ConnectING 18 - februari 2022

Page 1

• Siemens Industry Academy • 60 jaar ingenieur in Leuven • Innovation Challenges • Winnaars ie-net prijzen • Aether Student Cube Sat Team • Lode Lauwaert: Wij, robots • De slimme rolstoel van CoMoveIT • Naar een duurzame filmindustrie • Françoise Chombar, STEMinist Viermaandelijks • november-december 2021-januari-februari 2022 • Afgiftekantoor 3000 Leuven 1 • P919663 Magazine van de Faculteit NR.KUIngenieurswetenschappenIndustriëleLeuven18-februari2022 CHARLOTTE VAN DE ENHOOGVLIEGERVOORDEROLMODEL

DAAN DE ZWAAN: MASCOTTE VAN DE LIVING CAMPUS IN BRUGGE

Zwanen zijn niet weg te denken uit Brugge. Ook op de campus van KU Leuven heeft zich een exemplaar genesteld. Daan staat symbool voor een breed assortiment van activiteiten en initiatieven om een warme, gezellige, uitnodigende en stimulerende omgeving te creëren waarin de interactie meer om het lijf heeft dan les geven of krijgen.

INHOUD

• Woord vooraf 3

• Nieuws uit de faculteit

• Nieuws van de campussen

• Onderwijsontwikkeling in de kijker 12

• Student in de kijker 14

• Docent in de kijker 24

• Onderzoeker in de kijker

• Doctoraten

• Faculty Worldwide

• Wetenschapscommunicatie

• Alumnus in de kijker

COLOFON

ConnectING is het magazine van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven. Het verschijnt driemaal per jaar en is bestemd voor alle studenten en medewerkers van de faculteit en haar 7 campussen, alumni, externe relaties en het brede maatschappelijk veld waarmee de faculteit een netwerk onderhoudt.

Verantwoordelijke uitgever: Prof. Bert Lauwers, decaan Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen | Redactieraad: Anja Huysmans (voorzitter), (Hilde Bonte) Kris Henrioulle a.i., Dorine Bruneel, Niels De Brier, Ellen Demarsin, Koen Eneman, Hilde Lauwereys, Bert Lauwers, Yves Persoons, Inge Van Cauter, Louis van Hoye, Bart Vanrumste, Rens Vervaeke | Eindredactie: Yves Persoons | Redactie secretariaat: Inge Van Cauter

Redactieadres FaculteitConnectINGIndustriële Ingenieurswetenschappen Willem de Croylaan 56, gebouw E bus 2203 3001 Heverlee 053 72 71 86 connecting@kuleuven.be(secretariaat)  www.iiw.kuleuven.be

Drukwerk: Drukkerij Van der Poorten 100% klimaatneutrale drukkerij  www.vanderpoorten.be

Foto’s: Yasmina Besseghir, Dries de Krom, Kurt Desplenter, Joren De Weerdt, Julie Feyaerts, Tom Talloen, Geert Vanden Wijngaert (cover), Johan Van Droogenbroeck en Filip Van Loock

Grafisch ontwerp:  www.altera.be

SoeteEef©
4
6
26
34
37
38
44 2

KNELPUNTEN EN HANGIJZERS

DeIngenieursradar en de Startbaanenquête van ie-net leveren elk jaar interessante lectuur op. De Ingenieurs radar peilt bij ingenieurs en bedrijven naar de actuele knelpunten en hete hangijzers. De Startbaanenquête brengt in kaart hoe de overstap van de aula naar het werkveld verloopt.

De krapte op de arbeidsmarkt loopt als een rode draad door beide studies. Na een stagnatie bij het begin van de coronacrisis, schoot in 2021 de vraag naar ingenieurs pijlsnel de hoogte in. 77% van de bevraagde bedrijven zit ermee in de knoei. Bij de afgestudeerden van wie je zou denken dat ze op rozen zitten, wordt dan weer keuzestress vastgesteld. Verder zien we het aantal ingenieurs dat verder studeert of doctoreert opnieuw stijgen tot boven 20%.

De toename van de doctorandi is geen verrassing. Deze evolutie volgt en versterkt de forse groei van het wetenschappelijk en technologisch onderzoek op onze campussen. Bij de onderzoeks projecten die we in dit nummer voorstellen, zijn telkens drs. ings. betrokken. Van de functionele materialen in Leuven tot de slimme rolstoel in Brugge.

Uit de Startbaanenquête blijkt dat de afgestudeerden het contact met de bedrijfspraktijk gemist hebben. Hoog op het verlanglijstje staan bedrijfsbezoeken (48%) en op nummer één stages (65%).

Aan dit knelpunt wordt in onze faculteit druk gewerkt, getuige hiervan de intensifiëring van de samenwerking met de Siemens Industry Academy, een netwerk van meer dan 50 grote industriële spelers in Vlaanderen. In elke fase van hun opleiding kunnen de studenten op stap in het werkveld. Dat gaat van job shadowing door de eerstejaars, over bedrijfsbezoeken, gastcolleges, ingenieursbelevingen in company tot masterproeven en diverse vormen van stages. Een andere belangrijke ontwikkeling zijn de Innovation Challenges als voorbereiding op de beroepspraktijk. In één jaar tijd verdrievoudigde het aantal deelnemers.

Van de Innovation Challenges tot het ondernemerschap is maar een kleine stap. Voorbeelden van ondernemende studenten en ingenieurs-ondernemers zijn er in onze faculteit bij de vleet. In dit nummer stellen we het Aether Student Cube Sat Team voor. Deze studenten kiezen voor de ruimte en ontwikkelen een satelliet die kan terugkeren naar de aarde.

Uit de ingenieursradar blijkt nog maar eens hoe belangrijk de bedrijven de professionele competenties vinden: communicatie vaardigheden (56%), probleemoplossend vermogen (53%), veranderingsbekwaamheid (40%). Dat onze faculteit ook dit hangijzer niet uit de weg gaat, blijkt uit het initiatief ‘Samen Zijn’ op Campus Brugge met als mascotte Daan de Zwaan.

Zoals gezegd, blijft het ingenieurstekort het grootste knelpunt en heetste hangijzer. Inzetten op STEM is meer dan ook een must. Hier laat onze faculteit zich evenmin onbetuigd met o.m. de STEM Challenge en de Kinderuniversiteit. In dit nummer hebben we bovendien de ‘leading lady’ van het STEM-gebeuren te gast: Françoise Chombar, voorzitter van het Vlaamse STEM-platform. Als STEMinist beweegt ze hemel en aarde om meisjes te sensibiliseren voor wetenschap en technologie. Vrouwelijke rol modellen zijn hierbij onmisbaar, vindt ze. In dit nummer staat alvast een sprekend voorbeeld: alumna Charlotte Van de Voorde, initial airworthiness engineer bij Sabena Aerospace. Een unieke jongedame in een speciale job.

Ondanks de pandemie zetten we 2022 feestelijk in. Met o.m. de viering van 60 jaar technisch/industrieel ingenieur in Leuven. En met een hommage aan Annelot van de Bogaert en Stijn Daems. Als winnaars van resp. de eerste en de derde ie-net prijzen 2021 behoren ze tot de top van de afgestudeerde industrieel ingenieurs van het jaar. In dit nummer delen we in hun vreugde en trots.

WOORD VOORAF 3CONNECT ING

FACULTEIT

INGENIEURSWETENSCHAPPENINDUSTRIËLEENSIEMENSINDUSTRYACADEMYVOERENSAMENWERKINGOP

Ingenieur is meer dan ooit een knelpuntenberoep. Kwantitatief en kwalitatief. Een doorgedreven samenwerking tussen de academische en de bedrijfswereld kan soelaas bieden. In de Siemens Industry Academy hebben de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen van KU Leuven en een vijftigtal grote industriële spelers in Vlaanderen elkaar gevonden. Op 25 en 26 oktober 2021 stelden ze op de campussen in Gent en Leuven hun actieplan voor.

Bedrijven

smeken om ingenieurs.

Ruim 3000 vacatures voor indus trieel ingenieurs raken niet ingevuld.

“Het probleem is dubbel”, zegt prof. Bert Lauwers, decaan van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen.

“Aan de ene kant is er al jaren te weinig instroom van jongeren in de ingenieurs faculteiten. Anderzijds zijn er inspanningen nodig om de studenten vroeger en intensiever in contact te brengen met de ingenieurspraktijk. Samen met de Siemens Industry Academy willen we twee vliegen in één klap slaan: een ingenieursopleiding aanbieden die aantrekkelijk is voor zowel de aankomende studenten als de af nemende markt”.

“Via de Academy en met behulp van onze expertise, materiaal en tools wil Siemens studenten en onderwijsinstellingen nauwer doen aansluiten op de arbeidsmarkt”,

merkt Eddy Nelis, Senior Vice-President van Siemens op. “Onze investering in het onderwijs leidt tot een sterkere nieuwe generatie van ingenieurs, wat cruciaal is ter ondersteuning van de economie. Omgekeerd is ook de industrie gebaat bij de valorisatie van het wetenschappelijk onderzoek aan de universiteiten en de tijdige detectie van jong talent”.

Stages en meer

In 2019 stapte de KU Leuven als eerste Belgische universiteit in de Siemens Industry Academy. De studenten van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen beten de spits af. Vierentwintig derdejaars van Campus Groep T werden gelinkt aan tien hightechbedrijven voor een zgn. stage in het kader van hun Engineering Experience. De opdracht van de teams bestond in het ontwerpen van een geautomatiseerde machine bij een van de partnerbedrijven.

De taken en verantwoordelijkheden waren netjes verdeeld. Siemens stond in voor de automatisatie en digitalisatie-technologie en de technische training. De industriële partners waren verantwoordelijk voor de projectdefinitie, de training van de professionele vaardigheden en de coaching door een bedrijfsmentor. En de campus zorgde voor de administratieve afhandeling en de coördinatie van de evaluatie.

Deze samenwerking wordt nu fors uitgebreid. In elke fase van de opleiding zullen er momenten of periodes zijn waarin de studenten ondergedompeld worden in de ingenieurspraktijk. Dat gaat van jobshadowing door de eerstejaars over gastcolleges en bedrijfsbezoeken tot een ingenieursbeleving in company, masterproeven en een stage.

NIEUWS UIT DE FACULTEIT 4

Inbedding

“De grote meerwaarde van deze formules is dat de toekomstige ingenieurs niet alleen technische kennis maar ook cruciale ‘professional skills’ verwerven waarmee ze in hun carrière én al in hun opleiding het verschil kunnen maken”, aldus prof. Lauwers.

Deze structurele inbedding van de bedrijfs realiteit moet bovendien de opleiding aantrekkelijker maken voor de jongeren. “Wanneer zij van meet af aan kunnen ervaren hoe gevarieerd en boeiend het ingenieursberoep wel is, zullen ze zich ook meer aangetrokken voelen door de opleiding want die is er een afspiegeling van”, meent prof. Lauwers.

In de bedrijven groeit de overtuiging dat ze mee een rol te spelen hebben in de studiekeuze en de opleiding van toekomstige ingenieurs. “Ingenieurs zijn onmisbaar in de economie. De industrie heeft alle baat bij een tijdige detectie van jong talent en een grotere instroom in de arbeidsmarkt”, besluit Thierry Van Eeckhout, Vice-President Sales van Siemens Digital Industries.

Yves Persoons

 Meer info bij Ellen Demarsin, coördinator Corporate Relations van de ellen.demarsin@kuleuven.befaculteit.

Prof. Bert Lauwers, Garo Tombazian en Thierry Van Eeckhout © Johan Van Droogenbroeck
CONNECT ING 5

‘SAMEN ZIJN’ MET DAAN DE ZWAAN OP CAMPUS BRUGGE

Het sieraard der wateren, de belichaming van de gratie en de schoonheid van de stad is sinds kort ook het symbool van ‘Samen Zijn’ op Campus Brugge. Wat Bene, Belle en Bibi betekenen in het Jan Breydelstadion, dat doet Daan de Zwaan in en rond de campus: sfeer scheppen, banden smeden en een warme community creëren van studenten, docenten en onderzoekers. We spraken met de bedenkers van dit bravourestuk: prof. Georgios Anogiatis, prof. Hans Hallez, prof. Veerle Vandeginste en Eef Soete.

Zoals

de zwanen niet weg te denken zijn uit de Brugse reien, zo heeft

Daan de Zwaan zich in een record tijd genesteld in de geesten en harten van de bewoners van de Spoorwegstraat 12. Bruges-la-Morte, Georges Rodenbachs symbolistische novelle uit 1892, lijkt nu wel definitief naar het antiquariaat verwezen.

“Daan de Zwaan is het product van een grondige bezinning over onze identiteit en uniciteit in de grote KU Leuven familie”, legt prof. Anogiatis uit. “Er hebben zich de voorbije jaren beduidende veranderingen voorgedaan, ook binnenshuis. De mensen die er studeren, doceren, onderzoeken en ondersteunen zijn diverser en internationaler geworden. Bovendien zijn we een campus die twee faculteiten huisvest: Industriële Ingenieurswetenschappen en Bewegingsen Revalidatiewetenschappen. Hoe maken we van deze verzameling een community van geëngageerde campusleden die via onderlinge interactie een living campus creëren? Dat was het doel dat we voor ogen hadden toen we vorig jaar met een werkgroep startten. Die is inmiddels uitgegroeid tot ‘Samen Zijn’, een community gedragen en gestuwd door gedreven ‘Zwaaners’”.

Holistisch

Ere wie ere toekomt. Het waren de beide campusvoorzitters, prof Pieter Rauwoens en prof. Kurt Claeys, die voor de voedings bodem zorgden waarin ‘Samen Zijn’ kon ontkiemen en groeien. Het project past als gegoten in universiteitsbrede initiatieven als ‘Living Campus’, ‘KU Leuven Engage’, ‘Unief Actief’ of ‘KU Leuven Healthy’. “Toch is er een opmerkelijk verschil”, vindt prof. Hallez. “Wij vertrekken vanuit een holistische visie die verder gaat en meer omvat dan infrastructuur of voorzieningen. We mikken op het creëren van een warme plek, een gezellige, uitnodigende en stimulerende omgeving waarin de interactie meer om het lijf heeft dan lesgeven of krijgen”.

In een paar maanden tijd is Daan de Zwaan de verzamelnaam geworden van een brede waaier van activiteiten en initiatieven. Prof. Vandeginste zet er een aantal op een rijtje. “Neem bijvoorbeeld de groep ‘Diversiteit, gelijke kansen, leer moeilijkheden, vrouwen in engineering en levenslang leren’. Die nodigt gastsprekers uit en zet sensibiliseringscampagnes op. I.s.m. professionele internationale studenten organisaties mobiliseren we studenten en onderzoekers.

Wekelijks gaan we samen lopen of wandelen. Een ludieke actie tijdens de Complimentenweek van 2021 leverde meer dan 600 hartverwarmende berichten op. De jongste aanwinst is het Vrijwilligers team. Dat organiseerde in september 2021 een fietsevenement voor een goed doel en engageert zich binnenkort ook buiten de campus via samenwerking met Brugge Solidair, de Vrijwilligerscentrale en KU Leuven Engage”.

Spilfiguur

Eef Soete beheert de centrale bibliotheek en is bijgevolg een spilfiguur in het campusleven. Aan het lijstje voegt ze nog twee originele initiatieven toe: de Bar2Bar in de campuscafetaria en een multi culturele radioshow. Daan de Zwaan is uiteraard ook present op Facebook en Instagram en post regelmatig filmpjes op TikTok. Als creatieve duizendpoot van ‘Samen Zijn’ ontwierp Eef de figuur van de zwaan. Prof. Anogiatis en administratief beheerder An Roose bedachten de naam. “Momenteel loopt op de campus een actie om voor Daan een prêt-à-porter outfit te creëren: van casual tot maatpak. We ontbreken ook nog een lijflied. Daarvoor komt er een songcompetitie”, vertelt Eef. “Wat Daan al wél heeft, is een website, te vinden op www.daandezwaan.be, waar al onze werkgroepen nog eens opgelijst staan.

Reis

Verschijnt Daan de Zwaan straks in de lijst van illustere soortgenoten als ‘Joe Bruin’ van de University of California, Los Angeles (UCL), ‘Tim the Beaver’ van het Massachusetts Institute of Technology (MIT) of ‘The Tiger’ van Princeton University?

NIEUWS VAN DE CAMPUSSEN 6

“Daan is inderdaad meer dan een leuk symbool of blikvanger”, bevestigt prof. Hallez. “Wij geloven vast in de mobiliserende kracht van Daan en in de positieve energie die hij opwekt en uitstraalt om van de campus een warm huis te maken”. Prof. Anogiatis van zijn kant vergelijkt ‘Samen Zijn’ met een reis.

Het onderweg zijn is belangrijker dan de bestemming. Hij citeert in dat verband uit ‘Ithaca’, het gedicht van Konstantinos Kavafis dat verwijst naar de Griekse held Odysseus die na de val van Troje een terugreis aanvat die tien jaar zal duren: “Wens dat de weg lang mag zijn, rijk aan avonturen en ontdekkingen om er veel, heel veel van te leren”.

Yves Persoons Prof. Hans Hallez, Veerle Vandeginste, Eef Soete prof. Georgios Anogiatis Tom Talloen
CONNECT ING 7
 www.daandezwaan.be@daandezwaan@daandezwaanbrugge(Tiktok)@daandezwaanbrugge
prof.
en
©

IN LEUVEN, MET LEUVEN: 60 JAAR INGENIEURTECHNISCH/INDUSTRIEEL

“Na zestig jaar staat de opleiding industrieel ingenieur in Leuven sterker dan ooit. En dat niet alleen in aantallen, maar ook in potentieel en ambitie. In eigen stad en land en tot ver buiten de grenzen is Campus Groep T Leuven prominent aanwezig”, aldus Mohamed Ridouani, burgemeester van Leuven, tijdens de opening van het jubileumjaar van Campus Groep T op 30 september 2021.

Hetacademiejaar 21-22 staat op Campus Groep T in het teken van de 60ste verjaardag van technisch/industrieel ingenieur in Leuven en van de studentenvereniging Technica/Industria. Dat de Leuvense burgervader het jubileumjaar opende, was uiteraard geen toeval. Stad en campus zijn nauw met elkaar verweven. De voorgangers van Mohamed Ridouani hebben zich met hart en ziel ingezet voor het ontstaan en het voortbestaan van de Leuvense ingenieursschool. “Hun inspanningen zijn rijkelijk beloond”, zegt Mohamed. “Groep T is een kwaliteitslabel in het bedrijfsleven. Het brede publiek en de jongeren kennen Groep T dankzij de prestaties van de studententeams, als een campus vol dynamiek en creativiteit”.

Engagement

Sinds 1961 heeft Campus Groep T al ruim 10.000 ingenieurs (eerst technisch, dan industrieel) opgeleid voor het bedrijfsleven, de samenleving en de economie. Eerst als hogeschool, vanaf 2013 als grootste en meest internationale campus van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven. Deze verjaardag wordt uitgebreid herdacht met vieringen, lezingen, reünies en andere events gedurende het hele academiejaar.

“Doorheen de geschiedenis van Groep T loopt een rode draad”, vertelde de burgemeester in zijn openingstoespraak. “Die draad heet engagement: voor Leuven, voor de samenleving en voor de toekomst. Dat zie je al heel duidelijk in de opdrachtsverklaring van de Sint-Pietersambachtsschool – de verre voorganger van Groep T in 1889. De stichters willen aan de kinderen uit de Leuvense arbeidersgezinnen de kans geven om na de lagere school een vak te leren zodat ze niet direct moeten gaan werken zonder scholing. Educatie als sociale ontvoogding, als opstap naar een betere toekomst”.

“Wanneer vijftig jaar later aan de technische school een Hogere School voor Technisch Ingenieurs wordt toegevoegd, zie je dat sociale engagement terugkomen. Ditmaal bestaat de missie erin talentrijke leerlingen uit het technisch onderwijs in staat te stellen een hogere studie te volgen. De universiteit was in die tijd voor de meesten financieel te hoog gegrepen.

Met een diploma van technisch ingenieur openden zich ongekende mogelijkheden op de arbeidsmarkt en kansen op sociale promotie”.

Openheid

Na de upgrading van de technisch naar industrieel ingenieurs in 1977 ziet de burgemeester het engagement van de industriële hogeschool nog toenemen. “Aan de technische bekwaamheden van de ingenieurs worden nog competenties toegevoegd inzake management en communicatie, om de beroepsperspectieven van de afgestudeerden te vergroten. Verder stellen we vast dat de hogeschool vanaf 1995 resoluut de internationale kaart trekt met de uitbouw van een wijdvertakt netwerk, eerst in China, vervolgens in Zuidoost-Azië, India en Ethiopië. Tegelijk biedt de hogeschool in Leuven de onderwijsprogramma’s ook in het Engels aan met het doel een internationaal publiek aan te trekken. Voor de Vlaamse studenten op de campus is dit dan weer een buitenkans om hun horizon te verruimen en zich voor te bereiden op een beroepspraktijk die almaar internationaler wordt”.

“Van internationaal engagement naar openheid is maar een kleine stap”, aldus de burgemeester. “Dit is dan ook de rode draad die parallel met de eerste loopt. Campus Groep T is een smeltkroes van nationaliteiten, talen en culturen, een voorafspiegeling van de wereld waarin de ingenieurs na hun studie bedrijvig zullen zijn”.

Voortrekkersrol

In de multicampusfaculteit Industriële Ingenieurswetenschappen vertegenwoordigt de Leuvense campus 40% van het aantal studenten en alumni. Bij de internationale studentenpopulatie loopt het aandeel op tot boven 80 %. Dit academiejaar heeft de campus zijn positie in de faculteit en erbuiten nog versterkt door als enige een beduidende winst te boeken. Burgemeester Ridouani ziet hierin het bewijs dat de zestigjarige nog niets van zijn dynamiek een aantrekkingskracht heeft verloren. “Ook in de grote KU Leuven blijft Groep T een sterk merk met een boodschap die de jongeren aanspreekt”.

NIEUWS VAN DE CAMPUSSEN
8

Tot slot stond de burgemeester stil bij het Agoria Solar Team dat hij de trots van de stad en de campus noemde. “Sinds 2005 bouwen ingenieursstudenten om de twee jaar een eigen zonnewagen. Sinds 2019 stapelen de overwinningen zich op in zowat alle continenten. Toch is het de kampioenen niet enkel om racen te doen. Met hun project willen ze jongeren en het brede publiek sensibiliseren voor wetenschap en technologie en meer in het bijzonder voor hernieuwbare energie. Ook hier maakt engagement het verschil. Geïnspireerd dor het Solar Team zijn inmiddels meerdere studententeams opgericht.

Eén ervan, CORE, is actief betrokken bij een essentieel engagement van de stad: Leuven Klimaatneutraal in 2030. Stad en campus trekken aan éénzelfde zeel en gaan voor hetzelfde doel: in, met en voor Leuven”.

Yves Persoons

Burgemeester Mohamed Ridouani © Johan Van Droogenbroeck

9CONNECT INGT

INGENIEUR & ONDERNEMER: =

Wat maakt van een ingenieur een ondernemer? Volstaan een ondernemende mindset en attitude? Is ondernemerschap aangeboren? Deze en andere vragen kwamen aan bod tijdens de thema-avond ‘Ingenieur & Ondernemer’ op 9 november 2021, een initiatief van Campus Groep T en Technovation Hub, de ondernemersincubator van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen. Dat ondernemerschap de (aankomende) industrieel ingenieurs aanspreekt, bleek uit de grote opkomst van studenten en alumni.

JosVandael, voormalig CEO van Dexis Europe en nu Executive Coach van Innovate, beet de spits af. Van hem verscheen in 2020 het boek ‘Het onbewandelde pad. Een strategie voor inspirerend leiderschap’. Daarin comprimeert hij zijn carrière en ervaring in tien kwaliteiten die volgens hem het fundament van het ondernemerschap vormen. Elke allusie op de ‘tien geboden’ wijst hij resoluut van de hand. “Het on bewandelde pad is geen wetboek en ook geen handleiding. Mijn conclusie is dat ondernemerschap niet aangeboren is. Het is een keuze, een kenmerk van mensen die in bepaalde situaties opstaan en het heft in handen nemen om het grotere belang te verdedigen. Ondernemers zijn leiders die erin slagen de weg te tonen als het moeilijk wordt. Mensen die de weg dus zelf zien, mensen met visie”.

Van tien tot één

De tien eigenschappen van inspirerend leiderschap rangschikt Jos Vandael in een omgekeerde volgorde van belangrijkheid. Op nummer 10 staat ‘Wees kundig’: ken je markt maar kijk ook breder en verder. Caleidoscopisch denken en nieuws gierigheid zijn daarbij van grote waarde. ‘Think big, act small’ staat op nummer 9. Het verwijst naar de capaciteit een brede visie te vertalen in concrete acties en daarbij de nodige vastberadenheid aan de dag te leggen. ‘Wees volhardend’ staat dan ook op de achtste plaats.

In dezelfde lijn liggen ‘stick to the basics’ of schoenmaker, blijf bij je leest (nr. 7) en ‘communiceer helder’ op plaats 6. Een ondernemer is per definitie een goede communicator waarbij kunnen luisteren niet moet onderdoen voor zelf het (hoge) woord voeren. Echte ondernemers denken in termen van ‘wij’, ze ‘verzoenen tegen strijdigheden’ en laten hun medewerkers groeien (nr. 5). ‘Wees authentiek’ staat op nummer 4. Wie wil groeien, moet zich onderscheiden. Dit betekent dat je moet accepteren dat niet iedereen het met jou eens is. “Als je alle mensen gelukkig wil maken, verkoop dan ijsjes”, aldus Jos Vandael. In de top drie vind je ‘mensen maken het verschil’, ‘integriteit’ en op nummer één ‘passie’. Wil je anderen inspireren, dan moet je eerst zelf gepassioneerd zijn.

Voedingsbodem

Tijdens het debat werd Jos Vandaels rangorde tegen het licht gehouden door vier door de wol geverfde ondernemers: Koen Verhaert, CEO van Verhaert Masters in Innovation; Pieter Jan Jordaens, voorzitter van Technovation Hub; Filip Tersago, managing owner van Connect-er en Filip Timmermans, managing director van Skilpod. Marc Van Aken, docent op Campus Groep T en zelf ondernemer, leidde het debat in goede banen. Jos Vandaels lijstje werd in grote lijnen door iedereen onderschreven.

‘Passie bleef nummer 1, gevolgd door ‘ken je markt’, ‘blijf authentiek’ en ‘Think big, act small’.

Hoe het komt dat ondernemerschap goed gedijt bij industrieel ingenieurs, was een volgend onderwerp van gesprek. Ook daarover heerste eensgezindheid.

Filip Tersago verwoordde het als volgt: “De stevige polyvalente wetenschappelijk technische ingenieursvorming is een uitstekende voedingsbodem voor onder nemerschap. Voeg daarbij het probleemoplossend vermogen dat industrieel ingenieurs eigen is, en je ziet dat ze in vele sectoren en functies ondernemend uit de hoek komen”.

“In tal van bedrijven onderscheiden industrieel ingenieurs zich eveneens als competente entrepreneurs”, merkte Pieter Jan Jordaens op. “Zij ondernemen binnen de onderneming en vullen hiermee de ondernemer aan de top goed aan. Veel van de eerdergenoemde eigenschappen zijn ook op hen van toepassing”.

Netwerken

De netwerkreceptie na het debat vormde de climax van de thema-avond. “Alle studententeams die ressorteren onder Technovation Hub waren present met een stand”, vertelt coördinator Ellen Demarsin.

10 NIEUWS VAN DE CAMPUSSEN
1+1
3

“Van de gevestigde waarden als het Solar Team, Formula Electric Belgium, iGEM en CORE tot de nieuwste studententeams Circl-E en Aether, alsook de startups in wording. Voor de aanwezigen was het een buitenkans om kennis te maken met het complete assortiment van jong, georganiseerd ondernemerstalent binnen de faculteit. En voor de teams zelf was het een opportuniteit om hun passie te delen met het publiek en met elkaar”.

“Dat industrieel ingenieurs zich tot het ondernemerschap aangetrokken voelen, blijkt uit de vele alumni die zelf een bedrijf opstarten. Hun polyvalente ingenieursvorming en hun probleemoplossend vermogen maken onze ingenieurs breed inzetbaar. Voeg daarbij nog visie en een stevige dosis passie en ze zijn in staat om mensen en dingen in beweging te zetten. Dat elk jaar meer studenten de stap naar het ondernemerschap zetten, stemt hoopvol voor de toekomst”.

Yves Persoons Jos Vandael
11CONNECT ING
 www.technovationhub.be

INNOVATION CHALLENGES: OPSTAP ONDERNEMERSCHAPNAAR

Een aerodynamische fiets, een amfibiedrone, een instant 3D-scanner, een minisatelliet, een kunstspier… Het is een greep uit de ontwerpopdrachten van de Innovation Challenges die Campus Geel aanbiedt aan studenten die méér uit hun opleiding willen halen.

In een jaar tijd verdriedubbelde het aantal deelnemers. Rita Thijs, coördinator van de Geelse ondernemershub cocoon2440 vertelt het succesverhaal.

Werkin teamverband een creatieve oplossing uit voor een maatschappelijk of industrieel relevante uitdaging’. Dat is de opdracht waarvoor de bachelors en masters Industriële Wetenschappen en Bioweten schappen in Geel kunnen intekenen.

“Dat kan op twee manieren”, legt Rita uit. “Je kiest uit een bestaand pakket van ruim een dozijn projecten. Of je dient zelf een voorstel in dat aan de voorwaarden voldoet, zoals een innovatief karakter, een link met het werkveld, aantoonbare meerwaarde en uiteraard een hoogweten schappelijk-technologisch niveau.”

“Cruciaal is eveneens de interdisciplinariteit”, vervolgt Rita. “Een team moet bestaan uit studenten van verschillende afstudeer richtingen. Bij de Challenges is het immers te doen om het verruimen van het blikveld en het aanscherpen van de creatieve en ondernemende skills. In dat opzicht kun je de Innovation Challenges beschouwen als een aanloop naar de studententeams die in de facultaire Technovation Hub bedrijvig zijn. Dat Technovation Hub ons initiatief mee ondersteunt en promoot bij de ondernemingen is dan ook geen toeval. Challenges die uit de bedrijven komen zijn levensechter, zeker als ze ook mee door het bedrijf worden begeleid”.

Workshops

Tijdens hun Challengetraject nemen de studenten deel aan drie workshops van elk een halve dag. Om ook hier de band met het werkveld te verzekeren, worden ze ingericht i.s.m. VOKA.

“In Design Thinking stellen we de deel nemers een aantal essentiële vragen in de aard van ‘wat maak ik voor wie?’, ‘aan welke noden of verwachtingen moet mijn product beantwoorden?’, ‘wie zijn de concurrenten in de markt?’, en ‘welke meerwaarde kan ik bieden?’. Bezint eer je begint, is hier de boodschap. Zonder een degelijk antwoord op deze en andere vragen kun je niet aan je Challenge beginnen”, aldus Rita.

In de tweede workshop worden de bevindingen uit de eerste verder ontwikkeld tot een Business Model canvas. “Hierin bekijken we de kostprijs en het hele financiële plaatje”, vertelt Rita. “En gaan we in op de andere P’s van de marketingmix: product, plaats (resp. distributie) en promotie. Als alle P’s goed zijn ingevuld, is duidelijk wat het product is, hoeveel het zal kosten, hoe het onder de aandacht gebracht zal worden en waar het zal verkocht worden. Bij de prijsstelling worden ook de prijzen van de concurrenten vergeleken en onderzocht wat de klant bereid is voor het product te betalen. Na deze oefening zijn de studenten klaar om het prototype van hun product te bouwen”.

12
ONDERWIJSONTWIKKELING IN DE KIJKER ‘

Pitching

De derde workshop bereidt de deel nemers voor op het sluitstuk van hun Challenge: de pitching. “We verwachten inderdaad geen lange technische uiteen zetting”, bevestigt Rita. “De studenten moeten in staat zijn om hun boodschap compact en overtuigend te brengen zodat de interesse van de klant opgewekt en levendig gehouden wordt. Tijdens de workshop krijgen ze hiervoor de nodige tips en tricks”.

De Innovation Challenges gingen vorig academiejaar op Campus Geel van start met 19 deelnemers. Voor de tweede editie zijn ze al met 60, een aantal dat volgens Rita nog zal toenemen als de workshops in het collegerooster van de studenten inge pland worden. “De Innovation Challenges zijn een extra-curriculaire activiteit waaraan de studenten op vrijwillige basis deel nemen. Een gunstige planning is een niet te onderschatten succesfactor. Bruikbaarheid in de reguliere opleiding is een andere. Van collega’s vernam ik dat studenten die aan de Challenges hadden deelgenomen beduidend beter presteerden tijdens de verdediging van hun bachelor proef. Dat zijn stevige argumenten. Ook met de Ingenieursbelevingen in de bacheloropleiding zijn er raakvlakken die het exploreren waard zijn. Verder zie ik het initiatief evolueren naar een project dat op de andere campussen aangeboden wordt met een eigen campusaanbod dat open staat voor alle studenten van de faculteit. Nu de ‘Design Thinking’ van de Innovation Challenges op punt staat, kunnen we beginnen aan ons eigen ‘Business Model canvas’ op niveau van de faculteit en zelfs erbuiten. De pitching volgt later”.

