijf keek ik over de lakens en onder de ijzeren beugel van het bed eind door. Ik zag daar de bezorgde gezichten van mijn kinderen en overige familie. Links daarvan stond zij (mijn vriendin) daar met haar kinderen. Ik dacht gelijk: ‘... nou wij hebben onze langste tijd met elkaar gehad’... en ik had niets anders van haar kunnen verlangen met 15 jaar leeftijdsverschil. Tussen de angst en het weten dat zij mij ging inruilen voor een ander was een kwestie van tijd. Levensmechanismes zijn geen natuurwetten, al benaderen ze die wel. Ik greep naar de reddingsboei van valse hoop. Ja, wat moest ik anders. ‘Hé, Murphy... ben jij dat?’ Ik meende toch echt iets te horen!’
En voor ik wilde bukken lag het geluk al aan stukken, maar valse hoop is altijd wel te koop
11
Nijmegen 1 januari 2006
Een spatie in de zin van mijn leven
Daar lag ik op mijn valkennest te herstellen van die ingreep en de ontwenning van 40 jaar nicotine deed echt zijn plicht. Dochteren zoonlief hadden beiden zorgverlof genomen. Op hun beurt waren ze een paar dagen bij me, zodat het aan mij niets aan zorg zou ontbreken. Daar lag ik dan ‘te wezen’. Weggerukt uit een druk bestaan, want op de vlucht was ik altijd wel. Druk zijn kan zo lekker zijn. Stilstaan in het leven was niet echt zo mijn ding. Ik keek naar het plafond. Daar zat die overgebleven oude steunbalk onder de nok tussen gipsplaten, gespaard tijdens een verbouwing, met daaroverheen gedrapeerd een sarong uit Bali. Ik dacht aan het strand op Bali. In Enturan, een vissersdorpje net boven Lovina. Ik was er vaker geweest. In gedachte bouwde ik een vlot van bamboe daar op het strand en duwde het vlot de Balizee in. Ik hoorde het bamboe schuren over het natte zilte zand, de plek waar strand en water elkaar ontmoeten in een oeverloze herhaling. De dagen die volgden bleef ik dat vlot bouwen en duwde het de Balizee in. Het herhalen van een heldere dagdroom.
Deze spatie in de zin van mijn leven Daarin pak ik toch wel mijn geest, want met 5 omleiding moet ik nog wel even Tenslotte is het leven een groot beest
12
Doesburg, januari 2006
De Mount Everest is het hoogste punt op deze aardkloot
Daar lag ik weer op bed. Maar nu bij mijn vriendin. Met de rug naar mij toe kleedde ze zich uit. Een heerlijk fascinerend ritueel en dat in een spanningsboog dat we weer nader tot elkaar zouden komen. Ik lag op mijn rug met dat grote, nog niet geheelde litteken op mijn borst waar het wondvocht nog op glinsterde. Ze kwam, al was het met enige voorzichtigheid, op me zitten. Zo van: ‘Zouden de wielen het nog wel houden!?’ Met een wat bezorgd gezicht en een toon van twijfel zegt ze met een blik op mijn borst werpend: ‘... kan dat wel Frank?’ Ik zeg met overtuigende stem: ‘...dit kan altijd!’ Ik hoorde haar nog ‘maar...’ zeggen. Verder kwam ze niet. Voor ons lag de Himalaya en we pakten de hoogste bergtoppen ervan, zoals de Lothse en de Annapurna. Ze had echter uiteindelijk de voorkeur voor de Everest... ‘Wat...?’, ‘Oké nog een keer de Everest dan!’
Ja, zo heel je wonden Dit samen met de tijd Een feest van 10.000 seconden
En voor dat je het weet Ben je haar weer kwijt
Uit: sprookjes uit duizend- en meerdere nachten
Arnhem 14 januari 2006
13
Een barst in m’n koppie en een haarplukje kwijt
Ik parkeerde mijn dienstauto veilig op het verlengde van de bus strook op de Doesburgse weg in Zevenaar. Ik zou gaan dienstsporten in ’s-Heerenbergh. Die maand had de gemeente Zevenaar het invoegen vanuit Doesburg naar de A12 richting grens verlegd. Bij het optrekken had ik die grote bestelbus niet gezien. Hij kwam met grote snelheid in mijn linker deurspijl. De klap was groot. Toen ik bij bewustzijn kwam was de ambulance al gewaarschuwd en kon ik haast gelijk door naar het ziekenhuis. Daar constateerden zij een hersenletsel. Een barst in de linker achter-schedel. Ik had de geleide beugel van de autogordel in mijn achterhoofd gekregen. 24 uur IC en iedere twee uur een wake up call en ik mocht weer naar huis. Toen niet wetende dat dit letsel mij de rest van mijn leven blijvende beperkingen zou opleggen en dat, wanneer bij het ongeluk van 23 oktober 2005 mijn dienstauto volgens interne regels gewoon was vervangen, mijn hoofd nooit deze beugel was tegengekomen, laat staan of het ongeluk ooit zou hebben plaatsgevonden. De spijt van achteraf deed zijn werk. In de vernieuwde versie was de beugel in de deurpost verzonken en ik had een buitenspiegel gehad met een grotere zicht hoek. En dan wil ik het nog eens niet hebben over de APK-keuring. Wat was de reden van mijn werkgever dat de bus niet vervangen werd of mijn wagen niet had voorzien van een spiegel met grotere zichthoek, terwijl er nadrukkelijk nationaal en internationaal een heet hangijzer bestond rond de dode hoek van de zijspiegels? Antwoord: besparen en erg laks met de veiligheid voor de buitendienst medewerker. Mijn collega’s waren al voorzien van deze veiligheidsaanpassing
14
...alleen mijn dienstauto niet. Hier werd de oorsprong gelegd voor de gevolgen van het ongeval van 23 mei 2006.
Douantje douantje, ja nu heb je spijt Een barstje in je koppie en een haar plukje kwijt
En ‘als’ wordt as van verbrande turf met een overvloed aan mosterd na de maaltijd
Zevenaar 23 mei 2006
15
Ze lieten mij zwemmen zonder diploma in revalidatietijd
Daar zat ik dan eind juli 2006 zonder vervoer van mijn diensthond. Wat er zich achter die schermen afspeelde weet ik niet. Er was niemand thuis om mij te helpen aan een dienstauto. Overal liep ik tegen muren. Ik werd er wanhopig van. Stad en land belde ik af voor mogelijkheden. Daar zat ik dan zonder ook maar enige vorm van support of hulp van de dienst. Niemand deed wat... maar dan ook niemand. Ik zit in mijn revalidatietijd. Dat ik vier maanden later weer een hartinfarct kreeg heeft met een slecht vat te maken. Dat ik mij buitenproportioneel inspande had gewoon te maken met het feit dat ik graag weer een volledig inzetbare hondengeleider wilde zijn en de druk voelde dat ze mij liever kwijt dan rijk waren. En dan leef ik in een andere modus, een modus die mij sneller naar dat hartinfarct brengt. Deze ontmoediging, door geen medewerking te verlenen, had er toe moeten leiden dat ik de handdoek als hondengeleider in de ring zou gooien. Een soort passieve functie, euthanasie om deze functie te laten verdwijnen. De macht speelt en laat spartelen, zoals ze dat kan. Ja, een eenzijdig passief machtsspel. Ik ging naar huis met de volgende boodschap aan mijn teamleider: te lezen op de volgende bladzijden:
16
Aan de teamleider van Fysiek Toezicht Duiven
Doesburg 31 juli 2006
Onderwerp: vervoer speurhond en zo
Hallo Ben,
Als eerste Ben welkom hier in Duiven, ik hoop dat je het hier naar je zin zult hebben. Het volgende wil ik aan je kwijt.
Op 23 mei heb ik de dienstwagen totalloss gereden. Het duurde 4 weken voordat autocar dat had beslist. Ik moest wachten. Karel den Otter is aanspreekpunt m.b.t. dienstauto’s. Dagelijks vroeg ik hem hoe het er voor stond. Het bleek al een lange wachtkamer te zijn en te worden. Ik heb Harry de Jong, mijn instructeur hierover gevraagd om een oplossing. Die had hij niet. Ik heb de tijdelijke teamleider van Schiphol gebeld, met de vraag of ze daar zolang een speurhondenauto voor mij hadden. Deze tijdelijke teamleider, zelf hondengeleider, zei dat hij zijn eigen auto ook al had uitbesteed aan een speurhondengeleider die een ongeluk had gehad. Dus daar kon ook niets geregeld worden. Zelf hebben wij Kango’s bij de dienst. Twee in Duiven. Ik had er reeds een hondenbench ingezet. Maar dat was onverantwoord met betrekking tot onvoldoende ventilatie. Ik dacht, nou dan laten we daar ventilatie inbouwen. Ik navraag en offerte gedaan. Het kon voor 580 euro incl. Blijkt dat deze Kango’s volgende week gebruikt worden om Fyco apperatuur in te bouwen en dat geldt voor alle Kango’s. Ik ging met vakantie. Vroeg in de vakantie belde mij iemand van Zwolle op, zei dat het budget voor de dienstauto beperkt was en dat een transporter van 40.000 euro te duur was. Of dat ook een andere mocht zijn. Ik zei dat een VW Caddy ook oké was, dit naar aanleiding van het plan van Schiphol om de hondengeleiders met Caddy’s uit te rusten. Op 24 juli was ik terug en informeerde naar Karel den Otter en die bleek met vakantie te zijn. Ten einde raad belde ik Hans ten Bergen en deed mijn verhaal. Inmiddels zijn er 10 weken verstreken. Ik informeerde naar de nieuwe dienstauto. Tot mijn ergernis was deze nog niet eens besteld. Ik vertelde Hans over het gesprek tijdens de vakantie om over te gaan op een VW Caddy en dat dat voor mij ook oké was. Hij zei: ‘Stuur maar een folder op over die VW Caddy’. Dat deed ik en liet gelijk een offerte maken, waarin stond dat deze op 8 augustus geleverd kon worden. (Jan Wilberink heeft er ook gelijk voor gezorgd dat hij besteld werd bij de Adlon). Maar wij doen wat dat betreft alleen zaken met Adlon, dus die offerte had geen zin. Ik informeerde bij Adlon, wanneer er geleverd kon worden. Adlon vertelde mij dat de Caddy in de eerste weken van september waarschijnlijk geleverd kon worden. Ook heb ik Scherpenberg
17
gebeld over de inbouw. Scherpenberg zei dat ze eerst met vakantie gingen en 21 augustus weer terugkwamen en dat er eerst nog eens zeven auto’s omgebouwd moesten worden. Alleen met een urgentie zou daar misschien verandering in kunnen plaatsvinden.
Ben, ik heb er geen woorden voor op de manier waarop onze dienst met dit probleem omgaat. De enige die met het probleem tot nu toe goed is omgegaan ben ik zelf. Ik zit in een trjaject om weer volledig te gaan werken. Dat is met opbouwende uren. Momenteel is dat 5 x 5 uur. Ik kan zo geen stuctuur opbouwen om maar enige werkconditie op te bouwen. Mijn hond zit dagenlang in de kennel. Deels is dat de hitte, maar grotendeels geen vervoer. Ik moet wel behoorlijke eisen aan het vervoer stellen. In Rotterdam kwamen er twee honden om van de hitte, omdat de ventilatie niet goed werkte. Ook is verlenen van mijn dientsten niet mogelijk. Itze en Edwin zijn allebei met vakantie. Tot nu toe is er geen oproep om bijstand geweest, maar ik zou er ook geen gehoor aan kunnen geven als dat wel het geval zou zijn. Ik heb mezelf behoorlijk gefrustreerd om mezelf druk te maken over deze zaak, of had ik dat niet moeten doen? Ik denk het wel. Het is tenslotte wel míjn vak Ben, daarom deed ik dat.
Nu is het maandag 31 juli. Bij mij knapte er iets vanmorgen. Ik was het meer dan zat en ik ging naar huis. Een opstapeling van feiten. De 1.000 euro, waarvan ik vind dat ik die nog te goed heb van de dienst en waar ik met een kluitje in het riet gestuurd wordt. De vraag aan Nico Mol over het voorstel van het ‘meldpunt voor verdachte transporten’, waarin ik in het speurhondenoverleg vorig jaar melding deed vaen waar ieder van ons enthousiast over was. Ik vroeg hem in de wandelgangen hoe het ervoor stond. Hij zei: ‘O, dat hebben de teamleiders weggestemd!’ (Ik had daar een heel goed gevoel over m.b.t. onze werkzaamheden, het had ons meer bestaansrecht gegeven en het plan paste ontzettend goed in het pro-actief werken). Ik zei: ‘O, zeker die teamleiders die je hebt weggestuurd!’ Hij zei niks en dan weet zowel ik als hij dat hij ergens tekort heeft geschoten. Zijn gezicht sprak de nodige boekdelen, die de vorige zin ondersteunen (pseudoschaamte). Mijn bureau en vervoer ben ik kwijt, mijn gangen ben ik kwijt, mijn plek binnen onze organisatie is niet tastbaar in gestalte. Mijn tophond Cay ligt in zijn kennel en ik vind dat de organisatie waarin ik werk ernstig tekort schiet. Niet alleen wat mijn werk betreft, maar ernstiger nog, dat het een belemmering in het proces naar mijn herstel is. Ik zwem tegen de stroom in. Ik zit nu thuis en heb geen zin om mij ziek te melden. Ook voel ik er niets voor om zonder mijn hond op dienst te gaan. De volgende stap laat ik in het geheel aan de dienst over. Ik heb mijn deel genomen, ik heb het niet op zijn beloop gelaten.
18
Noord/BLD Bcc
30-09-2005 14:56 Onderwerp Verzoek ongestreepte douanebus
Hallo Paul,
Hierbij doe ik via jou een verzoek, om in het vervolg met de speurhondenauto ongeletterd te gaan rijden. De aanleiding van dit verzoek is het voorval van 13 september jl. De gegevens zijn daarvan bekend. Het is niet voor de eerste keer dat mijn dienstauto het doelwit wordt van vandalisme. Het afgelopen jaar werd er al twee keer met een viltstift op gekladderd en één keer werd een pak vla tussen de motorkap een de voorruit gekieperd.
Vooral de laatste keer voelde ik mij sterk bedreigd, omdat dit een gerichte actie was, waarbij volgens getuigen, mannen met een bivakmuts dit pleegden. Ik vind dat dit voorval aangepakt mag worden, om bij wijze van uitzondering, ongeletterd te mogen gaan rijden. De taak en functie die ik uitoefen binnen onze dienst heeft tot doel dat ik snel en efficiënt naar een locatie kan rijden waarbij mijn expertise gewenst is. Dit houdt in dat ik 24 uur een dienstauto ter beschikking heb voor mijn huis. Dit is ook een goede zaak. Niemand is er echter bij gebaat dat ik 24 uur met deze dienstauto kwetsbaar ben, omdat deze gestreept is. Mijn vrije tijd hoeft niet een bedreigde vrije tijd te worden, omdat ik bij de douane werk. Collega Freek van Roussten is ook al drie keer de dupe geweest van vernielingen aan zijn dienstauto. Er zijn nog meer gevallen bekend.
Een alternatief is om een grote magneetstrip aan te schaffen met daarop onze kleuren, onze dienst en onze taak. Daarmee zijn we op acties altijd herkenbaar.
Paul, zou je dit willen aankaarten?
Bedankt. Groet, Frank Weetink Speurhondengeleider
Frank A.F
Aan Paul P.J.K. Tomas/Douane-Noord/BLD@Belastingdienst Weetink/Douane Cc
19
Het houdt niet op
Na mijn hartrevalidatie schreef ik bovenstaande brief (deze staat nog in de outbox van mijn e-mailaccount van de dienst) aan de directie van de douane met het verzoek om de dienstwagen te ontdoen van belettering en opschrift douane, dit om niet op te vallen als speurhondengeleider van de overheid en duidde op het gewelddadige voorval van 23 oktober jl. (2005) wat bij mijn huis plaats vond. Om mijn verzoek te ondersteunen vermelde ik tevens dat het bij de Koninklijke Landelijke Politie Diensten, de speurhondengeleiders, zonder belettering in de dienstwagens reden. Dit in verband met persoonlijke veiligheid. Het verzoek werd mondeling afgedaan in de wandelgangen door mijn teamleider Paul Lomas (vertaler van zijn superieuren inclusief zijn blazoen smetvrees). ‘Frank, Nico Undergroundanimal (Een wat kort gedrongen man, die net zo lomp is als de mammoet die zijn broer had opgegraven en bovendien een wat parasitaire inslag heeft. Verder trek ik zijn integriteit in dit voorval sterk in twijfel) ‘Nico gaat niet in op jouw verzoek en als het je niet aanstaat dan stop je er maar mee’. (naschrift redactie: een uitspraak die officieus voor het laatst waargenomen is in 1968). Paultje gedroeg zich als een insect dat stuifmeel overbracht van de ene bloem naar de andere, zonder een eigen mening of compassie voor mijn reële angst die ik had in dit voorval. Nee, een gesprek op zijn kantoor zou hij niet aandurven, het moest even in de wandelgangen, even snel en dan weer doorlopen. Dit op een manier alsof hij vroeg, op weg naar de koffieautomaat, of ik met of zonder suiker gebruikte. Zeker de confrontatie vermijdend. Ja, hij had altijd al een grondangst voor mij en dat was echt totaal misplaatst. Het kwam gewoon door
20
zijn basishouding. Altijd wantrouwen. Hij stond in Tiel al tussen de vrachtwagens om te kijken of zijn personeel niet te vroeg het douanekantoor verliet. Dan nog tijdens een voorlichting over integriteit, waarbij hij zo nadrukkelijk in het voorwoord pretendeerde dat alles wat er gezegd werd binnen deze kamer, ook binnen die kamer bleef en dat we open in deze geslotenheid konden zijn. Een collega had hierdoor de moed bij elkaar geraapt om te bekennen dat er met zaalvoetbal, de rekeningen van de consumpties, door een transportbedrijf werd betaald. Ja, de rapen waren gaar. In pauze wist het hele kantoor het. Paultje kon daar niet mee omgaan. Blazoen- en smetvrees deed zijn werk. De jonge collega met zijn bekentenis verdronk in zijn eigen schaamte. De blikken van schuldogen over zijn verraad waren onverbiddelijk geweest. In eerste instantie vond ik dat een rattestreek van Paultje Lomas. Later gewoon een gebrek aan autonomie binnen zijn vak met veel angst, afgedekt door een opgeblazen ego, die niet weet wat hij zegt en er daardoor overheen walst. Ja, dat heb je dan Paultje. Groot van gestalte en klein in persoonlijkheid. Deze duiding is geen openbaring Paultje. Zo kijken de collega’s naar je. Wij weten dat al lang en waarschijnlijk jij zelf ook. Nu de buurt nog. Ik denk dat je er wel boven staat en het buiten jezelf plaatst, mocht het ter sprake komen. Jij kwam ook niet voor in dit voorval. Je was alleen dat insect dat zonder besef stuifmeel overbracht. Zonder ook maar enige vorm van compassie te hebben. Je hebt niet de juiste kwaliteiten als teamleider? In een lagere schaal had je beter gefunctioneerd Paultje... ‘Ja, te hoog gegrepen. Wel blijven ego pompen Paultje...niet vergeten hoor!?’
Ik zag een film waar een terrein met ‘Gitter’ was afgezet. De ingang tot dat terrein erachter was gesierd met een ijzeren plaat boven
21
de toegang met als opschrift ‘Arbeit macht frei’. Voor deze poort stond een man die ik op de film van zijn achterkant kon zien. Een kort gedrongen man met een dikke korte nek in uniform. Ik dacht: ‘Ja, iedereen moet doen waar hij goed in is en waar hij zich goed bij voelt. ‘Jeder das seine!’
Acht opleidingen voor veiligheid Maar ondanks toch beletterd Voor instituten geiligheid
Duiven april 2006
22
Van revalidatie naar
reanimatie
Mijn ex met haar kinderen en ik ook. Wij gingen samen op vakantie naar Spanje. Een stukje rust, zon en even uit de cirkel van het dagelijks bestaan. Ook om even alle ingrijpende gebeurtenissen achter ons te laten. De wet van Murphy had immers zijn werk geleverd en de luwte van een zonnige vakantie was meer dan welkom. Murphy was schijnbaar nog niet klaar toen halverwege de vakantie mijn werkgever belde. Deze deelde mij mede dat er geen geld was voor een nieuwe dienstauto. Ik zou mijn baan als hondengeleider moeten opgeven, omdat de dienst geen geld voor een nieuwe dienstwagen had. Ook een manier van saneren of was het de trap in de buik toen ik al op de grond lag? Er ontstond in mijn denk en gevoelswereld dat mijn revalidatie een slechte ondersteuning kreeg van de dienst. Gezonde assertiviteit maakte plaats om te vechten voor mijn bestaansrecht als hondengeleider al zij het met een wat deemoedige ondertoon. Mijn wereldbaan ook nog eens aan gort. De vakantie was niet meer zo de vakantie. Rust werd een illusie. Ik stak na zeven maanden voor het eerst en voor altijd weer een sigaret op. Thuis gekomen en weer op het werk, toch maar proberen om een dienstauto los te krijgen bij mijn werkgever. Het werd een VW Caddy i.p.v. een VW Transporter. Het ‘gedoogootootje’. Dit tot groot ongenoegen van mijn collega’s, die vonden dat dit niet acceptabel en ook weer tegen de regels van het landelijk hondenbeleid in. En ik... ik was gerustgesteld dat ik door mocht gaan als hondengeleider. Er was echter zeker een toon gezet. Er ontstond een schuwheid bij mezelf dat ik deze baan eigenlijk niet meer waard was en gek genoeg het gevoel had nog beter te moeten gaan presteren. Echt een wereldbaan. Ondertussen was
23
dit wel het zoveelste incident dat ik door mijn werkgever buiten positie werd geplaatst en zo werd gediscrimineerd. Er overkomt mij een gevoel van ‘Sorry, dat ik hier werk met mijn beperking’. ‘Foei Douane, ...in de mand jij en pak een ander bot om op te kauwen!’
Het tijdvak van re-integratie Liep uit op hartreanimatie Werd ik hier weer buiten positie gesteld Het is de bezuiniging die telt... en was ik weer min één van de massa
24
Spanje juli 2006 / Duiven augustus 2006
Deze Arboarts gebruikte de macht ter compensatie van een mislukte carrière
Ik ging voor controle naar de cardioloog. De uitslag was goed. Hij gaf mij nog de boodschap mee: ‘Meneer Kniteew, luister naar úw lichaam, dat is úw beste graadmeter!’ Het is dan maandag. De woensdag daarop moest ik weer ter controle bij mijn Arboarts zijn. Ik werkte toen vijf uur per dag. Kees van Ongen was toen Arboarts (nu toch niet meer hoop ik). Hij vroeg hoe het met mij ging. Ik deelde mijn gevoelens betreffende mijn gezondheid met hem. Ik zei: ‘Ik ben zo moe, zo ontzettend moe!’ Hij antwoordde: ‘Dat zal zo zijn meneer Kniteew en dat zal voorlopig ook wel zo blijven, maar ik wil dat ú vanaf a.s. maandag een uur langer per dag gaat werken’. Ik wist niet wat ik hoorde. Ik sloeg dicht. Dit kon hij niet menen. Mij is nog nooit een gebrek aan assertiviteit verweten, maar met die dwingende autoritaire toon waarop hij dit zei, dacht ik: ‘Je kunt me nog meer vertellen maar hier trek ik mijn plan wel mee, hier ga ik verder niet op in’. Ik voelde me niet gekend, niet gezien. Alsof ik leed aan maandagziekte waar alcohol het virus was.
De volgende dag Het is dan donderdag. Die middag lig ik boven in bed te rusten. Ik word wakker door pijn in mijn borst. Ik twijfelde niet. Deze pijn was herkenbaar en belde 112. Beneden in de gang ging ik op een stoel zitten in afwachting van de ambulance. Het zweet gutste van mijn lichaam en de pijn was hevig. De ambulance broeders constateerde een fout in het hartfilmpje. Met toeters en bellen in die ambulance op weg naar het ziekenhuis. Daar constateerde ze weer een hartfalen en ze voorzagen een ader met vier stents. Ik kon
25
weer revalideren en dat ging sneller dan na mijn openhartoperatie. Een Arboarts was vanaf dat moment een zeer te wantrouwen persoon voor mij. Een beetje arts wordt ook echt geen Arboarts. Je kunt je als arts echt ethisch niet lenen tot conformisme met de lepel die je voedt. ‘Foei Kees van Ongen, ... in de mand jij en zoek een ander bot om op te kauwen! Saillant detail: een half jaar later kreeg een collega van mij ook een hartfalen. Bij de re-integratie kreeg hij het maar niet voor elkaar weer aan het werk te komen. Kees had wel zijn leergeld gehad. Over mijn rug dan wel. Gewoon, omdat hij niet luisterde, het (ik) drong niet tot hem door. Institutendoofheid, even met witte jassen macht doen gelden en behept met de gespierde lafheid om gewoon mens te zijn. Kees is een lafbek en zo ontzettend dom. ‘Man lever je bul in en wees verder een domme slaaf van je werkgever, maar pretendeer niet dat je een Arboarts bent... Je bent dat gewoon niet Kees!’ Ga naar Aruba en zit je leven daar verder uit. Zo beperk je de schade die je nog aan zou kunnen richten. Domme witte jas.
Een Arboarts met een Bul
Is voordat hij het weet een echte lul Maar de Arboarts is echt niet getreurd, want op het eind van de maand wordt er toch weer gebeurd
All rise Edelachtbare een verzoek. Mag ik U namens mijn cliënt het volgende bewijsstuk overleggen en wel bewijsstuk 4a. Het zijn de notulen van het sociaal- medisch overleg van het ambulante team Arnhem over de maand augustus 2006. Hierin komt toch zeker duidelijk naar voren dat mijn cliënt, die op dat moment werkdagen maakte
26
van vijf uur, terwijl zijn hartrevalidatie al ruimschoots met goed gevolg heeft afgesloten toch niet verder gaat dan vijf uur per dag. En dat gegeven wordt hier sterk in twijfel getrokken door de zinsnede: ‘Dhr. Kniteeuw suggereert dat langer werken niet mogelijk is’, m.a.w. de woorden van mijn cliënt worden niet gehoord maar duidelijk subjectief weergegeven door de persoon die de notulist citeerde (naam bij de redactie bekend).
Ja, dat was aanleiding voor Arboarts Kees van Ongen om de par force methode te gebruiken. Hij was zoals gebruikelijk aanwezig in dit overleg. Daar lag de setting voor zijn optreden. Hij voelde zich verplicht om dwang uit te oefenen
Par force methode: ontleent uit de honden africhting. Met dwang een hond iets aan of afleren. Bij een verkeerde inschatting of een hond dit kan verdragen, zijn veel honden verpest. Ach ja, eens een africhter... Niet met mensen doen die 30 jaar dienstverband hebben en een uitstekende staat van dienst hebben.
Uit: farizeeërs en hun nagerechten - Doesburg september 2006
27
Wat werd daar zo besproken op het sociaal medisch overleg, na het incident bij Arboarts Kees van Ongen in september/oktober 2006?
In deze vergadering kwam Arbo Kees natuurlijk met een mea culpa, nou laten we zeggen een verkeerde inschatting van zijn dwang om mij meer uren te laten gaan werken. (Bij het consult na het infarct van september 2006 zat hij daar achter zijn bureau. Voordat hij verdronk in een golf van eigen schaamte bood hij zijn excuus aan. Daarna had ik het wel gehad met hem. Een klacht indienen? Ach, wat verandert dat aan dit voorval!?) Ik denk dat ieder betrokken persoon in dit overleg zich wel ervan bewust was dat er fouten/ verkeerde inschatting waren gemaakt. Vermoedelijk is hier de beslissing genomen om mij toch maar van dienstauto te gaan voorzien en er werd een Caddy besteld en in de tussentijd werd er een bestelauto gehuurd, waarin ik dan een hondenbench kon zetten. Prachtig, ik kon mijn werk weer voortzetten. Teamleider Ben Klaploper bemiddelde hierin. Aan zijn gezicht te zien deed hij dit met tegenzin. Ach ja, hij had zeker omstandigheden waar hij zich beter mee kon bezighouden (scheiding, kind, Warschau en tennis). Zo zie je dat men middels een hartinfarct wel weer een dienstauto kunt krijgen. Kijk maar in het verslag.
Intimidatie
Ik klop op de deur van mijn werkgever afdeling ‘Arbovoorzieningen’. Mijn verzoek gaat over een tegemoetkoming voor het laseren van mijn ogen. Ik kan namelijk niet lopen met een bril op en lenzen verdraag ik niet. Ik was daarvoor naar een oogarts geweest, want ik vond dat nogal apart. Hij legde me uit dat dit verschijnsel bij
28
sommige mensen voorkomt en dat het laseren daar een hele goede oplossing voor kan zijn. Hij schreef een brief ter ondersteuning van mijn verzoek. Dit alles inclusief het gebrek en de oorzaak daarvan. Met dit verzoek ging ik naar mijn teamleider Benard - klaploper (het zondagskind van Douane-Noord bij uitstek. In passage even teamleider, om straks compleet in harmonie met zichzelf niets te doen in een vreemd land), zoals wij altijd verzoeken richten via de weg der hiërarchie. Na 14 dagen riep hij mij even apart. Het sprak met de woorden: ‘Frank ik heb jouw verzoek hier – in Zwolle accepteren ze jouw verzoek niet – je kunt kiezen tussen: of je verzoek intrekken of doorzetten en een integriteit onderzoek aan je broek krijgen ... je zegt het maar?’ Nou, daar zat ik echt niet op te wachten. Ik wist niet wat ik hoorde. Ik was echt helemaal verbijsterd en dat ben ik nog steeds. Ik heb er ook niet meer naar gevraagd. Dat kon ik er niet bij hebben. Ondertussen werd mijn bloed niet goed. Ik liet het nakijken. De dokter constateerde een te hoge concentratie aan institutenschuwheid. De angstcultuur deed zijn werk en ik behoorde tot die cultuur. Mijn teamleider Ben - klaploper (het zondagskind) had zijn werk goed afgeleverd... voor het douane-instituut althans. Ik dacht eerst dat ik daar ook toe behoorde. Hoe nu verder dacht ik? Ik leende een bedrag en bekostigde zo mijn laserbehandeling. Het groene waas in bomen veranderde weer in blaadjes en de voegen tussen de stenen aan de overkant van de straat werden weer zichtbaar. Prachtig! De af houders hadden weer goed hun werk gedaan door intimidatie. Maar toch...!?
29
Ja, daar gaan we: (met Sorbo deuntje)
Arbo hier Arbo daar Arbo is bij ons niet thuis
Nog een keer en dan allemaal: Arbo hier Arbo daar Arbo is bij ons niet thuis
Duiven april 2007
30
Verraad en likkende wonden ten spijt
In december ging mijn ex andere bewegingen maken. Ik veranderde van ‘toch wel leuke Frank’ in ‘Johannes wantrouwen’ en m’n ex in ‘Truusje heimelijkheid’. Van wantrouwen stapte ik over in controle. Een eigenschap die goed ontwikkeld is bij mij, maar die ik graag achter een gesloten deur wil houden. Tenzij er natuurlijk nadrukkelijk op die deur wordt geklopt. Eerst zaten we altijd goed en gezellig op de loveseat en nu zaten heimelijkheid en controle op de bank (ach en weet je, heimelijkheid en controle herkent elkaar in iedere menigte). De lont voor een relatie ontploffing was aangestoken... en we hadden allebei lucifers in de hand. Ik het doosje en zij de lucifer. Ze ging de heimelijkheid in met een ex-voetbalspits van een bekende voetbalclub. Zoals je weet willen spitsen altijd alleen scoren. Dus ik belde hem met de mededeling dat hij echt niet de enige was. Ex mailde mij dat hij alleen maar een toyboy was en dat het al afgelopen was. Ik printte de mail uit en stuurde deze naar de ex-spits. Dit, ... mocht hij in de verlenging nog willen scoren. Je weet hoe spitsen kunnen zijn. De lont tot relatie-ontploffing was opgebrand. De grote klap kwam in haar keuken. Vloekend en tierend wierp ik haar het bewijs van leugen en bedrog toe, smeet de voorhanden zijnde wasmand door de keuken ...en zij, haar hand aan de deurklink om te escapen aan mijn geweld met een angstige stem... ‘Je gaat me toch niet slaan?’ En ik met een euforische overwinning van onthouden: ‘ ...dat ga jij echt niet op jouw conto schrijven dat ik een vrouw sla!’ en stormde vervolgens naar de zitkamer, rukte de schilderijen van de muur die ik voor haar gemaakt had, wierp nog een verwijtende blik toe in deuropening en vloog er met een zelfde vaart weer naar buiten.
31
Flikkerde die schilderijen achter in mijn auto ambulance, stapte in en reed loeihard naar de IJssel en smeet liefde op linnen vanaf een krib in het stromende water en keek ze na. Deze daad, deze wraak, gekapseld in het waas van te veel verlies... was niet meer dan een daad. Het was tenslotte niet meer dan dat mijn angst zijn bevestiging kreeg. Alles buiten mezelf zou niet meer zo zichtbaar zijn en de tijd van verraden liefde en het gemis aan haar deed verwrongen zijn werk. Ja, zo gaat dat dan. (Later, toen de rook optrok van de veldslag schilderde ik nog een remake, vanuit heimwee naar toen we nog op de Himalaya klommen). Murphy had een nieuw huis gevonden... en het beviel hem goed. Achteraf ging hij zich nu pas echt thuis voelen bij mij. De balk op mijn slaapkamer kreeg in gedachte een andere functie. De Balinese Sarong die erop gedrapeerd lag veranderde in een touw met een strop. De Sarung als symbool van eigen bescherming. Later vond ik hem symbolisch terug in de kamer van vroeger. Naarstig zocht ik naar een reddingsboei en nam mezelf voor om 100 schilderijen te maken en dit met de hoop dat tijdens dit therapeutisch proces het touw met de strop weer zou veranderen in een Balinese sarong. Het werd tijd dat ik geestelijke ondersteuning kreeg en vond die in Marty, een psycholoog. Ik bedankte haar later met een schilderij. Ja, ze koos een hele mooie. Ze had zeker smaak.
Dankbaarheid op linnen
En dit alles zonder te minnen ...ik ben echt mezelf niet de laatste tijd
32
Arnhem/Apeldoorn 2007 tot in lengte der dagen
Zoplicon is een slaapmiddel, ik gebruikte het om niet na een uur uit de slaap getrokken te worden door de pijn in mijn achterhoofd. Overdag deed Tramadol zijn werk.
(Ik was meer dan alleen een haarplukje kwijt)
33
Een rare keuringsarts en een juriste met een scheef zittende BH
De tijd is sterk en doet altijd zijn werk en permitteert zich echt geen pauze. Nog steeds was ik niet volledig aan het werk. Bij de huisarts bestond geen whiplash net zoals bij het UWV, alleen op internet en reclame. Het UWV, ja ik was daar en werd geconsulteerd door een arts. Ach, ik ben even zijn naam kwijt, iets met Wever of zo. Hij had natuurlijk ook een therapie voor mij. Wie niet? Ik was weer 100% goedgekeurd. Het banale van dit was dat ik mezelf daar totaal niet in herkende. Toen de arts opstond en mij naar de deur begeleide, viel mijn zijn beperkte manier van lopen op. Ik vroeg wat eraan scheelde en hij zei dat dit bij hem niet meer goed kwam. Een vaag antwoord kreeg ik toen ik hem vroeg of het met mij wel goed zou komen. Ondertussen zit ik met het financieel gapende gat door ‘wat ze van mij verlangen (acht uren) en wat ik nog kan (vijf uur)’. Ik trek die acht uur per dag niet meer. Vermoeidheid en veel pijn in dat achterhoofd. Pijnstillers, Tramadol (doet veel tralalala) wat bewegingstherapie, maar het is dweilen met de kraan open als het gaat om mijn beperkingen te reduceren. Mijn werkgever betaalt mij 70% over de niet gewerkte uren. Ik had daar een mening over, die er niet toe doet. Net zoals bij Arboarts Kees van Ongen, net zoals de verkoop van mijn hond, net zoals het verzoek tot het laseren van mijn ogen, net zoals het vervangen van een nieuwe dienstauto, net zoals het verzoek om ongeletterd te rijden. Wat mij restte was bezwaar aantekenen tegen deze beslissing. Ik werd opgeroepen voor mijn verweer c.q. gehoor. Daar zaten ze. Margot Oenemans & co. (Oenemans met haar slecht zittende BH, als beklijfde herinnering door oog voor detail). Een juridisch koppel uit de tempel
34
van het Ministerie van Financiën. Ze gingen mij vragen stellen over mijn verweer. Naïef en aangeslagen door de tegenslagen zagen zij natuurlijk mijn achillespees. O, je had de gretigheid moeten zien waarin ze zich vol zogen aan informatieleed, vooral in de privésfeer. Oenemans verontschuldigde zich nog toen er een druppeltje vocht langs haar mondhoek liep en deze met haar middelvinger terug in haar mond stopte. Ik zeg: ‘Endorfine?’, ‘Ja sorry’, zegt ze met een kleine glimlach vol genotsschaamte. Ja, en ik ben echt niet de beroerdste om iemand van genot te voorzien en zat daar immers niet als een geslepen jurist met strooibare haken, ogen en klemmen. (O, had Bram maar naast me gezeten). Ik kon het later allemaal terughoren op de rechtszitting die volgde. Mijn werkgever (lees hier Oenemans & co) achtte mijn verweer als ‘niet van toepassing’ en volharde in de 70% uitbetaling over de niet gewerkte uren. Ik deed nog een intake bij de firma Winplox. Ik las hun folder: ‘Uw werknemer in acht weken weer volledig aan het werk’. Ik dacht: ‘Zozo... God heeft afgezanten gestuurd!’ Ze wilde mij gelijk vol stoppen met anti-depri. Ja, zo krijg je een terminale de werkvloer nog op en dat alles zonder wil of enig gevoel voor je eigen lichaam. Nog niet gesproken wat een schade ik oploop voor de rest (restje) van mijn leven (personen die daar werken zijn afgekeurde Arboartsen en ander incompetent medisch gespuis, die door hebzucht een gat in de markt zagen). De easy-money-zoekers met gejatte en gelikte teksten op hun website en folders in een goedkope afgehuurde etage van een projectleider, die maar geen sloopvergunning krijgt.
35
Ik heb ze gezien de anti-depri-mensen op de werkvloer. Ze doen een PC na en vertellen lachend dat hun schoonmoeder is overleden. Nu weet ik dat die laatste duiding niet maatstaf gevend daarvoor is. Ik schrijf dit in de context van het gebeuren en weet dat er veel mensen baat bij anti-depri willen hebben. Enfin, ik ging na wikken en wegen in beroep bij de rechtbank te Arnhem, zodat ik mezelf nooit een verwijt zou kunnen maken en er alles aan te hebben gedaan wat mogelijk was. ‘Verdomme, ik werkte 35 jaar buiten en dan loop je wat meer risico als dat je van je bureau naar het kopieerapparaat loopt!’ (‘Zeg heb je het al gehoord?... Nee wat dan?... Dinges, ach je weet wel, die links op zaal zit!.. Ja wat is ermee?...Hij heeft zijn been gestoten aan het kopieerapparaat!...Dat meen je niet!) En zo maakte ik op een andere manier kennis met het instituut douane en zag hun kracht wegebben in macht en dit alles ter verdoezeling van hun eigen fouten en financieel gewin ... Dat meen je niet? Zijn zij echt zo?Laten ze zich zo kennen? O, wat een stelletje kromme-recht-bepalende lieden!’ Dit alles was toch echt ‘zum Kotzen!’
36
Oorlog
Geleidelijk aan kom ik toch wel op oorlogsvoet met mijn werkgever te staan, wat niet wegneemt dat ik mijn werk prachtig blijf vinden. Zodra ik een klus had geklaard en mijn hond weer in de dienstwagen had gedaan, stond ik in gedachten weer midden in het conflict en zag mezelf als een soort zzp’er bij de douane werken, terwijl ik voorheen de verbintenis was tussen het instituut Douane en mezelf. Solidariteit met kwaliteit, resteert kwaliteit beperkt in tijd in een lichaamsvreemde machtsbiotoop. Mijn belastbaarheid kon ik niet opvoeren en werkte nog steeds vijf uren per dag. Ik maakte daar soms door noodzaak een uitzondering op en moest dat zeker de volgende dag bekopen. Ach ja, hier laat je wat daar pak je wat. Het was regelbaar. Het had echter niets met mijn hart te maken.
Tramadol, tralala.
‘Pijntje stil maar!’ Los uit de verpakking... als smarties op de schap.
37
Even luwte
In het najaar ben ik op vakantie op Kreta met mijn eeuwige vriendin en daar op het strand, daar waar water en het zand elkaar ontmoeten leg ik hun namen met kiezelstenen vast in het zilte natte zand, want
Opa op afstand met kleinkinderen zonder paspoort toch meegenomen in gedachte om er wel iets mee te doen.
38
Doesburg voorjaar en zomer 2009
De rechtszitting op 13 augustus 2009 te Arnhem
Onthouding van ambtelijke taal. Het gaat immers om sfeer, duiding, de spot en zelfspot, het gelach en de banaliteit en dit in de weegschaal van het recht in de hand van Vrouwe Justitia ook al wordt deze gevoed met niet controleerbare doch wel zuivere leugens. Neem een zuivere leugen ter kennisgeving aan en het kan ongezien naar een waarheid sluipen, de waarheid van het instituut Douane. Vergezeld van een bondsjurist en vriendin support lopen wij het rechtsgebouw te Arnhem binnen. Staan we daar gezamenlijk in de wachtruimte dicht bij een aantal pilaren, want latente pleinvrees is ons niet vreemd. Komt daar diagonaal over het Italiaanse roze marmer een vrouw aanlopen. Ze stapt op ons af. Ik dacht: ‘Hé, jou ken ik toch?’ ‘Oenemans... we kennen elkaar al...toch?!’ En ze geeft mij een hand. Geen echte hand hoor, nee door gestrekt vanuit de elleboog... en dat is geen echte, hoogstens een blokkade voor het houden van afstand (stoer en angst gaan weer hand in hand, want ze had een hoerenplan). Ik was net te laat om mijn vijand de hand te weigeren. Ik ben immers wat selectief. De vijand had zich voorgesteld. Ik nam de vijand in me op. Ze had geen scheef zittende BH dit keer, alleen ze had haar lippen in een tint van te hard rood aangezet, een tint rood die ik op andere locaties had gezien en ze was manipulatief gekleed. Weet je het lag er te dik bovenop. Als je het doet, doe het dan subtiel, maar echt niet zo. Later bleek dit ter compensatie van haar functie gebrek en had ze last van ‘een aan haar naam gerelateerde eigenschap’. Ze zal beslist andere kwaliteiten hebben. Ik mocht daar jammer genoeg geen deelgenoot in zijn. Daar zaten we dan in de rituelen van de rechtsgang. Dit in compositie vanuit de rechtelijke macht gezien,
39
rechts de indiaan Oenemans vertegenwoordigster en verweerder van de Douane en links daarvan vriendin support, jurist en ik zei de gek. Collectief gezien ‘de cowboys met de witte hoeden’. Het betoog van verweerder Oenemans was hoog aangezet, theatraal en had enige gevoel voor aarding de wereld verlaten. Ja, dat heb je ervan als je de leugen naar een waarheid wilt tillen. Het lichaam verdraagt het niet en splitst af. De rechtelijke macht, ook niet van gisteren, zaten met verwondering en verbazing te luisteren en gingen toch wel wat vragen stellen aan verweerder Oenemans. De antwoorden waren bedroevend ‘Uuh, nou ja...toch!?’ Met het sprekende lichaam van een drenkeling die hunkert naar een reddingsboei maar deze in de worp net mist. Met de vraag van de rechterlijke macht ‘Dus ú beweert dat Dhr. Kniteew niet mocht gaan sporten tijdens zijn hartrevalidatie?’, bleef zij stug volhouden ter bevestiging van zichzelf. De vraag werd nog een keer herhaald door de rechtelijke macht met ondersteunende bijzinnen dat sporten toch een noodzaak is bij een goede hartrevalidatie. De stilte, na haar volharding, bracht een zwijgende conclusie bij de rechtelijke macht teweeg. Zelfs de rechter die ik ervan verdacht in zijn eentje ‘boter-kaas-en-eieren’ te spelen, keek op in deze stilte. Hij was immers gewend om in het ritme van de dialogen te gedijen en daar was ineens die lange spatie van een stilte. Ze doen dan verder zeer integer hoor maar in de wandelgangen zal er zeker manifest zijn geweest over haar optreden. Ik kreeg compassie met haar, al kon ik dat niet laten blijken. Ze was immers de vijand. Hoe konden ze haar op pad sturen namens de Douane en dat nog wel alleen. Moeilijke en risicovolle operaties doen wij toch in koppelverband? Ach, wat een treurnis dat ze ook nog eens mijn psychische gesteldheid moest duiden. Helaas was dat
40
ook de enige duiding waar ik mezelf in kon herkennen al vond ik het overbodig en zeker niet hun zaak dienende. Pijnlijk voor mij, ja ook dat nog. De uitspraak (1 december 2009) die na een paar weken in de bus viel was mijn. De rechters vonden het een ongeluk uit een (te) klein hoekje. Geen opzet, grove schuld of nalatigheid en stelde mijn werkgever verder in het ongelijk. Dit conform het politierapport. Verweerder had niet voor niets het politierapport links laten liggen. Dit dan met betrekking tot hun verweer. Ik had mij aan iedere uitspraak geconformeerd en gewoon doorgegaan met werken, al was ik overdonderd door de leugens waar mijn werkgever zich van bediende. Het vieze spel in dienst van hun gewin. Mocht er twijfel bestaan over deze manifestatie van de Douane versus mij, nou dat kan gewoon opgevraagd worden. Dat staat zwart op wit in de kast van de griffier. En Oenemans? ...Ze verdween in het Verdronken land van Saaftingen.
Op 29 december 2009 tekent mijn werkgever hoger beroep aan tegen de uitspraak van de rechtbank. De uitspraak wordt mij niet gegund. Voor mij is de maat vol. Met welke leugens willen ze de leugens van ‘het meisjes dat uit verveling rechten was gaan studeren’ gaan beteugelen?
Hier was mijn breekpunt, zoals iedereen in zijn leven kan tegenkomen. Alles heeft zo zijn grens. Het jaar voorafgaande aan de rechtszitting van het hoger beroep breekt bij mij het lijntje. De maat is vol. Alles had zich opgestapeld. In 2010 nog voordat de uitspraak van het hoger beroep zou plaatsvinden stop ik met werken. Ze bekijken het maar. Ik wil niets meer met deze werkgever te maken hebben. Ik ben de strijd
41
beu. Op ieder punt in de voorvallen die plaatsvonden lieten zij het afweten. Alles werd in de wandelgangen weggeslagen door intimidatie, ontkenning, bedreiging en discriminatie. In heb geen gebrek aan nederigheid maar om zo stelselmatig vernederd te worden daar pas ik voor. 38 jaar dienst heb ik er dan opzitten. Je hebt mensen die ‘bij de overheid werken’ en je hebt er die ‘voor de overheid werken’. De houding van deze overheid bedient zich nog steeds van dezelfde mechanismes als die ze vertoonde in het Nederland Indonesië conflict. Maar er zijn altijd wel vervangende handelingen om oorlog met mensen te voeren. De zoetheid van macht kan een overheid altijd wel botvieren.‘Frank, ga weg bij deze mensen, weg bij dit instituut, laat je niet piepelen!’ Dit zijn geen leefbare verwijten meer, maar onderdrukkingen, intimidatiepraktijken, discriminatie en vernederingen.
De neuroloog verbood de inname van de Tramadol. Op naar de pijnpoli voor spuiten in het achterhoofd. Ja, er was verlichting van pijn... al was het jammer genoeg van korte duur.
Op zoek naar die Balinese Sarong in het onvoltooid verleden Het is hoog zomer als ik in de vroege ochtend op de overloop sta voor de deur van een kamer uit een ver verleden. In de houten deurknop van die toegangsdeur staan afdrukken van kindertandjes daar waar het kind zijn spanning in weg beet en het bitter van het hout proefde op zijn tong. De kamer nooit, misschien ooit te gebruiken als stilstaan onvermijdelijk is. Op mijn Teva’s sta ik daar op die versleten wollen vloerbedekking waar de slijtplekken van eenzijdige passage zichtbaar zijn. Ik kom nooit op deze kamer, want ik had de vaart erin. In gedachte noem ik het de kamer van Blauwbaard, waar nooit iemand in mag kijken. Ja, zelf ik niet meer.
42
Ik had daar zeker beelden bij als ik weer eens een filmpje draaide in mezelf met de regie in eigen hand. Mijn geest was immers een moeilijk te temmen beest. De werkelijkheid was daar een huilend kindje bij vergeleken... of was het misschien andersom? Toen waarschijnlijk wel... en nu weer. Enfin, ik open de deur. Ik ruik een muffe lucht van een oude en lang niet gebruikte kamer. Ik staar in het dode plaatje van die kamer. Het schijnsel van de vroege felle ochtendzon boort zich door de gaten van versleten gordijnen. Bundeltjes licht projecteren zich als schijnwerpers en verlichten de meubels die in de kamer staan. Ik moet er even aan wennen tot alles zichtbaar is. Ik zie stofdeeltjes dwarrelen door de lichtbundeltjes. Links staat een oude klerenkast met een krakelerende laklaag op het matgeel gescheurde asbest zijl. Scheuren waar ik wel eens over was gestruikeld, vooral die ene grote op de naad. Rechts de muur tegenover het bed waar duizend ratten doorheen waren gekropen, wel met een nalatenschap echter zonder een zichtbaar spoor achter te laten. Op het nachtkastje een asbak vol met uitgedrukte sigaretten en daar boven het behang met uitgezakte vlekken met bruine randen, alsof er iemand tegen gespuwd had. Het bed vol oude kussens met lekkend verendons, opgebruikte vaal witte lakens met scheuren en oude dekens met rafels als franjes zonder feest. Dit als restant van een uitgesteld en niet verschoond leven. De dood nog steeds, jammer genoeg, niet binnen handbereik maar wel in een korter voortuitzicht dan dat het leven bedoelt. Er ligt een oude man op bed. Hij ligt op zijn zij half onder de dekens. Ik ga naast hem zitten op de stoel met versleten stoffen zitting waar rafels zich uit het gareel hebben laten vallen. In beweging stoot ik even met mijn voet tegen een fles gemerkt met een vogel die baby’s levert. Ik herken de fles. Een man met een wit boordje leverde
43
twee decennia lang bij ons aan huis. Vaak opende ik de voordeur dan en nam de fles in ontvangst en hij zei dan altijd in herhaling: ‘Sorry namens de kerk en dat dit maar iets mag verzachten!’ en draaide zich vervolgens om met een rare glimlach achterlatend. Ik herken de klerenkast en het geborduurde doek boven het bed met de tekst ‘Goedemorgen’ die ook nooit weg waren geweest. Op het nachtkastje, waar de erfenis van ‘doe me nog een glaasje water’ als grijze cirkels achtergebleven op de oud beschadigde laklaag. Ook zie ik daarop de aluminium hoekjes, die eens een glasplaat op zijn plaats hielden en die geëindigd was in scherven zonder geluk. Tussen het stof en wat verendons ligt een oud medicijndoosje van karton. Ik pak het doosje en lees de tekst. Doesburg 12 april 1962. Inhoud 20 wikkels Murphyne. Gebruik: bekend. Ik leg het doosje terug en schud aan de man zijn schouder om hem wakker te maken. Zijn hoofd ligt wat schuin omhoog. Hij mummelt wat onverstaanbaars. Ik schud nog een keer en dan draait hij met zijn lichaam zo dat hij op zijn rug komt te liggen. Zijn hoofd komt in vertraging mee. Met grote waterige bloeddoorlopen ogen kijkt hij mij aan en begint melancholisch te lachen. Ik blijf gewoon berustend zitten. Opnieuw die melancholische lach. Hij houdt niet op totdat ik mijn hand op zijn borst leg en zeg: ‘Ik ken je gezicht van vroeger... wat doe je hier?’. Hij kijkt me wat spottend en verontwaardigd aan, alsof ik een naïeve opmerking maak en zegt dan ironisch: ‘Tuurlijk ken je mij - ach, doe niet zo onwetend - je kent me toch - man... ik ben niet eens weggeweest maar je wilde me niet meer zien he!? Murpy... je weet wel... Murpy... ik woon al 55 jaar in jou!’ Ik sta op en trek de versleten oude dekens van hem af. Daar lag het aan het voeteneind. Half weggetrapt tussen de matras en bedrand... mijn Balinese sarong. Ik gris hem weg en kijk hem dan aan. Met een
44
blik gegooid van stil verwijt doorbreek ik zijn melancholie. Dan, als hij mij weer aankijkt, en ik daar sta met die Balinese sarong in mijn hand, zie ik nog net zijn gezicht wegebben in kinderspijt als restant van een niet gelukte kwalijke daad met de handrem van een ziekte waar kwalijkheid niet gepast is maar de dupe wel. Met de sarong over mijn arm draai ik mij om en word gepakt door de passpiegel die op de deur zit vanwaar ik binnen kwam. Tussen de vlekken van het losgelaten zilvernitraat, net voordat ik het altijd onvoltooid verleden wil verlaten:
zie ik mezelf in het moment van nu, met een geïmpregneerd verleden dat zichtbaar is in het heden en dat het gemuteerde spiegelbeeld zichtbaar word van ‘was en is geworden’ op weg naar het onvoltooide van toen... en morgen.
Noot: Helaas is het niet bij wet geregeld dat er een inhaal verbod geldt voor een verrot verleden, zodat het toch weer zichtbaar wordt in het heden. Ik maak zelf een zegelboekje voor tegoedbonnen, want in de ladekast van mijn jeugd valt echt niets te vinden. Ook het rotte van ‘het systeem’ schuwt mij om het nog aan te kijken. Ik wil weg hier, weg bij de ‘afhouders’ die mij niets gunnen en liegen om gewin. Het recht is immers aan de zijde van het systeem met hun protocollenhollers geïmpregneerd met een aan knaagdier gerelateerde eigenschappen. Het is rumoerig in het riool.
45
De kast met een droombon
Ik sta voor de kast. Het is een kast waarin ik kijk als alles op is. Dat het idee, met daaraan een gerelateerd gevoel, dat alles nutteloos lijkt en er in mijn hoofd een wedloop naar de urn plaatsvind. Al zijn er moralisten die zulke dingen nooit willen horen, alsof kanker de enige legitieme manier van sterven is. Ik weet het. Tenslotte kent iedereen Siberië van TV beelden, maar was je er ook 12 jaar lang? Enfin, het leven is dan vreselijk. Zonder doel en intentie en dat de steigers van een levensperspectief niet meer zichtbaar of te betasten zijn. Ik maak de kast open en zie niets liggen. Wippend op mijn tenen graai ik op de bovenste plank en voel naar iets. Ja, ik voel wat en kan het met mijn vingertoppen net pakken. Ik kijk. Het is een briefje. Ik vouw het open en lees de woorden. Het zijn de heldere dagdromen van de eerste week van januari 2006. Een droombon voor het bouwen van een vlot op Bali. Met mijn droombon in mijn achterzak vlieg ik op 25 april 2010 naar Bali voor het bouwen van een vlot en ik zal het vlot de naam geven van mijn eerste twee kleinkinderen. Dichtbij in eeuwigheid zit naast me. Straks kan ik weer roken op het vliegveld.
Zoals ik al schreef gingen zij in beroep en bereikte ik mijn breekpunt. Het blamerende optreden van Oenemans moest zo nodig over mijn rug worden goed gemaakt. Het werd mij niet gegund die uitspraak net zoals de voorvallen die ik hier beschreef. Ik schrijf een brief van ‘Niet meer werken voor de overheid’. Een brief met alle voorvallen die ik hier beschreven heb en in de wandelgangen gesmoord werden door bedreiging, discriminatie en intimidatie en wanneer het mij niet aanstond dat ik kon vertrekken. De macht van het verrotte instituut. Het ergste moest echter nog komen. Ik
46
Enturan aan de Balizee mei 2010
zag de directie (Rob Farmertree & Els of the Wheels) naarstig wegkruipen in de schuilhut van hun protocollen. Ieder menselijk trekje verdween. Net voordat ze de deur van die schuilhut achter zich dichttrokken hoorde ik haar binnensmonds nog iets zeggen over mijn motivatie van weggaan (de gebeurtenissen zie elders) ’Nou, het verdient geen schoonheidsprijs’. Nog wat oversprong-gedrag was het laatste wat ik aan menselijk gedrag vernam. ‘Ze’ veranderden in ‘het’ en ik vroeg me af of ‘het’ ook nog enig metabolisme zou hebben. Ze waren echter wel een goede vertegenwoordiging van Nederland en het was een exacte kopie der onthouding van hun excuus na de militaire acties (geen politieke) tijdens het koloniaal bewind in Indonesië. Later toen ik wegdook via een zijuitgang en getekend had voor de WW, waar Rob Farmertree en Els of the Wheels hoopvol zaten te kijken toen ik de punt van de pen op deze verklaring zette, kwam er nog iets over haar lippen (wel, nadat ik getekend had). Het had de sfeer van ‘Ja, vervelend dat zulke dingen gebeuren, we zullen toch echt wat meer inventariseren van wat er zo her der gebeurt met een ambtenaar!’ Ach, zo prachtig hoe ze een excuus vermeed. Even zo’n opgetrokken schoudertje tijdens die uitspraak met het woord ‘vervelend’ (ja even afsplitsen). De reanimatie van het verdronken kalf maar wel een stille euforie dat ze er weer heerlijk goedkoop van af waren gekomen. En dit in de breedste zin van het woord. De afhouders hadden keurig hun werk gedaan. Toen ik de kamer verliet, na dat afsluitend gesprek en de gang op liep, meende ik nog te horen: ‘Yes, yes...!’, maar dat kan verbeelding zijn. Later vroeg ik me af wat de motivatie van Margot Oenemans en dit keer dan met Rob Farmertree zou zijn geweest om in hoger beroep te gaan.
48
Oenemans kruipt uit het Verdronken land van Saaftingen
Als een geslagen hond kwam daar het zondagskind Oenemans, die uit verveling rechten was gaan studeren, uitgeput en verslagen bij Rob Farmertree op kantoor. Ze zat onder de modder, snot tranen en speeksel droop in drama van haar gezicht. Ze zou zo rechtstreeks uit het Verdronken Land van Saaftingen kunnen zijn gekomen. Ze had verloren in een afgesplitst manifest. De hoerenleugen had zijn werk niet gedaan. Met een gebruikt servetje, dat naast zijn PC lag, maakte Rob Farmertree haar gezichtje schoon en vroeg bezorgd wat hij voor haar kon betekenen. Rob Farmertree is jurist en zou ook bij het hoger beroep aanwezig zijn. Moest hij iets goedmaken met Margot Oenemans? Had hij willens en wetens haar misplaatst alleen de zaak laten opknappen om later voor superman te spelen? Had zij hem gevraagd? Had de pseudo intellectueel Rob Farmertree een kans om te scoren? Kon hij met deze helpbeweging toch eindelijk een kans maken om een relatie met haar aan te knopen? Hadden zij al een relatie maar was er een dip en zag hij kans om zo weer dichter bij haar te komen om haar in deze zaak te ondersteunen? Terwijl wij dachten dat hij eerdaags uit de kast zou komen, sorry ‘ik dacht’ ik kan hier niet namens andere spreken, was het gewoon dom plat gefocust ego van hem. Zonder naar links en rechts te kijken. Dat hij godverdomme niet eens de blunders van Margot Oenemens had bekeken en zo dom in beroep was gegaan en dit in gebed met de frustratie dat zijn zaad anders bedoeld was? Was het een gebrek aan zijn emotionele intelligentie? Was het allemaal ‘Fuhr dass Institut’?
49
Het zijn allemaal maar suggesties en vragen die mij dan bezighouden, al geloof ik wel dat ik de roos een paar keer heb getroffen. Een publiek antwoord heeft het niet nodig en niemand zit daarop te wachten. Een ding staat voorop: het hele complot was niet bij machte om het verlies van de zaak in behoud om te zetten door te berusten in de uitspraak. Neen, de blunder van Margot Oenemans met haar hoerenleugen moest over mijn rug worden rechtgetrokken. Dit is dom, niet intelligent en getuigd van menselijke armoede (oké ‘menselijke’ wat te hoog ingeschat, ik weet het) van het instituut Douane. Alsof ze het allemaal laten gebeuren zonder het te kunnen keren. Niemand deed iets. Er was nog een collega, die later in een opwelling zei: ‘Ja, misschien had ik wat moeten doen’, ik hoorde daarna niets meer van hem. Bang voor God en bazen. Later deed hij nog iets wat aan zijn geloof gerelateerd was en kwam kniezend thuis te zitten, want zijn god had een andere bedoeling met hem. Het zijn allemaal mensen die collectief op het strand blijven staan als er iemand verdrinkt. ‘Mijnheer de dokter wilt ú wat meer Tramadol voorschrijven, nu de cortisonen niet meer in het achterhoofd mogen worden gespoten?’: ‘Het is beter dat ú zich aanmeldt bij een ander pijnpoli, die hebben daar meer mogelijkheden’ Het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep: Het collectieveren van alle leugens door het duet Rob Farmertree & Margot Oenemans en ‘Hoe smerig kan iemand zijn’. Leugens ondergaan is niemands ding... ‘vreselijk en ontkennend, en zo naast een sfeer van waarheid’ (Oké, weegunsters voor waarheden zijn er op dat vlak niet te koop... Nee, ook niet op marktplaats). Waarheden hebben plaatsgemaakt voor protocollen en leugens, daar waar de lafheid van hun mensdom prachtig plaatsneemt naast de zetel van hun
50
eigen angst. De angst vertaald naar het behaagzieke gedrag t.a.v. hun tempel ‘het Ministerie van Financiën, afdeling knaagdieren’. Met daarin de rol van Rob Farmertree (de wolf in een te dikke schaapsvacht).
Oenemans nu in een rol van ‘doe jij het maar Rob, ik kan het niet’. Kortom het zondagsmeisje dat uit verveling rechten had gestudeerd.
John Legs in de rol van: het jongetje dat vroeger van de leider van de groep na een vechtpartij, het jongetje dat al op de grond lag, nog even mocht natrappen in de buik, dit vanuit een opmerking dat hij zich gedroeg als dat hij alles uit eigen zak zou moeten betalen. O, zo herkenbaar voor mijn medeweggebruikers!
51
Mijn afscheid als hondengeleider (het verlies van de groep)
Hoe Els of the Wheels haar hakje afbrak, toen zij al hollend naar de protocollen snelde, want met zoveel fouten vallen er echt wel wat nare vragen te sparen. Beter een eruit dan vijf wat vragen stellen. Eenmaal in de protocollen beland deed ze niets verkeerd. Daar deed ze echt niets verkeerd. Dat wil niet zeggen dat ze ook maar iets maar dan ook iets goed heeft gedaan. Ja, mens zijn is echt moeilijk. Vooral als de orders duidelijk zijn en het offerdier al met het hoofd op het hakblok ligt. ‘Zeg Els, als je een dergelijk geval voorgeschoteld krijgt en je hebt niets meer als dat je hebt laten zien, dan heb je geen ruggengraat. Maar waarschijnlijk ben je daarop geselecteerd. Neen, je kon er niets aan doen Els. Nu niet en toen ook niet, dat overkwam jou ook. Je bent behept met deftige en protocollaire onmacht. Je bent niet iemand die iets kan keren, maar laverend tussen weerstanden loopt. En als een conflict zich aandient, je dit de mond snoert met de pijn in eigen buik en graag dissocieert in die sfeerduiding die ik in een verleden aangaf. Als klein meisje wees je al naar een klein rood vlekje op je arm om het conflict van jou af te wenden. Ja, zo was je vroeger al Els. Kortweg; dat je altijd de weg van de minste weerstand neemt en het conflict aangaan een vaag neefje is wat in Amerika woont en waar nooit over wordt gepraat. Het neemt niet weg dat je een leuk mens bent in een onderonsje als het nergens over gaat. Maar hier ging het wel degelijk om iets... of toch niet? ‘Jawel, het ging hier over het instituut de Douane, vertegenwoordigd door jou. Ja, ik weet wel Els dat jouw medeschaaldieren het roerend met je eens zijn, tenslotte willen ze het gezellig houden op recepties.
52
Natuurlijk de groep is solidair. De uiteindelijke conclusie is wel zo dat jij alles geaaid hebt. Je hebt alles gewoon goedgekeurd wat er voorgevallen was. En ik denken dat je directeur bent van DouaneNoord, het bleek een vergis directeur te zijn. Mijn god wat sta je stom op dat filmpje van Schiphol. God zij dank voor jou was je even opgelucht toen je dat onderzoek over de hond kreeg, dat dat hele gedoe daar omheen hun eigen fout was geweest door mijn geen verklaring met voorwaarden te laten tekenen. Zelf wist ik het bestaan er niet eens van. Niet realiserend dat je mijn recht op míjn hond had kunnen beschermen en dat hij niet afgespoten zou worden en dat je daarmee jouw tempel had kunnen behoeden om niets wederrechtelijks te plegen. Nee, zo was het comfortabel en wederom de weg van de minste weerstand. Indirect medeplichtig aan het wederrechtelijk toe-eigenen door de dienst van míjn hond. Zonder opzet natuurlijk, maar je had het verschil kunnen maken. Je had hier een stuk verantwoordelijkheid in... nee geen schuld, maar verantwoordelijkheid. En die heb je niet genomen Els. En ik weet niet of dat nu laksheid, domheid, behaagziek naar boven, of angst van jou is. Het heeft ook hier geen publiek antwoord nodig. Je zou de waarheid niet eens kunnen beantwoorden, want opnieuw had je genoeg bevrediging in je eigen opluchting dat je iets kon doen zonder weerstand te krijgen. Hier ging het om jouw opluchting... ja Els, jouw opluchting, jouw opium in deze. Na de opium hield het op voor jou. Die roes was genoeg en bleef je verder buiten schot. En dat was al meer dan gehoopt in deze zaak voor jou. Het onderdrukken van je menselijke kant kreeg hier toch wat ruimte om de vermeende blaam op mij terug te leggen bij een onderdeel van de tempel. Tenslotte was jouw uitdrukking van ‘Ja, het verdient geen schoonheidsprijs’ (bij het bespreken van de gebeurtenissen) echt
53
wel de krachtigste vorm om jezelf als directeur van Douane-Noord buiten die positie te stellen en de ontkenning van het gebeuren haast toucheert. Een zin die dan ook net voldoende is om geen conflict uit te lokken. Sluw en slim laverend tussen de weerstanden. Laffe diertjes hoge posten.
Dat ik nog naar dat Hoger Beroep ben gegaan weet ik niet. Ik denk uit nieuwsgierigheid. Het hoger beroep diende zich aan op 20 januari 2011. Daar stonden we dan in Utrecht voor de raad van beroep. Nou even de rituelen zoals dat dan moet. En dan het verraad van Rob Farmertree, terwijl Oenemans aan haar jurkje lag te frutselen. Ik zet het even op een rij wat mij werd verweten betreffende dat ongeluk. Bij iedere leugen tikte ik met mijn vinger op de rand van de stoel waarin ik zat. Ik verwachtte daarbij een protest van mijn bondjurist. Maar er kwam niets. Het protest bleef uit. Het volgende had ik die dag van het ongeval niet mogen doen: Ik mocht niet met mijn dienstauto en hond naar de dienstsport. Ik mocht de hond niet meenemen naar de dienstsport. Ik moest eerst naar kantoor komen en dat had ik niet gedaan. Ik moest met eigen vervoer naar de dienstsport, dat had ik niet gedaan.
Ik mocht niet naar de dienstsport. Ik had via een kortere route naar de dienstsport moeten rijden. ‘Nee hoor, niet verzonnen... staat allemaal in het schriftje van de griffier.’
‘Hoe verzin je het Rob?’
54
Nou Rob, dat zijn dan zes leugens achter elkaar
De rechtelijke macht werd zo in positie gebracht, de protesten waren uitgebleven. Kortom, Dhr. Kniteew had zich die dag in iedere beweging schuldig gemaakt aan niet geoorloofde handelingen/ bewegingen. Welke ruimte blijft er dan nog voor de gerechtelijke macht over? Protest bleef uit van mijn bondsjurist van het CNV, dus de leugens werden zo een waarheid. De hondengeleiders van Douane-Noord zullen bij het lezen van deze verwijten schrikken, verwonderen en verbazen. Neen, herkenning zal er niet zijn. Wel in deze leugens natuurlijk. Een mompelend, haast onverstaanbaar antwoord zou er over hun lippen komen als je het hun rechtstreeks zou vragen over deze leugens, want ook zij zijn solidair naar hun werkgever. Maar ze weten het wel hoor. Een onoverzichtelijke foto van de verkeerssituatie, afgedrukt op een kopieer machine, werd ter ondersteunende bewijsvoering ingebracht door het duet Farmertree & Oenemans. Ik tikte met mijn vinger nog op de leuning van de stoel. Er volgde geen protest van mijn bondsjurist. Terwijl de foto in compositie en in kwaliteit niet acceptabel was dus niet ontvankelijk had moeten zijn. De bondsjurist bleef zwijgen. Bovendien gaf deze foto geen duidelijkheid in de verkeerssituatie aldaar. Een mooi bedrog om de witte stippellijn zo te fotograferen (camera vlak boven het wegdek houden) dat het een doorgetrokken witte lijn vormde op de foto). Opzet in deze is te betwijfelen, zo hoog schatte ik hun echt niet in. De rechtelijke macht, een triplet in het slotakkoord van hun carrière, kon niet anders dan een conclusie trekken dat ik een andere en veiligere weg had kunnen nemen of eigenlijk daar helemaal niet wezen mocht (Ja, welke weg dan, ik moest toch wegrijden en stond echt niet fout geparkeerd). Zelf routeplanner TomTom gaf dit precies zo aan. De leugens waren niet
55
tegengesproken dus zijnde het een waarheid van het Ministerie van Financiën en een waarheid voor de rechters. De griffier heeft alles goed vastgelegd, mochten er twijfels zijn over deze leugens van Rob Farmertree. De slotconclusie van de Commissie was: het had veiliger gekund (Ja, met een groothoekspiegel en een verzonken beugel van de veiligheidsgordel).
