5 minute read

EEN OSCAR VOOR DE GROENSTE FILM?

ONDERZOEKER IN DE KIJKER

Zoals elke industriële sector staat ook de filmindustrie voor de uitdaging om duurzamer te werken. Verschillende initiatieven in binnenen buitenland focussen onder meer op het belang van storytelling, de impact van de productie én de keuzes tijdens de film - distributie en vertoning. Maar wat betekent duurzaamheid op de filmset? En hoe breng je de milieu-impact van deze wereldomvattende creatieve sector correct in kaart?

Prof. Jo Van Caneghem (onder zoeksgroep ChEMaRTs, Campus Groep T) werkte mee aan de ontwikkeling van Eureca (European Environmental Calculator). Deze online tool meet de milieu-impact van audiovisuele (co)producties en maakt deel uit van het Interregproject ‘Green Screen’.

Tim Wagendorp en prof. Jo Van Caneghe

© Julie Feyaerts

Het ChEMaRTS team is eigenlijk gespecialiseerd in het verduurzamen van afvalbehandeling, onder andere door efficiënte energie-en materiaalrecuperatie in thermische systemen. Ook evaluatie van milieu impact met levenscyclusanalyse (LCA) behoort tot de kerncompetenties van het team.

De uitstap naar de filmwereld kwam tot stand na een veeleer toevallige ontmoeting met Tim Wagendorp, de duurzaamheidscoördinator van het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF). Het VAF koppelt zijn financiële productiesteun aan duurzaamheid en is daarmee een Europese koploper. Het deelt zijn kennis en expertise in Green Screen. Dit Europese project focust niet enkel op de uitwisseling van duurzame strategieën en best practices voor filmfondsen, maar ook op de ontwikkeling van een meetinstrument voor de Europese filmindustrie. Het VAF werkt hiervoor samen met het Spaanse Promalaga en de Slovak Film Commission. De wetenschappelijke input wordt geleverd door de KU Leuven.

CO 2 uitstoot

“Een film maken is een hele onderneming”, vertelt prof. Van Caneghem. “Van preproductie over productie tot postproductie en distributie, telkens zijn er massa’s mensen en goederen bij betrokken die getransporteerd, geïnstalleerd en onderhouden moeten worden. Elk van deze stappen in het proces vreet energie en grondstoffen en produceert aanzienlijke hoeveelheden afval”.

Hoe maak je een duurzame film? Is het een kwestie van energie - besparing, bezuinigen op materiaal of vermindering van de emissie van broeikasgassen? Of neem je de Sustainable Development Goals van de VN als richtlijn?

“In Eureca wordt gefocust op koolstofdioxide”, legt prof. Van Caneghem uit. “De tool meet de uitstoot in de verschillende fasen en vertaalt variabelen zoals transport, elektriciteitsverbruik, afval, catering in vergelijkbare eenheden”. “De verbruiksgegevens zijn afkomstig van de filmproducers. Zij hebben een goed zicht op het concrete verloop van het productieproces en wat er allemaal voor nodig is. Met behulp van speciale software wordt een impactanalyse uitgevoerd die resulteert in een kg CO 2 equivalent. Op die manier kun je de impact van een film nauwkeurig berekenen. Ter info: de impact van een doorsnee Europese film wordt geraamd op 192 ton CO 2 equivalent, al gaan achter dat cijfer grote regionale verschillen schuil. Hiermee is de kous natuurlijk niet af. Waar het op aankomt is dat de filmmakers zich bewust worden van de ecologische gevolgen van hun activiteiten zodat ze bij de voorbereiding van hun projecten al duurzame keuzes kunnen maken”.

Case study

Hoe je met Eureca aan de slag kunt gaan, demonstreerden prof. Van Caneghem en een paar masterstudenten in een case study. Ze kozen voor ‘Buck’, een komische televisieserie op de VRTjongerenzender Ketnet.

“Deze keuze was uiteraard niet toevallig”, aldus prof. Van Caneghem. “In deze serie is er namelijk al veel aandacht voor duurzaamheid en wordt er in samenspraak met het VAF systematisch naar een reductie van energie, CO 2 en afval gestreefd. We testten scenario’s uit waarbij we de impact van verschillende opties berekenden. Wat zijn bijvoorbeeld de gevolgen als je overschakelt naar vegetarische catering, het gebruik van traditionele generatoren vermijdt of de cast en crewleden nabij de set in een hotel onderbrengt in plaats van hen elke dag over en weer te laten pendelen? In samenwerking met prof. Johan Eyckmans van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen onderzoeken we momenteel de economische kant van deze groene keuzes. De idee is immers dat milieuvriendelijke keuzes niet altijd duurder uitvallen maar niet zelden precies kosten - besparend zijn”. Bij de VRT hoor je veel lof over het werk van de Leuvense onderzoekers: dit onderzoek kan gezien worden als een kosten (in €) baten (in CO 2) analyse en helpt producenten om tijd en middelen efficiënt in te zetten.

“De wetenschappelijke inbreng van KU Leuven helpt me om onze inhoudelijke VAF-coaching verder te verfijnen en tilt de nauw - keurigheid van Eureca tot een hoger niveau”, weet Tim Wagendorp.

Volgens prof. Van Caneghem is de bereidheid om duurzamer te produceren in de filmwereld zeker aanwezig. “In de praktijk gaat het nog vaak om nattevingerwerk. Aan de hand van een wetenschappelijk onderbouwde methode kunnen voortaan gefundeerde keuzes gemaakt worden en dat zowel ecologisch als financieel. Dat levert meteen voldoende argumenten op om de medewerkers te overtuigen en op termijn ook het cinefiele publiek”.

Ijsvogel

Een eerste mijlpaal is inmiddels geplant. Op 10 februari werd tijdens het filmfestival van Berlijn de eerste IJsvogel uitgereikt, d.i. de prijs voor de meest duurzame filmproductie. Hiermee is het ijs gebroken. Een officieel Europees Green Film label kan niet lang uitblijven. Een groene Oscar evenmin.

Yves Persoons

www.interregeurope.eu/greenscreen/no-planet-no-film

www.eurecafilm.eu

This article is from: