1 minute read

2.2 Oorzaken, symptomen en diagnose

Veelvoorkomende kankertypes

Borstkanker metastaseert lymfogeen naar verschillende regionale klieren, waaronder in eerste instantie de okselklieren (sentinel node), en hematogeen naar verschillende plaatsen in het lichaam, waaronder botten, hersenen, lever, longen en huid.

2.2 Oorzaken, symptomen en diagnose

A Oorzaken

Bij het merendeel van de patiënten die de diagnose van borstkanker krijgt, is er geen precieze oorzaak gekend. Er zijn wel een aantal risicofactoren die de kans op de ziekte doen toenemen. Het gaat dan vooral om:

– de leeftijd (borstkanker komt meestal voor bij vrouwen boven de vijftig jaar); – hormonale en reproductieve factoren (het risico op borstkanker is (licht) verhoogd bij vrouwen die weinig, later of geen kinderen gekregen hebben en/of geen borstvoeding gegeven hebben) en; – persoonlijke factoren (overgewicht en alcoholgebruik verhogen het risico op borstkanker).

In de meeste gevallen stelt men bij vrouwen met borstkanker geen erfelijke aanleg vast. Slechts bij 5 tot 10 % van de patiënten zijn de oorzaken erfelijk (genetisch) van aard (BRCA, zie het hoofdstuk over oorzaken en preventie).

B Symptomen

De detectie van borstkanker gebeurt (vaak door de patiënt zelf) door de vaststelling van een voelbaar knobbeltje in de borst, pijn in de borst, veranderingen in de huid van de borst en veranderingen in de tepelstructuur (intrekking, vocht uit de tepel). Veranderingen in of aan de borst kunnen ook wijzen op een goedaardige aandoening, maar vragen om degelijk verder onderzoek en opvolging.

C Diagnose

De onderzoeken om borstkanker (vroeg) op te sporen of ter diagnosestelling zijn: klinisch borstonderzoek, mammografie, echografie, punctie (biopsie) en MRI.

Het is heel belangrijk dat vrouwen vanaf vijftig jaar meedoen aan screeningsprogramma’s (zie het hoofdstuk over oorzaken en preventie).

Verhoogt het gebruik van de anticonceptiepil het risico op (borst)kanker?

Over de invloed van pilgebruik op het risico op kankerontwikkeling zijn verschillende studies gebeurd die niet altijd tot eenduidige conclusies leiden. Een aantal studies wijzen enerzijds op een verminderd risico op eierstokkanker. Anderzijds leidt lang-

181

This article is from: