
6 minute read
3.1.5.2 Vermoeidheid
Hoofdstuk 5 Behandelingsmodaliteiten
3.1.5.2 Vermoeidheid
Uit studies blijkt dat vermoeidheid de meest gehoorde klacht is bij kankerpatiënten. Dit komt voor bij 60 tot 90 % van de patiënten.
Vermoeidheid wordt gedefinieerd als een subjectief gevoel met verschillende dimensies. Het wordt ervaren als een extreme uitputting van het hele lichaam en de hele psyche die niet in verhouding is met of niet gerelateerd wordt aan een activiteit of inspanning. Dit gevoel leidt tot een toename van ongemak. Het gaat hier om veel meer dan gewone vermoeidheid omdat het een toestand van lange duur kan zijn. De vermoeidheid heeft een ernstige impact op de levenskwaliteit van de patiënt en bijgevolg soms ook op de re-integratie in de maatschappij.
Verschillende dimensies van kankergerelateerde vermoeidheid De klacht vermoeidheid bij patiënten met vermoeidheid wordt gekenmerkt door zijn multidimensionaal voorkomen. Vermoeidheid kan niet louter worden beschouwd als een lichamelijke klacht. Vermoeidheid heeft een belangrijk psychologische, sociale en gedragsmatige component. Bleijenberg (2009) beschrijft deze verschillende dimensies.
Figuur 29
kanker
verwerking van kanker
angst voor recidief
opvattingen rondom vermoeidheid slaap-waakritme activiteitenregulatie verwachtingen van de omgeving
moe na kanker
Bleijenberg, G., Gielissen, M. & Knoop, H. Cognitieve gedragstherapie bij vermoeidheid na kanker. BIJB 25, 51–57 (2009). https://doi.org/10.1007/BF03087619
In figuur 30 worden mogelijke invloeden en oorzaken beschreven van de kanker gerelateerde vermoeidheid. Als verpleegkundige is het belangrijk om niet enkel op zoek te gaan naar een medische verklaring voor deze bijwerking, maar ook aandacht te hebben voor de psychosociale dimensie bij deze klacht.
Hoofdstuk 5 Behandelingsmodaliteiten
Figuur 30 Beïnvloedende factoren bij kanker gerelateerde vermoeidheid
kanker gerelateerde vermoeidheid
Demografische en sociale factoren zoals leeftijd, geslacht, ondersteunende omgeving, cultuur, ...
Medische status zoals diagnose, ziektestadium, type behandeling(en), aantal en ernst van de bijwerkingen, pijn, aanwezige comorbiditeiten, nutritiestatus, medicatieschema, ...
Biologische status zoals anemie, hypoxie, metabole status, inflammatie, verhoogd aantal cytokines, ...
Functionele status zoals fysieke fitheid, activiteitsniveau, fysiek welbevinden, leefstijl, Karnofsky score, professionele activiteiten, ADL, sociale activiteiten, ...
Psychosociale status zoals het mentaal welbevinden, copingstijl, gevoelens van angst, depressie, omgaan met pijn, slaapstoornissen, relationele aspecten, ...
Het loont de moeite om de verschillende beïnvloedende factoren en oorzaken die deze vermoeidheid kunnen verklaren, afzonderlijk te bekijken. – De ziekte zelf heeft invloed op de ernst van de vermoeidheid. Naast de uitgebreidheid van de ziekte (bv. gemetastaseerde ziekte, patiënt in een terminaal ziektestadium), kan ook de plaats waar de tumor zich bevindt de vermoeidheid beïnvloeden. De tumor kan de bloedvoorziening naar een bepaald weefsel verhinderen waardoor de bevoorrading van zuurstof en suiker daar belemmerd wordt. Beide stoffen staan in voor de nodige energievoorziening. Zo ook kan een tumor die heel veel pijnklachten veroorzaakt (bv. neuropathische pijn), een bron zijn van deze vermoeidheidsklachten. – De vermoeidheid wordt beïnvloed door de soort behandeling, de combinatie van de behandelingen, de dosis, de toedieningswijze en de duur van de behandeling. Hoe langer de behandeling duurt, hoe groter de vermoeidheid wordt. Er is ook een duidelijk verband tussen de vermoeidheid en het verlies van beenmergcellen t.g.v. de behandeling, met anemie als gevolg. – Bloedarmoede (anemie) ontstaat als het lichaam onvoldoende rode bloedcellen heeft of onvoldoende hemoglobine aanmaakt (= de zuurstofdrager in de rode bloedcellen). Tekort aan hemoglobine veroorzaakt dus een tekort aan brandstof (= zuurstof) op cellulair niveau. – Malnutritie en cachexie kunnen leiden tot musculaire disfunctie met spierzwakte en vermoeidheid als gevolg. – Immunosuppressie en infecties. – Het hele medicatieschema van iedere patiënt moet nagekeken worden, omdat bepaalde geneesmiddelen vermoeidheidssymptomen kunnen uitlokken (bv. sommige anti-emetica, neurotrope geneesmiddelen en analgetica). Sedativa kunnen de patiënt door hun werking of nevenwerking een gevoel van vermoeidheid bezorgen, zowel fysiek als mentaal. – Het omgaan met pijn is energieopslorpend. – Slaapstoornissen: door bijwerkingen kan het voor de patiënt lastig zijn om de slaap te vatten, bv. bij pijn, opvliegers, diarree, mucositis, enz.
