KINDERONCOLOGIE OUDERS GEZIN
PIJN
DE IMPACT VAN OUDERLIJKE (NIET-)PIJN-ATTENTIEVE REACTIES OP PIJNGEDRAG VAN KINDEREN BIJ KANKERGERELATEERDE PIJNLIJKE PROCEDURES
PROBLEEM- EN DOELSTELLINGEN ONDERZOEKSPROJECT
Empirisch bewijs toont aan dat ouderlijke reacties tijdens pijnlijke medische procedures van hun kind van cruciaal belang zijn voor het begrijpen van pijngerelateerde uitkomsten bij het kind. Bepaalde soorten ouderlijke reacties hebben namelijk een negatieve invloed op pijnuitkomsten bij het kind, terwijl andere reacties positief gedrag bij kinderen kunnen bevorderen. Zo is bijvoorbeeld aangetoond dat ouderlijke pijn-attentieve reacties (bv. het kind extreem troosten) bijdragen tot meer negatief pijngedrag van het kind (bv. huilen). Omgekeerd zou niet-pijn-attentief gedrag van ouders (bv. het kind afleiden met humor) de omgang van het kind met pijn bevorderen. Het wetenschappelijk bewijs hiervoor is echter niet eenduidig en onderzoek naar factoren die ten grondslag kunnen liggen van de inconsistente bevindingen met betrekking tot het effect van ouderlijke reacties ontbreekt. Daarom onderzochten wij met deze studie de modererende rol van ouderlijke distress in het begrijpen van de impact van ouderlijke (niet-)pijn-attentieve reacties op het pijngedrag van het kind.
ONDERZOEKSOPZET De participanten in deze studie waren 42 kinderen van enkele maanden tot en met 18 jaar oud met leukemie, die allemaal een lumbaalpunctie en/of beenmergaspiratie ondergingen, en één van hun ouders. Alle kinderen werden gerekruteerd uit het Departement Hemato-Oncologie en Stamceltransplantatie van het Kinderziekenhuis - Universitair Ziekenhuis Gent. Ouder-kind interacties na de lumbaalpunctie en/of beenmergaspiratie procedure werden op video opgenomen. Vervolgens werden de ouderlijke reacties en het pijngedrag van het kind gecodeerd. Ouders rapporteerden ook hoeveel persoonlijke distress ze ervaren hadden tijdens de lumbaalpunctie en/of beenmergaspiratie procedure.
RESULTATEN De bevindingen wezen op een positieve associatie tussen pijn-attentieve reacties van de ouders en negatief pijngedrag van het kind, maar alleen wanneer ouders een hoge mate van persoonlijke distress rapporteerden (β=0.56, p=0.001). Er werd geen associatie waargenomen bij ouders die een lage mate van persoonlijke distress ervaarden (β= -0.09, ns). Niet-pijnattentieve reacties van ouders droegen bij aan minder negatief pijngedrag van het kind (β=0,24, p=0,045), onafhankelijk van de distress van de ouders (β=-0.07, ns).
18