Vakblad voor omgevingscommunicatie
Monique Broekhoff doet aan doemdenken Guy Vloebergh is onafhankelijk maar niet neutraal Sigrid De Bois maakt school in
Vlaanderen
Gedragsverandering
Rick Baggermans geeft een duwtje in de rug
Strategie
Een nieuw model voor omgevingscommunicatie
Energietransitie
Venlo maakt mensen warm voor een warmtenet
Honderdtwintig soorten chips
Mensen zijn slechte beslissers. Neem ik zalm met rijst of kip met puree? Eigenlijk wil ik zalm met puree, maar dat staat niet op het menu. Frustrerend. Maar wat heeft keuzestress in een restaurant met infrastructuurprojecten te maken, hoor ik u denken? Wel, ook daar zijn we niet goed in beslissen. Hoeveel projecten in België en Nederland staan al tien tot twintig jaar in de wachtrij? En niet omdat de financiering niet rond is, maar gewoon omdat we niet kunnen beslissen.
Het lijkt alsof we met de toename van het aantal soorten chips in de supermarkt –honderdtwintig in de Albert Heijn, zoek maar op – ook het gamma aan varianten, opties en scenario’s in de verkenningsen planfase van infrastructuurprojecten drastisch hebben uitgebreid. Mensen willen namelijk wat te kiezen hebben. Je begint met twintig alternatieven, maar iedereen bij de opdrachtgever weet al lang dat er tien onhaalbaar of onzinnig zijn. Maar goed, er moet een proces gelopen worden.
Dat hebben we aan deze kant van de Noordzee zo afgesproken. Iedereen gaat dan met de omgeving aan het trechteren, zeven en filteren tot het ideale hoogspanningstraject of dijktracé overblijft. Je kan je voorstellen dat het jaren duurt. Begrijp mij niet verkeerd. Het is goed dat er opties worden afgewogen. Het is nodig dat de omgeving stevig wordt betrokken in het beslisproces. Maar kunnen we niet gewoon starten met drie min of meer gelijkwaardige en haalbare opties en daaruit een keuze maken?
De Amerikaanse psycholoog Barry Schwartz maakte begin jaren 2000 in het marketingmilieu opgang met zijn ‘Paradox of Choice’.
De zalm met rijst is trouwens zijn voorbeeld. Hij toonde aan dat hoe meer we te kiezen hebben, hoe ongelukkiger we denken te zijn met de keuze die we maken. En hoe langer we de keuze uitstellen. Heb ik wel de beste zak chips gekozen als er nog honderdnegentien andere zijn? Best maar even wachten.
Bij infrastructuurprojecten betekent dat: nog wat analyseren, extra informatie zoeken en andere opties bekijken. En ondertussen helemaal niets beslissen.
We fronsten allemaal onze wenkbrauwen toen Mark Rutte tijdens de COVID-19-pandemie zei dat hij met 50% van de informatie 100% van de beslissingen moest nemen. De omstandigheden dwongen overheden om snel te gaan. Maar stel dat we bij infrastructuurprojecten eens met 50% van de informatie 100% van de beslissingen zouden nemen? Zou dat slechter zijn? Ik betwijfel het. Het zou alvast sneller gaan. We hebben uiteindelijk maar zelden spijt van beslissingen die we nemen. We hebben vooral spijt van de beslissingen die we niet hebben genomen.

Bart Derison

MONIQUE BROEKHOFF
“We moeten veel eerder naar buiten” 06
GUY VLOEBERGH
“Een toverstaf heb ik helaas niet” 20
STAKEHOLDERS
AAN HET WOORD
Drie vragen, vijf antwoorden 10
STRATEGIE
Het triplepiramidemodel voor omgevingscommunicatie 14
IS DAAR GEEN APP VOOR?
Vijf digitale innovaties 18
"KUNNEN WE IETS MET EEN OUD TRAMSTEL?"
Kunstig communiceren in Gent 24

DE WEEK VAN
MARIJKE VAN DER STEEN
Een omgevingsmanager in actie 26
HOE ORGANISEER IK EEN INFOMARKT? Zeven tips 32 DATA Grondstof voor je strategie 28
SIGRID DE BOIS
“Elke ruimtelijke beslissing lijkt wel een schietschijf” 34
WIJKEN WARM MAKEN VOOR DE ENERGIETRANSITIE
Warmtenet Venlo 38
RICK BAGGERMANS
“Zonder communicatie kan je geen gedrag veranderen”
40

WIE WAT WET
Hoe hou je hackers buiten?
44
"GAAT DAT HIER NOG LANG DUREN?"
Metro3 in Brussel
46
RECENSIES
De herovering van de ruimte
Participatie Podcast
48
DIJKVERSTERKING
VANUIT JE LUIE STOEL
Virtueel bezoekerscentrum
Tiel-Waardenburg
50
WABLIEF(T)?
Managers in diverse smaken
55

CONNECTNIEUWS

ONDERHANDELEN
OP DE VEEMARKT
LOMD 2024
52

Connectcafé 2024
57
GETEKEND
Een actiegroep oprichten 58
TRENDS VOOR 2025 Kortom & Logeion
54
We moeten veel eerder naar buiten” “

MONIQUE BROEKHOFF
EXPERT IN STRATEGISCH OMGEVINGSMANAGEMENT (SOM)
EN OMGEVINGSCOMMUNICATIE (COM).
HAAR KENNIS EN JARENLANGE ERVARING DEELT
ZE ONDER ANDERE IN HAAR ADVIESPRAKTIJK, TRAININGEN EN EEN BOEK.
Het stond in de sterren geschreven dat Monique Broekhoff ooit een plek zou krijgen in ons vakblad. Een specialist in omgevingscommunicatie én omgevingsmanagement? Die moesten we spreken. Het werd een inspirerend gesprek over slimme bewoners, design thinking en waarom een beetje doemdenken goed kan zijn.
DOOR MONIEK SCHOOFS & GIEL CROMPHOUT
De belangrijkste les die ik heb geleerd? Altijd nieuwsgierig blijven.” Het is dé quote die de visie van Monique samenvat. Al heel haar carrière verkent ze met een open blik nieuwe pistes en methodieken die ons vak beter kunnen maken. Soms binnen het communicatievak, soms uit heel andere hoeken.
Na een carrière van 25 jaar zou je denken dat Monique zo langzamerhand alles wel denkt te weten. Maar niets is minder waar. In haar woorden: “Intellectuele bescheidenheid vind ik zo belangrijk. Je denkt dat je het weet, maar je kan altijd nog van alles bijleren.” Als dat voor Monique geldt, dan geldt het voor ons allemaal.
Hoe ben je eigenlijk met Strategisch Omgevingsmanagement of SOM in aanraking gekomen?
“Ik werkte aan een communicatieopdracht voor een reorganisatie bij een grote overheidsdienst. Er moest veel onderhandeld worden met vakbonden, maar dat liep heel stroef. Wij adviseerden de directie tijdens het proces. Dat vond ik moeilijk. Want welke ervaring hadden wij als communicatiemensen nu met onderhandelen? Ik miste een kader.”
“Een goede bekende zei: ‘Je moet eens met Marc Wesselink en Hans van Zijst gaan praten. Zij doen iets met mutual gains-onderhandelen’. Ik dacht meteen: ‘Dat is het.’ Een omgevingsof stakeholderproces is namelijk ook een onderhandelingsproces. Als je iets wil veranderen in de omgeving, ben je feitelijk aan het onderhandelen. Ik wil iets van jou, jij wil iets van mij. Ik ben me gaan verdiepen in de SOM-methode, die gebaseerd is op de mutual gains-visie. Uiteindelijk heb ik ruim zeven jaar met WesselinkVanZijst samengewerkt. Daarbij heb ik mij toegelegd op de toegevoegde waarde van communicatie in het omgevingsproces, zodat omgevingsmanagement en omgevingscommunicatie vanuit één gedeelde taal kunnen werken.”
Eén gedeelde taal voor twee verschillende bloedgroepen lijkt me toch lastig. Of zie jij omgevingsmanagement en omgevingscommunicatie dan niet als twee disciplines?
“Die vraag krijg ik vaak. Ik heb ervaren dat ik met mijn achtergrond in communicatie en gedrag alle ingrediënten in huis heb om lastige omgevingsprocessen vlotter te laten verlopen. Volgens mij zijn de disciplines zo met elkaar verweven dat je ze niet helemaal uit elkaar kan trekken. Als je het goed doet, kunnen omgevingsmanagement en omgevingscommunicatie elkaar echt versterken. Ik ken veel communicatieadviseurs die prima stakeholdergesprekken kunnen voeren. Maar net zo goed zijn er heel communicatieve omgevingsmanagers. Er is een heel grijs gebied waar de ene rol ophoudt en de andere begint. Daarom moet je elkaars toegevoegde waarde, rollen en taken altijd in een projectteam bespreken. Waar versterken we elkaar en hoe werken we goed samen?
Wat is daarvoor nodig?”
Communicatieadviseurs en omgevingsmanagers werken volgens jou dus samen aan dezelfde opdracht. Wat is de kern van die opdracht?
“Niet draagvlak regelen, dat hoe dan ook niet. (lacht) Ik hoorde laatst in de Participodcast, meteen een luistertip trouwens, dat de hosts jeuk krijgen van de uitspraak dat je ‘een zorgvuldig proces moet voeren’. Ik snap het wel, maar toch is dat de kern volgens mij. Een zorgvuldig proces is het echt zien en horen van alle belanghebbenden. Dat ze hun inbreng hebben kunnen geven. Als de opgave het toelaat natuurlijk.”
“Zo herinner ik mij een maatregel in de Witte de Withstraat in Rotterdam. Een paar jaar geleden werd de straat afgesloten met betonblokken, om aanslagen te voorkomen. Dat was goed voor de veiligheid, maar voor de ondernemers en cafés was het nadelig. Maar er was geen tijd en ruimte voor participatie. De beslissing was belangrijk voor de veiligheid. En dat is soms ook nodig:
een beslissing nemen die tegen de wensen van stakeholders ingaat. Toch een goed besluit, ook al is iedereen tegen.”
In jouw visie focus je op problemen, niet op kansen. Dat klinkt nogal negatief. Leg eens uit.
“Lekker doemdenken! (lacht) Ik start inderdaad altijd bij issues, bij problemen. Mensen zijn nu eenmaal meer gefocust op negatieve dingen dan op positieve. Dat is de zogenaamde verliesaversie. We zijn alerter op gevaar dan op voordeel. Als je iets in de omgeving verandert, is er altijd verlies. Als je dan meteen over kansen begint, bestaat het risico dat de omgeving nog vol zit met zorgen of angst. Als je onvoldoende oog hebt voor het verlies dat mensen kunnen lijden, staan ze ook niet open voor de kansen en voelen mensen zich niet serieus genomen. Maar ik zeg er ook altijd bij: hou ook bij wat de kansen zijn, die moet je zeker niet laten liggen.”
Dat klinkt inderdaad logisch. Maar hoe ga je dan om met een bestuurder? Die doet doorgaans niets liever dan praten over alle kansen die zijn project biedt?
“Soms kan je bestuurders helpen met het schetsen van mogelijke scenario’s.
Een voorbeeld: een bestuurder heeft het graag over hoe er prachtige nieuwe natuur ontstaat door een bepaalde ontwikkeling. Dan zeg ik:
‘Stel dat jij de boer bent die daar werkt, en nu al wateroverlast heeft. En dat zijn land nog wat natter wordt. Hoe komt die blijde boodschap dan bij jou binnen?’ Dat is niet doemdenken, dat is nu eenmaal het perspectief van de boer. Dat kan je dan aan een bestuurder meegeven. Bestuurders willen altijd risico’s beheersen. Door scenario’s te schetsen, kom je snel op die risico’s. En zo krijg je hen daarin mee.”
Zie jij dat bestuurders in Nederland anders omgaan met omgevingsprocessen sinds de komst van de Omgevingswet?
“Het is al jaren moeilijk om zonder omgevingsmanagement en omgevingscommunicatie besluiten erdoor te krijgen.

“Gedoe komt er toch, dan maar liever vroeg in het proces.”
Nederlanders zijn mondig en goed opgeleid. Veel mensen weten de weg naar de rechter te vinden. Er zijn zoveel opgaven op zo weinig grond. Denk maar aan wonen, natuur, water, landbouw. Het is een moeilijke puzzel. Als je het proces niet zorgvuldig voert, wordt het bijna onmogelijk om iets voor elkaar te krijgen. De Omgevingswet heeft dat proces geformaliseerd, maar de dynamiek bestond al veel langer. Daarom is de aandacht voor ons vak al ontstaan lang voor er werd gesproken over de Omgevingswet.”
Gelukkig is er steeds meer aandacht voor omgevingsmanagement en omgevingscommunicatie. Hoe kijk jij naar de toekomst?
“Je moet heel benaderbaar zijn en vroegtijdig naar buiten gaan. Doorgaans willen
veel organisaties informatie binnenhouden als er nog onzekerheid is, maar daar moeten we echt vanaf. Het is belangrijk zo vroeg mogelijk naar buiten te gaan en pijnlijke zaken direct te benoemen. Want gedoe komt er toch, dan maar liever vroeg in het proces. Dat is ongemakkelijk, maar als je je betrouwbaar toont, kun je wel een stootje verdragen. En als je goed kunt onderbouwen waarom je een bepaalde keuze maakt, worden ongemakkelijke situaties snel beter hanteerbaar.”
“Daar kunnen omgevingsprofessionals overheid en organisaties in begeleiden. Ik zie omgevingscommunicatie echt als een volwaardige, zelfstandige discipline. Het is goed dat jullie met dit vakblad begonnen zijn, anders had ik het misschien zelf gedaan!” (lacht)
Je hebt altijd verder gekeken dan communicatie. Wat is de volgende discipline die ons vak beter kan maken?
“Ik denk bijvoorbeeld aan design thinking Daar kunnen we nog veel van leren. Het is een manier om kansen te halen uit ruimtelijke problemen. Jarenlang werd er gebouwd aan een grote tunnel in Amsterdam. Jarenlang lag er dus een gigantische bouwput. Dat zorgde voor veel overlast. Met design thinking zet je de gebruikers van het gebied centraal. Je vraagt je af: welke kansen biedt die bouwput hen? Kun je jongeren erbij betrekken? Zijn er mogelijkheden voor opleidingen? Wat doe je met de bouwmaterialen? Er zijn veel creatieve dingen mogelijk. Design thinkers brengen dat proces op gang: hoe beleven mensen het gebied, wat is de waarde van het gebied,

wat kunnen we ermee doen? Die manier van denken zit nog niet echt in ons hoofd, maar het kan veel voor ons betekenen.”
Hoe komt het dat omgevingsmanagement in Nederland zo’n vlucht heeft genomen?
“We zijn een klein land en hebben altijd veel moeten onderhandelen. Zonder samen te werken, kregen we niets voor elkaar. En we hebben een sterke democratie met mondige mensen. Daarom is omgevingsmanagement hier hard gegroeid. In landen met een zwakke democratie is omgevingsgericht denken minder ver ontwikkeld. Daar kan een vervuilende fabriek nog steeds zomaar naast een woonwijk gebouwd worden.”
Je zit al 25 jaar in het vak. Wat is de belangrijkste les die we van jou moeten meenemen?
“Onderschat de omgeving niet. En dat bedoel ik in positieve zin. In een project van een waterschap gingen we samen met de omgeving op zoek naar een geschikt waterpeil voor een gebied. Samen vonden we een oplossing, maar die was enorm duur. Veel duurder dan het waterschap doorgaans in een gebied uitgaf. Toen heb ik gezegd: ‘Leg dat uit aan de mensen en wees transparant over de kosten!’ Dat deden ze, en de mensen begrepen het. Toen hebben alle partijen samen gezocht naar manieren om kosten te besparen. Zo is de oplossing er toch gekomen, door samen te werken en heel transparant te zijn. Een omgeving is niet per se een plek van weerstand, maar juist ook van kansen. Er zit enorm veel creatieve kracht in de gemeenschap.”
Complexe opgaven met tegengestelde belangen vragen een heldere aanpak. Met een concreet stappenplan en heel wat praktijkvoorbeelden helpt Monique Broekhoff je op weg. Daarbij legt ze uit welke waarde communicatie heeft binnen strategisch omgevingsmanagement.
Meer weten?
Lees ‘Omgevingscommunicatie en Participatie, een praktisch stappenplan’ van Monique Broekhoff (De Communicatiepraktijk, 2023).
Stakeholders aan het woord
We praten er voortdurend over, maar laten ze veel te weinig aan het woord. Hoog tijd om de stakeholders zelf eens in de schijnwerpers te zetten. We stelden drie vragen aan vijf stakeholders uit Vlaanderen en Nederland.





LODE CEYSSENS
is voorzitter van de Boerenbond, die de belangen van land- en tuinbouwers verenigt en verdedigt. De Boerenbond is een belangrijke stem in talloze ruimtelijke projecten in Vlaanderen.
DYLAN ELEN
is directeur van de Limburgse Milieukoepel, een verzameling van zo'n vijftig milieu- en natuurverenigingen uit de Belgische provincie Limburg die zich inzetten voor het leefmilieu.
SIMON LEFÈVRE
is als persverantwoordelijke en coördinator belangenbehartiging en haven bij Voka Oost-Vlaanderen, nauw betrokken bij de ombouw van de ring rond Gent (R4WO). Voka is het grootste en meest dynamische ondernemersnetwerk in Vlaanderen.
DIMPH RUBBENS
is voorzitter van Energiek Moerdijk, een zogenoemde gemeenschapscoöperatie voor en door bewoners in Moerdijk. Ze helpen bewoners met verduurzamen, besparen en subsidies. De coöperatie is in 2013 opgericht en stond aan de wieg van het project Energie A16, over 28 windmolens langs de A16 tussen de Belgische grens en de Moerdijkbrug.
KOEN VERBAAN
is bestuurslid en penningmeester van de wijkraad Heusdenhout. De wijk in de Nederlandse stad Breda is volop in ontwikkeling. Het afgelopen jaar heeft de gemeente samen met de wijkraad, woningcorporaties en inwoners een wijkplan ontwikkeld met allerlei acties voor de toekomst.

Hoe zorg jij voor invloed bij een overheid?
KOEN VERBAAN, BESTUURSLID EN PENNINGMEESTER VAN DE WIJKRAAD HEUSDENHOUT
“Alles valt of staat met goede, duidelijke en tijdige communicatie. En de juiste mensen moeten aan tafel zitten. De contacten die je hebt, moet je ook onderhouden. Ik ga met verschillende personen bij de overheid het gesprek aan, om ons belang op verschillende plekken duidelijk te maken. Ik probeer ook zoveel mogelijk de krachten te bundelen met andere belanghebbenden. Als wijkraad moeten we het niet alleen proberen. Maar juist samen met bijvoorbeeld corporaties en winkeliersverenigingen die hetzelfde belang hebben.”
DIMPH RUBBENS, VOORZITTER VAN ENERGIEK MOERDIJK
“Als inwoner blijf ik steeds in gesprek met de contactpersonen bij de overheid. Volhouden en aandacht vragen voor je thema is belangrijk. Ik spreek mensen aan, ook als ik ze op andere plekken tegenkom. En ik investeer tijd om me te verdiepen in het beleid van de lokale overheid. Zo kan ik onze ambities koppelen aan de ambities van het bestuur. Blijf oprecht geïnteresseerd in de ander, dus ook de overheid.”

SIMON LEFÈVRE, COÖRDINATOR BELANGENBEHARTIGING VOOR DE HAVENS BIJ VOKA OOST-VLAANDEREN

“Met Voka en Voka|VeGHO (Vereniging voor Gentse Havengebonden Ondernemingen) zijn we nauw verbonden met al onze ondernemingen in het Vlaamse gedeelte van North Sea Port. We bezoeken jaarlijks elk bedrijf en onderhouden intensief contact Zo krijgen we een goed inzicht in alle noden, zorgen en kansen. Door die directe dialoog kunnen we snel schakelen en tijdig signalen doorgeven aan de overheid.”
DYLAN ELEN, VOORZITTER LIMBURGSE MILIEUKOEPEL
“Wij geloven vooral in de kracht van overleg. We zijn altijd bereid om in gesprek te gaan en zo een gulden middenweg te zoeken. Onze deur staat trouwens niet alleen open voor ambtenaren en politici, ook bedrijfsleiders en landbouwers mogen aankloppen. Moest het overleg falen, is er nog altijd de inspraakprocedure bij vergunningsaanvragen om invloed uit te oefenen. Soms wordt dan pas de middenweg zichtbaar.”
LODE CEYSSENS, VOORZITTER BOERENBOND


“We brengen concrete problemen van onze leden op de publieke agenda, maar we werken ook actief aan oplossingen voor problemen waar de land- en tuinbouwers in Vlaanderen voor staan. We hebben regelmatig contacten met experts in binnen- en buitenland om de vinger aan de pols te houden. Daarnaast neemt Boerenbond ook deel aan heel wat overlegstructuren met andere middenveldorganisaties van waaruit regelmatig advies gegeven wordt aan de overheid.”
Wat kunnen overheden beter doen om jouw belangen te begrijpen?

SIMON LEFÈVRE, COÖRDINATOR BELANGENBEHARTIGING VOOR DE HAVENS BIJ VOKA OOST-VLAANDEREN
“De werkzaamheden aan de ring rond Gent (project R4WO) zijn van groot belang voor de havenbedrijven. Onze grootste zorg is het beperken van de overlast tijdens de werkzaamheden. Overheden kunnen onze belangen beter begrijpen door te zorgen voor open en continue communicatie. Korte, directe lijnen tussen alle betrokken partijen zorgen ervoor dat bezorgdheden snel worden aangepakt.”
DYLAN ELEN, VOORZITTER LIMBURGSE MILIEUKOEPEL
“Ga met ons rond de tafel zitten en luister actief. Dat doen wij ook. Niets werkt zo goed als elkaar diep in de ogen kijken en alle kaarten op tafel leggen. Van mening verschillen hoort erbij en moet ook kunnen. Het mag nooit een reden zijn om niet aan tafel te gaan zitten.”
LODE CEYSSENS, VOORZITTER BOERENBOND


“Het is van belang dat de overheid in het omgevingsbeleid maximaal inzet op constructieve dialoog en effectieve participatie. Om zo de belangen van landbouwers goed te begrijpen en om tot gedragen oplossingen te komen. Boerenbond zet in op een constructieve dialoog waarbij beleidsmakers in gesprek gaan met landbouwers en niet óver landbouwers. Hoewel participatieprocessen vaak vele en volgehouden inspanningen van diverse betrokkenen vergen, kan dit op het terrein wel degelijk uitmonden in breed gedragen oplossingen voor complexe omgevingsproblemen. We organiseren daarom regelmatig studiedagen of bedrijfsbezoeken rond specifieke thema’s waar we met overheid en beleidsmakers letterlijk de boer op gaan om meer gevoel met de landbouwsector te krijgen.”
DIMPH RUBBENS, VOORZITTER VAN ENERGIEK MOERDIJK
“Ik vind het belangrijk om onze visie te kunnen vertellen. Volgens mij is het een rol van de overheid om plaats te geven aan mensen die een verhaal te vertellen hebben. Als gemeenschap zijn we een luis in de pels. Daar vraag ik acceptatie voor van de overheid.”


“Het draait voor mij rond goed informeren. Dat is de eerste stap. Ik begrijp ook wel dat een gemeente niet altijd ruimte voor participatie heeft bij elk project. Wat een gemeente wel beter kan doen, is meer rekening houden met de stakeholders. De meeste geëngageerde burgers doen het naast hun werk en hobby’s. Wij zijn vrijwilligers die het in de avonduurtjes doen, en dat vergeten ze wel eens.”
Hoe
vind je de balans tussen jouw belang en het algemeen belang?

DIMPH RUBBENS, VOORZITTER VAN ENERGIEK MOERDIJK
“Je maakt altijd onderdeel uit van een gemeenschap. Als coöperatie redeneren wij altijd vanuit sociale, lokale participatie en vanuit onze gemeenschap als geheel. We hebben oog voor elkaar en elkaars belangen. Ik vind de vorm van een burgerberaad een mooie vorm om de stem van de gemeenschap door te laten klinken. Door inwoners te loten en ze specifiek te bevragen, hoor je ook inwoners die zich anders niet laten horen.”
“Als ledenorganisatie verdedigen wij de belangen van een heel breed pallet aan landen tuinbouwbedrijven in Vlaanderen. Iedereen, groot of klein, korte of lange keten, bio of gangbaar, kan ook bij Boerenbond terecht voor advies op maat en vorming. In totaal is zo’n 70% van de Vlaamse land- en tuinbouwbedrijven lid bij ons en meer dan 2.000 leden zijn actief in onze bestuursorganen. Bij het garanderen van de voedselvoorziening komt de link tussen het algemeen belang en het belang van de landbouw samen. Op een duurzame manier brood op de plank van de consument brengen.”
KOEN VERBAAN, BESTUURSLID EN PENNINGMEESTER VAN DE WIJKRAAD HEUSDENHOUT


“Als wijkraad proberen we altijd te kijken naar het algemeen belang voor de wijk. Dat proberen we zo goed mogelijk te verwoorden richting de gemeente. Wij zijn eigenlijk een soort filter. We kanaliseren wat er uit de wijk komt en brengen dat richting de gemeente. En vice versa. We proberen het standpunt van de gemeente ook zo eerlijk mogelijk te verwoorden richting inwoners. Die balans proberen we altijd te vinden.”
SIMON LEFÈVRE, COÖRDINATOR BELANGENBEHARTIGING VOOR DE HAVENS BIJ VOKA OOST-VLAANDEREN
“Ik geloof sterk in de missie van Voka: ‘Sterke ondernemingen maken iedereen beter’. Bedrijven zijn de motor van onze welvaart. Het R4WO-project is daar een goed voorbeeld van. Het maakt verkeer veiliger, verbetert de leefbaarheid van woonwijken, stimuleert fietsgebruik en verhoogt de toegankelijkheid van het Gentse havengebied. Het is een win-win waarbij zowel onze ondernemingen en hun werknemers als de volledige gemeenschap van kunnen profiteren.”
DYLAN ELEN, VOORZITTER LIMBURGSE MILIEUKOEPEL


“Als milieuorganisatie dienen wij vanzelfsprekend het algemeen belang. Een gezonde, groene leefomgeving is goed voor iedereen. Wij hechten niet alleen belang aan het beschermen van natuur, zoals we soms worden voorgesteld. We zorgen ervoor dat er voldoende grondwater is voor drinkwater en landbouw, we stimuleren efficiënt ingericht openbaar vervoer en woonkernen, we stimuleren duurzame productie in de industrie ...”
Als het heavy wordt, kom je met light niet ver
Het triplepiramidemodel
In omgevingsprojecten blijven mensen vaak op hun informatiehonger zitten. Als projecten heel dichtbij komen, is een briefje in de bus niet genoeg. Hoe kan je inschatten hoeveel informatie je stakeholders nodig hebben?
DOOR SEBASTIAAN MIERMANS & BART DERISON
Het klassieke model van de omgekeerde informatiepiramide gaat bij omgevingscommunicatie niet op. Met een groot project in de achtertuin geldt niet meer dat weinig mensen veel info willen en veel mensen weinig info. Omgevingsprojecten vragen dus om specifieke modellen. Betrokkenheid van je doelgroep en impact van het project spelen in omgevingsprojecten namelijk een veel grotere rol om de juiste communicatiemiddelen te selecteren. Hier kan het triplepiramidemodel de oplossing bieden. We nemen je stap voor stap mee.
Veel impact, veel informatie
Bij een nieuw verkeerscirculatieplan of de aanleg van een windmolenpark heb je vaak meteen in beeld wie de impact voelt. Soms is het ook minder helder, dan zijn het buurtbewoners, maar ook ondernemers of de natuurvereniging die jouw project niet graag ziet komen. Ze hebben allemaal een plaats in de impactpiramide. En die plaats bepaalt hoeveel en hoe vaak zij informatie van jou verwachten. Onderaan de piramide staan degenen die veel impact ondervinden. Helemaal bovenaan zij die nauwelijks impact voelen.

De omgekeerde piramide
Pal tussen die twee tegen elkaar schurende piramides zit hun spiegelbeeld. Een omgekeerde piramide die de betrokkenheidsafstand laat zien die een doelgroep ervaart. Wie onteigend wordt omwille van jouw project voelt extreem veel impact en is dus heel erg dicht betrokken. Dat vermenigvuldigt zijn informatiebehoefte. Die stakeholder staat helemaal onderaan de drie piramides.