Hoofdstuk 5 Behandelingsmodaliteiten
– Emotionele stress, pijn, onderdrukking van angst, piekeren, conflicten, verdriet, zelfs relationele spanningen ... al deze situaties vergen extra energie en kunnen bijdragen tot vermoeidheid. Ook veranderingen in de dagelijkse routine dragen bij tot het ontstaan van vermoeidheid. De slaap-, eet- en arbeidsgewoonten kunnen ten gevolge van de kankerbehandeling veranderen. In feite wordt het hele leven van de kankerpatiënt ondersteboven gehaald en toch wordt er nog zoveel van hem verwacht. Het zal sterk afhankelijk zijn van het copingmechanisme van de patiënt hoe hij op de ‘nieuwe situatie’ zal reageren.
Verpleegkundige interventies Belangrijk is dat de patiënt beseft dat hij ten gevolge van zijn ziekte en de behandeling minder energie zal hebben. De patiënt zal een evenwicht moeten zoeken tussen het verbruiken van energie om activiteiten uit te voeren en het sparen van zijn energie (spaartips) om ruimte te bieden aan momenten van herstel (hersteltips). Verpleegkundigen hebben als taak de patiënt te helpen bij deze bewustwording. De patiënt moet hierbij zelf actief meewerken aan de preventie of de behandeling van vermoeidheid. Door de patiënt actief te laten meewerken, kan hij gemotiveerd worden om zijn vermoeidheid aan te pakken. Motivationeel interviewen is dan ook een geschikte gesprekstechniek om bij de aanpak van deze klacht te hanteren.
Dit kan men doen door: – Informeer patiënt en omgeving over deze klacht, maak het thema bespreekbaar; dit thema is vaak het onderwerp van een groepssessie met lotgenoten; verwijs de patiënt door indien hiervoor interesse. – Betrek vooral ook de omgeving van de patiënt. Vaak wordt deze klacht geminimaliseerd of onvoldoende begrepen door de directe omgeving van de patiënt. – Heb ook aandacht voor de professionele omgeving van de patiënt. Zo ervaart de patiënt vaak onbegrip bij collega’s bij het hervatten van het werk. – De vermoeidheidsstatus in kaart te brengen d.m.v. een VAS-vermoeidheidsschaal of andere gevalideerde meetinstrumenten. – De vermoeidheid dagelijks te evalueren aan de hand van vragen over de mate van vermoeidheid tijdens het uitvoeren van verschillende dagelijkse activiteiten. – Een actieplan op te stellen. Het is daarbij belangrijk dat de patiënt de volgende items overloopt: • lijst maken van uit te voeren activiteiten; • prioriteiten vastleggen; • een activiteitendagboek bijhouden; • evalueren; • het tempo niet verhogen als de activiteiten niet gedaan geraken.
Hoofdstuk 5 Behandelingsmodaliteiten
Figuur 31

– De patiënt aan te zetten tot beweging en/of het opstellen van een bewegingsplan. Naast voeding, rust en slaap is beweging een zeer belangrijk onderdeel van deze hersteltips.
Inactiviteit verhoogt vermoeidheid. – Bespreek met de patiënt wat haalbaar en realistisch is met betrekking tot werkhervatting.
Schakel eventueel een sociaal werker of een jobcoach zoals Rentree in om werkbegeleiding aan te bieden. – Een fout die dikwijls gemaakt wordt is het overmatig rusten bij vermoeidheid. Het is net belangrijk dat de patiënt rust met de nodige activiteit afwisselt. Een rustpauze van twintig minuten volstaat in principe om opnieuw aan de slag te gaan met een nieuwe activiteit. Het is veel zinvoller om meerdere korte rustpauzes in te bouwen in het dagschema, dan langere tijd te slapen overdag. – Informeer de patiënt over de oorzaken van vermoeidheid en de niet medicamenteuze interventies om vermoeidheid te beperken. Moedig de patiënt aan hierover te praten met zijn arts en de verpleegkundige. – Zet de patiënt aan tot bewustwording zodat hij zelf iets aan de vermoeidheid doet.
Het belang van oncorevalidatie Onderzoek toont aan dat beweging en het onderhouden van de fysieke fitheid, zowel tijdens als na de behandeling, belangrijk is om dit soort vermoeidheid aan te pakken. Na afronding van de