Het volgende heb ik daarop te zeggen: Ik was hondengeleider bij Douane-Noord. Ik heb een kluis in huis van de dienst. Daar ligt mijn dienstwapen en mijn oefenstoffen voor de hond in. Ik heb mijn diensthond 7 x 24 uur onder mijn toezicht in een kennel aan huis. Ik mag mijn diensthond alleen veilig in mijn dienstauto vervoeren. Mijn diensttijd begint bij het dichtslaan van mijn voordeur. Daar begint ook mijn dienstreis. Het gebruik van mijn dienstauto voor het vervoeren mijn diensthond daarin is te allen tijde toegestaan, nee het is verplicht. En of dat nu naar een zomerverblijf op een camping is, naar de dienstsport of het uitlaten van de diensthond of bezoek aan vrienden heeft geen relevantie. Iedere hondengeleider van Douane-Noord zal zich daarin herkennen. En of ik mijn hond meeneem of thuislaat heeft niemand zeggenschap over. Wat mijn actie was: ik ging gewoon naar sport met mijn dienstwagen en mijn hond, zoals ik al 6 jaar deed. Dezelfde weg. Rob, je bent gewoon een smerige leugenaar. Een rat, een smiecht, geen fair player. Je hebt met list en bedrog de zaak naar je hand weten te zetten door met leugens de rechtelijke macht in jouw positie te zetten. Misschien in jouw kringen de gewoonste zaak van de wereld. Hier pleeg je collega moord. ‘Vuile rat dat je er rondloopt!’ Bij de eerste ontmoeting die ik weer had met jou en
56
Els, zag ik daar echt wel tegenop. Daar zat die rat. Die leugenaar. Ik dacht ook: ‘Dat die man daar mee dealen kan!?’ Was en is nog steeds voor mij een raadsel. Ik maakte een opmerking die jou ontsloeg van gewetensvervolging. Nog nooit een man gezien in een kort blauw broekje die zo dankbaar was. Je vloog me om de hals. ‘Het dekte de lading van het verraad echter niet Rob! Het was maar een slecht drukverbandje. Ach, later toen ik jouw gedichten las, las ik daar jouw neurose (angst) van een eenvoudig rijmritme. En dit als restant van Sinterklaasgedichten uit je kindertijd. Mijn tip was nog: ‘Kijk in de la van jezelf’. Daar ligt wat Rob, echt daar ligt wat. Jij wilt het verrotte van jezelf verbloemen in naïeve oppervlakkige gedichten. Denk nou echt niet dat het diepgang heeft. Leuk wat huiswerk voor je. En het ontslag van gewetensvervolging op LinkedIn zijn gewoon woorden Rob net zoals je leugens. Woorden zonder bodem, terwijl de streken er echt niet om liegen. Dit was gewoon willens wetens een legitieme beul zijn onder een kapje van de tempel van het Ministerie van Financiën met leugens als wapen of was je de dupe geworden van Els, dat ze door haar delegatie zieke karakter-structuur alles aan jou overliet, zodat jouw kracht wegebde in macht? Het pseudo moederschap met een goden zoon. Neem 100 willekeurige mensen Rob. Je vindt daar ongeveer 16 verschillende soorten karakterstructuren tussen. Een paar van die karakterstructuren hebben de eigenschap dat ze van overtredingen tot misdrijven voor hun werkgever zouden plegen. In de oorlog waren daar die mannen op de concentratiekampen die het gas Zyclon-B in de luchtkanalen lieten zakken Rob. Deze mannen waren geselecteerd op een gelijksoortige karakterstructuur als dat jij hebt Rob. Je bent een dom mens en die kunnen schade aanrichten bij andere mensen. Je bent iemand die schade
57
toebrengt aan andere mensen...en dat nog steeds doet! Collega’s lezen dit. Daar zal je geen last van hebben, want er is niets aan de hand. Je krijgt zelfs nog gelijk van hun. Maar een ding denken ze wel na het lezen van deze roman: ‘Hij is erin getrapt! ...wat dom...o wat dom en dan met zoveel ervaring... zeker om die trut te behagen zonder breed inzicht in de zaak te hebben... zou die echt iets met haar hebben gehad?!’ Zo denken de collega’s die je hierna zult ontmoeten Rob... iedere keer weer bij elke ontmoeting Rob... Ja altijd weer Rob, wanneer je op recepties verschijnt of de werkvloer passeert met die verkrampte schaapachtige glimlach van je en de overbodigheid in aanwezigheid van jezelf is af te lezen, ach je herkent dat wel Rob... maar het is ook een projectie van jezelf. Lager in rang denkt ‘Ah, daar heb je die rat ook!’ Het verraad aan je mede collega. Het botvieren van jouw zwarte kant vanuit een motivatie die niet controleerbaar is. Ga mij niets vertellen Rob, het zou een leugen zijn. Doe dat niet Rob. Je maakt het dan alleen maar erger.’ Geweldig Rob, echt de rechtszaak van je leven!’... Je werkgever vindt dit oké hoor, daar zal je echt geen last mee krijgen. Daar houden werkgevers van. Misschien als uitzondering de vertrouwensman in Den Haag van de tempel, tenslotte krijgt hij ook een exemplaar. Ik zal me niet verbazen dat je hier een gratificatie voor hebt ontvangen. De woekerende celdeling van het Kift bleef zijn werk doen. Ik had je eigenlijk gewoon met mijn vuist een klap op je strottenhoofd moeten geven Rob, zodat je geen verrotte leugens meer kon uitkramen. Maar er zit nog steeds een goed ontwikkelde bijtrem in mij als het gaat om fysiek geweld, daarom...
58
Botvier ik het hier.
Uit wanhoop dan maar op papier. En niet om het plezier, want PTSS is hier. Ja het CNV. De goedbedoelde bondsjurist en de schadeclaimster van het CNV. Met alle goede bedoelingen niet scherp genoeg en niet zo capabel, omdat er op het eind van de maand toch weer wordt gebeurt. Ik wilde in eerste instantie een schadeclaim indienen, zag daarvan af, omdat de essentie van de zaak voor mij lag bij het feit dat de dienst gewoon zijn verantwoordelijkheid moest pakken voor de gevolgen van dat ongeluk en mij niet korte op mijn salaris en de strijd om een whiplash niet zag zitten. Afdeling schadeclaims (Mevr. Vemuelen) liet daarom de zaak stuiten, een term die gebruikt wordt dat er nog na verloop van 5 jaar nog altijd geclaimd kan worden. Deze stuiting werd door de belastingdienst niet geaccepteerd en het CNV-afdeling schadeclaim accepteerde die motiverende afwijzing. Ik kreeg daar achteraf nog excuses voor met de mededeling dat ze met plezier voor mij had gewerkt. ‘Gewerkt? Geprutst zal je bedoelen’. Het was echter te laat om nog te claimen. Ik heb mijn dossier laten sluiten bij het CNV net zoals mijn lidmaatschap. Afdeling schadeclaims van het CNV had mijn belangen niet goed behartigd door een incapabele medewerkster. Echt slecht werk. Vegeterend in ons systeem. Het CNV als reddingsvest waar later lood in bleek te zitten. ‘Ja, ik had ook een supporter bij de dienst... maar die werd teruggefloten. Was goed zo, anders krijg je ook carrière obstipatie en dat had ik hem echt niet gegund. Hij koos later voor een technisch functie. Hij wilde geen rat zijn. De keuze is vrij. Je wilt die rat zijn of je wilt het niet. Jij Rob in alle gretigheid wel.
59
Nog voor de vrije val
Ik kom dan automatisch bij de outplacement wat mij werd aangeboden. Een jaar doorbetaald krijgen en 50.000 euro voor een boot. Met 38 jaar dienstverband zou dat kunnen, dacht ik. Ik wilde een rondvaartboot kopen om in Doesburg toeristen rond te varen op mijn nog inzetbare uren. Ik zag daar perspectief in. Een tastbaar iets en niets meer te maken met dat instituut. De vlieger ging niet op met die afhouders. Gefrustreerd en paniekerig zocht in die avond naar een andere mogelijkheid. Ik vond die, al wist ik dat dit niet financieel haalbaar was voor mij en het renderen daarvan ook niet. Maar het zou het hogere doel dienen, zoals ik gewend was. Dat is niet uitgekomen. Ik kon mijn diensthond behouden en gebruikte hem om mijn vak als speurhondengeleider buiten de overheid aan te bieden. Die hond was dus nu mijn eigendom. Ik wist dat dit werk tijdelijk zou zijn, want ik had geen basis van waar ik constante kwaliteit kon leveren, maar wel vanuit wat interval nog wat werk kon doen. Een jaar later was ik allergisch geworden voor huisdieren, het eerste teken van COPD, en moest hem weg doen en bood hem aan bij een bedrijf die met drugshonden werken (niet op Marktplaats hoor, zoals het gerucht de ronde deed). Dit nadat ik gevraagd had of er nog werk voor hem was bij de dienst. De rest is bekend. Een smerig eind... wederrechtelijk toe-eigenen en afspuiten. Iemand moet mij of aan een rechter uitleggen op welke gronden mijn hond is geconfisqueerd. Al geloof ik wel in de macht van de overheid dat ik hier niets tegenin te brengen heb. De blinddoek van Vrouwe Justitia heeft gaten voor zulke gevallen. En mijn ex-werkgever maakt die gaten zelf, als het gaat om het gepeupel op de werkvloer of whatever. De overheid gedraagt zich
60
soms als een rat en bijt alleen in kindervoetjes zonder schoentjes. De enige aandacht die het kan krijgen is door een wanhoopsdaad te stellen. Met de auto een douane gebouw binnenrijden. Het behoort tot mijn hersenspinsels. Ja, iedere dag. Weet je, ieder dag! Gaat dat weg of geef ik daar gestalte aan? Weet iemand waar die grens ligt? Daar kan dan later over gesproken door Els of the Wheels, door Rob Farmertree, door Margot Oenemans, door Paultje Lomas, door Nico Undergroundanimal, door Kees van Ongen en anderen, gewoon van ‘Goh, dat is toch ook wat!?’ ‘Ja, o wat triest!’ ‘Ja, hij heeft toen de dienst verlaten’. En iedereen van dat groepje is Brutus. En Brutus is niet hoorbaar in de stilte die erop volgt. Zeker een goed gesprek voor op een receptie. Na de stilte in besef roept iemand van de groep... ‘Zullen we maar aanschuiven, de soep wordt al opgediend!’ Opgelucht verlaten zij de plek. Met een glimlach blijft Brutus achter op de plek waar de stilte zijn werk had gedaan. Ja, hij had ze allemaal herkend.
61
Een anekdote, ...dit als een glimlach in deze oorlog
Anekdotisch is nog wel een leuk voorval te melden, dat mijn bedrijf www.manmethond.nl een oproep kreeg van de politie in Zutphen voor het doorzoeken van een verdachte auto bij een bedrijf. Ik zeg: ‘Ja dat kan ik wel hoor, maar ik zou eerst even de speurhonden coördinator van de speurhondenschool bellen, want dat zijn de protocollen’. Macht der gewoonte, wel een dief van mijn eigen zak. Ik moest er later zelf wel om lachen. Het was niet gelukt in dat outplacement, maar dat wist ik bij voorbaat al, nadat ik geen boot kreeg. Ik was het helemaal eens met de test voor het outplacement, ik weet wel wie en wat ik ben. Het maakte ook niet uit voor mijn werkgever, als er maar een protocol opgevolgd werd en het liefs zo goedkoop mogelijk. ‘Wat?’, Ze kregen er geld toe met die sanering van mijn baan als hondengeleider. Of deed de titel zijn werk die ik ontving van die Arboarts eer aan (zie volgende stuk)? ‘Ja hoor; ik was onvervangbaar!’, ze konden geen vervanger vinden. Daar is vast een gratificatie om uitgedeeld. Het systeem heeft afwatering nodig. De methodieken zijn bekend. Dit verhaal, deze gebeurtenissen zullen echt geen uitzonderingen zijn.
62
Ten einde raad...in herhaling
Na het gedoemde mislukken van dat outplacement, vertaald in ‘geen geld kunnen genereren’, kreeg ik de mogelijkheid aangeboden om in Nijmegen in een gebouw te zitten. Alleen al de afdeling ‘Herkomst en Oorsprong’ deed mij rillen. In een kelder vol met mensen. Een soort intensieve ‘mensenhouderij’. Voor iemand als ik die buiten heeft gewerkt en een overgevoelig hoofd heeft gekregen door dat ongeluk met genadeklap een levend graf. Ik maakte het kenbaar, kreeg daar geen gehoor op en liep hysterisch naar een Arboarts, ging daar voluit te keer dat ik geen gehoor kreeg. Daar kreeg ik de stempel mee dat ik een narcist was (ja, de onvervangbare hondengeleider) en dat hij niet wenste dat er iemand, in dit geval ik dus, zo tegen hem tekeerging. Wat een zee aan herkenning trof hij aan. Ja, hij had een witte jas aan en was zeker selectief. Ik was gewoon ten einde raad. Ik schreef hem later een brief over de hoed en de rand en bood mijn excuus aan, want ik had het wel op de verkeerde plaats losgelaten. Niemand luisterde, geen gehoor. Ik had er wel weer een titel bij. Toen kreeg ik nog twee gebouwen aangewezen in Doetinchem, maar Nijmegen had alweer genoeg ellende veroorzaakt waarbij de pijn-bal zich gretig in mijn achterhoofd manifesteerde. Wat een verrotte bende en maar strooien met die macht. Ik zat nu al in de derde pijnpoli met dat achterhoofd en een vierde en vijfde zou nog volgen. Ik was de redelijkheid al lang voorbij, maar noodgedwongen nog steeds in de protocollen van de tempel. Het voorleggen om een WW-verklaring te ondertekenen (zien of hij erin trapt), dit terwijl ik in de ziektewet zat en onder behandeling was van een psychiater, die zelf ook weer onder behandeling was
63
van een soortgenoot. Ik weet trouwens niet of dat wel toegestaan is. ‘Jij wel?’ Dacht het toch niet! Els nog met haar verontschuldigde woorden, zoals ik eerder omschreef. Een doosje bonbons als afscheidspresentje (hoe misplaatst, maar ja ze had haar gevoel in het hoofd). Ja en dat ook gevolg hebben in haar privéleven. Misschien dat de lezers van Het Kift & de braakbal zich voor kunnen stellen dat ik die niet opgegeten heb. Tenslotte heeft ze al die gebeurtenissen geaaid. Een vrouw zonder persoonlijkheid1, zoals de insider zal herkennen. Ze is daarop geselecteerd.
1
Een bevriend persoon binnen mijn kring is verpleegkundige en werkt op röntgenafdeling van een niet nader te noemen ziekenhuis in de buurt. Hij vertelde mij dat hij haar kende als patiënt en eens een röntgenfoto maakte van haar romp en dat hij verbaast stond dat er op die betreffende röntgenfoto geen ruggengraat zichtbaar was maar dat zij toch kon lopen.
64
Hoe oei woei waai is eerlijk wiet?
Dan zit ik daar thuis in de WW en lijd ik aan een kwaadaardige vorm van nostalgie. Dit nadat het outplacement niet gewerkt heeft en eventuele terugkeer bij de dienst voor mij niet meer te doen is, want ik zou echt niet het gedoogbrood gaan eten daar, echt niet. Vooral niet op afdeling ‘Herkomst en oorsprong’. Ondertussen is de uitbater van mijn pand onder mij failliet gegaan. De huurinkomsten stagneerde van het pand onder mij en ik stevende rechtstreeks af op armoede (volgens West-Europese maatstaf dan). Ik krabde achter mijn oren en dacht: ‘Ja en wat nu?’ Ik vond dat ik geen recht had op armoede na 40 jaar dienstverband. Jee zeg, ik zag het al voor mij hoe mijn pand geveild zou worden en ik met restschuld zou blijven zitten en verder het restje van mijn leven met 50 euro per week zou moeten rondkomen. Ik had daar geen recht op en zou er ook geen beroep op gaan doen. Ik had natuurlijk decennialang achter de drugs aangezeten met en zonder hond. Natuurlijk zaten daar ook wietkwekerijen bij. De mooiste en de vindingrijke verstopte kwekerijen waar de plantjes weelderig tierden dat er bij mij soms een gedachte passeerde ‘Ach wat jammer dat ie opgerold is!’ Ja, o wat konden ze er prachtig en goed gevoed bij staan. Hoe geweldig zij deze kwekerij opgezet hadden. Zo professioneel. Soms is er ook bewondering voor bepaalde soort criminaliteit. Ik zeg ‘soms’. Nou met wietkwekerijen had ik dat. Voor mij was dat te vergelijken met belasting ontduiken. Ja dan trek ik een verboden glimlach. Nee, ik was daar beslist, in die sector dan, geen moralist in. Met volle overtuiging stortte ik mij in de kennis van het wietkweken. Neen, in het hele project voelde ik geen handrem in mijn geweten. Wat niet wegneemt dat ik tijdens het wietkweken in een spanningsboog
65
leefde die je kunt vergelijken met een smokkelaar die aan de grens zegt: ‘Nee, ik heb niets aan te geven’ toen de Douaneambtenaar hem vroeg ‘Heeft ú nog iets aan te geven?’ Ook kun je het vergelijken met een werkgever die je laat barsten in een re-integratie, zoals eerder vermeld in deze toch wel zeer aparte gefragmenteerde roman. Ook hier resulteerde het, net zoals in 2006, weer in twee hartinfarcten (juni en december 2014). Het tweede infarct dat jaar vroeg de cardiochirurg nog tijdens zijn stent-zetten nog: ‘Mijnheer Kniteeuw ik had ú ook al in juni hier op de tafel liggen. Toen hebt ú twee stents gezet en nu ligt ú hier alweer. Kunt ú mijn uitleggen hoe dat komt? Dus ik zeg daar een beetje gelaten en gefrustreerd vanuit de positie hoe ik daar lag (Ja en wie geeft vanavond dan de plantjes water?) ‘...Uh, nou wat medicijnen ontrouw en een pakje sigaretten per dag!’ Waarop hij verontwaardig antwoordt: ‘Nou ik weet niet waarom ik ú nog behandel en nog wel tijd aan ú wil besteden!’ Nou dat kan ik mij goed voorstellen dokter Tj. Dat ú zo denkt...doet ú het dan deze keer maar gewoon om dat U er vorstelijk voor betaald wordt!’ De rest van deze operatieve ingreep werd zwijgend afgemaakt en de wens van: ‘Een spoedige herstel voor U mijnheer Kniteew!’ Na afloop liet hij weg. Dat is maar goed ook, want hij zou het niet gemeend hebben en dat siert zijn eerlijkheid. Ik had er niet eens zin of behoefte aan om het verhaal te vertellen dat in de tussentijdse periode van juni tot december 2014, dus tussen die twee hartinfarcten in, ik drie keer over andere bloedverdunners kreeg voorgeschreven, omdat ik die niet verdroeg. Later bleek ik allergisch te zijn voor Plavix. Na de derde begon ik er maar minder van in te nemen, de medicijnen ontrouw was toen een feit. Ik vond dat zeker oenig van die cardioloog A. Tenslotte had hij dat moeten weten en niet iets gaan voorschrijven, omdat die bloedverdunner
66
een andere merknaam heeft. Dat was even terzijde. Ondertussen groeien de plantjes rustig en weelderig door. Het was even noodzakelijk om hier als voorbeeld van wat een spanningsboog kan doen bij mensen, in dit geval bij mij. Een zwak vat kan dan extra te lijden hebben door spanning en doet verder iets naars met je. Terug naar de goede oogsten, de harde volle toppen en het eindeloze knippen. O ja, toch zeker altijd wel een te verheugen moment: ‘Het wegen van de oost!’ Wel leuk zo even om te melden dat deze wiet, in dit geval Lemon Haze, dezelfde oogsttijd heeft als dat een hondenteef zijn jongen draagt en dat duurt namelijk ook 63 dagen. Hoewel ik verder geen overeenkomst kan vinden tussen een wietkweker en een hondenfokker, want ik was ook hondenfokker geweest. Even voor de insiders: de opbrengst bedroeg 0,9 gram per watt lamp. De kweekinrichting noemde ik ‘de Cel’. Een geweldig technisch inrichting met grote anaconda’s door slakkenhuizen in softe boxen hangend in rubbers via de pijp van de centrale verwarming ging de gefilterde hete lucht naar buiten. Dit alles ondersteund met een goede klimaat controle. De cel stond van de grond en werd aan alle kanten geïsoleerd door 14 cm Pir platen en ver genoeg van de kap van het dak. Een mooie test was wel dat er een winter was dat er sneeuw viel...en dat deze ook bleef liggen tijdens het kweken. Toeval, noodlot en samenloop hadden geen kans. Toen de periode van de WW afgelopen was na 38 maanden werd ik volledig afgekeurd en kwam in de WIA terecht. De Cel was niet meer nodig om de armoede te bestrijden. Ik brak hem af en met een stukje weemoed nam ik daar afscheid van. Tenslotte deed ik het om niet in de armoede te belanden en echt niet voor de luxe. Het was dom en onzinnig om er mee door te gaan.
67
Mutatis mutandis
Het is drie jaar later (2014) en ik vlieg opnieuw naar Bali. Vlucht 835 van KLM met stoel 30a. Wat overtrokken had ik, haast in paniek, alles in het werk gesteld om te vliegen met veel beenruimte. Het toeval had daar geen schijn van kans in. Een zitplaats bij de nooduitgang. Echter nu met te weinig schouderruimte en wat diagonaal zitten. Ik weet nu niet meer wat erger is. Verder zou het oersaai zijn om daarover door te schrijven en het is al zo saai voor de lezer. Het was in ieder geval lijden, zoals het leven is. Een milde vorm... ’Oké!’, maar het is lijden. Aankomst op het vliegveld van Denpasar, de rijen van controles, visum en bagage. Neen, je staat niet zomaar in een vreemd land. Taxi en aankomst, naar- en in het hotel bracht luwte, zoals de basisrand van zwembad dat kan doen na lang watertrappelen. Dichtbij in eeuwigheid met kamer 09 en voor mij 08 van het Ramayana Hotel in Sanur. Hier had de tijd stilgestaan. Later na echt aangekomen te zijn lieten de details zien dat er toch meer celdeling was geweest, als dat de eerste indruk mij liet zien. Vertrouwt dat wel, maar ook onrust in mezelf, alsof de schaakstenen in een schaakpartij heimelijk waren verzet door de tegenpartij tijdens een sanitaire stop van een beginneling. Het zal zeker met mijn eigen levensloop te maken hebben van de afgelopen jaren. Het is 2014... Drie jaar later. In Ubud bestel ik 200 pollepels, laat het verschepen naar Rotterdam, ontwerp een plankje: de Doesburgse pollepel is een feit. Een proces om de winter 20142015 door te komen. Het derde en het vierde hartinfarct doen hun werk, een operatie door verkeerde celdeling en de status COPD deel drie zijn een feit. De vijfde pijnpoli zit met de handen in het haar en zeg dat ik uitgeprocedeerd ben met pijnbestrijding. Een
68
Foto’s boven: ‘de Cel’
pijn-psychologe stelt PTSS vast, alsof een dergelijke duiding iets uitmaakt. De cardioloog zegt dat stoppen met roken erg verstandig zou zijn. Ik heb pijn in mijn achterhoofd. Het is nieuwjaarsdag 2016. ‘Ja, maar het is al zo lang geleden!’ ...’Nee hoor, het is iedere dag gisteren gebeurd!’
Rechtszaak of schrijven? ‘Ach, je weet toch wat een goede advocaat kost!?’
Wat gebeurt er als je iets in de menigte gooit?
De personen in dit stuk kunnen in associatie een vermeende herkenning hebben. Dat berust ergens op. Louter toeval is hier echter een buitenechtelijk kind.
70
Met hart en ziel heb ik mijn vak uitgeoefend. Dat gevoel blijft zo. Het is beschamend dat een instituut als de douane zich stelselmatig bediend van zulke methodes. Het wapen op het kaft geeft weer dat het instituut douane een leeuw met een rattenkop nodig heeft om die andere leeuw groot te houden. Sommige mensen worden geselecteerd om die rat zijn streken te laten uitvoeren. Ze willen dat ook, want ze houden daarvan om dat onder een kapje te doen van hun werk. Het is hun zwarte kant legaliseren, net zoals soldaten mensen doodmaken in de oorlog met de vrijbrief... ‘Ja uh... het was tenslotte oorlog!’... maar dat vind ik een slecht voorbeeld. ‘Sorry!’ Een onveilige dienstauto, discriminatie, dreigen, leugens en intimidatie. ‘Het verdient geen schoonheidsprijs’, aldus Els off the Weels, het wederrechtelijk zich toe-eigenen en afspuiten van mijn hond, niet gezien worden, protocollen en een WW-verklaring voorleggen, geen verantwoording nemen, ‘Ja vervelend’ en een doosje bonbons. Een ieder heeft een breekpunt en er zijn mensen die je daar naartoe willen leiden en ik heb ze ontmoet. De laffe diertjes, die alleen met door gestrekte benen kunnen staan.
Dit boek is niet opgedragen aan de institutionele protocollen holler maar aan mensen die autonoom mens zijn binnen hun vak en daar naar handelen zonder daarin hun vak af te vallen of te kort doen.
Tot Slot
71
Wanneer onrecht en onmacht elkaar tegenkomen op een afgesloten binnenplaats en achter hen valt het enige hek op slot, blijven het geforceerd vrienden. Het kan geen afscheid nemen van elkaar al duwen ze elkaar nog zo hard weg. Niet zonder... en niet met elkaar. Het duwen helpt niet - dan ga je schoppen - en eindeloos blijft het zich gedragen als de middenstroom van een rivier en ontkomt het niet aan blokbasalt.
De middenstroom van de IJssel
Naarstig vecht de middenstroom zich naar blokbasalt Lonkend in de bocht ziet zij haar blokken Nu nog spijtig oeverloos Stromen in hopen De blokken zullen haar weer keren
Om toch weer oeverloos te zijn Naarstig vechtend naar blokbasalt Ja, want dat is-en doet de middenstroom Ja, want dat is-en doet de middenstroom
Beeld- en woordkunstenaar Frank Weetink - oktober 2016
Uit de bundel: Niet alles blijft plakken