
2 minute read
3.1.5.5 Verstoord stoelgangpatroon
Hoofdstuk 5 Behandelingsmodaliteiten
– Rapporteer eventuele klachten aan de arts, die dan kan beslissen het anti-emeticabeleid aan te passen. Denk ook aan andere mogelijke oorzaken van misselijkheid en braken, bijvoorbeeld constipatie of hypercalciëmie. – Bespreek ook de andere problemen die met misselijkheid en braken verbonden zijn. – De invloed van deze nevenwerking op het eet- en drinkgedrag van de patiënt is een mogelijk probleem. Geef voedingsadvies en andere tips om de patiënt hiermee te helpen omgaan: • Neem frequente kleine licht verteerbare maaltijden. • Drink voldoende vocht (minimaal 1,5 liter/24 uur). • Dwing uzelf niet om te eten. • Neem tijd voor de maaltijden. Rustig eten en het voedsel goed kauwen zijn van essentieel belang. Dit betekent eveneens voldoende tijd geven aan patiënten die niet meer zelfstandig kunnen eten en die voor hun maaltijden aangewezen zijn op de hulp van verplegend personeel of familieleden. • Rust voor en na de maaltijd. • Houd rekening met bepaalde voedselaversies. Alleen het zien of ruiken van bepaalde voedingsmiddelen kan al voldoende zijn om het braken uit te lokken. • Als de bovengenoemde maatregelen onvoldoende effect hebben, moet het gebruik van anti-emetica bekeken worden. • Contacteer je verpleegkundige of diëtist bij voedingsproblemen. – Ook de bijwerkingen van de anti-emetica zelf verdienen de nodige aandacht, bijvoorbeeld constipatie bij de serotonineantagonisten (Novaban, Zofran).
3.1.5.5 Verstoord stoelgangpatroon
Als gevolg van de cytostatica en de bijbehorende medicatie kan er een verstoord stoelgangpatroon optreden. Zoals er ter hoogte van de slijmvliezen van de mond irritatie ontstaat, kan er ook een ontsteking optreden ter hoogte van de slijmvliezen in de darmen. Dit uit zich meestal in diarree. Sommige cytostatica (o.a. fluorouracil) veroorzaken frequent slijmvliesdefecten over het volledige maagdarmstelsel en kan leiden tot diarree. Langdurige en overvloedige diarree kan op termijn leiden tot dehydratatie.
Acute diarree kan eventueel vermeden worden door effectieve premedicatie. Uitgestelde of late diarree kan behandeld worden door inname van loperamide (Imodium®).
Er zijn ook cytostatica (o.a. vincristine) of premedicatie die naast diarree obstipatie kunnen veroorzaken. In extreme gevallen is een ileus niet uitgesloten. Aangepaste voeding en laxativa hierbij is vereist.
Verpleegkundige interventies – Informeer de patiënt dat diarree of obstipatie kan optreden. – Observeer de patiënt: controleer of hij voldoende drinkt, houd zo nodig een vocht balans bij en volg zijn gewicht op. – Dien antidiarreemedicatie toe zoals voorgeschreven. – Informeer de patiënt over het belang van voldoende vochtinname en aangepaste voeding.