Dien als organisatie zelf een challenge in www.technovationhub.be/home/innovatiechallenges/bied-een-uitdaging-aanvia:

Yves
Persoons 13CONNECT ING Rita Thijs © Joren De Weerdt  www.iiw.kuleuven.be/geel/cocoon2440/innovatiechallenges
Annelot Van den Bogaert © Dries de Krom
STUDENT IN DE KIJKER 14

KOOLSTOF AFVANGEN MET ANNELOT

Wil Vlaanderen in 2050 klimaatneutraal zijn, dan moet in snel tempo komaf gemaakt worden met de emissie van CO2. Bedrijven experimenteren met technologieën die verhinderen dat koolstofdioxide in afvalgassen uitgestoten wordt. Koolstofafvang, heet dat. Annelot Van den Bogaert, masterstudente industrieel ingenieur chemie op Campus Diepenbeek, ontwikkelde een nieuwe technologie die niet alleen tot betere resultaten leidt maar ook merkelijk goedkoper is. Voor haar baanbrekend werk werd ze beloond met de eerste prijs van de ingenieursvereniging ie-net in de categorie industrieel ingenieur.

Helderen duidelijk’, ‘een uitstekende presentatie’, ‘een groot potentieel voor vele toepassingen’, … de jury van de ie-net prijzen 2021 kwam woorden tekort om de prestatie van Annelot in de verf te zetten. Er is dan ook sprake van een veelbelovende stap voorwaarts om de chemische absorptie van CO2 te optimaliseren en financieel aantrekkelijker te maken. Prof. Mumin Enis Leblebici, promotor van het bekroonde werk, deelt in de eer en terechte trots.

Verdunning

Waar gaat het om? Annelot legt uit: “De beste methode om CO2 uit afvalgassen te halen, is de chemische absorptie ervan door monoethanolamine (MEA). Dat is een vloeistof die gebruikt wordt voor het verwijderen van zure componenten uit gasstromen. Het product wordt verdund met water omwille van de hoge viscositeit en corrosiviteit van het solvent. Aan deze praktijk zijn echter nadelen verbonden. Om te beginnen leidt de verdunning van de vloeistof tot hogere pompkosten. Er is immers een hoger debiet solvent nodig om voldoende CO2 te verwijderen. Daarenboven beschikt de klassieke gepakte kolom over een beperkt contactoppervlak tussen solvent en gas..”.

Dat de chemische absorptie van CO2 door MEA maar in een beperkt aantal industriële processen wordt gebruikt, is volgens Annelot geen toeval. “Het is gewoon economisch niet interessant. Het zijn het regeneratieproces en het beschikbare contact oppervlak die de kosten opdrijven. Tijdens de regeneratie van de vloeistofstroom worden CO2 en MEA van elkaar gescheiden, zodat MEA hergebruikt kan worden. Dat gebeurt door middel van hete stoom. Omdat de vloeistofstroom water bevat, gaat een deel van de energie naar het opwarmen ervan in plaats van naar de vrijzetting van CO2 en MEA na absorptie. Daarnaast zorgt het beperkte contactoppervlak voor een meerkost. Door de verdunning van de MEA-stroom is er minder contactmogelijkheid voor de reactie. Dat betekent dat er grotere dus duurdere kolommen nodig zijn om het proces efficiënt te laten verlopen”.

Aerosolreactor

In de literatuur vond Annelot een interessant alternatief: een sproei kolom die het solvent vernevelt. “De vorming van druppels maakt het contactoppervlak tussen de gas- en de vloeistofstroom groter. Het gebruik van een sproeikolom, voorkomt alvast problemen als drukval of beschadiging van het pakkingsmateriaal. De hoge regeneratiekost is echter nog niet van de baan. Vernevelaars zijn namelijk niet allemaal geschikt voor solventen met hoge viscositeit zodat het verdunnen van MEA noodzakelijk blijft en er dus water in de vloeistofstroom blijft zitten”.

De oplossing die Annelot bedacht, is tweevoudig. Ze ging aan de slag met enerzijds een aerosolreactor, uitgerust met een ultrasone vernevelaar en anderzijds een hogere MEA-concentratie. “De ultrasone technologie laat toe om solventen met een hogere viscositeit te gebruiken. Daarmee is het probleem van de corrosiviteit van MEA opgelost aangezien een aerosolreactor geen pakkingsmateriaal heeft. Maar er is meer. Omdat het solvent geen water meer bevat, is er ook geen extra energie meer nodig tijdens het regeneratieproces. Daar komt nog eens bij dat de aerosolreactor een kleiner volume heeft dan een sproeikolom: het beschikbare contactoppervlak wordt immers bepaald door de grootte van de spray en de reactor is daarop afgestemd”.

Economische meerwaarde

Via experimenteel onderzoek kon Annelot aantonen dat het gebruik van geconcentreerde MEA-oplossingen in een aerosol reactor effectief tot een succesvolle absorptie van CO2 leidt, iets wat nog nooit eerder in de literatuur is aangetoond. Bovendien laat deze technologie toe om de regeneratiekosten te reduceren door de afwezigheid van water en kan er gebruik gemaakt worden van een compactere, dus minder dure reactor. Hightech met een economische meerwaarde, Annelot heeft de eerste prijs van ie-net duidelijk niet gestolen.

15CONNECT ING ‘

STIJN SCOORT MET CAMERA OP TRACTOR

Drones zijn overal in opmars, ook in de land- en tuinbouw. Uitgerust met een gesofisticeerde multispectrale camera kan een drone de groei van gewassen op grote oppervlaktes in kaart brengen. In zijn masterproef toonde Stijn Daems, student Biowetenschappen op Campus Geel, aan dat het ook anders én goedkoper kan. Het leverde hem de tweede prijs van de ingenieursvereniging ie-net op.

Doorde klimaatverandering krijgen land- en tuinbouw almaar vaker af te rekenen met extreme weersom standigheden. Droogte en waterschaarste zijn inmiddels jaarlijks terugkerende fenomenen. Verstandig omspringen met water is ook voor de agrarische sector een must. “Er wordt volop geëxperimenteerd met nieuwe irrigatietechnieken”, bevestigt Stijn. “Eén daarvan is druppelirrigatie. In de fruitteelt is het gebruik van druppelslangen al ingeburgerd, maar in de vollegronds groenteteelt is dat nog niet het geval. Nochtans zouden teelten zoals kolen, witloof, selder, prei, courgette en venkel, die zeer droogtegevoelig zijn, daar zeker mee gebaat zijn. Mijn opdracht bestond erin verschillende irrigatiemethodes te evalueren aan de hand van gewasindices. Die indices moesten we halen uit camerabeelden”.

Rood-groen-blauw

Bij Biowetenschappen op Campus Geel lopen de studenten na hun bacheloropleiding zes tot acht weken stage. Stijn kon terecht in het Proefstation voor de Groenteteelt (PSKW) in Sint-KatelijneWaver, het ‘hoofdkwartier’ van de Vlaamse groentesector. Nieuwe technieken, methodes en toepassingen worden er getest op hun kwaliteit, rendement en duurzaamheid. “Op het PSKW wordt volop geëxperimenteerd met slimme drainage en water besparende technieken”, vertelt Stijn. “Druppelirrigatie is daar een voorbeeld van. Ik kon de meerwaarde ervan onderzoeken in economisch belangrijke teelten als bloemkool, selder en prei”.

Het onderzoek spitste zich toe op het vergelijken van beelden gemaakt met een RGB en multispectrale camera. Zoals eerder vermeld, werd afgezien van drones omdat ze in de land- en tuinbouw amper in gebruik zijn. “Dat is uiteraard geen toeval”, legt Stijn uit. “Er zijn behoorlijk wat obstakels: vergunningen, regelgeving, verzekering en het kostenplaatje. Als blijkt dat een camera op een tractor ook nuttig is, hoeven we de telers niet op kosten te jagen. Ze rijden sowieso meerdere keren per seizoen door hun akkers om de gewassen te bemesten en/of onkruid te bestrijden. Als de camerabeelden op hun tractor laten zien dat er variatie is in het groeiproces kan op de juiste plaats bijkomende irrigatie of bemesting worden toegediend”.

Sensoren

Stijn monteerde een multispectrale camera op de fronthef van een tractor. “De camera bevat verschillende sensoren die elk een eigen kleur opmeten. Eén daarvan is de RGB-sensor die het gereflecteerde rood, groen en blauw licht van het gewas registreert. Je kunt die sensor vergelijken met de camera in je mobiele telefoon. Verder is de multispectrale camera uitgerust met drie andere sensoren. Die meten andere soorten van licht waarvan een aantal met het blote oog niet te zien zijn zoals nabij-infrarood”.

Wanneer de beelden gemaakt zijn, begint het grote werk. Hoe haal je uit dat materiaal bruikbare informatie over de toestand van de gewassen? “De hoeveelheid licht die door de planten gereflecteerd wordt, levert de indices op”, aldus Stijn. “Om die te berekenen heb ik een computerprogramma geschreven in Python. Eén druk op de knop volstaat om de indices te zien verschijnen in een Excelbestand. Storende elementen zoals kale bodem kunnen netjes worden weggefilterd zodat je nog enkel de vegetatiepixels overhoudt”.

Op het proefveld ondergingen de drie geselecteerde teelten elf irrigatiebehandelingen. “In elke proef detecteerde de camera verschillen in de gewasgroei”, zegt Stijn. “Wat vooral opviel was dat de kwaliteit van de informatie uit de RGB-beelden niet moest onderdoen voor die van de andere sensoren. Dit betekent dat een eenvoudige en goedkope RGB-camera volstaat om het groeiproces van de gewassen op te volgen”.

Onderzoeker

Stijn is inmiddels al ruim een half jaar afgestudeerd, maar heeft Campus Geel nog niet verlaten. We vinden hem terug in het lab van de onderzoeksgroep ‘Sustainable Crop Production & Protection’ (SusCroPP) van prof. Johan Ceusters. Stijn bereidt er een doctoraat voor over de invloed van licht op het malaat en protonmetabolisme in CAM planten, zoals orchideeën. Omdat deze planten ’s nachts CO opnemen, kunnen ze overdag hun huidmondjes gesloten houden waardoor ze erg zuinig omspringen met water. Een zeer interessant studieobject dus in tijden van klimaatverandering.

STUDENT IN DE KIJKER 16
Stijn Daems © Joren De Weerdt
17CONNECT ING

AETHER STUDENT TEAM: THE SKY IS NOT THE LIMIT

Wie dacht dat de ingenieursstudenten van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen met de wereldtitel in de World Solar Challenge de absolute top hadden bereikt, moet zijn/haar mening herzien. Een nieuw team is opgestaan dat nog hoger mikt. Hun missie; een satelliet bouwen die heelhuids kan terugkeren naar de aarde. “Een wereldprimeur”, aldus Dies Wellens, leider van het Aether Student CubeSat Team.

Hetnieuwe team telt zes leden, allemaal student of pas afge studeerd op Campus Groep T. Zij volgen het Postgraduaat Tech Innovations in Ventures & Teams, bekend als kweek vijver voor ondernemend ingenieurstalent. De missie van het team veronderstelt dan ook niet alleen een stevige technische kennis maar ook creativiteit, teamspirit, doorzettingsvermogen en nog andere kwaliteiten die onder de noemer ‘onder nemerschap’ vallen.

Cube sat

“Satellieten heb je in alle maten en gewichten”, vertelt Dries. “Naast de grote tuigen, zijn de miniatuur exemplaren aan een echte opmars bezig. Cube sats zijn niet alleen goedkoper en toegankelijker voor bedrijven en organisaties, maar kunnen ook sneller en gerichter worden ingezet. De standaardafmetingen zijn 10x10x10 cm, dat is iets groter dan een Rubik kubus. Ook het gewicht ligt vast op 1,33 kg”.

“Door hun kleine omvang kunnen cube sats gemakkelijk meegestuurd worden met de bestaande grote draagraketten. Ze zijn dan verpakt is een gesloten container van waaruit ze door een veersysteem worden weggeschoten. Tijdens de bevoorradingsvluchten naar het ISS-ruimtestation worden nagenoeg altijd cube sats meegenomen en uitgezet.

Grote spelers zoals NASA en ESA zetten cube stats in tijdens missies naar Mars of bij astrobiologische of- chemische experimenten in de ruimte. Cube sats zijn eigenlijk niet meer weg te denken uit de moderne ruimtevaart”.

Perspectieven

Cube sats hebben dan wel de wind in de zeilen, toch is er tot op heden nog nooit een exemplaar teruggehaald naar de aarde. “Satellieten de ruimte insturen is inderdaad gemakkelijker en goedkoper dan ze te recupereren”, zegt Dries. “Maar dat houdt ons niet tegen om het toch te proberen. We zijn er namelijk van overtuigd dat terugkerende satellieten nieuwe perspectieven openen voor wetenschappelijk onderzoek in de ruimte. Voor tal van experimenten zou het nuttig zijn mochten de resultaten effectief kunnen terechtkomen bij de onderzoekers op aarde voor verdere opvolging. Bovendien kunnen cube sats tijdens hun terugreis ook zelf metingen uitvoeren over de samenstelling van de atmosfeer”

Dat brengt Dries bij de kern van het AETHER-project. “Wij zijn geen satellieten bouwers. Onze core business bestaat erin de technologie te ontwikkelen die nodig is om cube sats behouden terug te brengen. Zoals bekend, is het binnendringen in de dampkring van de aarde een hachelijke

onderneming. Dat betekent dat we een hitteschild moeten ontwerpen dat kan verhinderen dat het tuig opbrandt. Verder moeten we kunnen garanderen dat de cube sat na zijn helletocht door de atmosfeer op een veilige en gemakkelijk bereikbare plaats landt”.

Ballistische coëfficiënt Wat het hitteschild betreft, bestaat de opdracht erin de zgn. ballistische coëfficiënt zo laag mogelijk te houden. “Dat betekent dat we zoveel mogelijk luchtweerstand moeten creëren waardoor de satelliet kan vertragen om uiteindelijk zacht te landen”, legt Dries uit. “Daarom zijn we van plan de cube sat uit te rusten met een opblaasbaar en uitplooibaar hitteschild dat de oppervlakte van de kubus vele malen vergroot en dus zorgt voor meer weerstand. Met dergelijke technologie hebben NASA en ESA al met succes geëxperimenteerd bij missies naar Mars. Maar ook hier bestaat er vooralsnog geen toepassing of voorbeeld voor een cube sat”.

Het ambitieus ruimteplan van het AETHER-team is opgedeeld in drie grote deelprojecten. “Het eerste omvat de ontwikkeling van het hitteschild en het onderzoek van de lancerings mogelijkheden”, zegt Dries. “Daar zijn we nu volop mee bezig tot eind volgend academiejaar. Daarna volgen nog de gecontroleerde re-entry en het uittesten van het landingssysteem. Op het ‘moment suprême’ is het dus nog even wachten. Rome en Parijs zijn ook niet op één dag gebouwd”.

 www.aetherspace.be

STUDENT IN DE KIJKER 18
Het Aether Team: v.l.n.r. voor: Dries Wellens, Marijn Gielen en Witse Janssens v.l.n.r. achter: Seppe Craeninckx, Joppe Leers, alumnus Roemer Spreij en Brecht De Vuyst © Julie Feyaerts
19CONNECT ING
Iselle De Beuckeleer en Ruben Van Dessel © Joren De Weerdt prof. dr. ir. Ann Van Gysel dr. ir. Tom Molkens promotoren
20 STUDENT IN DE KIJKER
Interne promotoren
Externe
ErgonFEBE

OPGEVULD STAAT NETJES MAAR MAAKT NIET STERKER

Wat is de invloed van massieve kanalen op de dwarskracht-drukbreukcapaciteit van voorgespannen holle vloerelementen? Dat was de vraag die Iselle De Beuckeleer en Ruben Van Dessel in opdracht van FEBE (federatie van de Belgische prefab betonindustrie) dienden te beantwoorden in hun masterproef Bouwkunde op Campus De Nayer. Wat ze ontdekten, verbaasde menige bouwkundige. Maar het leverde beide studenten wel de Prijs van de Belgische Betongroepering (BBG) en de Willy Asselmanprijs van de campus op.

Jehebt ze ongetwijfeld al gezien. De geprefabriceerde betonnen elementen die gebruikt worden als welfsels bij de constructie van gebouwen. Om gewicht uit te sparen zijn ze hol binnenin. Deze holtes vormen kanalen die zich over de hele lengte van het element uitstrekken. Die kanalen maken dat het meeste beton zich in de boven- en onderzijde van het element bevindt, en de voorspanwapening zich voornamelijk aan de onderzijde situeert.

“Voor de buigweerstand is dat een goede zaak”, merkt Iselle op. “Bij de dwarskrachtweerstand liggen de kaarten anders wegens de holle kanalen en het ontbreken van dwarskrachtwapening. Om daaraan te verhelpen worden op de werf de kanalen opgevuld met vers beton, het zgn. tweede fase beton”.

Proefopstelling

In hun masterproef onderzochten Iselle en Ruben het nut van deze opvuloperatie. Of -anders gesteld- hebben de massieve kanalen überhaupt een invloed op de dwarskracht-drukbreukcapaciteit?

“Vreemd genoeg, is hierover de voorbije jaren nauwelijks onderzoek verricht”, zegt Ruben. “Dit maakte ons extra nieuwsgierig, ook al betekende het dat we een hele batterij van tests moesten uitvoeren”.

“De eerste uitdaging bestond erin een optimale proefopstelling te bedenken om een dwarskracht-drukbreuk te creëren”, vervolgt Iselle. “Dus voerden we o.m. een parameterstudie uit om na te gaan welke factoren bevorderlijk zijn voor het gewenste bezwijkmechanisme. Het proefprogramma zelf bestond uit het testen van zes voorgespannen welfsels afkomstig van het bedrijf Ergon. We experimenteerden met drie soorten van proefstukken: twee zonder, twee met twee en twee met drie opgevulde kanalen. Deze welfsels met een lengte van 4m waarvan 3,85m overspanning onderwierpen we in het laboratorium op onze campus aan een driepuntsbuigproef met behulp van een hydraulische vijzel. Videocamera’s waaronder een highspeed exemplaar registreerden hoe er scheuren ontstonden en het patroon dat zich hierbij aftekende. Op basis hiervan konden we het bezwijkmechanisme in kaart brengen”.

Rekenmodel

Wat beide studenten vaststelden, was op zijn minst opmerkelijk. Om te beginnen constateerden ze dat het opvullen van de kanalen de scheurlast niet beïnvloedde. “De experimentele scheurlast bleef schommelen om en bij 310 kN”, aldus Ruben. “De opgevulde kanalen droegen evenmin bij tot een verhoging van de buigstijfheid van het element”.

Maar daar bleef het niet bij. De proefresultaten deden ook de wenkbrauwen fronsen bij het normtechnisch rekenmodel dat in de bouwsector gebruikt wordt. Dat voorspelt namelijk een toename van de drukbreukcapaciteit naarmate er meer kanalen opgevuld worden. “Daar hebben we geen bevestiging voor gevonden”, vervolgt Iselle. “Integendeel, uit onze tests bleek dat bij hoge belasting ook het tweede fase beton zo goed als volledig scheurde. Het evenwicht werd nog enkel in stand gehouden door de wapening. Voor elk van de proefstukken maten we een gemiddelde bezwijklast van 443 kN, onafhankelijk van het aantal opgevulde kanalen. Conclusie: als het erop aankomt om dwarskracht-drukbreuken te vermijden, is het niet nodig om de holtes in de vloerelementen op te vullen”.

Meer onderzoek

“Het feit dat zowel de scheur- als de bezwijklasten opvallend hoger liggen dan wat het rekenmodel voorspelt, is toch wel bedenkelijk”, vindt Ruben. “Je kunt je afvragen of de huidige formules wel geschikt zijn om de scheurlast en de dwarskracht-drukbreuk weerstand voor voorgespannen welfsels te berekenen. Er is duidelijk meer onderzoek nodig om onze waarnemingen te verifiëren en zo nodig een performanter rekenmodel te ontwikkelen”.

De kans dat het bekroonde duo deze klus zal klaren is klein, zo niet onbestaande. Iselle is inmiddels aan de slag als werfleider bij Groep Van Roey. En Ruben, die volgt in Leuven een bijkomend masterprogramma in Management met de bedoeling snel carrière te maken in de bouwsector. Ook al splitsten de wegen van beide laureaten, ze zijn ervan overtuigd dat hun masterproef een boost heeft gegeven aan hun verdere loopbaan.

21CONNECT ING

SOLAR RACEGEENMOROCCO:CHALLENGEGEWONE

“De Solar Challenge in Marokko wordt geen gewone race. De steile bergen, slechte wegen en warme temperaturen maken er een echte uitdaging van die onze nieuwe zonnewagen stevig op de proef zal stellen”, voorspelde Birgitt Peeters, pilote van het Agoria Solar Team in een TV-interview op 20 oktober 2021. Het waren profetische woorden, zo bleek een week later.

Zonder

de coronaperikelen had het Leuvense team in oktober 2021 zijn wereldtitel moeten verdedigen in Australië. Toen de World Solar Challenge werd afgeblazen, gingen een aantal ambitieuze teams op zoek naar een alternatief. Dat werd de Solar Challenge Morocco, een parcours van 2500 km doorheen de Sahara en het bergachtige binnenland. Het Leuvense team doopte zijn zonnewagen om tot ‘Blue Point Atlas’, naar de naam van het gebergte dat overwonnen moest worden. In oktober 2021 verzamelden teams uit heel Europa in Agadir voor een vijfdaagse uitputtings slag van gemiddeld 500 km per dag.

Eerste plaats

Op maandag 25 oktober werd de eerste etappe gereden. Op basis van de kwali ficatieproeven vertrok de Blue Point Atlas als derde. “Dankzij onze voorbereiding en een sterk stukje teamspirit haalden we al snel de twee Nederlandse teams in die eerder waren vertrokken”, vertelt Birgitt. “Zelfs een koppige dromedaris die de weg versperde kon niet verhinderen dat we verder uit liepen en finishten met een voorsprong van 17 minuten op het team uit Twente”.

De volgende dag kregen de teams niet alleen de langste maar ook de meest bergachtige etappe te verwerken. “In de bergen hielden we goed stand, maar in het vlakke gedeelte werd het een nekaan-nek race met Twente”, vervolgt Birgitt. “De Nederlanders slaagden er zelf in de rit te winnen. We bleven wel op de eerste plaats in het klassement maar onze voor sprong was wel geslonken tot 11 minuten”.

Obstakels

Woensdag 27 oktober was aangekondigd als een hectische dag. “Het parcours liep door verschillende dorpen en kleine steden waar het chaotische verkeer telkens voor hinder zorgde”, vervolgt Birgitt. “In een van die opstoppingen konden de Nederlanders voorsprong nemen. Omstreeks de middag kregen we ook nog eens af te rekenen met een klapband. Dit alles kostte ons de eerste plaats en leverde een achterstand op van 36 minuten. Het team uit Delft – onze vertrouwde rivalen in Australië volgde op de derde plaats met een achterstand van meer dan een uur”.

Dag vier werd eveneens een dag vol obstakels. Dit keer was een nachtelijke storm de spelbreker.

“Door de felle regen waren de meeste wegen ondergelopen”, aldus Birgitt. “Sommige kon je zelfs niet eens meer zien. Gelukkig is onze zonnewagen waterdicht. In de heuvels slaagden we erin om tijd in te halen zodat we na afloop onze achterstand konden verkleinen tot 13 minuten. Delft verloor nog een uur extra en een paar teams uit Duitsland en Zweden moesten zelfs onderweg opgeven”.

Tweede plaats

Tijdens de laatste racedag op 28 oktober haalde het Leuvense team het onderste uit de kan om Twente in te halen. “Dat leek aanvankelijk te lukken”, zegt Birgitt.

22 STUDENT IN DE KIJKER

“Dankzij het betere klimvermogen van onze wagen slaagden we erin de laatste etappe te winnen. Helaas bleek onze voorsprong niet groot genoeg om in het algemeen klassement het team uit Twente te verslaan. Uiteindelijk moesten we genoegen nemen met de tweede plaats”.

Gilles De Baets, Birgitts collega-piloot van de zonnewagen, vat het gevoel van de teamleden als volgt samen: “Aan de ene kant zijn we blij en trots dat we zulke ongewone race überhaupt hebben uitgereden en zelfs twee van de vijf etappes hebben gewonnen. Ook een tweede plaats in het eindklassement mag er best wezen.

Anderzijds kunnen we ons niet van de indruk ontdoen dat een eerste plaats er wel degelijk in zat met onze nieuwe wagen. Hoewel hij oorspronkelijk ontworpen is voor de vlakke Outback in Australië, was hij in de Marokkaanse bergen veruit de sterkste. Zijn naam ‘Atlas’ heeft de wagen dubbel en dik verdiend”.

Tot slot nog dit. Ook na het Marokkaanse avontuur blijft het Agoria Solar Team regerend wereldkampioen. Dat blijft zo tot in oktober 2023. Dan wordt de volgende Bridgestone World Solar Challenge gereden in Australië.

 www.solarteam.be

23CONNECT ING

‘WIJ, TECHNOLOGIEROBOTS’:ZONDER OOGKLEPPEN

Technologie en artificiële intelligentie zijn heikele thema’s. Aan de ene kant prijzen de cyberutopisten de oneindige mogelijkheden de hemel in. Daartegenover staan de technoalarmisten voor wie de digitale revolutie afstevent op een ramp. Bij de eerste groep vind je opvallend veel ondernemers en ingenieurs. Bij de tweede nogal wat sociale wetenschappers en filosofen. Prof. Lode Lauwaert kiest geen partij. Dit stelt hem in staat om een aantal heilige huisjes vakkundig te slopen en loepzuiver te kijken naar de technologische ontwikkelingen.

keerzijde een groeiende polarisering, desinformatie, haatberichten en jonge meisjes met eetstoornissen omdat ze bestookt worden met beelden van hyper slanke jongedames. “In ethisch opzicht zijn deze problemen niet nieuw en evenmin uniek voor AI”, aldus prof. Lauwaert.

Eind

oktober 2021 verscheen ‘Wij, robots. Een filosofische blik op technologie en artificiële intelligentie’ van prof. Lauwaert. De weken en maanden erna was de auteur niet uit de media weg te branden. In november kwam er al een tweede druk uit en momenteel staat er een verfilming van het werk op stapel. Het juiste boek op het juiste moment, zoveel is duidelijk.

“Mijn boek is nauw verbonden met de Faculteit Industriële Ingenieursweten schappen”, vertelt prof. Lauwaert. “Toen ik zeven jaar geleden werd aangezocht om het vak Filosofie en Ethiek te doceren op de campussen in Leuven, stelde ik vast dat er niet veel literatuur beschikbaar was in ons taalgebied. Dus ben ik maar zelf begonnen te schrijven. Wat oorspronkelijk bedoeld was als cursusmateriaal voor de studenten industrieel ingenieur is aan- en uitgegroeid tot een boek voor al wie met technologie en AI bezig of begaan is”.

Drie stellingen

In ‘Wij, robots’ neemt prof. Lauwers drie stellingen onder de loep die doorgaans voor waar worden aangenomen. Is tech nologie wel zo neutraal als algemeen wordt aangenomen? Heeft AI daadwerkelijk een ontwrichtend effect op de samenleving?

En volgt de technologische ontwikkeling een eigen weg waar niemand nog vat op heeft? Bij elke stelling schept de auteur eerst helderheid over de begrippen.

Vervolgens wikt en weegt hij de argumenten pro en contra om tenslotte de relevantie van de redenering te beoordelen. Filosoferen mag dan wel boeiend zijn, maar heeft de ingenieur ook iets aan de denkoefeningen?

Over de zgn. neutraliteit van de technologie zegt prof. Lauwaert: “De neutraliteitsthese is al zo oud als de westerse filosofie. De stoïcijnen in het oude Griekenland waren al van oordeel dat technologische artefacten neutraal zijn”. Dat dit niet klopt, illustreert de auteur aan de hand van talrijke voorbeelden. Van algoritmen die systematisch mannen voortrekken bij selectieprocedures omdat hen dat zo geleerd is tot de discriminatie van gekleurde mensen omdat de software erop getraind is om eerst witte gezichten te herkennen. Telkens blijkt dat technologie wel degelijk met waarden beladen is omdat ze nu eenmaal ontworpen is vanuit een bestaand referentiekader. Overigens hoeft dat niet per se negatief te werken. Technologie kan even goed in positieve zin met waarden geladen zijn, maar dit bevestigt het feit dat het niet om een neutrale aangelegenheid gaat.

Disruptief en gedetermineerd

Over de disruptiviteit van de digitale technologie en AI is al langer veel te doen. Het world wide web, de smart phone, de sociale media hebben het leven ingrijpend veranderd met aan de ene kant een ongekende connectiviteit en als

“Het gaat veeleer om transformaties, verschuivingen of uitvergrotingen van dingen die vroeger ook al bestonden. Maar er is meer. Achter de disruptie verhalen schuilt niet zelden een marketingtruc. Want hoe disruptiever een product wordt voorgesteld, hoe meer het in de kijker komt en hoe meer nieuws gierigheid het opwekt bij de consument.

Het gaat dus niet zelden om een promotie boodschap van een bedrijf dat hoopt op een zelfvervullende voorspelling”.

Volgens de oude Grieken was Prometheus de grondlegger van de technologie. Hij bracht het vuur naar de hulpeloze mensheid. Toen die ermee aan de slag ging, zette zich een ontwikkeling in gang die niet meer te stoppen viel. De ene uitvinding of toepassing leidde onvermijdelijk tot een andere. De zgn. determinatiethese is het derde heilige huisje dat gesloopt wordt. Het argument van dezelfde technologieën die op hetzelfde moment op verschillende plaatsen ontstaan, wordt door prof. Lauwaert ontkracht. “De computer, het vliegtuig, de personen auto doken niet tegelijk op verschillende plaatsen op. Het gaat dus om een veralgemening. En zelfs al zou dat toevallig wel het geval geweest zijn, dan nog is het geen bewijs van de onvermijdelijkheid of de noodzakelijkheid. De meeste technologische ontwikkelingen zijn het gevolg van een keuze door mensen in een bepaalde context of rol”.

Verantwoordelijke ingenieurs

Dat met de opkomst van AI zich niet echt iets fundamenteel nieuws heeft voor gedaan in de wereld loopt als een rode draad doorheen prof. Lauwaerts boek.

DOCENT IN DE KIJKER 24 “

De zogenaamde neutraliteit, disruptiviteit en gedetermineerdheid van de technologie zijn volgens de auteur niet zelden drog redeneringen van belanghebbenden die niets liever wensen dan dat er geen ethische vragen over hun product gesteld Uiteraardworden.

beseft prof. Lauwaert dat de technologische klok niet kan worden teruggedraaid of stilgezet. Dus stelt hij zijn hoop op de ingenieurs en de beleids makers.

“Zij moeten hun morele verantwoor delijkheid opnemen en hun expertise inzetten om AI te ontwerpen die zo weinig mogelijk fouten maakt of reproduceert. Dat betekent dat ze op elk moment de mogelijke nadelen van hun creaties moeten inschatten en anticiperen op schadelijke nevenwerkingen. Zich verschuilen achter het neutraliteitsprincipe of nog erger de schuld eenzijdig in de schoenen van de gebruiker schuiven, staat gelijk met onethisch handelen”.

Yves Persoons Prof. Lode Lauwaert tijdens het debat © Filip Van Loock Lode Lauwaert, ‘Wij, robots. Een filosofische blik op technologie en artificiële intelligentie’. Lannoo Campus, ISBN 9789401470544
25CONNECT ING
Prof. Arn Mignon © Julie Feyaert
ONDERZOEKER IN DE KIJKER 26

FUNCTIONELE MATERIALEN GAAN BACTERIËN TE LIJF

Bij de behandeling van open wonden is het gevaar voor bacteriële infectie nooit ver weg. Bij diabetespatiënten met chronische wonden is dat risico zelfs acuut en kunnen infecties leiden tot amputaties of erger. Prof. Arn Mignon van de onderzoeksgroep Functionele Materialen (SIEM) op Campus Groep T ontwikkelde een nieuw soort verband om dit probleem in de kiem te smoren. Wie is deze wetenschapper die met de kleinste dingen groots werk verricht?

Ishet zijn jeugdige leeftijd, zijn honger naar kennis of zijn zoektocht naar de allerkleinste deeltjes? Het is een feit dat prof. Arn Mignon niet direct past in een van de klassieke, schoolse hokjes. Chemie en biochemie, materiaaltechnologie en life sciences lopen bij hem naadloos in elkaar over. Hoe kleiner het materiaal hoe beter, als het maar ingezet kan worden voor o.m. het helen van wonden of herstellen van gescheurde pezen in handen en vingers. Arns onderzoek behoort tot de cluster ‘Healthcare Engineering’, samen met ‘Sustainable Engineering’ het domein bij uitstek waar disciplines elkaar kruisen en inspireren zodat spontaan innovatie opbloeit.

Organisch

Prof. Mignon is een burgerlijk ingenieur Chemie van de UGent. In 2016 promoveert hij er tot doctor in de Ingenieurs wetenschappen op een proefschrift waarin hij een intelligent, super absorberend polymeer beschrijft dat in staat is om scheurtjes in beton te herstellen. “Het betekende de switch van een anorganisch naar een meer organisch materiaal”, legt hij uit. “Het proces van zelfheling in het beton kan immers op gang gebracht worden door een combinatie van polymeren en bacteriën. Polymeren zijn lange moleculen met herhalende eenheden die tal van interessante eigenschappen kunnen ontwikkelen”.

Als postdoc aan UGent concentreert Arn zich op microvezels die met behulp van een speciale techniek elektrospinning gebruikt kunnen worden voor het helen van wonden bij mensen. De volgende stap is de ontwikkeling van een slim op polymeren gebaseerd wondverband dat niet alleen de bacteriën in de wonde neutraliseert maar ook de vorderingen van dit proces zichtbaar maakt door een verkleuring van het wondverband. “Op die manier hoeven er niet onnodig antimicrobiële middelen toegediend te worden die de patiënt resistent zou maken”, legt Arn uit.

Amicaal

In oktober 2019 wordt Arn docent aan KU Leuven-Campus Groep T, een job die hij nog een klein jaar combineert met het postdoc-project aan de UGent. “De informele, amicale sfeer en het internationale karakter van de Leuvense campus spraken me onmiddellijk aan “, vertelt Arn. “Voeg daarbij een rondleiding door collega Veerle Bloemen op de campus en ik was meteen verkocht.

Mijn eerste lesopdracht begin 2020 was ook direct een meevaller: het master vak Biomedical Engineering, bestaande uit een reeks van zes workshops waarin de studenten een concreet biomedisch probleem aanpakken, van prototype tot pitching”.

In de onderzoeksgroep Biomaterials & Tissue Engineering waartoe zowel Veerle als Arn behoren, begint Arn met het creëren van nieuwe polymeren voor de creatie van slimme wondverbanden met diagnostische en antimicrobiële capaciteiten. “Opnieuw worden polymeren ingeschakeld. De polymeren in het verband zijn uitgerust met zogenaamde nanocontainers. Dat zijn minuscule bolletjes die bepaalde actieve materialen bevatten. Zo zijn er twee soorten. De eerste bevat een antimicrobiële verbinding, de tweede een zelfdovende kleurstof. Als de nanocontainers met de bacteriën in de infectie in contact komen, geven ze hun lading vrij. De antimicrobiële verbindingen gaan onmiddellijk de bacteriën te lijf. De intensiteit waarmee de kleurstof vrijkomt uit de tweede soort van nanocontainers geeft een indicatie aan de arts en de patiënt hoe het genezingsproces verloopt”.

Bioscience Centre

De onderzoeksgroep Biomaterials & Tissue Engineering telt inmiddels meer dan vijftien postdocs en PhD’ers, waarvan vier onder de rechtstreekse begeleiding van Arn. Tegelijk neemt het aantal onderzoeksprojecten toe.

Aan plannen en toekomstperspectieven hebben Arn en zijn collega’ geen gebrek. “Op korte termijn gaan we de biologische en de chemische aspecten van ons onderzoek onderbrengen in een gemeenschappelijk lab. Dat wordt de voorloper van onderzoeksruimtes binnen het Bioscience Centre dat over vijf jaar in Heverlee de deuren opent. Verder breiden we systematisch onze samenwerking uit met partners: nationaal zoals het UZ Gent of imec, maar ook internationaal met universiteiten en instituten zoals Laval University (Québec, Canada) en het Leibniz Institute of Surface Engineering (Leipzig, Duitsland). Ook in tal van hightechbedrijven zit nog een enorm potentieel aan kruis bestuiving en samenwerking. Over vijf jaar zit ons nieuw gebouw gegarandeerd vol functionele materialen”.

27CONNECT ING

BRUGSE SPIN-OFF PAKT UIT MET SLIMME ROLSTOEL

“De grootst mogelijke onafhankelijke mobiliteit bieden aan mensen met complexe bewegingsstoornissen”. Dat is de missie van de eerste spin-off van Campus Brugge, het resultaat van de symbiose van de faculteiten Revalidatiewetenschappen en Industriële Ingenieurswetenschappen die de campus delen alsook de faculteit Bio-Ingenieurswetenschappen. In september 2021 lanceerde CoMoveIT een slim besturingssysteem voor rolstoelen dat gebruik maakt van sensoren en artificiële intelligentie. Prof. Elegast Monbaliu (Faculteit Revalidatiewetenschappen) geeft tekst en uitleg.

Wistje dat één op de vijfhonderd kinderen geboren wordt met een hersenverlamming of cerebrale parese?

Ruim 30% van hen zal nooit in staat zijn om zelfstandig te stappen en is dus aangewezen op een rolstoel. Volgens prof. Monbaliu gaat het om 7000 tot 8000 mensen die feitelijk levens lang opgesloten zitten in hun eigen lichaam. “Hun intellectueel vermogen functioneert in de meeste gevallen goed, maar de motorische problemen beperken hun bewegingsvrijheid. Daar komt nog bij dat ze door hun aandoening veel ongecontroleerde en inconsistente bewegingen maken waardoor ze niet echt in staat zijn om een elektrische rolstoel met een joystick vlot te bedienen. Bijgevolg zijn ze voor de meeste verplaatsingen aangewezen op de hulp van anderen”.

Het rolbesturingssysteem werd ontwikkeld samen met het team van Prof. Hans Hallez (Faculteit Industriële Ingenieurs wetenschappen Brugge) en Prof. Jean-Marie Aerts (Faculteit Bio-Ingenieurswetenschappen) en geeft aan deze mensen wel een substantiële onafhankelijke mobiliteit. Omdat het systeem continu adapteert en bijleert, zijn ook gebruikers met complexe stoornissen in staat om zelfstandig hun rolstoel te besturen. “Voor hen gaat de wereld letterlijk en figuurlijk open”, aldus prof. Monbaliu.

Kruisbestuiving

Elegast Monbaliu studeerde Kinesitherapie en Revalidatie wetenschappen aan de KU Leuven. Zijn klinisch werk in verzorgingsinstellingen heeft hij altijd weten te combineren met een academische carrière. Een kruisbestuiving die zowel zijn professioneel als wetenschappelijk werk steeds ten goede is

“Ingekomen.deonderzoekslijn

pediatrische neurorevalidatie op Campus Brugge ontwikkelden we aanvankelijk programma’s voor het evalueren en aanleren van rolstoelvaardigheden. We constateerden dat er behoefte was aan meer gebruiksvriendelijke bedienings apparatuur voor de gebruikers met complexe bewegingsstoornissen. Dat bracht ons op het idee om af te stappen van

de moeilijk hanteerbare joystick en een systeem te ontwerpen dat de gebruiker kan bedienen met het hoofd en de voeten. Sensoren registreren de druk die door deze lichaamsdelen wordt uitgeoefend en sturen de rolstoel in de gewenste richting”.

“Het probleem van de ongecontroleerde bewegingen losten we op met behulp van AI”, vervolgt prof. Monbaliu. “Die stelt het besturingssysteem in staat om zulke bewegingen te herkennen en te compenseren. Dit maakt dat de rolstoel voortaan vloeiend beweegt en niet langer met horten en stoten. Het komt erop neer dat de gebruiker enkel nog hulp nodig heeft om in of uit de rolstoel te stappen. Al de rest kan hij of zij zelf”.

Op maat

Het besturingssysteem van CoMoveIT is op dit moment enkel in een standaarduitvoering verkrijgbaar. “Niets houdt ons tegen om op termijn nieuwe functionaliteiten toe te voegen”, zegt prof. Monbaliu. “Denk maar aan sensoren die de stress en temperatuur registreren of snelheid meten. Er kan eveneens een poort voor spraakherkenning worden ingebouwd. Via het internet kunnen elektrische rolstoelen geconnecteerd worden en informatie uitwisselen. Via zulke accessoires kan de gebruiker zijn/haar rolstoel personaliseren volgens wens of behoefte”.

Dit roept uiteraard de vraag op naar de kostprijs. Is een hightech rolstoel van CoMoveIT nog betaalbaar voor de doorsnee gebruiker? Prof. Monbaliu meent van wel. “Er is geen noemenswaardig prijsverschil in vergelijking met andere alternatieve besturings systemen op de markt, uitgezonderd de joystick. Bovendien wordt ook de intelligente rolstoel volledig terugbetaald door het ziekenfonds als innovatief product”.

Health & Tech Campus

De nieuwe spin-off is gehuisvest in Brugge.Inc, de incubator waarmee de stad en de provincie West-Vlaanderen inzetten op gezondheid en technologie. CoMoveIT past eveneens perfect in de uitbreidingsplannen van Campus Brugge en de uitbouw van een Health & Tech Campus.

ONDERZOEKER IN DE KIJKER 28

Tot slot nog dit. Verwacht je bij CoMoveIT niet aan een grote showroom met veel verkopers en demonstratiemodellen. “De marketing, sales en distributie is in handen van gespecialiseerde bedrijven als VIGO”, legt prof. Monbaliu uit. “Daar wordt de CoMoveIT Smart op de bestaande rolstoelmodellen geïnstalleerd.”

“Via onze CoMoveIT Academy blijven we wel actief in de opleiding van therapeuten en technici zodat ze de beste service en begeleiding aan de gebruikers kunnen bieden”.

Yves Persoons

 www.comoveit.com

Frederik Vervenne (CEO), Sotirios Gakopoulos (PhD) en prof. Elegast Monbaliu (CCO) © Kurt Desplenter

29CONNECT ING

GENTSE CAMPUS KNAPT MEE DE STAD OP

Gent kampt met een acuut gebrek aan betaalbare en energiezuinige woningen voor gezinnen met een laag inkomen. Het stadsproject ‘Gent knapt op’ pakt het probleem aan door woningen van kwetsbare eigenaars te renoveren via een zg. ‘rollend fonds’. Begin december 2021 won het project een Europese Regio Stars Award. De onderzoeksgroep ‘Bouwfysica en Duurzaam Bouwen’ van de Technologiecampus Gent deelde in de eer. Arch. Alexis Versele en onderzoekster Leontien Bielen doen het verhaal.

“Voor de project- en procesevaluatie bevragen we niet alleen de bewoners maar ook alle projectpartners. We spreken met aannemers en techniekers. Zo houden we de vinger aan de pols en kunnen we de stad en het OCMW op de hoogte houden van de vorderingen en de resultaten”.

Inzake

sociaalecologische stadsrenovatie is de Gentse onderzoeksgroep niet aan zijn proefstuk. Arch. Versele leidde en begeleidde eerder al proefprojecten aan de Dampoort en in de Rabotwijk. Sinds 2018 is de groep betrokken bij ICCARus, een project dat met Europese steun 100 woningen van kwetsbare gezinnen gezonder, veiliger, energie zuiniger en duurzamer wil maken.

“In Gent leven bijna 40.000 mensen in armoede”, aldus arch. Versele. “Ze wonen in slechte omstandigheden en kunnen op eigen houtje niet uit de negatieve spiraal geraken. Ze zijn ‘captive residents’. In Gent zijn zowat 10.000 gezinnen in dat geval. Dat komt overeen met 6.000 huizen”.

Rollend fonds

“Via het OCMW ontvangen 100 gezinnen elk 30.000 euro om hun woning op te knappen”, legt Leontien uit. “Die ver bouwingen genereren op hun beurt subsidies, bijvoorbeeld voor energiezuinige investeringen, waardoor de bewoners financiële ademruimte krijgen. Wanneer een eigenaar beslist om de gerenoveerde woning te verkopen, moet hij/zij het bedrag terugbetalen en kan een ander huishouden geholpen worden. Zo creëer je een rollend fonds voor verdere renovaties”.

“Overigens blijft de steun niet beperkt tot geld”, vervolgt Leontien. “De bewoners kunnen ook rekenen op technische, sociale en administratieve begeleiding van de projectpartners. Zo levert Domus Mundi technische assistentie. De Energie centrale geeft advies bij energiebesparende ingrepen. En vzw Sivi en SAAMO Gent staan in voor de selectie van de kandidaten, de sociale begeleiding en de community building in de wijken. Het onderzoeksconsortium waar wij toe behoren, is verantwoordelijk voor de R&D en de projectevaluatie. Onze partners in dat consortium zijn UGent, Kulak, CEDON, Hiva en de Artesis-Plantijnhogeschool Antwerpen”.

Sociale cohesie

Over de inbreng van zijn onderzoeksgroep vertelt arch. Versele: “Onze eerste opdracht bestond erin de meest kwetsbare wijken in de stad te identificeren. De renovatie betreft weliswaar individuele woningen maar omdat het project ook de sociale cohesie wil versterken, werken we op wijkbasis. Aan de hand van de Vlaamse Wooncodex inventariseerde de stad Gent de mankementen in elke woning. De gegevens zijn opgeslagen in een databank zodat we na de renovatie de resultaten kunnen controleren”.

Eind 2021 waren al 30 van de 100 woningen opgeknapt. Tegen de zomer van 2022 zullen dat er 83 zijn. Het stads bestuur besliste al om het project verder te zetten en trekt 6 miljoen euro nieuwe investeringsmiddelen uit, goed voor de renovatie van nog eens 200 woningen”.

Maatschappelijke rol

Het sociaalecologisch engagement van de onderzoeksgroep straalt ook af op de opleiding Bouwkunde op de campus. “We betrekken inderdaad ook onze collega’s en de studenten bij projecten als deze”, bevestigt arch. Versele. “Master studenten voeren ter plaatse metingen uit, doen analyses en verwerken de resultaten. Zodoende maken ze zich vertrouwd met de maatschappelijke rol die ze als ingenieur in de samenleving zullen spelen. Verder plannen we in het mastercurriculum een opleidingsonderdeel ‘Service Learning’ waarin de studenten samenwerken met middenveldorganisaties rond thema’s als kansarmoede, sociale ongelijkheid, enz. We willen dat onze bouwkundigen niet alleen oog hebben voor de constructie van een woning, maar ook voor de bewoners, want om hen is het uiteindelijk te doen. Of om de Griekse filosoof Protagoras te parafraseren niet het gebouw maar de mens is de maat van alle dingen”. Persoons

Yves
 uia-cities/ghent-call3www.uia-initiative.eu/en/
ONDERZOEKER IN DE KIJKER 30
arch. Alexis Versele, bewoner van een ‘opgeknapte woning’ en Leontien Bielen © Yasmina Besseghir
31CONNECT ING

EEN OSCAR VOOR DE GROENSTE FILM?

Zoals elke industriële sector staat ook de filmindustrie voor de uitdaging om duurzamer te werken. Verschillende initiatieven in binnenen buitenland focussen onder meer op het belang van storytelling, de impact van de productie én de keuzes tijdens de filmdistributie en vertoning. Maar wat betekent duurzaamheid op de filmset? En hoe breng je de milieu-impact van deze wereldomvattende creatieve sector correct in kaart?

Jo Van Caneghem (onderzoeksgroep ChEMaRTs, Campus Groep T) werkte mee aan de ontwikkeling van Eureca (European Environmental Calculator). Deze online tool meet de milieu-impact van audiovisuele (co)producties en maakt deel uit van het Interregproject ‘Green Screen’.

Prof.

Het ChEMaRTS team is eigenlijk gespecialiseerd in het verduur zamen van afvalbehandeling, onder andere door efficiënte energieen materiaalrecuperatie in thermische systemen. Ook evaluatie van milieu impact met levenscyclusanalyse (LCA) behoort tot de kerncompetenties van het team.

Tim Wagendorp en prof. Jo Van Caneghem Julie Feyaerts
ONDERZOEKER IN DE KIJKER 32
©

De uitstap naar de filmwereld kwam tot stand na een veeleer toevallige ontmoeting met Tim Wagendorp, de duurzaamheids coördinator van het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF). Het VAF koppelt zijn financiële productiesteun aan duurzaamheid en is daarmee een Europese koploper. Het deelt zijn kennis en expertise in Green Screen. Dit Europese project focust niet enkel op de uitwisseling van duurzame strategieën en best practices voor filmfondsen, maar ook op de ontwikkeling van een meetinstrument voor de Europese filmindustrie. Het VAF werkt hiervoor samen met het Spaanse Promalaga en de Slovak Film Commission. De wetenschappelijke input wordt geleverd door de KU Leuven.

CO2 uitstoot

“Een film maken is een hele onderneming”, vertelt prof. Van Caneghem. “Van preproductie over productie tot postproductie en distributie, telkens zijn er massa’s mensen en goederen bij betrokken die getransporteerd, geïnstalleerd en onderhouden moeten worden. Elk van deze stappen in het proces vreet energie en grondstoffen en produceert aanzienlijke hoeveelheden afval”.

Hoe maak je een duurzame film? Is het een kwestie van energie besparing, bezuinigen op materiaal of vermindering van de emissie van broeikasgassen? Of neem je de Sustainable Development Goals van de VN als richtlijn?

“In Eureca wordt gefocust op koolstofdioxide”, legt prof. Van Caneghem uit. “De tool meet de uitstoot in de verschillende fasen en vertaalt variabelen zoals transport, elektriciteitsverbruik, afval, catering in vergelijkbare eenheden”. “De verbruiksgegevens zijn afkomstig van de filmproducers. Zij hebben een goed zicht op het concrete verloop van het productieproces en wat er allemaal voor nodig is. Met behulp van speciale software wordt een impactanalyse uitgevoerd die resulteert in een kg CO2 equivalent. Op die manier kun je de impact van een film nauwkeurig berekenen. Ter info: de impact van een doorsnee Europese film wordt geraamd op 192 ton CO2 equivalent, al gaan achter dat cijfer grote regionale verschillen schuil. Hiermee is de kous natuurlijk niet af. Waar het op aankomt is dat de filmmakers zich bewust worden van de ecologische gevolgen van hun activiteiten zodat ze bij de voorbereiding van hun projecten al duurzame keuzes kunnen maken”.

Case study

Hoe je met Eureca aan de slag kunt gaan, demonstreerden prof. Van Caneghem en een paar masterstudenten in een case study. Ze kozen voor ‘Buck’, een komische televisieserie op de VRTjongerenzender Ketnet.

“Deze keuze was uiteraard niet toevallig”, aldus prof. Van Caneghem. “In deze serie is er namelijk al veel aandacht voor duurzaamheid en wordt er in samenspraak met het VAF systematisch naar een reductie van energie, CO2 en afval gestreefd. We testten scenario’s uit waarbij we de impact van verschillende opties berekenden. Wat zijn bijvoorbeeld de gevolgen als je overschakelt naar vegetarische catering, het gebruik van traditionele generatoren vermijdt of de cast en crewleden nabij de set in een hotel onderbrengt in plaats van hen elke dag over en weer te laten pendelen? In samenwerking met prof. Johan Eyckmans van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen onderzoeken we momenteel de economische kant van deze groene keuzes. De idee is immers dat milieuvriendelijke keuzes niet altijd duurder uitvallen maar niet zelden precies kosten besparend zijn”. Bij de VRT hoor je veel lof over het werk van de Leuvense onderzoekers: dit onderzoek kan gezien worden als een kosten (in €) baten (in CO2) analyse en helpt producenten om tijd en middelen efficiënt in te zetten.

“De wetenschappelijke inbreng van KU Leuven helpt me om onze inhoudelijke VAF-coaching verder te verfijnen en tilt de nauw keurigheid van Eureca tot een hoger niveau”, weet Tim Wagendorp.

Volgens prof. Van Caneghem is de bereidheid om duurzamer te produceren in de filmwereld zeker aanwezig. “In de praktijk gaat het nog vaak om nattevingerwerk. Aan de hand van een wetenschappelijk onderbouwde methode kunnen voortaan gefundeerde keuzes gemaakt worden en dat zowel ecologisch als financieel. Dat levert meteen voldoende argumenten op om de medewerkers te overtuigen en op termijn ook het cinefiele publiek”.

Ijsvogel

Een eerste mijlpaal is inmiddels geplant. Op 10 februari werd tijdens het filmfestival van Berlijn de eerste IJsvogel uitgereikt, d.i. de prijs voor de meest duurzame filmproductie. Hiermee is het ijs gebroken. Een officieel Europees Green Film label kan niet lang uitblijven. Een groene Oscar evenmin.

Yves Persoons
 www.interregeurope.eu/greenscreen/no-planet-no-film  www.eurecafilm.eu 33CONNECT ING

DOCTORATEN AAN FIIW

(OKTOBER 2021 – FEBRUARI 2022)

Hannah21/10/2021Milh

CAMPUS DE NAYER

Sulfate radical based AOP for the treatment of sulfamethoxazole in water: an interdisciplinary approach to unravel the full degradation mechanism

• Prof. Raf Dewil (promotor)

• Prof. Deirdre Cabooter (co-promotor)

Jeroen26/10/2021DeMaeyer

CAMPUS DIEPENBEEK

Under-constrained end-effector path following: sampling-based planning algorithms and benchmarking framework

(NL: Padplanning voor gebaseerd)roboteindeffectorpaden:ondergespecifieerdesampling-

• Prof. Eric Demeester (promotor)

• Prof. Jan Swevers (co-promotor)

Ine27/10/2021D’Haeseleer

CAMPUS GROEP T

Designing Self-Management Health Systems to Support Ageing in Place

(NL: Ontwerp van een zelf-management gezondheidssysteem om ouderen te ondersteunen bij het langer zelfstandig thuis wonen)

• Prof. Vero Vanden Abeele (promotor)

• Prof. Dominique Schreurs (co-promotor)

• Prof. Bart Vanrumste (co-promotor)

Robin28/10/2021Amsters

CAMPUS GROEP T

Applied Visible Light Positioning

(NL: Toegepaste plaatsbepaling met zichtbaar licht in complex viewing conditions)

• Prof. Peter Slaets (promotor)

• Prof. Nobby Stevens (co-promotor)

• Prof. Eric Demeester (co-promotor)

Brittany9/11/2021Laing

CAMPUS DIEPENBEEK

Development and optimisation of adhesion mechanisms between rubber and thermo plastic materials for 2K injection moulding

(NL: Ontwikkeling en optimalisatie van het hechtingsmechanisme tussen rubber en thermoplast in 2K spuitgieten)

• Prof. Albert Van Bael (promotor)

• Prof. Jozefien De keyzer (co-promotor)

• Prof. David Seveno (co-promotor)

Bart15/11/2021Merema

TECHNOLOGIECAMPUS GENT

An MPC framework for all-air systems in non-residential buildings

(NL: Een MPC framework voor all-air systemen in niet-residentiële gebouwen)

• Prof. Hilde Breesch (promotor)

• Prof. Dirk Saelens (co-promotor)

Xiaobin16/11/2021Yu

CAMPUS DE NAYER

Assessing the applicability of ozonation and CuO based AOP’s in the degradation of recalcitrant organic compounds from wastewater

(NL: Toepasbaarheid van ozonisatie en CuO gebaseerde AOP’s voor de afbraak van recalcitrante organische verbindingen uit afvalwater)

• Prof. Raf Dewil (promotor)

• Prof. Bart Van der Bruggen (co-promotor)

• Dr. Pieter Van Aken (co-promotor)

Maarten18/11/2021Nagels

CAMPUS DE NAYER

Integrated treatment of non-ionic surfactant containing industrial wastewater: process optimization, material selection and life cycle analysis

(NL: Geïntegreerde behandeling van industrieel afvalwater met niet-ionogene surfactanten: proces optimalisatie, materiaalselectie en levenscyclusanalyse)

• Prof. Raf Dewil (promotor)

• Prof. Barbara Rossi (copromotor)

Gilles23/11/2021Callebaut

TECHNOLOGIECAMPUS GENT

Advances in Single and Multi-Antenna Technologies for Energy-Efficient IoT

(NL: Onderzoek naar enkel- en meervoudige antennatechnologieën voor energie-efficiënte IoT)

• Prof. Liesbet Van der Perre (promotor)

• Prof. Lieven De Strycker (co-promotor)

Lennart3/12/2021Camps

CAMPUS DIEPENBEEK

Ontwikkeling van een opschaalmethode voor eenfasige vloeistof en multifase vloeistof-vaste stof batch processen gebaseerd op de in situ meting van

(EN:Developmentwarmtemenging

of a scale-up method for single phase liquid and multiphase solid-liquid batch processes based on in situ measurement of heat mixing)

• Prof. Leen Thomassen (promotor)

• Prof. Leen Braeken (co-promotor)

• Prof. Simon Kuhn (co-promotor)

Steven10/12/2021Fevery

CAMPUS BRUGGE

Advanced monitoring of structural adhesive joints during ageing tests through embedded sensors

(NL: Geavanceerd monitoren van structurele lijmverbindingen tijdens verouderingstesten doormiddel van ingebouwde sensoren)

• Prof. Hans Hallez (promotor)

• Prof. Dirk Vandepitte (co-promotor)

• Dr. Stijn Debruyne (co-promotor), VTI Torhout

34 DOCTORATEN

Ashenafi14/12/2021Azage Mitiku

CAMPUS GEEL

Conservation of biomass for dairy rations via ensiling to optimize feed security in South Ethiopia

• Prof. Leni Van Campenhout (promotor)

• Prof. Ben Aernouts (co-promotor)

• Dr. Yisehak Kechero Kebede (co-promotor), Arba Minch University

Marjolein12/01/2022Deryck

CAMPUS DE NAYER

Knowledge Base Systems in Practice: Approaches, Application Areas and (NL:LimitationsKennisbanksystemen in praktijk: benaderingen, toepassingsgebieden en beperkingen)

• Prof. Joost Vennekens (promotor)

Lorien13/01/2022Luyckx

CAMPUS GROEP T

Phosphorus recovery from incineration ash of phosphorus rich waste streams

(NL: Fosforherwinning uit verbrandings assen van fosforrijke afvalstromen)

• Prof. Jo Van Caneghem (promotor)

Gert17/01/2022Dekkers

CAMPUS GEEL

Audio classification with resourceconstrained wireless sensor networks

(NL: Energie-efficiënte audioclassificatie met draadloze sensor netwerken)

• Prof. Peter Karsmakers (promotor)

• Prof. Toon van Waterschoot (co-promotor)

• Prof. Bart Vanrumste (co-promotor)

Petros17/01/2022Demissie Tegenaw

CAMPUS GROEP T

Experimental analysis and macro-scale numerical modeling of a novel solar powered food dehydrator

(NL: Experimentele analyse en numerieke modellering op macroschaal van een nieuwe voedseldehydrator op zonneenergie)

• Prof. Maarten Vanierschot (promotor)

• Prof. Wim Dewulf (co-promotor)

• Dr. Pieter Verboven (co-promotor)

• Dr. Gulelat Getaw (co-promotor), Ethiopian Mineral Development Share Company

Willem26/01/2022Raes

TECHNOLOGIECAMPUS GENT

Machineleertechnieken als middel voor accurate intensiteitsgebaseerde plaatsbepaling op basis van gemoduleerd zichtbaar licht in industriële omgevingen

(EN: Machine Learning as a Means for Highly Accurate, RSS-based Visible Light Positioning in Industrial Environments)

• prof. Nobby Stevens (promotor)

• prof. Youri Meuret (co-promotor)

• prof. Lieven De Strycker (co-promotor)

Emmanouil27/01/2022

Thanos

TECHNOLOGIECAMPUS GENT

Integrated Yard Management Optimisation

(NL: Geïntegreerde optimalisatie van werfbeheer)

• Prof. Greet Vanden Berghe (promotor)

• Prof. Tony Wauters (co-promotor)

Daymy28/01/2022Tamayo Avila

CAMPUS GROEP T

Exploring the Influence of Team Cohesion on Teamwork in Software Engineering Education: the ASEST (NL:FrameworkOnderzoek naar de invloed van teamcohesie op teamwerk in software engineering onderwijs: het ASEST raamwerk)

• Prof. Wim Van Petegem (promotor)

• Prof. Monique Snoeck (co-promotor)

• Prof. Marcia Esther Noda Hernandez (co-promotor), National Accreditation Board of the Republic of Cuba Brecht16/02/2022Vandevyvere

CAMPUS BRUGGE

Post-cracking behaviour of fibre reinforced recycled concrete (NL: Nascheurgedrag van vezel gewapend beton met gerecycleerde granulaten)

• Prof. Jiabin Lu (promotor)

• Prof. Lucie Vandewalle (co-promotor)

Melkamu28/02/2022Hunegnaw Asmare

CAMPUS GROEP T

Rheumatic Heart Disease Detection (NL: Detectie van reumatische hartziekten)

• Prof. Bart Vanrumste (promotor)

• Dhr. Luc Janssens (co-promotor)

• Prof. Frehiwot Woldehanna Bayou (co-promotor), Addis Ababa University

35CONNECT ING

DISCRETE: NAAR EEN EFFICIËNTE EN BETERE ZORG

Wat een combinatie van sensoren, intelligente infrastructuur en softwaretoepassingen al niet vermag, blijkt uit het imec.icon project DISCRETE. Door data te vertalen naar inzichten en acties ontwikkelden prof. Vero Vanden Abeele en Hannelore Strauven (e-Media Research Lab) en Robin De Croon (Onderzoeksgroep Mens-Machine-Interactie) een systeem dat het werk van de zorgverstrekkers en de levenskwaliteit van de bewoners van woonzorgcentra beduidend ten goede komt.

“De eerste belangrijke bron van informatie zijn uiteraard de bewoners zelf”, legt Hannelore uit. “Om hen niet met technische snufjes lastig te vallen, installeerden we in hun bed en kamer Bluetooth Low Energy sensoren. Het bed fungeerde als hub om de data te bundelen, de controller in de kamer als toegangspoort. Het ‘slimme’ bed stond in verbinding met het verpleegoproep Desysteem”.volgende

stap was de integratie van het verpleegoproep systeem en het zorgdossier. “Daarvoor ontwierpen we nieuwe algoritmen die de oproep kunnen verrijken met relevante contextuele informatie, de geschiedenis van eerdere oproepen en profielinformatie van de bewoners”, vervolgt Robin. “Op basis van workshops met het personeel en observaties bij de bewoners hebben we een zgn. ‘mixed recommender engine’ ontwikkeld die werkt op basis van machine learning. Het komt erop neer dat bij elke oproep die de verpleegkundige ontvangt automatisch een reeks aanbevelingen te zien zijn over wat hem of haar te doen staat. Uit gesprekken met het personeel en de resultaten van de pilootstudies hebben we 90 regels gedistilleerd over hoe gereageerd kan worden op een oproep van een bewoner”.

Gebruiksinterface

Hetprobleem is gekend. Meer dan de helft van de bewoners in woonzorgcentra heeft last van incontinentie. Overdag wordt 20% van de zorgverstrekking eraan besteed, ’s nachts loopt het op tot 70%. “Veel van de periodieke check-ups door het personeel zijn ofwel niet nodig – d.w.z. te vroeg of te laat”, zegt prof. Vanden Abeele. “In beide gevallen gaat kostbare tijd verloren en ondervinden de bewoners hinder die vermeden had kunnen worden. Er was dus behoefte aan een intelligent incontinentie-managementsysteem voor een just-in-time zorg”.

Slim bed

“De eerste uitdaging bestond erin de nodige data te verzamelen”, vertelt Robin. “Wat hadden we nodig? Om te beginnen een ‘slim’ bed uitgerust met sensoren die gegevens over de bewoners doorsturen. Vervolgens een geoptimaliseerd call system voor de zorgverstrekkers. En tenslotte een link met een verbeterde versie van de zorgdossiers”.

“Het sluitstuk van het project was de gebruikersinterface voor oproep- en zorgbeheer”, aldus prof. Vanden Abeele. “Die stelt de zorgverlener in staat om zelf feedback te geven over de voorgestelde prioriteiten: volg ik ze op of niet? Was mijn beslissing de juiste? Bovendien kunnen de gebruikers zelf extra-informatie of observaties toevoegen. Dit verrijkt niet alleen het systeem, maar verhoogt ook de geloofwaardigheid en de betrouwbaarheid. Daarbij geeft het een stimulans om regelmatig de zorgdossiers van de bewoners te consulteren en zo nodig aan te vullen, wat dan weer de kwaliteit van de hele zorg ten goede komt”.

Yves Persoons Hannelore Strauven, prof. Bart Vanrumste en Robin De Croon © Julie Feyaerts
36
 research-portfolio/discretewww.imec-int.com/en/what-we-offer/
ONDERZOEKER IN DE KIJKER

HIGH VISIT FROM ARUBA

On 4 October 2021, the Faculty of Engineering Technology welcomed the new rector of the University of Aruba. Professor Viola Heutger was the guest of KU Leuven within the framework of the SISSTEM project, in which both universities collaborate to develop a bachelor’s programme and a research centre in STEM. Four faculties of the Science, Engineering & Technology Group are involved in the project.

TheUniversity of Aruba (UA) is not only the most remote, but also the youngest university in the Kingdom of the Netherlands. It is located in Oranjestad, the capital of the 118 km² Caribbean island with a population of 115,000 inhabitants. The university began in 1988 with a single faculty and one programme. Today, UA has four faculties that offer ten programmes. Among them is the Faculty of Arts & Sciences, which counts 166 of the 792 UA students.

As a small institution, UA has always aimed at cooperation with strong international partners. In 2019, the government of Aruba joined the EU’s 11th EDF-OCT programme, making funds available for the further development of higher education on the island. This resulted in the SISSTEM project, which stands for Sustainable Island Solutions through STEM. Four of the five faculties of KU Leuven’s Science, Engineering & Technology Group committed to organise a new STEM bachelor’s programme at UA and to supervise a dozen PhD students.

From the Faculty of Engineering Technology, six professors from Group T Campus and one professor of De Nayer Campus are involved in SISSTEM.

The professors of the Faculty of Engineering Technology play a double role in the project. Prof. Wim Dewulf describes them as follows: “On the one hand we support the lecturers in their work with course material, exercises and laboratory experiments. Each of us teaches also on site or online and provides labs. On the other hand, most of us are promotor of a doctoral student. These PhD students are teachers in the new bachelor’s programme at UA. They come to Leuven every year for two or three months to attend the courses at the Doctoral School of KU Leuven and acquire research experience”.

 www.ua.aw/sisstem

Wim Polet, prof. Eric Mijts, prof. Patrick Arens, prof. Viola Heutger, prof. Wim Dewulf en Anouk Mertens © Julie Feyaerts
FACULTY WORLDWIDE 37CONNECT ING

KINDERUNIVERSITEIT 2021: ROCKSTERREN IN DE RUIMTE

Moeten je oren bang zijn voor de Big Bang?

Klinkt een concert in de ruimte anders dan op aarde? Hoe gebruiken astronauten geluid en beweging? Op deze en andere vragen kregen acht- tot dertienjarigen een antwoord tijdens de Kinderuniversiteit op 23 oktober 2021 in Leuven.

Olivier Van Dessel, doctoraatsstudent bij de onderzoeksgroep Mecha(tro)nische Systeemdynamica (LMSD) leidde de sessies in goede banen.

Met een groep van zeven collega’s zet hij zich al langer in voor de popularisering van het onderzoekswerk en het sensibiliseren van het brede publiek en de jongeren voor wetenschap en technologie. “Weten schapscommunicatie is een essentieel onderdeel van de strategie van onze onderzoeksgroep”, bevestigt Olivier.

Trillingen en geluid

Ik werk aan en vanenergie-efficiëntiemodelleringsstrategiegebruiksvriendelijkeomzoweldealsdegeluidsdempingHVAC-leidingsystementebevorderen.Dekunstbestaaterinomgeluidsoverlastenenergieverbruikbeperkttehoudenterwijldeluchtkwaliteitinderuimtegewaarborgdblijft“.

Verscheidenheid

DeKinderuniversiteit stond helemaal in het teken van de kosmos en de oerknal. Geen wonder want in 2121 was het 90 jaar geleden dat de Leuvense professor Georges Lemaître de Big Bangtheorie over het ontstaan van het universum lanceerde. Met een stevig Stadsfestival werd in oktober deze verjaardag herdacht.

Met ‘Rocksterren in de ruimte’ was Olivier van Dessel, verantwoordelijk voor de wetenschapscommunicatie bij LMSD, niet aan zijn proefstuk toe.

Olivier studeerde in 2019 af als industrieel ingenieur elektromechanica op Campus Groep T Leuven. Dat hij zich na zijn studie verder zou specialiseren stond bij wijze van spreken in de sterren geschreven. Als student raak hij gefascineerd door trillingen, akoestiek en sound engineering. Het onderzoek waarmee hij als master student begon besloot hij twee jaar geleden verder te zetten in een doctoraal proef schrift over ontwerptools en experimentele technieken om energie-efficiëntere en geluidsvriendelijke HVAC-systemen te ontwikkelen. “HVAC is de verzamelnaam voor verwarmings-, ventilatie- en air conditioning apparatuur en technologie”, legt Olivier uit. “Een HVAC-installatie heeft als belangrijkste doel het comfort van de bewoners van een huis of gebruikers van een ruimte te bevorderen. Zulke apparaten gebruiken uiteraard energie. Om daarop te kunnen besparen moeten het verwarmings systeem en de ventilatie van de ruimte goed op elkaar worden afgestemd. Een andere uitdaging bestaat erin de geluidsoverlast van de installatie tot een minimum te beperken.

De onderzoeksgroep van Olivier bestaat uit ruim 90 doctorandi. Hun onderzoek bestrijkt een brede waaier van vakgebieden en toepassingen. Ze zijn bedrijvig op vrijwel alle campussen van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen en vormen als zodanig een goede afspiegeling van de multicampusfaculteit. Binnen het Departement Werktuigkunde heeft LMSD ook een stevige voet aan de grond in de Faculteit Ingenieurswetenschappen. “De verscheidenheid van het onderzoek maakt dat LMSD soepel kan inspelen op de telkens andere thema’ van initiatieven zoals de Kinderuniversiteit”, meent Olivier.

Experiment

Op 23 oktober verzorgden Olivier en zijn collega’s twee workshops voor telkens een twintigtal jongeren van acht tot dertien jaar. Zoals de vorige jaren waren de sessies in een mum van tijd volgeboekt.

Na een inleidend college naar keuze over het ontstaan van het heelal en de zon of het energiesysteem van de toekomst, konden de deelnemers zich uitleven in hands-on proeven en experimenten over trillingen en beweging in de ruimte en het gebruik ervan om satellieten te positioneren. Verder was er ook aandacht voor bewegen in een staat van gewichts loosheid en de voortplanting van geluid in de kosmos.

 www.kuleuven.be/kinderuniversiteit

WETENSCHAPSCOMMUNICATIE 38
Olivier Van Dessel © Julie Feyaerts
39
CONNECT ING
Françoise Chombar © Johan Vandroogenbroeck
WETENSCHAPSCOMMUNICATIE 40

FRANÇOISE CHOMBAR: DE STEMINIST SPREEKT

“Als STEMinist zal ik me met een grote gedrevenheid blijven inzetten voor meer STEM en inclusie, omwille van de positieve impact op onze economie, onze planeet en onze samenleving als geheel”, beloofde Françoise Chombar na de ontvangst van de eerste erepenning van de Groep Wetenschap & Technologie van de KU Leuven op 12 oktober 2021. Wie is zij en wat bezielt haar? Een portret.

Eentolk Nederlands-Engels-Spaans uit het Kortrijkse die een hightech bedrijf opricht en uitbouwt tot een wereld speler in de micro-elektronica, kom je niet elke dag tegen. Als zulke witte raaf zich ook nog eens opwerpt als een voorvechter en inspirator in het STEM-domein en zich met hart en ziel inzet om diversiteit en inclusie te bevorderen binnen en buiten het bedrijfsleven, dan kan het nog enkel gaan om Françoise Chombar, Chairwoman van de chipproducent Melexis en voorzitter van het Vlaamse STEM-platform.

Als primus inter pares van de groep experten die de Vlaamse regering adviseert inzake STEM, trok ze in het najaar van 2021 aan de alarmbel. “Vlaanderen dreigt de STEM-trein te missen”, luidde het. “De plannen van de Vlaamse regering, uitgewerkt in de STEM-agenda 2030, getuigen van weinig richting en ambitie”.

En dat op een moment waarop het bedrijfsleven en de economie kreunen onder het tekort aan technici en ingenieurs. En levens lang leren in elk van de STEM-gebieden een kwestie van (over)leven of verdwijnen is.

Wow-effect

In haar jeugd is Françoise al ‘goed in talen’ maar ze heeft ook interesse in techniek: de manier waarop toestellen werken, hoe ze in elkaar zitten en waarom ze zijn bedacht. Bovendien blijkt ze ook over een opmerkelijk organisatietalent te beschikken. Ze herinnert zich nog levendig haar eerste bezoek aan Flanders Technology International, de technologiebeurs in de Gentse expohallen en het ‘wow-effect’ dat deze hoogmis van de hightech destijds bij haar opriep. Toeval of niet zit ze tijdens haar studie aan de UGent op kot met ingenieursstudenten. Haar huwelijk met een ingenieur Elektrotechniek bij MIETEC-Alcatel bezegelt haar intrede in de wereld van de micro-elektronica.

Het jonge koppel vertrekt in 1985 naar Duitsland voor de opstart van Elmos, een producent van halfgeleiders. Françoise wordt verantwoordelijk voor de productieplanning en de customer service, een job die haar op het lijf is geschreven.

Terug in België vier jaar later ontpopt ze zich tot een volleerd ondernemer met de oprichting van Melexis, ontwikkelaar en producent van geavanceerde halfgeleiders voor de auto-industrie. Ze begint haar carrière als operations manager en wordt in 2003 CEO, een functie die ze tot augustus 2021 blijft uitoefenen.

Automotive en meer Met Françoise aan het roer groeit Melexis uit tot een top 3 onder neming in de sector van automotive halfgeleiders en de productie van IC’s (chips). Het bedrijf telt 1500 medewerkers verspreid over 12 vestigingen worldwide. “Wist je dat elke nieuwe wagen wereldwijd gemiddeld 18 chips van Melexis aan boord heeft?”, vraagt Françoise trots. “Met innovaties zoals de gecombineerde sensor voor slimme banden en intelligente autoverlichting gaan we voor 20 chips in elke wagen en meer. Dat aantal kan nog oplopen als de autonome voertuigen met optische sensor IC’s in gebruik worden genomen”.

Melexis’ ambitie reikt verder dan automotive. “We willen ook groeien in andere markten”, bevestigt Françoise. “In alternatieve mobiliteit bijvoorbeeld, maar ook in de consumentenelektronica, robotica en gezondheidszorg. Ons motto is ‘Inspiring Engineering’. We werken aan een toekomst die veilig, clean, comfortabel, gezond en duurzaam is”.

Dat dit geen holle slogan is, blijkt uit Melexis’ inzet tijdens de coronapandemie. “Onze chips zijn vitale onderdelen in beademings apparaten op de intensieve zorg, point-of-care toepassingen en COVID-19 testen”, vertelt Françoise.

Waarden

Van bij de start voert Melexis een aantal belangrijke waarden hoog in het vaandel. Maatschappelijke verantwoordelijkheid, diversiteit, inclusie en STEM nemen een prominente plaats in. Het bedrijf telt 49 nationaliteiten in zijn vestigingen en 33% van de medewerkers zijn vrouwen.

>

41CONNECT ING

“Akkoord, het kan nog beter maar voor een hightech bedrijf zitten we ruim boven het gemiddelde, zeker als je naar de teamleads en onze C-suite kijkt”, aldus Françoise “en onze Raad van Bestuur telt evenveel mannen als vrouwen.”

Het stokpaardje van het bedrijf is het sensibiliseren van jongeren voor wetenschap en technologie. Als STEM-ambassadeur werkt Melexis nauw samen met de STEM-Academies, medewerkers fungeren als technologiementor in scholen en het bedrijf is vaak present op wetenschap populariserende initiatieven zoals de Dag van de Wetenschap en Sound of Science. Telkens worden verschillende STEM-profielen in de kijker gezet met bijzondere aandacht voor vrouwelijke rolmodellen. Françoise zelf geeft het goede voorbeeld als voorzitter van het STEM-platform, een functie die ze bekleedt sinds 2015 en ze bijzonder ter harte neemt.

Genderevenwicht

Technologie en genderevenwicht beschouwt Françoise als de meest kritische uitdagingen van het moment. “In de STEMingrediënten zit het potentieel om alle mondiale problemen aan te pakken: klimaatverandering, honger, vervuiling van lucht en water, epidemieën. Dat is uiteraard positief, maar er zijn ook voldoende degelijk opgeleide mensen nodig om de technologieën te ontwikkelen, te bouwen en te implementeren. Daar knelt de schoen. Er is een schrijnend tekort aan STEM-professionals. En de grote afwezigen zijn – zoals bekend de dames.

Het probleem is niet nieuw. In 2017 lekte een interne nota van een Google-medewerker uit. Daarin stond te lezen dat het verloren moeite is om vrouwen aan te trekken. De hersenen van vrouwen zijn daar niet voor gemaakt en mochten de dames het intellectueel aankunnen, dan hebben ze meestal geen interesse in technologie. De medewerker in kwestie werd wel ontslagen, maar wat hij beweerde, leeft nog altijd in brede lagen van de bevolking.

Glazen plafond

“Inmiddels is afdoend bewezen dat de gender gap niet terug te voeren is op intelligentie “, vervolgt Françoise. “Volgens mij is het in eerste instantie een kwestie van motivatie. Vrouwen en mannen zijn op een verschillende wijze gemotiveerd. Terwijl mannen eerst kijken naar het ‘wat’, vragen vrouwen eerder naar het ‘hoe’ met speciale aandacht voor het welzijn. Beide vormen van motivatie zijn complementair. Meer nog, samen zorgen ze voor een win-win situatie waar iedereen beter van wordt. Laat meisjes en jongens elkaar coachen en van elkaar leren. Zo creëer je inclusie, de kweekvijver van innovatie”.

Aan de retoriek van het ‘glazen plafond’ – inmiddels al 40 jaar oud doet Françoise niet mee. “Eigenlijk is dat niet het probleem van de vrouwen. Het zit dieper, niet hoger. Aan de basis van de gender gap liggen ingebakken stereotypen die van generatie op generatie worden doorgegeven. Je zou kunnen spreken van subliminale boodschappen met informatie die wordt overgedragen zonder dat ze voor de ontvanger waarneembaar is maar die wel

door het onbewuste wordt verwerkt waardoor ze onopgemerkt kan aanzetten tot gedrag. Zo komt het dat meisjes bijna zeker poppen krijgen als speelgoed en jongens auto’s. Zo wordt verwacht dat jongens stoer en sterk zijn en meisjes zorg- en volgzaam. Uit onderzoek blijkt dat meisjes pas een nieuwe uitdaging aangaan als ze minstens aan 80% van de vereisten voldoen. Bij de jongens ligt de drempel op 60%. De gender gap manifesteert zich lang voor het glazen plafond”.

Rolmodel

De school en meer bepaald de leraren zijn eveneens betrokken partij bij de gender gap. Françoise verwijst in dat verband naar een rapport van de EU waaruit blijkt dat meisjes beduidend lager presteren bij leraren met gendervooroordelen. Zelfs onbewust kunnen zulke leraren een negatieve impact hebben op het zelfvertrouwen en op het niet-kiezen voor STEM-richtingen. Een sterk positieve invloed daarentegen werd vastgesteld bij inspirerende vrouwelijke rolmodellen en gepassioneerde niet vooringenomen STEM-leerkrachten.

Ook het moment waarop de rolmodellen op het toneel verschijnen, is belangrijk. Uit ander onderzoek blijkt dat meisjes op heel jonge leeftijd wel open staan voor techniek maar die interesse vanaf hun twaalfde snel verliezen. In die leeftijdsperiode zouden vrouwelijke rolmodellen in de school actief moeten zijn waaraan de meisjes zich kunnen spiegelen.

In het ‘Ingenieus Zomerkamp’ voor tien-tot veertienjarigen op Campus Groep T in Leuven worden sinds twee jaar meisjes en jongens van elkaar gescheiden. Waar voorheen het kamp bijna uitsluitend jongens aantrok, is de aparte meidengroep in een mum van tijd volzet. “Hier speelt dan weer een andere factor een rol”, legt Françoise uit. “Die van de sociale vergelijking. Meisjes meten zich liever niet met jongens en voelen zich zelfzekerder onder elkaar”. Overigens moesten de resultaten van de meisjes na afloop niet onderdoen voor die van de jongens, wat voorheen in de ‘gemengde’ groep niet het geval was.

Idealen

Françoise is niet alleen een STEMinist, ze is ook een overtuigd optimist. Ze gelooft dat het in één generatie mogelijk moet zijn om een genderevenwicht te bereiken en zodoende het nijpend tekort aan STEM-professionals te delgen. “De jongeren van vandaag – jongens én meisjes hebben gelukkig nog idealen. Kijk maar naar hun inzet voor de klimaatzaak, voor een beter leefmilieu, voor meer rechtvaardigheid. Deze generatie is opgegroeid met het internet, met sociale media, met smart phones. De jongeren van vandaag staan op en gaan slapen met technologie. Als we hen kunnen overtuigen dat de technologie die ze omarmen de betere wereld kan creëren waarvoor ze zich inzetten, is de ommezwaai definitief ingezet. Dat wil ik nog meemaken.”

WETENSCHAPSCOMMUNICATIE 42

STEM CHALLENGE 2022: WELKE TOREN BLIJFT OVEREIND?

Op donderdag 7 mei 2022 bestormen jonge torenbouwers voor het derde jaar op rij de Technologiecampus Gent. Ze nemen het tegen elkaar op in een spannende afvalwedstrijd, waarin de constructie die het langst een aardbeving kan doorstaan, wint. Inspirator en coördinator Dimitri Coppens geeft uitleg bij deze originele idee om wetenschap en technologie te promoten bij jongeren.

Leerrijk,

spannend en leuk, dat zijn de beproefde ingrediënten van de Gentse Stem Challenge. “We dagen vijfde- en zesdejaars secundair onderwijs uit om in groepjes van vier tot zes een toren te bouwen met huis-, tuin- en keuken materiaal”, vertelt Dimitri. “De toren moet zodanig ontworpen en gebouwd zijn, dat hij zo lang mogelijk overeind blijft in een aardbeving opgewekt door een triltafel. Om alle teams dezelfde startkansen te geven, moeten ze gebruik maken van eenzelfde materialenkit en gelden voor ieder team dezelfde structuur vereisten inzake afmetingen, belasting op de verdiepingen, enz. Bij de eindbeoordeling is overigens niet alleen het uithoudings vermogen van de toren van tel, we houden ook rekening met factoren zoals het gewicht en het spaarzaam gebruik van materiaal”.

Frequentie

Op de dag des oordeels worden de torens onderworpen aan een proef op de triltafel. Die tafel is door Dimitri en zijn collega’s zodanig ontworpen dat de trillingen kunnen variëren in intensiteit. “De proef begint rustig met een amplitude van 0,025 g, maar na één minuut wordt de intensiteit telkens met 0,25 g opgedreven. Gedurende deze cycli van één minuut varieert de frequentie waarmee de tafel beweegt van 15 Hz tot 1 Hz. In dat gebied situeren zich namelijk de frequenties waar de torens gevoelig voor zijn. Eenmaal de proef is gestart, stijgt de spanning bij de teamleden en de toeschouwers ten top. Keer op keer doen zich verrassingen voor want het is niet altijd het meest robuust uitziende exemplaar dat het langst overeind blijft. Slim berekend is doorgaans doeltreffender dan sterk gebouwd”.

Junior College Een trillingsbestendige toren bouwen is geen nattevingerwerk. Zowel de leerlingen als hun leraren krijgen dan ook de kans om zich voor te bereiden op de competitie. “Van de leerlingen verwachten we dat ze eerst de Junior College module ‘Buigen, beven, barsten’ volgen”, bevestigt Dimitri. “Die bevat de theoretische achtergrond die nodig is om met kennis van zaken aan de slag te gaan. Aan deze module hebben onze collega’s Katrien Van Nimmen en Stef Pillaert meegewerkt”.

“De leraren van hun kant kunnen vooraf deelnemen aan een gratis bijscholing op de campus. Die stelt hen in staat om zelf de workshop ‘Bevende bruggen en trillende torens’ te geven in de klas. Daar hoort ook een uitleenkoffer bij met materiaal om te experimenteren en een bundel met opdrachten. Een toren bouw je niet op los zand, eerst moeten de fundamenten worden gelegd”.

www.kuleuven.be/campussen/technologiecampus-gent Klik op ‘aanbod voor leraren’.

WETENSCHAPSCOMMUNICATIE 43CONNECT ING

Industrieel ingenieurs zijn van vele markten thuis. Ook uit de luchtvaart zijn ze niet meer weg te denken. Geen enkel nieuw of gemodificeerd vliegtuig kan opstijgen zonder volledig luchtwaardig te zijn verklaard. Daar hebben de zgn. ‘Initial Airworthiness Engineers’ nogal wat inspraak in. Charlotte Van de Voorde, afgestudeerd op Campus Brugge, wist zulke job te bemachtigen bij Sabena Aerospace.

In september 2021 sleepte ze als eerste vrouw ook al de VLRI Award in de wacht. Een portret van een bevlogen ingenieur.

Eigenlijk

was Charlotte al aan de slag bij Sabena Aerospace in Zaventem lang voor ze in 2020 afstudeerde.

In het kader van haar masterproef zette ze er een hoogperformante organisatie op poten om inzake design de complexe luchtvaartwetgeving te vertalen naar de werkvloer. Ze formuleert het als volgt: “De luchtvaart behoort tot de meest gere glementeerde en gecertificeerde sectoren. Elke aanpassing aan of in een toestel moet voldoen aan strikte voorwaarden. De ‘Initial Airworthiness Engineer’ maakt een classificatie van de modificatie(s) en stelt een certificatieplan op. Daarin wordt haarfijn uitgelegd welke analyses, tests of bewijzen nodig zijn om het toestel veilig voor vlucht te verklaren. Veiligheid is uiteraard prioritair, maar er zijn ook andere factoren in het spel zoals de financiële en praktische haalbaarheid”.

Geen piloot, wel ingenieur

Van kindsbeen af was Charlotte al gefasci neerd door vliegtuigen. Haar meisjesdroom – gevechtspiloot worden van een F16 zag ze in rook opgaan toen ze na de secundaire school net niet in de toelatings proef slaagde.

Gesterkt (of getroost) door de idee dat luchtvaart meer omvat dan vliegen, schreef ze zich in voor de ingenieursopleiding in Oostende (inmiddels Campus Brugge), de enige plaats in Vlaanderen die de optie Luchtvaarttechnologie aanbiedt.

“De opleiding bood precies wat ik zocht”, vertelt Charlotte. “Een brede, polyvalente basisvorming gecombineerd met een focus op luchtvaarttechnologie. Heel goede herinneringen bewaar ik aan de bachelor proef waar ik deelnam aan de Dassault Aviation UAV Challenge, een internationale competitie waarbij de opdracht erin bestaat een autonoom vliegende drone te “Hetbouwen”.hoogtepunt

van m’n studie was zonder twijfel de masterproef onder de deskundige en inspirerende leiding van prof. Jean-Jacques Speyer en Ian Roberts, voormalig Head of Design en bedrijfspromotor. Zij openden voor mij een nieuwe wereld: die van de luchtvaart regulering en hoe ze toe te passen in de praktijk. Voor alle duidelijkheid, dit gaat over veel meer dan haarkloverij over regeltjes. Voordat je aan de wetgeving

toe bent, moet je eerst grondig vertrouwd zijn met vliegtuigdesign, -bouw en aerodynamica. De wetgeving zelf is dan ook nog eens opgesplitst in een civiele en een militaire sector waar verschillende regels van toepassing zijn”.

Fit to fly

Charlotte behaalde met haar masterproef een recordscore van 18,2 op 20. Geen wonder dat ze kort daarop werd uitgeroepen tot winnaar van de VLRI-prijs (Vlaamse Lucht- en Ruimtevaart Initiatieven). Een prestatie waar ze bijzonder trots op is en waarmee ze zich met recht en reden als rolmodel voor de huidige en toekomstige vrouwelijke ingenieurs wil positioneren.

Charlotte Van de Voorde © Geert Vanden Wijngaert
OPHOOGVLIEGERVANCHARLOTTEDEVOORDE:HETTARMAC
ALUMNUS IN DE KIJKER 44

Solliciteren hoefde ze niet te doen. Sabena Aerospace, gespecialiseerd in het onderhoud en de upgrading van civiele en militaire toestellen, zette haar aan het werk in het designteam dat ze nota bene zelf mee oprichtte. Daar vormt ze de schakel tussen het management en de technische support die het bedrijf verleent aan de “Initialluchtvaartmaatschappijen.AirworthinessEngineers

Intensive Care Unit in de cargoruimte van de nieuwe Airbus A400M van de luchtmacht. Pas als het volledige designen certificatiepakket is geverifieerd, goedgekeurd en geïmplementeerd kan het toestel veilig op medische missie

Charlottevertrekken”.heeft

moeten

verzekeren dat een vliegtuig ‘fit to fly’ is en beantwoordt aan alle ontwerp voorschriften”, aldus Charlotte. “Het is een job met veel variatie omdat je telkens met andere opdrachten en verschillende vliegtuigen te maken krijgt. Zo ben ik momenteel bezig met het laden van een

overigens nog meer pijlen op haar boog. In de groep waar Sabena Aerospace toe behoort, is ze als projectingenieur bedrijvig met de automatisering van de productielijnen bij Sabca, een multi-technology lucht- en ruimtevaartleverancier. Een welgekomen aanvulling bij haar job die haar vertrouwd maakt met de complete levenscyclus van de producten.

Allround ingenieur

Een veelzijdige job veronderstelt een brede waaier van competenties. “Initial Airworthiness Engineering is daar een goed voorbeeld van”, bevestigt Charlotte. “Het is een mix van technische kennis, managementvaardigheden en professionele skills als communicatie, teamwork en klantgerichtheid. Probleemoplossend ver mogen en besluitvaardigheid staan ook hoog op het lijstje. Stressbestendigheid eveneens. Kortom, een job voor een echte allrounder”. Yves Persoons

45CONNECT ING

THE AGILE ENGINEER

"The world is constantly changing, so you have to be able to deal with change as an organization and as an individual. This became very clear during the corona pandemic. Those who don't change fast enough will disappear from the scene," says Jef Cumps, co-founder of iLean and seasoned change facilitator and trainer. Agility and self-management are his tools to stay in the running.

Engineer,

entrepreneur, coach, trainer, inspirational speaker, writer.

Jef is, can and does it all. His career is a textbook example of the versatility of the master’s in engineering technology of KU Leuven.

Jef graduated in 2001 as Electronics-ICT engineer from the then University College Group T in Leuven. He immediately started working as an IT programmer at the software company Cronos, a classic starting job for an electronics engineer. During the six years he spent in this position, he attracted attention from large and small customers as an all-round professional who combined technical know-how with the ability to get the best out of people and teams. From programmer pur sang (hard skills), he evolved to management consultancy and then to coaching and training of professional competencies (soft skills). During this period, he immersed himself in NLP (Neurolinguistic programming), personal coaching, Agile, Lean and Sociocracy. In 2007, he co-founded iLean, a consul tancy firm specialized in the combination of Agile and Sociocracy principles and techniques.

High performing

What do Agile and Sociocracy stand for?

Jef explains: "Agile focuses on how product development teams can work really efficiently and create added value for the customer. In essence it comes down to enabling small, self-organising teams to continuously deliver value and continuously

improve. Sociocracy is all about governance and how to run an organisation based on equivalence, collective intelligence and continuous learning. It shows you how to pull self-determination to the organisational level, creating flexible structures and leveraging decentralized power".

The trump card of iLean is the combination of bringing in powerful processes and focusing on effective collaboration. According to Jef, it is "the most powerful way to grow resilient and high-performing teams and organisations. That's why I will always combine both views”.

Autonomy

iLean has around 20 employees, of whom a lot have an engineering or ICT back ground. However, they certainly do not work exclusively for electronics or hightech companies. Their clients include governments, hospitals, and social profit organisations. "It doesn't really matter what sector the customer is in", says Jef. "We activate the self-management capacity of employees and teams with a view to creating maximum cooperation and satisfaction among stakeholders inside and outside the organisation".

One of iLean's satisfied customers is the KU Leuven, more specifically the central IT department, an organisation with 300 employees. In just a few years, it has been transformed from a hierarchical structure to an agile organisation in which individuals and teams work together in different ways, depending on the task or context.

"Using Sociocracy 3.0 we have encouraged collaboration between teams so that decisions can be taken where the most expertise is," continues Jef. "We also introduced people coaches who operate across teams. When the department had to operate remotely from one day to the next during the lock-down last year, everything went smoothly. It was a test that agile and sociocracy work effectively even in difficult circumstances".

Novella

Jef put his broad knowledge and rich experience to book in 'Sociocracy 3.0The Novel', which was published in 2018. It tells the story of the company HRS that threatens to become a victim of its own success. Kris, the new CEO, is faced with the difficult task of getting the organisation afloat. Using Sociocracy 3.0 techniques, he manages to make the company successful again. "What presents itself as a novella is actually meant as a practical guide towards resilient, innovative and humane organizations", says Jef. The book has received much acclaim from the public and the press, both at home and abroad. Urs Bolten, Managing Director of Blum International Consulting speaks of 'an important contribution to try new leadership approaches' and 'a wellwritten, highly readable and easily understandable book'.

Since he wants to spend more time training and facilitating teams and organisations, Jef left recently the governance and growth of the company in the hands of Kris Philippaerts, a fellow Group T alumnus and iLean’s co-founder. This way, Jef is enabling new growth opportunities for the company, as allowing himself to contribute more to the world of work.

Yves Persoons
ALUMNUS IN DE KIJKER
46
Jef Cumps © Joren De Weerdt
47CONNECT ING

ROBERT WILLEMS WINT ALUMNI INGENIEURS AWARD 2022

Sinds vorig jaar bekroont Alumni Ingenieurs KU Leuven twee afgestudeerden – één van de Faculteit Ingenieurswetenschappen en één van de Faculteit Industriële Ingenieurs wetenschappen voor hun verdiensten en carrièrepad. Op 13 januari 2022 werd Robert Willems uitgeroepen tot winnaar in de categorie industrieel ingenieur. An Caluwaerts viel in de prijzen bij de burgerlijk ingenieurs.

Robert Willems studeerde in 1989 af als ing. Elektromechanica aan de toenmalige Katholieke Hogeschool Limburg (nu Campus Diepenbeek) en maakte carrière in de sector van de tunnelboringen. Na zes jaar als projectingenieur bij K-Boringen in Hasselt, gaat hij aan de slag bij het Duitse bedrijf Herrenknecht, producent van tunnelboormachines. Van verkoopingenieur werkt hij zich snel op tot Global Sales & Marketing Director,

verantwoordelijk voor de wereldwijde sales strategie van de onderneming.

Business Angel

In 2008 richt Robert Down2Earth op, gespecialiseerd in de revisie en hergebruik van tunnelboormachines. Als zelfstandig ondernemer wordt hij een belangrijke speler in de nichemarkt van de No Dig industrie waarbij geen grondwerken worden uitgevoerd. In 2018 draagt Robert de dagelijkse leiding van zijn bedrijf over en concentreert zich op consultancy in de tunnelbouw en de internationale handel. Hij vervoegt tevens het Business Angels Network Vlaanderen (BAN) waar hij al ruim tien jaar jonge starters met raad en daad bijstaat om snel een sterke positie in hun segment te veroveren. Zijn deelneming aan het Project Hardball getuigt van eenzelfde engagement om jonge ondernemers te steunen bij het realiseren van hun businessplan.

Rolmodel Alumni Ingenieurs KU Leuven kent aan Robert Willems de Alumni Award toe omwille van zijn grote verdiensten als ingenieur en ondernemer en dat zowel nationaal als internationaal. Dit samen met zijn inzet voor jonge starters maken van hem een inspiratiebron en rolmodel voor de huidige en toekomstige industrieel ingenieurs.

In de categorie burgerlijk ingenieurs gaat de Alumni Award naar An Caluwaerts, CEO van Telenet. De prijzen worden uitgereikt op 10 mei 2022 tijdens een plechtigheid in het Arenbergkasteel van Heverlee.

Yves Persoons

Blijf in contact Word lid van Alumni Ingenieurs KU Leuven of hernieuw je lidmaatschap 3 3 keer per jaar ConnectING in je brievenbus, uitgegeven door de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen in samenwerking met de alumnikringen 3 Sponsoring van promotiebijeenkomsten 3 Uitnodigingen voor heel wat universitaire activiteiten en exclusieve events 3 Kortingen op o.a. Festival van Vlaanderen en andere Samenaankoop KU Leuven-voordelen zoals kortingen op Kinepolis filmtickets, pretparkbezoeken e.a. 3 … Bouw aan je kennis. Deel ervaringen. Verruim je netwerk. Blijf verbonden.  www.linkedin.com/groups/42357/ Je kan je lidmaatschap (25 euro) combineren met een lidmaatschap van de ie-net ingenieursvereniging.  connect.kuleuven.cloud

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.