3 minute read

4.1 Loskomen uit weefselverband

Tumorgroei

bij onvoldoende zuurstoftoevoer. De tumorcellen veranderen op ‘epigenetisch’ vlak (d.w.z. niet de genen zelf, maar de functies van de genen wijzigen), waardoor de celwerking beïnvloed wordt en dat door gunstige omstandigheden te creëren voor de groei van kanker.

De studie wijst uit dat zuurstoftekort een belangrijke factor is voor ‘hypermethylering’, een epigenetisch proces dat de buitensporige groei van kankercellen stimuleert. Deze afwijkingen ontstaan omdat bepaalde enzymen, die normaal de epigenetische veranderingen tegengaan, niet goed werken als er niet genoeg zuurstof is. Een betere zuurstoftoevoer naar de tumorcellen zou deze hypermethylering kunnen tegengaan, en zo de woekerende cellen minder excessief doen groeien of uitzaaien. Om verdere voorspellingen te maken over het verloop en de behandeling van kanker moet de zuurstoftoevoer naar de tumor dus optimaal gemonitord worden.

Bloedvatvoorziening en angiogenese van tumoren is dus een complex, maar belangrijk gegeven om verder te bestuderen en om nieuwe geneesmiddelen te ontwikkelen. Via de bloedvaten kunnen immers niet enkel extra zuurstof, maar ook systemische geneesmiddelen, beter bij de tumor geraken. Anderzijds kan angiogenese bij andere tumorcellen ook leiden tot meer groei en ontsnappingsroutes voor tumorcellen. Dit paradoxaal fenomeen zal dus zeker nog het onderwerp zijn van veel toekomstig wetenschappelijk onderzoek.

4 Het mechanisme van invasie en metastasering

Omdat invasie en metastasering belangrijke eigenschappen van kwaadaardige tumoren zijn, bekijken we deze mechanismen wat meer in detail. Deze eigenschappen van kanker zijn zeer belangrijk voor de diagnose, het verloop van de ziekte en de behandeling. Vaak zorgen invasie en metastasering ook voor pijn bij de kankerpatiënt en soms zijn het precies deze eigenschappen die de eerste symptomen teweegbrengen. De mortaliteit van kanker is heel vaak ook te wijten aan (complicaties ten gevolge van) metastasen.

4.1 Loskomen uit weefselverband

We vetrekken opnieuw vanuit de normale situatie. Normaal gezien blijven cellen bij elkaar in weefselverband als in een groep, ze hechten aan elkaar en aan omgevende structuren. Het is namelijk de bedoeling dat hechte weefsels en organen ontstaan en niet dat cellen loskomen uit de weefsels en zich in het lichaam gaan verspreiden. In een normale cel zit een ingebouwd mechanisme, die de cel via apoptose doet vernietigen als ze zou loskomen en zich zou vestigen op een plaats waar dat type cel niet thuishoort.

47

48

Hoofdstuk 3

Slechts in zeldzame gevallen zijn normale cellen in staat om de hechtende barrière te doorbreken en los te komen van een weefsel.

VOORBEELD

Een voorbeeld zijn witte bloedcellen die instaan voor de afweer van o.a. bacteriën. Deze cellen zijn in staat om bloedvatwanden te passeren en om bloedvaten en weefsels te invaderen om ergens anders in het lichaam bacteriën aan te vallen. Dat is echter een eerder uitzonderlijke situatie die in de regel niet voorkomt bij normale, gezonde cellen.

Dat is anders bij invaderende en metastaserende tumoren. Vaak wordt bij deze tumorcellen een soort beweeglijkheid gezien waardoor de cellen kunnen migreren en binnendringen in normale omliggende klieren, weefsels en organen. De tumorcellen missen soms ook de noodzakelijke celeigenschappen om zich te hechten aan elkaar of aan omliggende structuren, of ze zijn in staat om actief los te komen uit weefselverband. Bovendien missen ze vaak het ingebouwde vernietigingsmechanisme zoals bij normale cellen, waardoor ze ook op andere plaatsen verder ongecontroleerd blijven groeien.

Moleculaire mechanismen van het loskomen uit weefselverband

In normale weefsels worden cellen bij elkaar gehouden door ‘adhesiemoleculen’ tussen cellen onderling en tussen cellen en de naburige extracellulaire matrix. Voorbeelden van intercellulaire adhesiemoleculen zijn:

– E-cadherinen (cel-cel adhesiemoleculen) en; – integrinen (cel-matrix adhesiemoleculen).

Bij vele kankers komt E-cadherine niet tot expressie, wat leidt tot het loskomen van cellen, terwijl ook aangetoond werd dat bij infiltratieve groei er van een verstoorde expressie van integrinen sprake is.

Nochtans is het zo dat bij de meeste normale cellen integrinen en een correcte adhesie een absolute noodzaak vormen om te kunnen overleven. Zonder adhesie zal een normale cel in apoptose gaan, men beschouwt dit fenomeen als een soort bewakingsmechanisme om de integriteit van weefsels te onderhouden. Bij kankercellen is dit adhesie-mechanisme ontspoord. Waarschijnlijk spelen ook hier oncogenen een rol in. Mogelijk zorgen oncogen-producten ervoor dat er ‘valse’ boodschappen naar de kern worden gestuurd alsof de cel correct gehecht is aan een andere cel of matrix.

Een ander typisch kenmerk dat bij kankercellen (vnl. van epitheliale oorsprong) kan gevonden worden is de mogelijkheid om basale membranen te passeren, via proteolyse van extracellulaire matrixcomponenten. Slechts enkele types van normale cellen bezitten eveneens deze mogelijkheid. Onder hen zijn leukocyten en

This article is from: