
4 minute read
Hoe oei woei waai is eerlijk wiet?
Dan zit ik daar thuis in de WW en lijd ik aan een kwaadaardige vorm van nostalgie. Dit nadat het outplacement niet gewerkt heeft en eventuele terugkeer bij de dienst voor mij niet meer te doen is, want ik zou echt niet het gedoogbrood gaan eten daar, echt niet. Vooral niet op afdeling ‘Herkomst en oorsprong’. Ondertussen is de uitbater van mijn pand onder mij failliet gegaan. De huurinkomsten stagneerde van het pand onder mij en ik stevende rechtstreeks af op armoede (volgens West-Europese maatstaf dan). Ik krabde achter mijn oren en dacht: ‘Ja en wat nu?’ Ik vond dat ik geen recht had op armoede na 40 jaar dienstverband. Jee zeg, ik zag het al voor mij hoe mijn pand geveild zou worden en ik met restschuld zou blijven zitten en verder het restje van mijn leven met 50 euro per week zou moeten rondkomen. Ik had daar geen recht op en zou er ook geen beroep op gaan doen. Ik had natuurlijk decennialang achter de drugs aangezeten met en zonder hond. Natuurlijk zaten daar ook wietkwekerijen bij. De mooiste en de vindingrijke verstopte kwekerijen waar de plantjes weelderig tierden dat er bij mij soms een gedachte passeerde ‘Ach wat jammer dat ie opgerold is!’ Ja, o wat konden ze er prachtig en goed gevoed bij staan. Hoe geweldig zij deze kwekerij opgezet hadden. Zo professioneel. Soms is er ook bewondering voor bepaalde soort criminaliteit. Ik zeg ‘soms’. Nou met wietkwekerijen had ik dat. Voor mij was dat te vergelijken met belasting ontduiken. Ja dan trek ik een verboden glimlach. Nee, ik was daar beslist, in die sector dan, geen moralist in. Met volle overtuiging stortte ik mij in de kennis van het wietkweken. Neen, in het hele project voelde ik geen handrem in mijn geweten. Wat niet wegneemt dat ik tijdens het wietkweken in een spanningsboog
leefde die je kunt vergelijken met een smokkelaar die aan de grens zegt: ‘Nee, ik heb niets aan te geven’ toen de Douaneambtenaar hem vroeg ‘Heeft ú nog iets aan te geven?’ Ook kun je het vergelijken met een werkgever die je laat barsten in een re-integratie, zoals eerder vermeld in deze toch wel zeer aparte gefragmenteerde roman. Ook hier resulteerde het, net zoals in 2006, weer in twee hartinfarcten (juni en december 2014). Het tweede infarct dat jaar vroeg de cardiochirurg nog tijdens zijn stent-zetten nog: ‘Mijnheer Kniteeuw ik had ú ook al in juni hier op de tafel liggen. Toen hebt ú twee stents gezet en nu ligt ú hier alweer. Kunt ú mijn uitleggen hoe dat komt? Dus ik zeg daar een beetje gelaten en gefrustreerd vanuit de positie hoe ik daar lag (Ja en wie geeft vanavond dan de plantjes water?) ‘...Uh, nou wat medicijnen ontrouw en een pakje sigaretten per dag!’ Waarop hij verontwaardig antwoordt: ‘Nou ik weet niet waarom ik ú nog behandel en nog wel tijd aan ú wil besteden!’ Nou dat kan ik mij goed voorstellen dokter Tj. Dat ú zo denkt...doet ú het dan deze keer maar gewoon om dat U er vorstelijk voor betaald wordt!’ De rest van deze operatieve ingreep werd zwijgend afgemaakt en de wens van: ‘Een spoedige herstel voor U mijnheer Kniteew!’ Na afloop liet hij weg. Dat is maar goed ook, want hij zou het niet gemeend hebben en dat siert zijn eerlijkheid. Ik had er niet eens zin of behoefte aan om het verhaal te vertellen dat in de tussentijdse periode van juni tot december 2014, dus tussen die twee hartinfarcten in, ik drie keer over andere bloedverdunners kreeg voorgeschreven, omdat ik die niet verdroeg. Later bleek ik allergisch te zijn voor Plavix. Na de derde begon ik er maar minder van in te nemen, de medicijnen ontrouw was toen een feit. Ik vond dat zeker oenig van die cardioloog A. Tenslotte had hij dat moeten weten en niet iets gaan voorschrijven, omdat die bloedverdunner
Advertisement
een andere merknaam heeft. Dat was even terzijde. Ondertussen groeien de plantjes rustig en weelderig door. Het was even noodzakelijk om hier als voorbeeld van wat een spanningsboog kan doen bij mensen, in dit geval bij mij. Een zwak vat kan dan extra te lijden hebben door spanning en doet verder iets naars met je. Terug naar de goede oogsten, de harde volle toppen en het eindeloze knippen. O ja, toch zeker altijd wel een te verheugen moment: ‘Het wegen van de oost!’ Wel leuk zo even om te melden dat deze wiet, in dit geval Lemon Haze, dezelfde oogsttijd heeft als dat een hondenteef zijn jongen draagt en dat duurt namelijk ook 63 dagen. Hoewel ik verder geen overeenkomst kan vinden tussen een wietkweker en een hondenfokker, want ik was ook hondenfokker geweest. Even voor de insiders: de opbrengst bedroeg 0,9 gram per watt lamp. De kweekinrichting noemde ik ‘de Cel’. Een geweldig technisch inrichting met grote anaconda’s door slakkenhuizen in softe boxen hangend in rubbers via de pijp van de centrale verwarming ging de gefilterde hete lucht naar buiten. Dit alles ondersteund met een goede klimaat controle. De cel stond van de grond en werd aan alle kanten geïsoleerd door 14 cm Pir platen en ver genoeg van de kap van het dak. Een mooie test was wel dat er een winter was dat er sneeuw viel...en dat deze ook bleef liggen tijdens het kweken. Toeval, noodlot en samenloop hadden geen kans. Toen de periode van de WW afgelopen was na 38 maanden werd ik volledig afgekeurd en kwam in de WIA terecht. De Cel was niet meer nodig om de armoede te bestrijden. Ik brak hem af en met een stukje weemoed nam ik daar afscheid van. Tenslotte deed ik het om niet in de armoede te belanden en echt niet voor de luxe. Het was dom en onzinnig om er mee door te gaan.