
1 minute read
3.1.5.6 Voedingsproblemen (zie ook hoofdstuk Malnutritie en kanker
Hoofdstuk 5 Behandelingsmodaliteiten
– Vermijd laxerende voedingsmiddelen (bv. peperkoek, havermout, pruimen, onrijp fruit). – Zorg voor een goede hygiene t.h.v. het perineum, voorkom kloven.
3.1.5.6 Voedingsproblemen (zie ook hoofdstuk Malnutritie en kanker)
Een goede voedingstoestand is een belangrijk middel om een optimale weerstand tegen de ziekte te verkrijgen en om de kankerbehandeling zo goed mogelijk te kunnen door staan. Personen die met cytostatica behandeld worden, hebben echter vaak allerlei voedingsproblemen.
Algemeen kan men stellen dat de behandeling het risico op ondervoeding sterk verhoogt door: – een verhoging van de nutritionele behoeften; – een verminderde inname; – extra verliezen door o.a. braken en diarree.
Verpleegkundige interventies – Stimuleer de patiënt om regelmatig wat fysieke inspanningen te doen, liefst in de buitenlucht: korte wandeling … – Zorg voor een aangename en rustige eetomgeving. – Raad de patiënt aan om géén lightproducten of voedingsmiddelen met minder suikers en/of vetten te gebruiken, kies voor de volwaardige alternatieven. – Vermijd grote hoeveelheden vezelrijke voeding, wegens het snel optredend verzadigingsgevoel. – Geef de patiënt het advies om niet vlak vóór of tijdens de maaltijd te drinken. Neem soep niet bij, maar een uur voor de maaltijd. – Laat de patiënt voldoende drinken, bij voorkeur hoogenergetische dranken (fruitsap, melk, sportdrank ...) – Het is belangrijk geen te grote maaltijden aan te bieden, maar de voorkeur te geven aan lichte, frequente maaltijden. – Het kan nuttig zijn om het normale maaltijdenpatroon te doorbreken. Als bijvoorbeeld de warme maaltijd die normaal ’s avonds genomen wordt te zwaar op de maag blijft liggen, dan loont het te moeite uit te proberen of het verschuiven van deze maaltijd naar de middag geen voordeel biedt. – Eenvoudige hulpmiddelen, zoals het aanbieden van bouillon voor de maaltijd (= eetlustopwekkend) en een aantrekkelijke presentatie (tafelversiering, goed verluchte kamer), kunnen een zeer gunstig effect hebben op de eetlust van de patiënt. – Voorzie in extra energie- en eiwitverrijkte drinkvoeding. – Goede mondhygiëne. – Medicamenteuze mogelijkheden: • Medicatie voor symptomen die bijdragen aan de anorexie en het gewichtsverlies: bij vertraagde maagontleding en/of misselijkheid en braken (metoclopramide), pijn (analgetica), dyspnoe (morfine), depressie (antidepressiva), angst (benzodiazepinen), Candida stomatitis/oesofagitis (antischimmelmiddelen), obstipatie (laxantia), diarree (loperamide) en koorts (paracetamol, NSAID’s).