
3 minute read
2.1 Epidemiologisch onderzoek
160
Hoofdstuk 8
1 Inleiding
In de vorige hoofdstukken kreeg je meer inzicht in het ontstaan, de groei en de behandeling van kanker. We zijn doorgedrongen tot op het kleinste moleculaire niveau bij het onderzoek naar kanker en ontdekten inmiddels heel wat genen en eiwitten die mee verantwoordelijk zijn voor het ontstaan en de ontwikkeling van de ziekte. Deze kennis en inzichten zijn het resultaat van jarenlang wetenschappelijk onderzoek door duizenden wetenschappers en artsen. Op dit moment beleven we, dankzij doorgedreven en vooruitstrevend moleculairbiologisch onderzoek, een periode van zeer belangrijke ontdekkingen en nieuwe inzichten in de biomedische research. Die inzichten moeten we nu (blijven) vertalen naar nieuwe preventie- en behandelingsmethoden, wat een zeer grote en belangrijke uitdaging is voor (toekomstige) kankeronderzoekers wereldwijd.
2 Onderzoeksmethoden
Wetenschappelijk onderzoek naar kanker kan op verschillende manieren gebeuren. We geven hieronder een overzicht. De onderzoeksmethoden zelf lichten we kort toe verder in dit hoofdstuk.
epidemiologisch onderzoek
statistische studies
prospectief onderzoek retrospectief onderzoek
experimenteel wetenschappelijk onderzoek
in vitro: cellen en -cellijnen (fundamenteel en preklinisch) in vivo: proefdieren in vivo: patiënten (fundamenteel en preklinisch) (klinisch)
Tabel 1 Vormen van wetenschappelijk kankeronderzoek
2.1 Epidemiologisch onderzoek
Een eerste belangrijke onderzoeksvorm is epidemiologisch onderzoek. Zoals beschreven in het hoofdstuk over kankerepidemiologie, bestudeert de epidemiologie het voorkomen van een ziekte, in het bijzonder kanker, in een bevolkingsgroep. Die onderzoeken leiden tot statistieken die weergeven waar, hoe en wanneer kanker optreedt. Epidemiologen bestuderen deze gegevens en kunnen zo bijvoorbeeld bepaalde oorzaken van kanker ophelderen.
VOORBEELD
Stel dat we als onderzoeksvraag stellen: ‘Is er een oorzakelijk verband tussen gsm-straling en hersentumoren?’ Als we dat epidemiologisch willen onderzoeken, kunnen we het optreden van hersentumoren vergelijken tussen twee bevolkingsgroepen: een groep die zijn gsm zeer veel gebruikt (bijvoorbeeld zakenlui) en een groep die nauwelijks mobiel telefoneert (bijvoorbeeld personen die geen gsm hebben).
Wetenschappelijk onderzoek
In zo’n experiment noemen we de eerste groep de studiegroep (of interventiegroep) en de laatste de controlegroep. De controlegroep moet zo gelijk mogelijk zijn aan de studiegroep om een goede vergelijking te kunnen maken. Dat wil zeggen dat liefst alleen het te onderzoeken fenomeen (in dit geval gsm-gebruik) varieert; andere factoren, zoals geslacht, leeftijd, woonplaats en voedingsgewoonten moeten zo gelijk mogelijk zijn in de twee groepen. Concreet zouden we duizend frequente gsm-gebruikers als studiegroep en duizend niet-gebruikers als controlegroep kunnen volgen tijdens hun leven en nagaan hoeveel hersenkankerdiagnosen er voorkomen in beide groepen. Het vergelijken van deze gegevens kan ons iets leren over het verband tussen gsm-straling en het optreden van kanker. Als we bij de studiegroep meer – of juist niet meer – hersentumoren zouden zien, dan zouden we iets kunnen besluiten over een mogelijk oorzakelijk verband tussen gsm-straling en hersentumoren.
Voor dergelijke epidemiologische onderzoeken zijn wel grote aantallen personen nodig om zo betrouwbaar mogelijke gegevens te verzamelen. We zouden niet dezelfde besluiten kunnen trekken als we in het bovenstaande onderzoek bijvoorbeeld maar tien gsmgebruikers en tien niet-gebruikers zouden beoordelen. De foutenmarge wordt dan te groot; dat wil zeggen dat we een te grote kans hebben om fouten in onze onderzoeksresultaten te krijgen. Het aantal onderzochte personen bij zo’n onderzoek noemen we een steekproef en die moet dus altijd voldoende groot zijn om statistisch betrouwbare gegevens te hebben.
Epidemiologisch onderzoek naar de oorzaken van een ziekte kan op twee manieren gebeuren: prospectief en retrospectief. Bij prospectief onderzoek wordt vanuit de verdachte oorzaak vooruitgekeken naar het mogelijke gevolg. Bij retrospectief onderzoek wordt vanuit het gevolg teruggekeken naar de voorafgaande verdachte oorzaak.
prospectief
oorzaak gevolg
retrospectief
Figuur 1 Prospectief en retrospectief onderzoek
VOORBEELD
In het vorige voorbeeld gingen we na wat de invloed is van gsm-gebruik op het eventueel later optreden van hersentumoren. Vanuit de mogelijke oorzaak kijkt dit onderzoek naar het gevolg. Dat is dus een prospectief onderzoek. Een ander voorbeeld maakt retrospectief onderzoek duidelijk. Als bij een bepaalde groep personen long