1 minute read

2.3 Prognose en behandeling

182

Hoofdstuk 9

durig pilgebruik tot een mogelijk licht verhoogd risico op borstkanker, hoewel niet alle studies daar eenduidig op wijzen. Het blijft een omstreden punt of de pil de kans op borstkanker al dan niet verhoogt. Verder onderzoek is noodzakelijk en het is raadzaam om het advies van de huisarts of gynaecoloog te volgen.

2.3 Prognose en behandeling

A Prognose

De prognose van borstkanker is de laatste jaren zeer sterk verbeterd, enerzijds door vroege diagnose (bevolkingsonderzoek), anderzijds door verbeterde therapiemogelijkheden.

B Behandeling

De behandeling van borstkanker is gebaseerd op chirurgie, nagenoeg steeds gecombineerd met radiotherapie en systemische therapie. Naast chemotherapie komt voor de behandeling van een aantal types borstkanker ook hormonale therapie in aanmerking. Ook doelgerichte nieuwe geneesmiddelen zijn vaak van toepassing in de context van borstkanker. De keuze van therapie is afhankelijk van de grootte van de tumor, de eventuele doorgroei van de tumor in het omliggende weefsel, de eventuele aanwezigheid van uitzaaiingen in de lymfeklieren en/of organen elders in het lichaam, de biologische kenmerken van de tumor en de algemene conditie en leeftijd van de patiënt.

Bij chirurgie is het de bedoeling om zo veel mogelijk aangetast weefsel weg te nemen. Hoeveel er wordt weggesneden (borstamputatie (mammectomie) of borstsparende chirurgie), is afhankelijk van de locatie, de afmeting, het stadium en het type tumor. Vaak neemt men ook een of meerdere okselklieren weg, omdat die het eerste (mogelijk aangetaste) lymfeklierstation vormen na eventuele metastasering.

Hormonale therapie is er meestal op gericht om het effect van oestrogeen tegen te gaan: bepaalde geneesmiddelen blokkeren de ontwikkeling en groei van hormoongevoelige tumorcellen. De patiënt moet die hormonale geneesmiddelen soms meerdere jaren blijven innemen.

Veel gebruikte doelgerichte geneesmiddelen ter behandeling van borstkanker zijn momenteel o.a. trastuzumab (Herceptin®, blokkerend antilichaam tegen de HER2receptor), pertuzumab (Perjeta®, blokkerend antilichaam tegen de HER2-receptor) en bevacizumab (Avastin®, blokkerend antilichaam tegen VEGF (angiogeneseremmer), CDK4/6-inhibitoren, MTOR-inhibitoren en PIK3CA-inhibitoren).

This article is from: