PIJN BORSTKANKER
BEÏNVLOEDENDE FACTOREN BIJ DE INTERDISCIPLINAIRE BEHANDELING VAN PIJN BIJ BORSTKANKEROVERLEVERS: DE ROL VAN STIGMA
PROBLEEM- EN DOELSTELLING(EN) ONDERZOEKSPROJECT
Er is sprake van een toenemende incidentie van borstkanker, maar ook van het aantal borstkankeroverlevers. Borstkanker overleven betekent vaak niet de terugkeer naar een leven van voor de ziekte. Een aanzienlijk aandeel van de overlevers rapporteert diverse fysieke en psychosociale beperkingen tot lang na de behandeling. Eén van die beperkingen binnen de nazorg van borstkankeroverlevers is pijn. De prevalentie van pijn na een borstkankerbehandeling ligt tussen de 13% en 51%. Er zijn reeds heel wat bewezen technieken voor de preventie en de behandeling van pijn na borstkanker, maar deze technieken worden nog niet op duurzame wijze geïmplementeerd in de huidige nazorg in Vlaanderen. Heel wat borstkankeroverlevers met een chronische pijnproblematiek geraken niet altijd bij de juiste zorgverstrekker/-instelling of worden niet interdisciplinair opgevolgd. Met dit onderzoek wordt getracht de obstakels en facilitatoren in interdisciplinair pijnmanagement bij borstkankeroverlevers te identificeren om zo een nazorgmodel ter preventie en behandeling van pijn te ontwikkelen.
ONDERZOEKSOPZET Het betreft een kwalitatief onderzoek bestaande uit vier online focusgroepen met telkens vier tot zes participanten. Er werd beoogd de verschillende betrokken zorgdisciplines bij de nazorg van borstkanker te vertegenwoordigen uit zowel de eerstelijnsgezondheidszorg, als de ziekenhuizen. Er werden drie multidisciplinaire focusgroepen georganiseerd met eerst een asynchroon en daaropvolgend een synchroon luik. Daarnaast werd er ook één monodisciplinaire focusgroep met huisartsen georganiseerd met enkel een synchroon luik. Tijdens de focusgroepen werd er aan de hand van open vragen gepolst naar de aanpak binnen een nazorgtraject. Daarnaast werd een beknopte casus aangeboden om te onderzoeken hoe zorgverstrekkers onderling samenwerken en communiceren over de nazorgaanpak bij pijn. De casus werd aangeboden in de vorm van een vignet, gebaseerd op een reële patiënt. Voorafgaand aan deze focusgroepen vulden de participanten ook een korte vragenlijst in om geslacht, leeftijd, zorgdiscipline, aantal jaren ervaring en plaats van tewerkstelling te bevragen.
RESULTATEN De meeste zorgverleners kennen de verschillende pijnproblemen die na een borstkankerbehandeling kunnen optreden, maar bepaalde types pijn worden niet als pijnlijk benoemd of het voorkomen ervan - evenals de ernst en de impact - worden onderschat. De ernst van pijnproblemen wordt bijvoorbeeld enkel ingeschat op basis van de voorafgaande behandeling, de persoonlijkheid van de patiënt of medisch aantoonbare evidentie. Zorgverleners percipiëren pijn ook als een lastig aspect binnen de nazorg. Men weet niet altijd hoe te reageren op pijn of hoe chronische pijn aan te pakken. Men voelt zich bijgevolg machteloos en gefrustreerd wanneer er geen pasklare oplossing voorhanden is. Die onmacht - en onderliggende onwetendheid – kan zich vertalen in vooroordelen over de patiënten. Vooroordelen of stigma kunnen 72