Kanker. Van research tot patiënt

Page 92

Hoofdstuk 5

92

4.2

Vroege opsporing

Vroege opsporing is erop gericht kanker op te sporen in een heel vroeg (preklinisch) stadium (zie figuur 2). In dit stadium is de behandeling meer effectief, met als resultaat een hogere kans op genezing. Als in dit stadium een effectieve behandeling toegepast kan worden, is het mogelijk de verdere ontwikkeling van de ziekte een halt toe te roepen en complicaties en sterfte te vermijden. Als die methode op een grote groep mensen gericht is, spreken we van screening of bevolkingsonderzoek. Groepen mensen die nog klachtenvrij zijn, maar die wel een hoger risico op kankerontwikkeling hebben, bijvoorbeeld door hun oudere leeftijd, worden regelmatig (bijvoorbeeld jaarlijks) onderzocht. Screeningsonderzoeken maken meestal gebruik van beeldvormende technieken, microscopische onderzoeken (van cellen of stukjes weefsel) of tumormerkers in het bloed (voor het begrip ‘tumormerkers’ verwijzen we naar het hoofdstuk over symptomen, diagnose en prognose). Belangrijke voorbeelden van bevolkingsonderzoeken – Bij borstkankerscreening worden vrouwen in een bepaalde leeftijdsgroep uitgenodigd voor een borstonderzoek. Doorgaans gaat het om een tweejaarlijks onderzoek bij vrouwen tussen 50 en 70 jaar, die een uitnodiging krijgen voor een beeldvormingsonderzoek door middel van een mammografie. Kleine afwijkingen of tumoren in een heel vroeg stadium kunnen zo in beeld gebracht worden, waarna de behandeling indien nodig onmiddellijk kan starten. – Voor baarmoederhalskankerscreening worden vrouwen, meestal tussen 25 en 64 jaar (België) of tussen 30 en 50 jaar (Nederland), doorgaans drie- tot vijfjaarlijks onderzocht door middel van een uitstrijkje. Daarbij worden enkele cellen van de baarmoederhals afgenomen die in het laboratorium microscopisch onderzocht worden op eventuele (voorstadia van) afwijkingen. – Ook voor prostaat- en huidkanker worden vaak screeningsprogramma’s toegepast. Voor prostaatkanker gebeurt dat in de vorm van een bloedonderzoek waarbij de tumormerker PSA (prostaatspecifiek antigeen) opgespoord wordt (zie het hoofdstuk over symptomen, diagnose en prognose). De voorspellende waarde van deze test is echter niet altijd optimaal, waardoor zeker ander en meer onderzoek naar prostaatkankerscreening aan de orde is. – Sinds 2013 is ook de dikkedarmkankerscreening routinematig in gebruik in de vorm van bevolkingsonderzoek, met nu al een duidelijk positieve invloed op de overlevingskansen van de patiënt. Bij deze screening onderzoekt men in het laboratorium een stoelgangstaal, die de persoon zelf afneemt, met de zogenaamde ‘fecaal occult bloed-test’, kortweg FOBT. Dat is een microscopisch onderzoek waarbij gezocht wordt naar kleine, meestal verborgen of onzichtbare (vandaar de naam occult) hoeveelheden bloed in de stoelgang (vandaar de naam fecaal). De FOBT is heel belangrijk, omdat bloed in de stoelgang kan wijzen op een poliep of een tumor in de darm.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
Kanker. Van research tot patiënt by VAN IN - Issuu