Hoofdstuk 5 Behandelingsmodaliteiten
De kobalttoestellen zijn een rariteit geworden in de radiotherapie. Medische lineaire versnellers of Linacs hebben hun waarde aangetoond binnen de oncologie. Vrijwel elk radiotherapiecentrum bezit minstens één lineaire versneller. In deze toestellen worden elektronen versneld in een vacuümbuis tot ze bijna de lichtsnelheid benaderen, een snelheid van omgerekend 300 000 kilometer per seconde, vandaar het woord lineaire versneller. De versnelde elektronen botsen nadien op een trefplaatje waardoor ze afgeremd worden. Hierdoor ontstaat röntgenstraling, een vorm van ioniserende straling met een hoog energetisch vermogen.
2.2.5 Stralingseffecten Straling veroorzaakt ionisatie en beschadiging in alle mogelijke moleculen en structuren van de cel. De cellen kunnen de stralingsschade meestal herstellen door delen van het celmembraan of de celorganellen te vervangen. DNA in de celkern wordt beschouwd als levensnoodzakelijke substantie voor de cel. DNA is zeer stralingsgevoelig. Toch leidt niet alle DNA-schade tot ernstige gevolgen. Schade aan het DNA wordt dikwijls hersteld door reparatiemechanismen. Schade van ioniserende stralen kan zich op verschillende manieren manifesteren. – Chromosoomschade waardoor mutaties en afwijkingen ontstaan die aanleiding kunnen geven tot tumorgroei. Als er in een korte tijdspanne veel schade aan het DNA toegebracht wordt, kunnen de reparatiemechanismen de DNA-schade niet meer herstellen of kunnen er foute reparaties ontstaan. Foute reparaties of niet-herstelde schade aan het DNA kunnen aanleiding geven tot mutaties. Als de afwijkingen zich voordoen in geslachtscellen die genetische informatie op het nageslacht overdragen, kunnen er erfelijke afwijkingen optreden. – Mitose-uitstel waarbij het verloop van de celdelingscyclus vertraagd wordt. Meestal leidt dat niet tot functionele schade aan weefsels en organen. – Celdood. Men spreekt van ‘celdood’ als een cel niet meer kan delen en dus verloren gaat. Weefsels die snel delen om hun functie en integriteit in stand te houden worden veelal het eerst door straling beschadigd. Effecten treden binnen enkele weken of een paar maanden na de bestraling op. Weefsels die minder snel delen, tonen pas op veel latere datum veranderingen. In de radiotherapie is het belangrijk om bestralingsschema’s uit te werken waar zo veel mogelijk tumorweefsel schade ondervindt en afsterft en zo veel mogelijk gezond weefsel gespaard wordt zodat het kan herstellen. Lokale controle wordt pas bereikt als de laatste tumorcel vernietigd is. Het afsterven van de tumorcellen is afhankelijk van de stralingsgevoeligheid van de cel en het aantal tumorcellen. De totale dosis die nodig is om een tumor te behandelen is meestal te hoog om in een eenmalige fractie toe te dienen. Ze zou een onherstelbare schade toebrengen aan het omliggende gezonde weefsel. Men zal de totale dosis daarom opdelen in kleine doses die men doorgaans eenmaal per dag toedient. Dit noemt men fractionering. Een voorbeeld: een totale dosis van 70 Gy op het doelvolume wordt verdeeld over 35-maal een fractiedosis van 2 Gy.
61
597193_Oncologie_Inner_2021.indd 61
13/08/21 08:20