Vier betrokkenheidsniveaus
Hoe kan je die betrokkenheidsafstand inschatten? Er zijn grofweg vier betrokkenheidsniveaus. Helemaal onderaan, in de punt van de piramide, snijdt jouw project het diepst in de leefwereld van mensen. Hier zit iedereen die financieel of emotioneel getroffen wordt, bijvoorbeeld door een onteigening of ernstige overlast voor zijn onderneming. Net daarboven zit iedereen die hinder of ongemak ondervindt. Niet leuk, maar het kan erger. Een niveau hoger kom je uit bij doelgroepen met een tegengesteld belang. Denk aan een natuurvereniging of buurtcomité die jouw project niet ziet zitten. Dat kan lastig zijn, maar de betrokkenheid wordt toch weer iets minder.

En op het vierde betrokkenheidsniveau zitten doelgroepen die zich ongelijk behandeld voelen of denken dat andere groepen meer voordeel of minder nadeel ondervinden. Met een moeilijk woord heet dat relatieve deprivatie. Je merkt het: in omgevingsprojecten bestaat nul impact niet. En elke groep vraagt een eigen informatieaanpak.
Individualiseringsas: van abstract naar concreet
Dwars door de impactpiramide loopt ook een verticale individualiseringsas. Hoe lager de impact, hoe abstracter je doelgroep wordt. Wie zijn woning verliest, ken je persoonlijk. Naarmate de betrokkenheidsafstand groter wordt, wordt de doelgroep steeds abstracter. Het zijn niet langer personen, maar een straat, een wijk, of een groep.
Tip: Als je iemand met voor- en achternaam kent, is dat een goede indicatie over zijn plaats in de impactpiramide.

Doe-het-zelf: het triple-piramidemodel in werking
Hoe kan jij de piramides toepassen op jouw project? Start met het samenroepen van het omgevingsteam. Hoe meer kennis aan tafel, hoe beter. Doorloop daarna de volgende stappen.

1
Doorloop de vier betrokkenheidsniveaus van de omgekeerde middelste piramide. Maak longlists per niveau: mensen, wijken, verenigingen, actiegroepen. Ga maar los. Selecteer per niveau de relevante stakeholders en plaats ze op het overeenkomstige betrokkenheidsniveau.
Tip: Doe dit op een digitaal Miro-bord. Ideaal om veel informatie toch leesbaar te houden.
2
Als je dat allemaal weet, dan verschuif je je blik naar links, de impactpiramide. Stel de vraag: wat is de impact van mijn project per overeenkomstig betrokkenheidsniveau? Dat doe je het beste door per niveau in de impactpiramide een archetype voor ogen te houden. De oer-onteigende, de oerinwoner van een aangrenzende straat en de oer-ondernemer die drie maanden lang zijn parkeerplaats verliest.
Tip: Kan ook op een digitaal Miro-bord, maar het werkt even goed door de vijf, zes of meer archetypes telkens op een groot vel papier één gezicht, naam en omschrijving te geven.
Niets is voor altijd
3
Maak de link met de informatiepiramide: welke informatieverwachting heeft deze oer-groep? Daar link je elk archetype aan de informatiekanalen die voldoen aan de diepgang, frequentie en vorm die jouw oer-groep nodig heeft. Dat gaat van wekelijkse keukentafelgesprekken, over een algemene inloopavond tot digitale omleidingsplannetjes. Op deze manier werk je gestructureerd per betrokkenheidsniveau en impactklasse een communicatieaanpak uit voor je omgevingsproject.
Bedenk dat de betrokkenheid tijdens een project kan verschuiven. Iemand die eerst weinig impact ervaart, kan in een volgende projectfase opeens toch sterker betrokken worden. Doe deze oefening na elke projectmijlpaal opnieuw. Je hoeft niet iedereen te verplichten tot het vijfgangenmenu. Erger is dat je mensen met honger naar huis stuurt.
Is daar geen app voor?
Tijd is geld, ook bij omgevingsmanagement. Hier zijn enkele handige apps die je extra tijd opleveren.
DOOR ELLEN BRANS
1
Miro
Miro kwam in ons leven ‘dankzij’ de pandemie. Opeens kon je geen fysieke brainstorms meer doen en was Miro het digitale alternatief. En kijk, we gebruiken het nog altijd. Geen gedoe meer met slechtplakkende post-its, je kan inzoomen en je hebt eigenlijk meteen ook het verslag van je brainstorm. Er is een uitgebreide gratis versie. Maar opgepast. Als iemand buiten je organisatie de link te pakken krijgt, dan ziet die zo het resultaat van je brainstorm. Qua databeveiliging een dikke onvoldoende. Ons advies: gebruik de betaalde versie. Die is beter beschermd.
2
BSR Chatbot
miro.com/apps
Wat als je direct vragen aan je doelgroep kan stellen zonder de wijk in te gaan? Dat kan met de BSR Chatbot van MarketResponse. Ontdek de juiste boodschap en tone of voice, maak je campagnes effectiever en spreek bewoners nog beter aan. Zo stem je de communicatie af op de belevingswereld van de mensen. Komt AI dan in de plaats van een praatje met buurtbewoners? Absoluut niet, maar het is een goede aanvulling.

marketresponse.nl
3
Omgevingsapp
Een app kan een handige manier zijn om stakeholders op de hoogte te houden van je project. De mogelijkheden zijn quasi eindeloos. Moeite om een keuze te maken? De Omgevingsapp is zeker een goede optie. Het grote voordeel: je kan alles in de huisstijl van je project gieten, wat het platform meteen een professionele touch geeft. Het werkt prima, maar daar staat natuurlijk ook een prijskaartje tegenover.

omgevingsapp.com
4
Plek
Wie voortdurend met de omgeving bezig is, vergeet wel eens dat er ook intern te communiceren valt. Toch moeten ook je eigen medewerkers op de hoogte zijn van wat er gebeurt. Dan is Plek misschien wel de oplossing. Het is een gebruiksvriendelijke app die interactie stimuleert. Van reageren op collega’s tot het delen van updates over nieuwe uurroosters of huisdieren. Plek is niet gratis, de kosten zijn afhankelijk van de functies die je kiest. Maar kijk: interne communicatie verdient nu eenmaal aandacht.

5
Good Tape
Na urenlang vergaderen geen zin om het verslag uit te werken? Heel herkenbaar. Good Tape kan je helpen. De app neemt je vergadering op en maakt snel en nauwkeurig transcripties. En hoe zit het met de dataveiligheid? De opname wordt versleuteld en na transcriptie verwijderd. Weer een zorg minder. Onze tip: gebruik eerst de gratis versie. Hiermee kan je drie gesprekken per maand transcriberen, elk tot een halfuur. Perfect om te testen of het je bevalt, of dat je toch liever zelf het verslag maakt.

goodtape.io
Een toverstaf heb ik helaas niet”

GUY
Op een stormachtige herfstdag staat de afspraak met Guy Vloebergh op de agenda. Met wat gevoel voor metafoor past het weer prima bij zijn werk. Bij projecten met veel tegenwind is hij de rustige, onafhankelijke stem die de gemoederen weet te bedaren.
Guy heeft al veertig jaar op de teller staan als ruimtelijk planner. Maar het bekendst is hij als intendant van Ventilus. Met dat project wil de Belgische netbeheerder Elia elektriciteit van de windmolenparken op zee naar het vasteland krijgen. Dat moet gebeuren met een hoogspanningsverbinding van ongeveer tachtig kilometer, helemaal van Zeebrugge tot Avelgem. De plannen stuiten op veel weerstand van boeren, buurtbewoners en gemeentebesturen. Niemand wil graag een hoogspanningsmast in zijn achtertuin. Na veel tegenwind zette de Vlaamse Regering het project tijdelijk on hold
Enter Guy Vloebergh: in mei 2021 werd hij aangesteld als intendant om de situatie te ontmijnen. Negen maanden later leverde hij een eindrapport op.
Ondertussen zet de Vlaamse Regering het project verder. Nu loopt het planproces verder en is ondertussen het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (GRUP) definitief vastgelegd met het tracé voor de hoogspanningsverbinding.
De minister belt met de vraag om Ventilus op te lossen. Wat was je reactie?
“Eerst vroeg ik wat tijd om na te denken. Daarna heb ik de opdracht aanvaard onder één voorwaarde: dat iedere betrokkene mij zag zitten als intendant. Op korte tijd heb ik veel mensen gesproken en steeds dezelfde vraag gesteld. Het antwoord was unaniem positief. Toen ben ik aan de slag gegaan. Draagvlak zoeken is voor een intendant heel belangrijk. En onafhankelijkheid uitstralen, ook al word je aangesteld door één partij.”
Hoe verliep het eerste contact?
“De eerste keren dat ik in West-Vlaanderen naar een bijeenkomst ging, gebeurde het onder politiebegeleiding. Iedereen stond er met figuurlijke getrokken messen tegenover elkaar. Dat kalmeren was een eerste stap. Een tweede was een overlegstructuur opzetten, met twee vertegenwoordigers per actiegroep. Dat was niet onmiddellijk naar hun zin. Maar het was wel noodzakelijk voor het evenwicht en de efficiëntie van het overleg.”
Ventilus is een heel technisch en complex dossier. Hoe pak je dat aan?
“Met een team van specialisten op het vlak van elektriciteit, elektromagnetische velden, communicatie en juridische aspecten. Zo kon ik terugvallen op knappe koppen met veel wetenschappelijke kennis om me te ondersteunen. Eerst inventariseerden we alles. Waarom is het project nodig? Kan de hoogspanningslijn boven of onder de grond? Wat zijn de gezondheidsrisico’s?
Daarna gingen we in dialoog met alle stakeholders. Heel wat gemeentebesturen, middenveldorganisaties en actiegroepen passeerden de revue. Soms in groep, soms bilateraal. Het was voor mij van belang om structuur te brengen in het overleg.”
Hoe heb je het verschil kunnen maken?
“Door de opdracht helder te maken voor iedereen en halve waarheden te ontkrachten. Het dossier kende al een hele historie en er waren al beslissingen genomen. Als intendant is het zaak om iedereen mee te krijgen in het proces. En inzicht te geven in het belang en de urgentie van het project. Zonder dat iedereen het er mee eens hoeft te zijn. Dat was ook niet het geval. Enkele actiegroepen zijn niet akkoord gegaan met het eindresultaat om de hoogspanningsverbinding grotendeels bovengronds te behouden.”
Is je opdracht dan mislukt?
(resoluut) “Neen, absoluut niet. Het eindresultaat is er gekomen op basis van wetenschappelijke inzichten, volledig ondersteund door de professoren uit mijn team. Een ondergrondse hoogspanningsleiding is momenteel technisch nog niet mogelijk.
Misschien wel in de toekomst, maar zo lang kunnen we niet wachten met Ventilus. Het is ook veel gegaan over de gezondheidseffecten van elektromagnetische straling.
Maar die zijn uiterst zeldzaam en niet causaal gelinkt aan elektromagnetische velden.
Bovendien hebben we grote stappen gezet in de monitoring van de gevolgen van straling. Er is nu een uitgebreid netwerk opgezet door Elia om de straling te meten. De maximale waarden voor langdurige blootstelling aan
straling zijn ook opgenomen in de regelgeving. Die pluim steek ik op de hoed van de actiegroepen. Het is door hun inspanning dat we nu zover staan.”
Een magische oplossing heb je dus niet gevonden. Welke meerwaarde zie je in de functie van een intendant?
“Een toverstaf heb ik helaas niet. (lacht) Het komt er vooral op neer om de verwachtingen bij alle betrokkenen duidelijk te stellen en zoveel mogelijk vragen helder te beantwoorden. Ik heb de Vlaamse Regering meegenomen in het traject en altijd transparant teruggekoppeld.
“Ik ben onafhankelijk maar niet neutraal.
Ik heb een duidelijke visie en ik deel die ook.”

Zo kon ik hun verwachtingen stap voor stap bijstellen. Gelukkig gingen de ministers daarin mee en werd het algemeen belang van de realisatie van dit project op korte termijn steeds duidelijker.”
Misschien hebben we wel meer intendanten nodig om grote projecten vooruit te laten gaan?
“Juist niet. Intendanten moeten zorgvuldig en selectief ingezet worden. Bij voorkeur in projecten met een groot maatschappelijk belang. Het is beter om in het omgevingsmanagement in te zetten op bemiddeling. Om iedereen rond de tafel te brengen en te zoeken naar consensus. Die vaardigheden moeten we meer benutten. Een intendant te vroeg in beeld brengen heeft geen nut. Die onafhankelijke stem heeft pas een toegevoegde waarde als er een uitgesproken conflict is.”
“Het heeft ook te maken met de basisfilosofie van onze overheid. De omgeving zou beter sneller betrokken worden. Actief luisteren naar problemen vanaf het begin van een project zou al heel wat weerstand uit de wereld helpen. In Nederland kennen ze geen intendant. Daar is actief luisteren veel meer ingebakken in het systeem.”
Je bent opeens ook een publiek figuur. Heb je dat onderschat?
“Het hoort erbij. De media hebben vragen, in het parlement moeten ministers zich verantwoorden, ik zat zelf plots bij De Tafel van Gert (een populair programma op een Vlaamse commerciële omroep, red.).
Dat kan je vooraf niet uittekenen, maar bij aanvang heb ik wel duidelijke lijnen gehanteerd op vlak van communicatie. Eén persconferentie bij de start van de opdracht, daarna een mediastilte om vertrouwelijk en sereen verder te kunnen werken. Na afloop van de opdracht was ik weer beschikbaar voor de pers. Het is zaak om transparant te zijn en niets achter de hand te houden. Ook niet voor het Departement Omgeving en Elia. Ondertussen hield ik korte lijnen met ministers Hilde Crevits en
Zuhal Demir. Zo waren zij altijd op de hoogte van alle evoluties. Gelukkig hadden ze beiden elke ochtend een lange autorit voor de boeg richting Brussel, er was dus tijd om met elkaar te bellen.”
Welke lessen heb je geleerd uit je werk voor Ventilus?
“Dat je eerst de maatschappelijke waarde en de doelen van een project in kaart moet brengen. En meteen duidelijk moet maken wat het algemeen belang is, namelijk de noodzakelijke energietransitie faciliteren en een robuust elektriciteitsnetwerk uitbouwen. Alles wat er tijdens mijn intendantschap opgehaald is en op de agenda is geplaatst, had al vanaf de start duidelijk moeten zijn. Dat is helaas onze Vlaamse mentaliteit: we lossen de problemen wel op wanneer ze zich stellen.”
Je bent ook meer dan tien jaar projectleider geweest voor de ALBERTKNOOP, een grensoverschrijdend project dat een lange doorlooptijd kende om te komen tot enkele mooie realisaties. Hoe is de samenwerking met Nederlanders?
"ALBERTKNOOP is een samenwerking tussen de beide provincies Limburg om in Lanaken (BE) en Maastricht (NL) een honderd hectare groot watergebonden bedrijventerrein te ontwikkelen. Het is eigenlijk een voorbeeldproject op vlak van geïntegreerd en gebiedsgericht werken.
De Vlaamse nuchtere kijk op de dingen en de Nederlandse planmatige aanpak kunnen elkaar versterken. Maar het hangt natuurlijk wel af van de personen die deelnemen aan het proces. Het project is gestart vanuit de visie, de ambities en het voluntarisme van de gedeputeerden van de beide provincies Limburg en met voldoende ruimte en tijd om alle partners mee te krijgen in het verhaal. Een economisch verhaal met noodzakelijke randvoorwaarden voor de natuur en duurzame mobiliteit. Ik heb vooral de samenwerking aan de beide zijden van de grens als zeer prettig ervaren. Ondanks de bestuurlijke verschillen en de andere regelgeving.”
Vooral de doorlooptijd valt op. Wanneer een project meer dan tien jaar loopt, komt men wel eens apathie tegen?
“De realisaties kwamen pas na tien jaar, maar al die tijd was er wel veel persoonlijk contact. Van een buurtvergadering tot een gemeentebestuur, de ministers in Brussel en Den Haag. Zelfs de Benelux Unie speelde een belangrijke rol. Er was amper deining in de media waardoor er ruimte en tijd was om in de luwte te werken. Een zaligheid voor een project. Maar vooral een grote dank aan de bestuurders met een visie op de lange termijn en het geduld om verder te werken. Ik zag mezelf meer als een onafhankelijke projectleider die optrad als grensoverschrijdend cultuurbewaker.”
Als ruimtelijk planner ben je ook een kritische stem in het ruimtelijke beleid. Zien mensen je daarom ook sneller als onafhankelijk?
“Ik zeg altijd: ik ben onafhankelijk maar niet neutraal. Ik heb een duidelijke visie en ik deel die ook. Ik luister, maar ik doe ook mijn zegje en finaal bouwen we samen ergens aan. En, ik doe enkel iets waar ik kennis over heb. (lacht) Alles wat ik doe, kadert in een betere ruimtelijke ordening en dus ook voor een beter welzijn. Anders hoeven ze mij niet te vragen.”
Heb je een ultieme tip om ruimtelijke projecten positief aan te pakken vanuit je ervaring?
“Durf dromen.”
Dat klinkt mooi, maar vraagt wel wat uitleg.
“We moeten mensen aanzetten tot dromen en niet altijd focussen op problemen. Als ruimtelijk planner droom ik van de toekomst die ik zou willen. Dat is mijn leidmotiv. Wanneer je geen droom hebt, kan je het vervolg niet bouwen. Uiteraard zijn er problemen, maar die neem je mee in de uitwerking en je probeert er een antwoord op te geven. Maar we dromen te weinig.”
Gentspoort
Die vraag werd gesteld aan het projectteam van Gentspoort, verantwoordelijk voor de studie naar de aanleg van onder andere tien kilometer extra tramlijnen in het hart van Gent. Het betekende de start van een zotte rit. Wij spraken erover met projectleider Frank Vanden Bulcke en kunstenares Alice Martha.
We wilden ons project met een knal in de kijker zetten”, vertelt Frank Vanden Bulcke.
Het project Gentspoort stond aan de vooravond van de publieke lancering, het projectteam was druk bezig met de opmaak van het communicatieplan. “De Vlaamse vervoersmaatschappij De Lijn, één van de projectpartners van Gentspoort, was bezig met het vervangen van de tramstellen. Plots viel alles op zijn plaats. Een oud tramstel zou ingericht kunnen worden als infopunt waar Gentenaars terecht kunnen met vragen over het project. Gezien de ontoegankelijkheid van de tram, is de piste van infopunt momenteel verlaten, maar het idee van de tram is gebleven. Zo was het idee geboren om de Gentspoorttram te onthullen bij de projectlancering en later te gebruiken als aankondigingsmiddel dat we de komende jaren langs het traject kunnen verplaatsen. Het was het paradepaardje van onze communicatiemiddelen.”
Een tram verplaatst zichzelf niet
Een tram als communicatiemiddel, begin er maar aan. Frank legt uit: “Probeer maar eens een oude tram te verplaatsen naar een andere locatie zonder tramrails. We werkten, in overleg met META vzw, een volledig verhuisplan uit waarbij we een beroep moesten doen op een grote oplegger. We moesten zelfs mobiele rails gebruiken om de tram van de oplegger op zijn juiste plaats te krijgen. Een huzarenstukje.”
Droom wordt werkelijkheid. Of nachtmerrie?
Twee dagen voor de lancering werd het tramstel klaargezet. Het projectteam zette er hekken rond, zodat de tram afgeschermd was van het straatbeeld. Twee nachten gebeurde er niets. Gelukkig. De projectlancering met onthulling van de tram aan het Stapelplein kon doorgaan zoals gepland. Maar de euforie van de lancering sloeg de dag nadien volledig om. De Gentspoorttram werd beklad.

“Er was duidelijk behoefte aan een nieuwe plek voor graffiti in deze buurt van Gent”, is de reactie van Frank. “De tram werd in de dagen na de lancering verschillende keren met graffiti bespoten en overspoten. Een eyecatcher was het nu zeker, maar niet zoals we wilden.”
Omarm de omgeving
Wat nu? Er waren verschillende opties: de tram in zijn oorspronkelijke staat herstellen, de tram omvormen tot een erkende graffitizone voor kunstenaars in opleiding of er iets helemaal nieuws mee doen. De laatste piste kreeg uiteindelijk de voorkeur. Frank legt uit: “Als kunstenaars een tram zien als een object om hun kunst op te uiten, laat ons die gedachte dan omarmen en de tram aan de kunst geven.”
“Eén van de ambities is het creëren van een veilige, inclusieve stad. We willen dat iedereen zich in Gent thuis voelt. Daarom bood ik onze tram aan voor het project ‘Walls To Remember’ van Amazone vzw. Een project dat bijdraagt aan de actie ‘De straat is van ons’ van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (IGVM). Die actie is in het leven geroepen om de vertegenwoordiging en zichtbaarheid van vrouwen in de openbare ruimte te versterken”, vertelt Frank.
De tien gezichten van Alice Martha
De tram aan het Stapelplein werd uiteindelijk gekozen als locatie voor een kunstwerk van de Gentse kunstenares Alice Martha. Zij maakte een gigantische graffiti waarin Gentse vrouwen met een voortrekkersrol in de strijd voor gendergelijkheid centraal staan. “Ik creëerde een kunstwerk van tien Gentse vrouwen die streden voor vrouwenrechten. Ik voegde ook willekeurige gezichten toe om het groepsgebeuren van de gelijkheidsstrijd te benadrukken”, zegt Alice. “Tijdens het maken van het werk werd ik regelmatig aangesproken door voorbijgangers. Hierdoor voelde ik dat het kunstwerk al begon te leven in de buurt nog voordat het klaar was. Voor mij was het een unieke ervaring om zo mijn steentje bij te dragen aan mijn stad.”
Vandaag kan je de tram nog steeds bewonderen aan het Stapelplein in Gent, in afwachting van een volgende verhuizing en mogelijke invulling.
Meer weten? gentspoort.be alicemartha.be
De week van Marijke van der Steen
De ene dag aan het werk in Tilburg, de volgende dag een bewonersavond in de buurt van Eindhoven. De week van omgevingsmanager Marijke van der Steen is even druk als gevarieerd.
Maandag
“Elke week start ik met het kernteamoverleg voor het project Kenniskwartier in Tilburg-West. Dit is de grootste binnenstedelijke gebiedsontwikkeling van de gemeente Tilburg. Mijn rol als omgevingsmanager is nieuw in het project. Het is dus nog een beetje pionieren. Ik verzorg de participatie en ga in gesprek met bewoners over de plannen. Wat ik buiten hoor, neem ik mee naar binnen zodat de gemeente er iets mee kan in haar plannen.”

“Daarna bereid ik samen met collega’s van gemeente Tilburg het planteam van die avond voor. Van 19.00 tot 21.00 uur komt het planteam samen, een groep

FUNCTIE : OMGEVINGSMANAGER (ZZP’ER)
WOONT IN: OIRSCHOT
PROJECTEN : OMGEVINGSMANAGER VOOR
PROJECTEN VAN DE GEMEENTE TILBURG, PUBLIEK ONTWIKKELBEDRIJF VOOR DE REGIONALE ENERGIE- EN KLIMAATSTRATEGIE (POB REKS) EN POLITIE NEDERLAND.
LEEFTIJD : 49 JAAR
HOBBY : YOGA, KOKEN, WANDELEN MET DE HOND, TUINIEREN, LANGS DE LIJN VAN HET VOETBALVELD NAAR MIJN KINDEREN KIJKEN.
van zo’n veertien bewoners. Ik krijg veel energie van dit soort avonden! Voor deze bijeenkomst bedacht ik nog iets creatiefs: iedereen krijgt een wegwerpcamera om foto’s te maken van gebouwen in hun buurt die ze wel en niet mooi vinden. Bij de volgende

bijeenkomst hangen we de foto’s op als collage en praten we erop door. Een ideale opmaat richting het beeldkwaliteitsplan dat de gemeente ontwikkelt.”
Dinsdag
“Dinsdagochtenden staan altijd in het teken van het Publiek Ontwikkelbedrijf REKS Dit is een publiek/ privaat bedrijf dat zich bezighoudt met het ontwikkelen van energiehubs in de Regio Hart van Brabant.
Mijn rol is gericht op de participatie in een zoekgebied onder Tilburg waar zo’n HUB met o.a. windmolens en zonneparken kan komen. Dat is best een lastige puzzel. Er komen enorm veel stakeholders en belangen bij kijken. Van het waterschap tot defensie, van omwonenden tot aan Safaripark Beekse Bergen. Heel interessant om aan zo’n actueel onderwerp mee te werken.”
“Later die dag staan een projectteamoverleg en bewonersavond voor de Politie Nederland op de planning. Ik werk voor het project Land Forum: een centrale locatie die de politie gaat bouwen bij Meerhoven, in de buurt van Eindhoven, met werkplekken, cellen en ondervragingsruimtes. Tijdens de bewonersavond informeren we omwonenden over welke gebouwen waar komen en wat ze kunnen verwachten. Fijn als ik mensen gerust kan stellen met een heldere uitleg.”

Woensdag
“Mijn thuiswerkochtend. Tijd om mijn mailbox bij te werken en wat schrijfwerk af te ronden. Na een frisse wandeling met de hond, stap ik de auto in richting Tilburg. Samen met collega’s van het project Kenniskwartier sta ik op een schoolplein om input op te halen voor een buurtvisie. Ik voer veel leuke gesprekken met vaders en moeders die in de buurt wonen. Door naar ze toe te gaan, bereik ik meer mensen met diverse achtergronden.”

“Dan is het alweer tijd voor mijn yogales. Even een rustmoment voor mezelf, een echte aanrader!”
Donderdag
“Elke donderdagochtend ben ik bij het inloopspreekuur op het informatiepunt aan de Westermarkt in Tilburg. Ik probeer mensen vooral een goed en eerlijk beeld te geven

van wat er gaat komen in het Kenniskwartier dat hier in ontwikkeling is. Dat is best lastig als sommige delen van het project nog niet helemaal vaststaan. Daarna verwerk ik alle gesprekken die ik gevoerd heb. Er zijn veel collega’s aan het werk in het informatiepunt, dus we kunnen snel schakelen en overleggen.”
“Weer thuis neem ik de tijd om uitgebreid te koken voor mijn gezin. Ik probeer graag nieuwe recepten uit. Groenten snijden, roeren in pannen, ik vind het heerlijk ontspannend.”
Vrijdag
“Na een volle week met veel overleggen en bijeenkomsten, is het fijn om een ‘vrije uitloopdag’ te hebben. Zo noem ik mijn vrijdagen altijd, haha! Ik werk lekker thuis en rond alles af waar ik niet aan toe ben gekomen. Als alles goed loopt, kan ik op vrijdag al vroeg van mijn weekend genieten.”
Data De grondstof voor je strategie
Elke omgevingsprofessional wil weten waar mensen van wakker liggen. Maar je kan moeilijk aan elke keukentafel van Vlaanderen en Nederland een babbeltje gaan maken. Data zorgen ervoor dat je niet blind hoeft te varen. Een overzicht van enkele mogelijke tools.
DOOR IRIS KNEVELS & LIEN MORREN



Data zijn een uitstekende en snelle manier om je te helpen bij de ondersteuning van omgevingscommunicatie. Het gaat verder dan louter cijfers en statistieken. Er bestaan vandaag talloze tools om te achterhalen wat mensen opzoeken op zoekmachines (search listening) en welke conversaties mensen voeren op sociale media (social listening).
Klinkt allemaal futuristisch, duur en een tikje illegaal? Dat is het helemaal niet. Er bestaan heel wat toegankelijke, erkende tools om data te verzamelen met respect voor de privacywetgeving. En duur hoeft het ook niet te zijn. Wij selecteerden vijf gratis tools voor search listening en social listening die je helpen bij de onderbouwing van je strategie. Minimaal budget, maximale output. Uiteraard zijn er nog veel meer, maar test vooral uit wat werkt voor jou en je project.
Vijf gratis tools
Google Nieuws
Een screening van nieuwsartikelen over je project is altijd relevant om je communicatie vorm te geven. Er bestaan veel betaalde platformen die automatische screenings opmaken, maar ook de gratis varianten zijn een grote hulp. Een simpele alert op Google Nieuws helpt je bijvoorbeeld al een heel eind op weg.
Google Analytics Een klassieker. Zowel in je voorbereiding als in rapportage achteraf kan Google Analytics je ontzettend veel leren. Met deze tool kom je meer te weten over het gedrag van bezoekers op je website. Waar komen je bezoekers vandaan? Welke pagina’s zijn het populairst? Heel handig om onderbouwde voorspellingen te maken.



Looker Studio
Looker Studio is een laagdrempelige datavisualisatietool. Met enkele klikken maak je een dashboard om alle data over je project overzichtelijk in kaart te brengen. Van websitebezoeken, sentiment tot posts op sociale media: alles op één plek.
Google Search Console
Hoe verschijnt je project in de zoekmachines?
Dat ontdek je via Google Search Console. Het levert je handvatten om ervoor te zorgen dat jouw project bovenaan prijkt bij alle zoekmachines.
Meta Business Suite
Het Business-platform van Meta, het bedrijf achter Facebook, Instagram, Whatsapp en Threads, laat je toe automatische rapporten op te stellen. Je hoeft dus niet meer elke maand je likes te tellen, maar je exporteert gewoon alle data in een overzichtelijk rapport.
Hoe ga je ermee aan de slag?
Handige tools zijn één ding. Maar hoe zet je ze functioneel in en zorgen ze echt voor meerwaarde? Drie stappen zijn cruciaal.
1. Start met een doelgroepenanalyse
Met de tools verzamel je immers zo veel informatie dat het je blik ook kan vertroebelen. Focus dus alleen op de doelgroepen die belangrijk zijn voor jou. Een doelgroepenanalyse zet je project op de juiste weg en vertelt op welke doelgroepen de focus moet liggen.
2. Verzamel breed
Bij voorkeur combineer je je eigen kanalen met digitale hulpmiddelen. Een omgevingsmanager die de straat op gaat én een tool die data aanlevert. Zo weet je wat mensen zeggen aan de keukentafel, waar ze over spreken op sociale media en welke zoektermen over je project ze ingeven in een zoekmachine.
3. Analyseer en pas je communicatie aan Merk je dat bepaalde vragen steeds terugkomen op sociale media? Pas dan bijvoorbeeld de Q&A’s op je website aan. En de analyse is ook handige input voor je omgevingsmanager. Die kan snel de kou uit de lucht halen door een aantal pertinente bezorgdheden weg te nemen.
Data zeggen niet alles
Digitale tools kunnen veel werk automatiseren en vergemakkelijken. Maar ze kunnen niet alles. Ze kunnen bijvoorbeeld niet meekijken in buurtwhatsapps of besloten Facebookgroepen. En ze weten al helemaal niet wat er aan de keukentafel gezegd wordt. De innovatie komt dus ook met een uitdaging: zet data in als hulpmiddel, niet als vervanging van je vakmanschap. Bovendien blijft communicatie een vak dat vraagt om menselijke creativiteit en inlevingsvermogen. Data vervangen nooit je instincten die je opbouwde door ervaring.


Uit de praktijk
De data control room van Elia
Julien Madani is manager projectcommunicatie bij de Belgische hoogspanningsnetbeheerder Elia. Hij zet met zijn communicatieafdeling stevig in op het monitoren van digitale activiteiten op sociale media. Het resultaat is een datadashboard dat functioneert als een heuse control room
“Je kan je voorstellen dat hoogspanningsprojecten vaak veel weerstand oproepen. Actiegroepen en bezorgde burgers horen er standaard bij. Toen ik binnen Elia het traject rond social listening startte, kreeg ik eerst wel wat sceptische reacties. Maar ik geloof in de waarde van data en heb toen doorgezet. In januari 2024 hebben we de tools en het dashboard gelanceerd. Met succes, sindsdien is het een onmisbaar element in onze communicatiestrategie. Andere afdelingen willen de tools nu ook implementeren in hun werking”, aldus Julien Madani.
Een snelle blik in de cijfers van de voorbije maanden liegt er niet om: datagestuurd werken is voor de afdeling projectcommunicatie een absolute meerwaarde. De data wezen bijvoorbeeld uit dat sommige projecten niet altijd even goed presteerden in de zoekmachines. “Geïnteresseerde burgers kwamen niet altijd op de juiste projectwebpagina terecht. We zetten nu veel meer in op SEO-vriendelijke teksten voor onze projectpagina’s”, geeft Julien aan.
“En we zien dat het resultaat heeft. Bovendien laten de data ons ook stilstaan bij het belang van goed community management; snelle en heldere antwoorden op vragen van burgers over de vele hoogspanningsprojecten van Elia.”
Hoe organiseer ik een infomarkt?
Yes, een nieuwe mijlpaal in je project! Tijd voor een infomarkt. We geven je zeven onmisbare elementen voor een waterdicht draaiboek.
DOOR LIEN MORREN & STIEN MERCKEN
1
Goed gepland, geen gedoe
Eén werkdag voor de levering van de infopanelen, vijf werkdagen voor de drukker, feedbackrondes met de ingenieurs en tijd voor opmaak en copy. Je kan maar beter op tijd beginnen met de voorbereiding van je infomarkt. Met een slimme retroplanning voorkom je gedoe. Een tool zoals tomsplanner.com helpt je om makkelijk het overzicht te bewaren.




2






De perfecte plek? Check!
De ideale zaal is ruim, licht en goed bereikbaar. Bezoek de locatie vooraf en maak een lijstje van de materialen die je nog nodig hebt. Van tafels of extra verlichting tot verlengkabels en stekkerdozen. En nog een tip: denk aan een apart hoekje met een tafel en wat stoelen. Zo kan je gevoelige vragen of privégesprekken op een rustige manier behandelen.
3
Aandacht!




Een infomarkt met weinig bezoekers is maar een trieste bedoening. Denk op voorhand na over wie je wil bereiken en zorg dat de uitnodiging twee weken voor de infomarkt in de brievenbussen valt. In die brief of flyer staat alles wat men moet weten: het adres, de tijdsloten en de manier van aanmelden. Maar ook een duidelijke reden waarom mensen moeten komen. Een affiche in het lokale buurthuis, een item in de gemeentelijke nieuwsbrief en online advertenties vergroten je bereik.
4
Snapt je oma het?
Technische teksten en plannen vertaal je in heldere teksten en duidelijke visuals op de infopanelen. Geen letter te veel en geen witruimte te weinig. Vetgedrukte woorden helpen om snel te scannen en achter een QR-code schuilt aanvullende informatie. Werk je liever op roll-upbanners? Zet de belangrijkste informatie op ooghoogte. En als er nog veel last-minutewijzigingen zijn, gebruik dan beeldschermen met de digitale infopanelen.
Grafische tip: Zorg dat de tekst op de panelen duidelijk leesbaar is op A0formaat: lettergrootte 50 pt voor de bodytekst en minstens 150 pt voor de koppen.




5







6
De pers is je vriend
Wie niet aanwezig kan zijn op de infomarkt, leest er een dag later graag alles over in de krant. Nodig dus zeker ook journalisten uit. Niet samen met de rest van het publiek, maar organiseer een exclusieve rondleiding kort voor de start van de infomarkt. Deel aan de journalisten een persmap uit met relevante info, foto’s, plannen, contactgegevens en een kant-en-klaar persbericht. En vergeet de prikkelende quotes van je woordvoerder, CEO of burgemeester niet.
Voorbereid op elke vraag
Op de infomarkt moet elk teamlid hetzelfde verhaal vertellen. Zo straal je zelfvertrouwen en professionaliteit uit. Stem de antwoorden op veelgestelde vragen op voorhand af met het team. Vermijd vaktaal, blijf transparant en maak vooral geen beloftes die je niet kan waarmaken. Oefen de Q&A tijdens een dry-run en train ook soft skills zoals actief luisteren en empathie.
7
The day after
Deuren dicht, taak volbracht? Nog niet helemaal. Ook de dag na de infomarkt heb je nog wat werk voor de boeg. Vergeet niet de projectwebsite te updaten met de infopanelen, sfeerfoto’s en aftermovie. Verstuur een digitale nieuwsbrief en deel alles op sociale media. En voor de waan van de dag het overneemt, schrijf je een kort verslag. Dat gebruik je om in een evaluatiemeeting met het team te bespreken wat er beter kon. Zo wordt je volgende infomarkt een nog groter succes.

Elke ruimtelijke beslissing lijkt wel een schietschijf” “

SIGRID DE BOIS
HOOFDDOCENT FACULTEIT RECHTEN
AAN UNIVERSITEIT ANTWERPEN.
OPRICHTER EN COÖRDINATOR OPLEIDING ‘OMGEVINGSBEMIDDELAAR’.
Of het nu een windmolenpark, nieuwe brug of woonwijk is: ruimtelijke projecten stranden steeds vaker op bureaucratische blokkades. Professor Sigrid De Bois ziet een toekomst voor omgevingsbemiddelaars, een nieuwe generatie specialisten die projecten naar de eindstreep moeten leiden. En die nieuwe generatie is ze persoonlijk aan het opleiden.
DOOR MICHAËL VAN TILBORG
Twee jaar bestaat de opleiding tot omgevingsbemiddelaar aan de Universiteit van Antwerpen. Voor het tweede jaar op rij waren alle plekjes bezet. Goed voor een 70-tal alumni, van ambtenaren tot advocaten en ondernemers. De opleiding is een zogenaamde microcredential: een korte, professionele opleiding aan de faculteit Rechten gericht op professionals met ervaring.
We ontmoeten Sigrid De Bois in haar gezellige appartement, in het hart van de Antwerpse universiteitswijk. Ze is niet alleen professor aan de plaatselijke universiteit, ze is ook het brein achter de opleiding. Ze neemt ruim de tijd om stil te staan bij de ruimtelijke transitie, hoe we deze het beste kunnen aanpakken en welke rol haar omgevingsbemiddelaars erin kunnen spelen.
Vertel, waarom heb je de opleiding tot omgevingsbemiddelaar opgericht?
“Ons ruimtegebruik loopt grondig fout. Er is nood aan een ruimtelijke transitie om de biodiversiteit te herstellen en de opwarming van de aarde te beperken. We hebben meer open ruimte nodig, een betere waterhuishouding en minder stikstofuitstoot.
De problemen zijn heel urgent. De uitdaging is om maatschappelijk draagvlak te verzoenen met juridische, ecologische, economische en ruimtelijke parameters. Dat zijn geen operaties waarover een overheid eenzijdig kan beslissen. Daarvoor zijn de problemen veel te complex geworden. Het vraagt dus een grootschalige reorganisatie.”
In je opleiding stel je een alternatief model voor. Leg uit.
“Ik stel een niet-hiërarchisch overlegmodel voor. Het overleg gebeurt onder leiding van een professionele omgevingsbemiddelaar, een nieuw soort ruimtelijk professional. Die brengt alle partijen rond de tafel: wetenschappers, beleidsmakers, ondernemers, ontwikkelaars, buurtbewoners … Zij bereiken samen een consensus en gieten het daarna in een besluit. Maar mijn model gaat niet
om de privatisering van ruimtelijke ordening. Het algemeen belang blijft primeren.
Daarom zijn er duidelijke juridische contouren nodig. Dat zijn de marges waarin de omgevingsbemiddelaar kan opereren.”
Hoe past jouw overlegmodel in ons democratisch systeem?
“De werkwijze met een omgevingsbemiddelaar past eigenlijk heel goed bij onze democratie. In het omgevingsrecht staan vooral procedures en instrumenten, maar geen ruimtelijke doelstellingen op lange termijn. Die doelstellingen staan in beleidsplannen. Maar daar knelt het schoentje voor mij.
Voor een jurist zijn die beleidsplannen niets meer dan pseudowetgeving. Beleidsmakers kunnen bij wijze van spreken jaarlijks nieuwe beleidsplannen schrijven. Ze dragen niks bij aan de rechtszekerheid van burgers of het investeringsperspectief van ondernemers.”
“Daarom stel ik een andere manier van werken voor, waarbij de omgevingsbemiddelaar samen met alle partijen de doelstellingen vastlegt, binnen wetskrachtige doelstellingen op hoofdlijnen. Daarvoor moet de decreetgever eerst enkele belangrijke vragen beantwoorden. Binnen dat decretale kader kan de omgevingsbemiddelaar dan de doelstellingen concreet maken en operationaliseren, samen met alle betrokken partijen. Die manier van werken vraagt heel wat omdenken en nieuw wetgevend werk. Maar ik ben ervan overtuigd dat het noodzakelijk is om de ruimtelijke transitie te doen slagen.”
Omgevingsmanagement is in de wetenschappelijke wereld nog een blanco blad. Waarop baseer je de opleiding?
“Ik ben in de wetenschappelijke literatuur op zoek gegaan naar oplossingen. Ik kwam uit bij Anglo-Amerikaans onderzoek over ruimtelijke reorganisatie in Nieuw-Zeeland en Canada. Daarin staat een volledig nieuw model voor de ruimtelijke transitie. In dat model ligt de focus op de kwaliteit van governance, veel meer dan op de regelgeving.”
In NieuwZeeland en Canada is er veel meer ruimte dan in Vlaanderen of Nederland. Hoe kunnen we hier ruimte en milieu met elkaar verzoenen?
“Je kan de situatie bij ons inderdaad niet vergelijken met bijvoorbeeld Canada. Maar het gaat mij vooral om de juridische experimenten van die landen. Daar kunnen we veel uit leren. Onze overheden leggen allerlei stedenbouwkundige voorschriften op, op bestuurlijk niveau, zonder dat de voorschriften inhoudelijk gebaseerd zijn op wetskrachtige kaders. Dat maakt ruimtelijke besluitvorming heel kwetsbaar. De regelgeving legt wel verplichte participatiemomenten op, maar dat betekent niet dat burgers zich gehoord voelen. Dat lukt nu eenmaal niet met een lawine aan eenzijdige voorschriften van de overheid.”
Dat klinkt beloftevol, maar in de praktijk blijkt het steeds moeilijker om ruimtelijke projecten te realiseren. Hoe komt dat dan?
“Elke ruimtelijke beslissing lijkt wel een juridische schietschijf. Niet omdat het slechte projecten zijn of omdat de doelstelling niet doordacht is. Er zijn gewoon zoveel tegengestelde belangen en de ruimtelijke ordening is heel slecht georganiseerd. Bovendien ontbreekt er vaak diepgaand ecologisch onderzoek. Ik begrijp helemaal dat een burger die naar de rechter stapt omdat zijn uitzicht wordt verpest, gelijk krijgt. Het is te eenvoudig om de juridische achilleshiel van een project te vinden. Daar moet je geen groot advocaat voor zijn.”
Elk overlegmodel zal lijden onder de mogelijkheid om in beroep te gaan. Ook bij een consensus zullen er mensen zijn die ontevreden blijven.
“In een democratie is er uiteraard ruimte om het niet eens te zijn. Het is ook fundamenteel dat dat mogelijk blijft. Maar met een betere juridische basis wordt het als enkeling veel moeilijker om een beslissing die in het algemeen belang wordt genomen, in je eentje onderuit te halen. In het overlegmodel dat ik bepleit, wordt bovendien sterker ingezet op betrokkenheid in een vroeg stadium,

“Het is te eenvoudig om de juridische achilleshiel van een project te vinden. Daar moet je geen groot advocaat voor zijn.”
niet wanneer alles al is beklonken. Op die manier geef je elke burger wel rechtszekerheid en vooral inspraak en inzicht in de veranderingen. Dat is nu niet altijd het geval.”
“Bovendien kan je door te overleggen weerstand wegwerken door over de randvoorwaarden goed door te praten. Opties zoals een extra tramhalte, meer groen of een leuk speelplein kunnen mensen overtuigen om bijvoorbeeld in te leveren op hun uitzicht.”
Welke ambities heb je met deze opleiding? Wordt het een volwaardige afstudeerrichting? Of blijf je je richten op ervaren professionals? “Voorlopig blijft het een korte opleiding voor profielen met ervaring.
Mensen die complexe uitdagingen aankunnen, zowel uit de bestuurlijke context als uit een bedrijfsomgeving. De verhouding is ongeveer 50/50: de helft is actief bij de overheid, de andere helft werkt voor projectontwikkelaars, studiebureaus, bouwondernemers of architecten. Ik vind dat een hoopvol signaal. Het betekent dat zowel overheden als ondernemers open staan voor het overlegmodel dat ik heb ontwikkeld. En dat ze allemaal beseffen dat de zaken anders moeten worden aangepakt. Ik ben ervan overtuigd dat er op termijn steeds meer vraag zal zijn naar professionele omgevingsbemiddelaars. Denk maar aan geweigerde vergunningen, woningnood, natuurrampen ... In de toekomst kan de opleiding zeker uitgroeien tot een volwaardige afstudeerrichting. Maar laten we vooral stap voor stap gaan.”
Om een nieuw overlegmodel uit te rollen heb je de politiek nodig. Hoe benader je die?
“Ik werk op drie sporen om iedereen mee te krijgen in ons verhaal. Ten eerste is er wetenschappelijk onderzoek. Een deel daarvan is ook gefinancierd door bedrijven. Ten tweede zetten we onze alumni in als ambassadeurs in het werkveld. En ten derde proberen we politici die bezig zijn met ruimte aan te spreken en te sensibiliseren. Zo dragen we het concept uit.”
Blijft je zo niet te veel hangen op het academische niveau?
“Dat klopt wel ergens. Het blijft een opleiding aan een universiteit, geen commercieel product. Het concept is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en ook de betrokken docenten zijn wetenschappelijk actief. Toch merk ik ook veel belangstelling van burgerbewegingen, ondernemers en besturen. Het sijpelt langzaam door. De opleiding komt ook meer en meer in de kijker. Maar het is een werk van lange adem. Ik zou honderd wetenschappelijke artikels kunnen schrijven, maar je moet ook een breder verhaal brengen om mensen te overtuigen. Dit interview is al een goede stap.”
Zou je zelf een goede omgevingsbemiddelaar zijn?
(lacht) “Ik ben al een aantal keren gevraagd, maar ik verwijs liever door naar onze alumni. Ik sta hen graag bij met raad en daad, zonder zelf de handschoen op te nemen.
Dat lijkt me meer iets voor na mijn pensioen.”
Je bent raadgever geweest van een Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken. Heb je iets in beweging kunnen brengen?
“Ik behandelde voor minister Lydia Peeters enkele juridische dossiers, ik was niet met politiek bezig. Ik heb toen gemerkt dat de administratie veel kennis in huis heeft, maar dat de politiek de richting bepaalt.
Ik wil niet zeggen dat het allemaal de schuld van de politiek is. Dat zou wel erg plat zijn. Maar politici willen opnieuw verkozen worden. En die ambitie is moeilijk te verzoenen met processen op de lange termijn, zoals de ruimtelijke transitie. Daarmee maak je je niet altijd populair bij burgers en ondernemers. Daarom ben ik ervan overtuigd dat we een generatiepact nodig hebben om onze ruimtelijke problemen op te lossen. Een overeenkomst die regeerperiodes overstijgt en waar een brede groep medestanders aan werkt.”
Nog een uitsmijter. Welke wijze les wil je delen met onze lezers?
“We moeten lotsverbonden keuzes maken. Nu maken we vaak egocentrische keuzes, ingegeven door persoonlijk comfort en gewoonte. Maar de ecologische schade en ruimtelijke uitdagingen raken ons allemaal. Door onze intelligentie, expertise en goede wil te bundelen, kunnen we die uitdaging aan en betere plekken maken om te leven. Daar ben ik heilig van overtuigd. En ik blijf ervoor ijveren.”
Meer weten over de opleiding? uantwerpen.be/nl/studeren/aanbod/ alle-opleidingen/omgevingsbemiddelaar/
Warmtenet Venlo
Wijken
warm maken voor de energietransitie
Venlo-Zuid gaat van het aardgas af.
Als alternatief komt er een collectief warmtenet waar de bewoners van de wijk op kunnen aansluiten.
Maar niet iedereen staat hierom te springen. Hoe krijg je mensen zover om de omslag te maken? We spraken
Mark Huson, projectleider bij de gemeente Venlo.
In 2050 moet elke woning in Nederland aardgasvrij zijn. De eerste tussentijdse deadline volgt al in 2030. Dan moeten 1,5 miljoen Nederlandse woningen en gebouwen de overstap gemaakt hebben naar schone energie voor hun verwarming en warm water. Het zorgt zonder twijfel voor ongeruste gesprekken aan de Nederlandse keukentafels. Want hoe moet je je huis dan verwarmen? Moeten alle gasfornuizen naar de vuilnisbelt? En wie gaat het betalen? Het zijn vragen die Mark bekend in de oren klinken. “We krijgen als gemeente veel vragen op ons bord. Je hebt er maar beter een eerlijk antwoord op. Communicatie en participatie zijn cruciale puzzelstukken op de weg naar een aardgasvrije wijk.”
Ver-van-mijn-bed
De gemeenteraad heeft een duidelijk standpunt ingenomen en een stappenplan uitgetekend. Het belangrijkste zijn de buurtbewoners. “Uit onderzoeksdata blijkt dat bewoners best positief staan tegenover de energietransitie. Ze weten alleen niet hoe ze eraan moeten beginnen. Dat hadden we in eerste instantie niet verwacht. De data hebben ons echt geholpen om het op een andere manier te benaderen,” vertelt Mark.
De gemeente nam de inzichten mee als input voor hun communicatiestrategie. Mensen die willen aansluiten, krijgen de kans om zelf mee te denken en hun verhaal te delen. Zo worden ze ambassadeurs van het warmtenet. “Want er zijn ook mensen voor wie de energietransitie een ver-van-hun-bed-show is. Het feit dat er in de wijken nog niets te zien is, versterkt dat idee alleen maar. En daarnaast kunnen we bewoners nog geen zekerheid bieden over het plan en de kosten. Dat maakt het niet gemakkelijk.” Ondanks die onzekerheid, kiest Venlo ervoor om nu al te communiceren naar de buurtbewoners. Is dat dan wel nodig? Mark vindt van wel. “Het zou zonde zijn als iemand zijn huis gaat verbouwen en een spiksplinternieuwe cv-ketel koopt. We informeren mensen over wat we wel weten. En we zijn eerlijk over dat wat we nog niet weten.”

Een bekend gezicht
“Door het duidelijke kader van onze bestuurders en politiek staan we sterk in onze communicatie,” vervolgt Mark. “Dat vereenvoudigt het proces en maakt dat we een logische en aantrekkelijke boodschap kunnen brengen. Ook al is het aanleggen van een warmtenet geen eenvoudige zaak.”
Wat ook helpt volgens Mark is dat er vanuit de gemeente gekozen is om één vaste contactpersoon voor buurtbewoners in te zetten. “Dat helpt bij het bouwen aan vertrouwen. Voor vragen is er altijd een bekend gezicht bij wie ze terecht kunnen.”
Momentum
De gemeente kiest ervoor de communicatie over het warmtenet te concentreren in één maand: de Warmste Maand. In januari 2024 stond de introductie van het project bij de inwoners centraal. De rest van het jaar staat de communicatiestroom bewust op een laag pitje. Mark legt uit waarom: “We weten dat mensen met veel meer dingen bezig zijn dan met een warmtenet. Door de communicatie te concentreren, creëren we een momentum. We zetten tijdens de Warmste Maand een brede mix aan middelen in: van een scheurkalender, informatiebijeenkomsten en een nieuwsbrief tot een knutselmiddag voor kinderen, inloopspreekuren en een webpagina met Q&A. Op die manier hopen we gedurende die maand zoveel mogelijk bewoners te bereiken.”
“We informeren mensen over wat we wel weten. En we zijn eerlijk over dat wat we nog niet weten.”
Aan het einde van de maand krijgen bewoners een vragenlijst. Wat vonden ze van de communicatie in de campagnemaand?
En vooral: zouden zij bereid zijn om aan te sluiten op het warmtenet? “62% van de respondenten antwoordde positief op die laatste vraag na de eerste campagnemaand. Dat zijn waardevolle inzichten. En zo gaan we door tot 2030, met onderwerpen dicht bij het warmtenet, en vooral dicht bij de bewoners. We zijn goed op weg, maar het einde is nog niet in zicht.”
• De gemeente Venlo heeft vier wijken voor een warmtenet geselecteerd: Hagerhof-Oost, Hagerhof-West, Sinselveld en Krekelveld. Het gaat in totaal om iets meer dan 3.000 huishoudens.
• In 2028 moet het eerste deel van het Venlose warmtenet klaar zijn.
• 62% van de respondenten van de vragenlijst gaf nu al aan (waarschijnlijk) wel te willen aansluiten.
Meer weten? morgen.venlo.nl/warmtenet
Zonder communicatie kan je geen gedrag veranderen" “

RICK BAGGERMANS
EXPERT IN DUURZAME GEDRAGSVERANDERING.
MOMENTEEL PROJECTLEIDER STRUCTURELE
GEDRAGSVERANDERING BIJ BRAINPORT BEREIKBAAR EN SPECIALIST GEDRAGSVERANDERING BIJ SMARTWAYZ.NL.
Altijd keurig gekleed in stropdas en gilet. Rick Baggermans maakt een onuitwisbare indruk. Maar het zijn toch vooral zijn ideeën over duurzame gedragsverandering die blijven hangen.
DOOR TESSA DWYER & MAURANNE BEERTEN
We moeten anders gaan reizen, anders eten en anders verwarmen. We weten het allemaal wel, maar toch blijft ons gedrag veranderen o zo moeilijk. Ondertussen geven overheden duizenden euro’s uit aan een leger influencers en nieuwe apps. En delen ze boetes uit om ons op het rechte pad te krijgen. Allemaal met de beste bedoelingen, maar vaak zonder het gewenste resultaat.
Maar hoe moet het dan wel? Die vraag stelden wij aan Rick Baggermans, expert in gedragsverandering en adviseur van tal van gemeentes, ministeries en bedrijven. Hij maakt er zijn levenswerk van om mensen dat kleine duwtje in de rug te geven. En uiteindelijk een hele sprong voorwaarts te maken.
Jij bent gedragsveranderaar. Dat klinkt best magisch, alsof je wie dan ook zomaar in een bepaalde richting kunt sturen. Is dat zo?
(lacht) “Nee, natuurlijk niet. Als gedrag veranderen echt zo makkelijk was, dan zat ik nu op een tropisch eiland en was ik niet meer aan het werk. Het lijkt allemaal simpel, maar in de praktijk valt het effect soms serieus tegen. Gedrag veranderen is een wetenschap. Het is niet gewoon dit of dat doen. Het is elke keer weer grondig observeren, onderzoeken, tot een oplossing komen en dan vooral testen en hopen dat het werkt.”
De mobiliteitstransitie, klimaatplannen ... Overheden en bedrijven zetten er al jaren op in met grootse campagnes. Toch staan er steeds langere files en heeft nog lang niet iedereen een warmtepomp in huis. Wat gaat er dan mis in veel campagnes?
“Mensen doen snel aannames. Men denkt bijvoorbeeld dat geld een grote motivator is om dingen anders te gaan doen. Of dat
hoe meer we informeren, hoe meer mensen snappen dat iets anders moet. Maar er zijn zoveel andere factoren die meer invloed hebben. 95% van onze dagelijkse keuzes maken we onbewust. De oplossing schuilt in het doorbreken van een gewoonte en het achterhalen van onbewuste drijfveren.”
Maar we kunnen toch niet zomaar in de hoofden van de mensen kruipen?
(lacht) “Als dat nu eens ging! Nee, observeren is ontzettend belangrijk. Zo werkte ik enkele jaren geleden mee aan een onderzoek rond zwerfvuil in Rotterdam. Een park puilde uit van de rommel. De oorzaak volgens de gemeente: slordige picknickers. Ik ben letterlijk enkele uren in dat park gaan zitten kijken naar de mensen. Klinkt misschien creepy, maar ik kon zo wel vaststellen dat de parkbezoekers zich eigenlijk voorbeeldig gedroegen.”
“Wat ging er dan mis? Licht afval waaide af en toe weg, zonder dat men het door had. En op drukke momenten raakten de afvalbakken snel vol. Mensen moesten hun afval er wel langs zetten. De meeuwen haalden er alle smakelijke hapjes uit en strooiden het afval overal rond. Door te observeren konden we dus het echte probleem achterhalen: wind, hongerige vogels en overvolle afvalbakken. De oplossing was dus geen uitgebreide gedragscampagne. Wel meer afvalbakken, frequentere afvalophalingen en bezoekers aansporen hun afval goed in de prullenbak te stoppen. Een positieve boodschap die niet met het vingertje naar de bezoekers wijst.”
Je werkt ook veel rond mobiliteit. Gelden daar dezelfde principes?
“Het is zeker vergelijkbaar. Ik denk aan drie pilots die gedragsbureau Duwtje samen met Brainport Bereikbaar en SmartwayZ.NL, twee Nederlandse organisaties die
werken aan slimme mobiliteitsoplossingen én grote werkgevers, hebben uitgewerkt. De doelstelling was om werknemers te motiveren meer thuis te werken en vaker te reizen met de fiets en het openbaar vervoer. Uit grondig vooronderzoek voor de fietspilot bleek dat mentale gezondheid een veel grotere motivatie is om te fietsen dan fysieke gezondheid. Het duurt namelijk even voordat je de fysieke voordelen van fietsen ervaart, zoals een betere conditie. Als je de auto eenmalig laat staan en de fiets neemt, kom je wel meteen met een frisser hoofd aan op je werk. Je hebt direct een effect. We hebben daarom ingezet op een campagne die heel erg inspeelt op de mentale voordelen van fietsen. Onder de slogan ‘Kom bij team fris’ hebben we allerlei communicatiemiddelen verspreid in het bedrijf. Geen geld of punten uitdelen, maar inspelen op wat mensen echt belangrijk vinden.”
Gedragsoplossingen hoeven dus niet per se duur te zijn?
“Helemaal niet. De beste gedragsinterventies zijn juist niet duur, want dan kun je ze op veel meer plekken inzetten. Ik geef nog twee andere voorbeelden uit mijn tijd bij gedragsbureau Maverick die dat aantonen. De ANWB, de Nederlandse organisatie voor verkeer en toerisme, gaf de opdracht om fietsers te stimuleren hun verlichting aan te zetten. Gedrag verander je het beste op het moment dat mensen er direct iets aan kunnen doen. Terwijl ze op de fiets zitten dus. Verspreid over heel Nederland hebben we tags op de fietspaden gespoten met de boodschap ‘Zet je licht aan’, met daarbij een icoon van een fietslamp en een smiley. Misschien ben je ze zelf al eens tegengekomen. Het resultaat: 30% meer fietsers zetten hun licht aan. Een simpele reminder, niet duur en meer veiligheid voor de fietser.”
“Geur is ook heel erg interessant als het gaat om gedrag. Geur staat namelijk direct in verbinding met onze hersenen. Ik kreeg
de opdracht om het aantal incidenten met verbale en fysieke agressie in opvanglocaties voor alleenstaande, minderjarige asielzoekers terug te dringen. Uit onderzoek blijkt dat de geur van sinaasappels kalmerend werkt. Zeven maanden lang gaven we nieuwe bewoners als welkomstcadeau een douchegel met sinaasappelgeur. In de gemeenschappelijke ruimtes verspreidden we dezelfde geur via dispensers. Uit de metingen bleek dat het aantal incidenten met 14,5% afnam.”
Welke rol speelt een omgevingsmanager in zo’n proces voor jou?
“Een omgevingsmanager kan echt veel betekenen voor een gedragsexpert. Hij of zij is veel aanwezig in de omgeving en kan dus goed vatten wat er leeft bij de doelgroep, zodat we de intrinsieke motivatie kunnen achterhalen. De mens is een gewoontedier en zodra iemand of iets die gewoonte wil doorprikken, verzetten we ons. Elke verandering zorgt dus per definitie voor weerstand en een opstoot van een gevoel van vrijheidsbeperking. Door aan het begin te achterhalen wat de belangen zijn, kunnen we die weerstand zoveel mogelijk voorkomen.”
“Soms is het ook gewoon nodig om een onpopulaire maatregel te nemen. Het is dan belangrijk om de weerstand te benoemen. Bijvoorbeeld aangeven dat je begrijpt dat het vervelend is dat er straks minder parkeerplaatsen zijn en dat men soms verder moet lopen om de auto te parkeren. Maar men krijgt er wel meer groen en speelplekken voor terug. Je erkent op die manier zelf waar het probleem zit, waardoor je de aandacht daarvan weghaalt en je kan focussen op het goede wat in de plaats komt. Geloof me, die techniek werkt.”
Kan een omgevingsmanager het werk van een gedragsexpert ook dwarszitten?
“Mijn tip voor omgevingsmanagers is om vooral niet aan de mensen te vragen

“We drongen het aantal gevallen van agressie en geweld in opvanglocaties terug door de verspreiding van sinaasappelgeur.”
wat zij willen. Als je vraagt wat er volgens hen moet gebeuren, dan ga je achteraf 99% van de mensen teleurstellen omdat je niet al hun ideeën kunt uitvoeren.
Vraag dus niet ‘Hoe moeten we jouw straat inrichten?’ maar wel ‘Wat vind jij belangrijk in de inrichting van jouw straat?’. Je krijgt dezelfde input, maar zonder iets te beloven."
“Framing is dus alles. Zeg ook niet ‘Wij gaan alle parkeerplaatsen weghalen’ maar zeg
‘Wij gaan jullie straat vergroenen en klimaatbestendig maken’. Het is belangrijk dat de omgevingsmanager en gedragsexpert elkaar daarin kunnen vinden. Anders kan het goed fout gaan. En benoem vooral ook niet dat je met een gedragscampagne bezig bent. Dat ondermijnt je werking.”
Dus communicatie is ook een cruciale factor om gedrag te beïnvloeden?
(resoluut) “Klopt. Je kan geen gedrag veranderen zonder communicatie. Je moet de gedragsoplossingen tot bij de mensen kunnen brengen. Het vraagt ook best wat creativiteit om bij de mensen achter de voordeur te komen. En ook heel belangrijk: je moet het juiste moment vinden om de mensen te beïnvloeden, namelijk net voordat ze ongewenst gedrag gaan vertonen. Om dat in te schatten, heb je een communicatie-expert nodig.”
Het is algemeen bekend dat mensen vaak in oude gewoontes vervallen. Wat is jouw sleutelformule om gedrag blijvend te veranderen?
“Ik geef toe dat dat heel lastig is. Ik kom dan terug op het achterhalen van die intrinsieke motivatie. Wat zorgt ervoor dat mensen dat gedrag vertonen en aanhouden? Complimenten, positieve feedback en bedankjes dragen daar bijvoorbeeld aan bij. Maar belangrijker: de opdrachtgever speelt een grote rol bij structurele gedragsverandering. Hoe de gemeente een straat inricht, bepaalt voor een groot deel hoe hard mensen rijden. Of als een werkgever weinig fietsfaciliteiten voorziet, moet die ook niet verwachten dat de medewerkers vaker met de fiets komen. Die samenwerking, daarmee werk je toe naar blijvende gedragsverandering. En besef ook dat er altijd een groep mensen zal zijn die niet te overtuigen valt om het gedrag te willen aanpassen. Zet daar dan ook niet op in.”
Wie Wat Wet
Hoe hou je hackers buiten?
Data is het nieuwe goud. Verzamelen is één ding, maar veilig beheren is waar het echt om draait. Hoe zorg je ervoor dat je data beschermd blijven en je binnen de lijntjes van de privacywetgeving kleurt?
Wij geven acht praktische tips.
DOOR GELLA STULENS

Welke regels zijn er eigenlijk?
Er zijn twee belangrijke Europese wetten waar iedereen rekening mee moet houden bij informatiebeveiliging: de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG of GDPR) en de Netwerk en informatiebeveiligingsrichtlijn (NIB). De eerste regelt hoe bedrijven, overheden en organisaties met persoonsgegevens moeten omgaan. De tweede is gericht op het beschermen van digitale systemen tegen cyberaanvallen. Zo wordt essentiële informatie beschermd. En geloof het maar, binnen elk ruimtelijk project zijn er heel veel data die ertoe doen: van adressen van stakeholders tot ontwerpplannen.
TIP 1
Gebruik sterke wachtwoorden en een wachtwoordmanager
Wachtwoorden zijn de eerste verdedigingslinie tegen cyberaanvallen. Het gebruik van sterke, unieke wachtwoorden is dus essentieel.
Gebruik hiervoor een wachtwoordmanager zoals 1Password of LastPass. Die tools genereren sterke wachtwoorden die niet herhaald worden en moeilijk te kraken zijn.
TIP 2
Schakel multifactorauthenticatie (MFA) in Multifactorauthenticatie (MFA) is een krachtige extra beveiliging. Kies bij voorkeur voor MFA via een app zoals Google Authenticator, Microsoft Authenticator of Authy. Werk niet met sms’en, want die zijn gevoeliger voor onderschepping.
TIP 3
Wees alert op phishing Phishing is een populaire aanvalsmethode waarbij valse e-mails je misleiden om gevoelige informatie te delen. Ontvang je een verdachte e-mail? Open geen links of bijlagen, en rapporteer de e-mail binnen je organisatie. Bescherm stakeholders of lokale bedrijven door transparant te zijn over welke kanalen je gebruikt om met hen te communiceren. Wees extra waakzaam tijdens vakantieperiodes, want dan slaan hackers vaak toe.
TIP 4
Werk in de cloud met rechtenbeheer Wanneer je documenten of data deelt, gebruik dan cloudopslag met instelbare toegangsrechten zoals Google Drive of SharePoint. De instelbare toegangsrechten zorgen dat alleen specifieke collega’s of projectpartners toegang hebben tot de documenten, terwijl anderen alleen bepaalde delen kunnen bekijken of bewerken. Dat verkleint het risico dat onbevoegden vertrouwelijke informatie te zien krijgen.
TIP 5
Hou je collega’s scherp Een goed beveiligingsbeleid begint met goed geïnformeerde medewerkers. Iedereen binnen je organisatie moet zich bewust zijn van de risico’s. Train nieuwe collega’s tijdens hun onboarding en herhaal regelmatig het belang van informatiebeveiliging. Simpele workshops of tests met nep-phishingmails helpen om alert te blijven.
TIP 6
Gebruik alleen vertrouwde platformen
Wanneer je digitale tools inzet, kies dan alleen voor platformen die voldoen aan de AVG-vereisten en goed beveiligd zijn. Vermijd gratis of onbekende software. Werk je nog met Mailchimp? Dan schakel je best over naar een andere, Europese mailmarketingtool. Mailchimp is Amerikaans en dus in strijd met de AVG-normen.
TIP 7
Ga voor regelmatige back ups
Maak regelmatig backups van de gegevens die je verzamelt. Bewaar de backups op een beveiligde plek (bijvoorbeeld in een cloud met encryptie) om te voorkomen dat je belangrijke data kwijtraakt bij een cyberaanval. Maak daarnaast een duidelijke policy op over hoelang je gevoelige gegevens bijhoudt. De exacte bewaartermijn kan variëren, maar zorg ervoor dat je altijd kunt onderbouwen waarom je bepaalde gegevens bijhoudt.
TIP 8
Stel een actieplan op voor cyberincidenten
Wees voorbereid op datalekken of cyberaanvallen met een duidelijk actieplan. Wie moet wat doen bij een incident? Zorg ervoor dat je snel kunt reageren, weet wie je moet informeren, en maatregelen neemt om verdere schade te voorkomen. Een snelle en adequate reactie toont verantwoordelijkheid en beperkt de schade.
Metro3 Brussel
"Gaat dat hier nog lang duren?"
Infrastructuurprojecten hebben wel vaker de neiging om lang te duren. Een paar maanden, jaren of zelfs decennia uitstel is geen uitzondering. Maar wel een flinke uitdaging voor wie erover moet communiceren. Hoe blijf je communiceren over een project dat amper vooruitgang boekt?

Of het nu de aanleg van een nieuwe verbindingsweg is, de aanpassing aan een ringweg of de bouw van een nieuwe sluis, grote projecten kosten tijd. Hoe complexer het project, hoe langer de procedures. Weer een nieuwe studie, weer een nota, weer een openbaar onderzoek. Soms lijkt het wel eindeloos.
Iedereen kent wel zo’n project. Of het de Noord-Zuidverbinding in HouthalenHelchteren is of de verbinding tussen de IJ-oevers in Amsterdam, een lange doorlooptijd en veel commotie is vaak de gemeenschappelijke deler. Een logisch gevolg van de impact en de complexiteit van het project en de beperkte ruimte waarbinnen het moet worden gerealiseerd.
Metro3
De aanleg van Metro3 in Brussel past ook in het rijtje. De Brusselse vervoersmaatschappij MIVB en het investeringsprogramma Beliris zijn bezig met de verlenging van een bestaande metrolijn in Brussel. De werkzaamheden zijn heel complex. Boor maar eens een tunnel van meer dan vier kilometer onder dichtbevolkte buurten in een voormalig moeras en door verschillende gemeentegrenzen heen. Bovendien ligt het politiek allemaal heel gevoelig en loopt de omgevingsprocedure op zijn zachtst gezegd een tikkeltje stroef. Het bewijs daarvan: het verplichte milieueffectenonderzoek duurde geen zes maanden zoals voorzien, maar negentien.
Hoe blijf je communiceren?
Hoe langer een project loopt, hoe moeilijker het wordt om inventief uit de communicatieve hoek te komen. Ook voor een doorgewinterde communicatieprofessional is het lastig om dan de trukendoos open te blijven trekken. Toch is het cruciaal om proactief te blijven communiceren. Alleen zo voorkom je dat de belangstelling in je project afneemt. Zo deden ze het bij Metro3.
1. Communiceer flankerend Luwe periodes bieden kansen. Doelgroepen die in de reguliere communicatie te weinig
hun gading vinden, kan je in deze periode extra aandacht geven. Bij Metro3 heeft het communicatieteam bijvoorbeeld werfdoeken uitgewerkt op maat van kinderen. Of publiceert men op de sociale mediakanalen een verduidelijking bij moeilijke en technische begrippen. Met visuele ondersteuning wordt uitgelegd wat bijvoorbeeld een radier is.
2. Communiceer visueel
Beelden werken altijd, zeker als ze bewegen. Video’s zijn uitermate geschikt om eens een andere kant van het project in de kijker te zetten. Metro3 bracht in een vlotte videoreeks het verhaal van de kunstenaars wiens werken te bezichtigen zijn in de Brusselse metrostations. Het leverde leuke video’s op onder de noemer ‘Kunst in de metro’.
3. Communiceer achter de schermen
Ook al lijkt het alsof een project stilstaat, achter de schermen gebeurt altijd wel iets. Vertel het dan ook. Buurtbewoners zijn er nieuwsgierig naar, en het werkt goed op sociale media. Tips van Metro3? Een fotoreportage van op de bouwplaats of een timelapse over vijftien maanden werkzaamheden. Ook een leuke: beelden van metrostations uit de oude doos, vergeleken met hun toekomstige versies.
Geef niet op!
Wanneer een procedure maar blijft aanslepen, is het aanlokkelijk om stil in een hoekje te blijven wachten. Maar stoppen met communiceren is zowat het slechtste wat je kan doen. Waarom? Omdat je zo tegenstanders de kans geeft om je communicatie over te nemen. Als het communicatieteam het opgeeft, loert er onvolledige en gekleurde informatie om de hoek. Volhouden is dus de boodschap. De aanhouder wint.
Meer weten?
Scan de QR-code en maak kennis met kunst in de metrostations.
BOEK
“Over twintig jaar moet de rest van de wereld komen kijken hoe Hasselt stad maakt.”
Marc Schepers is niet vies van een ambitieuze uitspraak in zijn boek
‘De herovering van de ruimte’ over stadsontwikkeling. Een laatste wapenfeit waarmee hij afzwaait als schepen van ruimtelijke ordening en mobiliteit in de Limburgse hoofdstad.
PODCAST
Hoe maak je een klein Berlijn? Participatie in drievoud
DOOR FRAUKE GEERTS
Drie hosts, één podcast. Klinkt als chaos? De Participatie Podcast bewijst het tegendeel. In elke aflevering duiken ze vlotjes in de wereld van participatie, van de meest praktische vraag tot de ingewikkeldste strategie.
Het boek is geen saaie handleiding, maar een vurige uitnodiging tot dialoog en actie, vol met persoonlijke anekdotes en praktijkvoorbeelden.
De visie van Schepers is helder: we moeten steden ontwerpen met de mens als maatstaf, en elke vierkante meter met zorg en visie benutten. Een te strak plan werkt als een wurggreep, het verstikt creativiteit en blokkeert vernieuwing. Hij nodigt iedereen, van stadsplanner tot buurtbewoner, uit om deel te nemen aan zijn heroveringstocht.
Kwartiermaken
Het Kanaalkwartier in Hasselt is zijn stokpaardje. De oudste industriezone van de stad moet een creatieve hotspot
De hosts zijn drie experts in participatiemanagement: Saskia Fokkema en Suzanne Swart-Beekhuis van ParticipatieKracht en Eveline Mos van MOS Projectfacilitator. Ze loodsen je vakkundig door het complexe landschap van participatie. Vlotte, aangename dialogen, met geregeld een kritische vraag die voor peper en zout zorgt.
Laagdrempelig
Waarover gaat de podcast? Zowel bekende theoretische modellen als ervaringen uit de praktijk komen aan bod.
worden, een soort klein Berlijn. De oorspronkelijke plannen kwamen moeilijk van de grond, tot Schepers een nieuwe aanpak introduceerde. Hij startte een proces waarin ondernemers, burgers en het stadsbestuur samen verantwoordelijk zijn voor de buurt. Ondernemers kregen ontwikkelruimte, waarvan ze een stukje moesten herinvesteren in buurtontwikkeling. Want de ondernemer die investeert in de buurt, investeert ook in zichzelf. In zijn boek beschrijft hij hoe hij zijn concept van kwartiermaken toepaste op meerdere plekken in Hasselt.
Gedaan met passieve politiek
Ook de overheid moet zich volgens Schepers anders
gedragen. De overheid moet een actieve regisseur zijn die de belangen van de gemeenschap vertegenwoordigt. Doet ze dat niet? Dan heb je een hangmatoverheid
Het boeiendste aan het boek? Dat Schepers zijn ervaringen als wetenschapper, ondernemer én politicus verweeft met grotere maatschappelijke thema's. Van betaalbaar wonen, sociale inclusie tot duurzaamheid.
De praktijkvoorbeelden van gastauteurs zoals Thom Aussems (urbanist en drijvende kracht achter Strijp-S in Eindhoven) en Valerie Del Re (CEO Greenpeace België) geven het boek extra diepgang. Toch is het vooral zijn persoonlijke, soms
bijna nostalgische vertelstijl die de lezer meesleept en het boek toegankelijk maakt voor iedereen die geïnteresseerd is in de toekomst van steden.

uitgegeven in eigen beheer, 199 blz. De opbrengst van het boek gaat naar een goed doel. deheroveringvanderuimte.be
Hoe koppel je terug naar deelnemers aan een bijeenkomst? Wat is de rol van de gemeenteraad, en hoe betrek je raadsleden bij participatie? Hoe ga je om met weerstand? Wat de vraag ook is, je moet geen expert zijn om het antwoord te kunnen volgen. De podcast is net zo laagdrempelig en toegankelijk als participatie zou moeten zijn.
Heilige huisjes
De drie musketiers hebben bovendien geen schrik om heilige huisjes te bekritiseren. De participatieladder
bijvoorbeeld. Een van de oudste modellen van de participatiewereld, maar is die wel nog altijd relevant?
De podcast is een must-listen voor iedereen met interesse in participatie en communicatie. En nog een voordeel: je hoeft er geen uren voor uit te trekken. De afleveringen duren gemiddeld twintig tot vijfendertig minuten, lekker kort en bondig. Hapklare brokken inspiratie, perfect voor tijdens een treinrit of een wandeling.

Participatie Podcast
Saskia Fokkema, Suzanne Swart-Beekhuis en Eveline Mos, sinds februari 2020, te beluisteren via Spotify, Apple Podcasts en Google Podcasts.
Dijkversterking vanuit je luie stoel
Een bezoekerscentrum dat 24/7 open is? Het kan. Het dijkversterkingsproject Tiel-Waardenburg uit de Nederlandse provincie Gelderland heeft een virtueel bezoekerscentrum ‘gebouwd’. Een makkelijke manier om iedereen te informeren? Of toch vooral de digitale generatie?

Veilig wonen, werken en recreëren in een land dat voor 26% onder zeeniveau ligt. Daarvoor zijn sterke dijken nodig. In het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) werken de Nederlandse waterschappen en Rijkswaterstaat samen aan de grootste dijkversterkingsoperatie sinds de Deltawerken.
2000 kilometer dijken en 400 sluizen en gemalen worden tegen 2050 versterkt. De twintig kilometer lange Waaldijk tussen het Gelderse Tiel en Waardenburg is onderdeel van deze megaklus. En het bezoekerscentrum van dit project is een bijzondere. Of beter gezegd, een innovatieve. Het is namelijk volledig virtueel.
A Altijd om de hoek
Ga je naar dijkversterkingtielwaardenburg.nl, dan stap je meteen het bezoekerscentrum binnen. De ideale oplossing voor een projectgebied van bijna twintig kilometer lang. Want zelfs als je pal in het midden een bezoekerscentrum neerzet, moeten mensen nog ver reizen om even een kijkje te nemen. Sinds de lancering eind 2022 zijn al ruim 17.000 bezoekers digitaal binnengewipt.
B Overzichtelijk
In één ruimte heb je alles bij de hand. Van een projectvideo tot een kaart met de actuele werkzaamheden en de planning. Er is zelfs een schade- en meldingenloket. Bijna alles wat je ziet is aanklikbaar. En voor wie toch verdwaald raakt, is er ook een lineair menu waar je doorheen kunt navigeren.
C 24/7 geopend
Online ben je altijd dichtbij en heb je minder mensen nodig. In het digitale centrum staat namelijk altijd iemand voor je klaar, dag en nacht.

Met de geïntegreerde vraagantwoordmodule stellen bezoekers hun vraag over een specifieke locatie. Ze klikken de locatie aan, typen de vraag en laten contactgegevens achter. Dat maakt antwoord geven ook nog eens gemakkelijker voor het projectteam. Win-win.
D Optimalisatie met de omgeving
Actualiseren van informatie is heel eenvoudig en kost geen nieuw printwerk. Daarnaast kun je online continu verbeteringen doorvoeren. Het projectteam luistert daarbij goed naar input van de omgeving. Zo voegden ze een handje toe wanneer je met de muis over een klikbaar element beweegt. Zo’n kleine aanpassing maakt een groot verschil in gebruiksvriendelijkheid.
E Net echt
Mocht je thuis een VR-bril hebben liggen, dan kun je de ervaring naar een nog hoger niveau tillen. Bekijk het bezoekerscentrum in virtual reality en loop daadwerkelijk rond in het bezoekerscentrum. Net alsof je echt in de rustieke boerderij met uitzicht op de Waal bent.
Drie inzichten
1
Krap budget? Ga voor digitaal
Locatie, materialen, medewerkers ... Een echt bezoekerscentrum is een stuk duurder dan de digitale variant. Als je middelen beperkt zijn, is het een prima alternatief.
2
Persoonlijk contact blijft onvervangbaar
Digitaal werkt, maar soms is er gewoon behoefte aan een echt gesprek. Ook al kies je voor digitaal, voorzie altijd de mogelijkheid om een afspraak te maken op je projectlocatie of bouwkeet.
3
Met de juiste mix bereik je iedereen
Voor digital natives is een bezoekje aan een digitaal bezoekerscentrum een fluitje van een cent. Maar niet iedereen is even digitaal vaardig. Kies altijd voor een mix tussen online en offline middelen. En waak online voor digitale toegankelijkheid. Zo sluit je niemand buiten.
Neem zelf een kijkje dijkversterkingtielwaardenburg.nl/
Onderhandelen op de veemarkt
Waar krijg je meer dan 600 specialisten in omgevingsprojecten samen in één ruimte? Bij de Landelijke Omgevingsmanagementdag (LOMD). Dé jaarlijkse netwerkbijeenkomst die professionals in het omgevingsmanagement niet mogen missen. Die stond dit jaar in het teken van drie thema’s: Lef, Loyaliteit en Leiderschap.
In een voormalige overdekte veemarkt in het hartje van Den Bosch, die tegenwoordig dienst doet als congrescentrum, vindt elk jaar de LOMD plaats. Een rijksmonument en een iconische locatie. Maar vooral een mooie metafoor voor omgevingsmanagers. Want op een veemarkt ontmoeten kopers en verkopers elkaar en onderhandelen ze over de prijs van het vee. Omgevingsmanagers kopen of verkopen niets, maar onderhandelen ook en zoeken naar gemeenschappelijke belangen.
Onderhandelen is vaak een hele opgave. Wat doe je wanneer de belangen van de omgeving in conflict komen met die van het projectteam? Blijf je loyaal aan je eigen project? Of heb je het lef om andere standpunten en belangen aan de orde te stellen? Het zijn dilemma’s die persoonlijk leiderschap vereisen. In verschillende keynotes en masterclasses werd hierbij stilgestaan. Een terugblik.

Kleren maken de omgevingsmanager
Wat kenmerkt de kledingkeuzes van voormalig minister en huidig commissaris van de Koning Hugo de Jonge? Natuurlijk een net pak, maar zeker ook een paar opvallende schoenen. Bewust? Wellicht wel, volgens Charlotte Kempenaar-Vagevuur. Mensen die nét wat afwijken van de norm, vinden we vaak competenter, benaderbaar en meer zelfverzekerd. Het red sneaker effect noemen we dat. Eigenschappen die belangrijk zijn voor ons dagelijkse werk als omgevingsmanager. En dat niet alleen. Kleding doet ook wat met je zelfbeeld. Voel je je onverslaanbaar in je beste outfit, dan presteer je ook echt beter. Door steviger te staan, blijven we dichter bij onszelf, kunnen we loyaal zijn aan onze normen en waarden, en dragen we meer leiderschap uit. We hebben lef nodig om moeilijke gesprekken aan te gaan, onze projectbelangen én de belangen van de omgeving te verdedigen. Sta je ’s ochtends voor je kledingkast op een dag dat je een moeilijk gesprek moet voeren? Kies dan bewust jóuw superheldenoutfit.
Leiderschap is voor iedereen
In omgevingsprocessen kom je altijd dilemma’s tegen. Spreker Mark Frequin noemt er enkele. Zoals de spanning tussen de dingen doen die nú nodig zijn en de blik op de toekomst houden. En het dilemma

tussen in control willen zijn en moeten sturen in de mist. Of zoals voormalig ministerpresident Mark Rutte het zei: “Ik moest met 50% van de informatie, 100% van de beslissingen nemen.” Erg herkenbaar voor de omgevingsmanager. Hoe navigeren we tussen deze dilemma’s? Dat vraagt persoonlijk leiderschap. Om beslissingen te nemen en te zorgen voor voldoende ruimte voor reflectie. Goed om in de oren te knopen in de waan van de dag.
Geen tulp met een stoornis
Voor de ene omgevingsmanager is een bewonersavond een enorm energielek, terwijl de andere er na meer dan twee uur nog vrolijk op los babbelt. Klinkt herkenbaar. En dat was ook de oproep van Saskia Schepers. Leer elkaar écht kennen. Ontdek hoe je collega’s werken en zet mensen in op hun sterke punten in een team, niet op waar ze minder in zijn. Ze haalt haar inspiratie in de neurodiversiteit. De kracht van een team schuilt in de diversiteit van haar leden. Ieder individu brengt unieke talenten mee. En juist die verscheidenheid draagt bij aan de collectieve intelligentie. Besef dat elk brein anders functioneert. Een roos is een roos en geen tulp met een stoornis.
Voor omgevingsmanagers ligt de uitdaging in het creëren van een werkomgeving waar iedereen, met zijn of haar unieke eigenschappen, tot bloei kan komen. Zo benut je de volledige potentie van een team en breng je het project vooruit. In theorie klinkt dit mooi, maar in de praktijk kan het soms lastig zijn. Onbewust kunnen we anderen tegenwerken, simpelweg omdat we niet stilstaan bij hoe zij anders werken of denken. Door elkaar echt te leren kennen en oog te hebben voor elkaars kwaliteiten behoort een te langdradig verslag tot het verleden. Want mogelijk is er een andere collega die de vergadering zeer bondig kan samenvatten. Dat bevordert de werking van het team.
Het Platform Omgevingsmanagement organiseerde op 3 oktober 2024 de 13de editie van de Landelijke Omgevingsmanagementdag in Congrescentrum 1931 in ’s Hertogenbosch. Op 9 oktober 2025 is de volgende editie.
Meer weten? platformomgevingsmanagement.nl/ lomd/lomd+2024
Wat brengt 2025?
Wat zijn de trends in communicatieland? Met Kortom en Logeion, de Vlaamse en Nederlandse beroepsorganisaties voor communicatieprofessionals, blikken we vooruit op 2025.


CAROLIEN SCHOENMAKERS & LISETTE KAPTEIN ZIJN DE KERSVERSE DUOVOORZITTERS VAN HET LOGEION TRENDTEAM.
Wat wordt de trend van 2025?
LISETTE : “Bij het bepalen van de trends voor het nieuwe jaar merkten we dat we breder moesten kijken dan de trends die we eerder benoemden. Er verandert zóveel in de samenleving, en daar houden veel van onze collega’s in het vak zich mee bezig. En ook ons communicatievak is in transitie. Samen ontdekken en invulling geven aan de transitie is dan ook onze insteek. Dat brengt nieuwe trends met zich mee.”
ERIC : “Die is heel voorspelbaar: inzet van artificiële intelligentie in het communicatievak. Sommigen experimenteren er dapper mee. Anderen vinden het helemaal niks en zijn bang dat AI hun job gaat overnemen. In een razend tempo ontdekken we de mogelijkheden en de risico’s van AI. Of we nu willen of niet: deze nieuwe technologie valt niet tegen te houden en verandert het communicatiewerk fundamenteel.”
Waar ligt jullie focus?
ERIC : “AI mag trendy zijn, maar we zien ook dat overheden en organisaties in Vlaanderen nog vaak kampen met een gebrek aan een ‘communicatiekompas’. In 2025 breekt een nieuwe bestuursperiode aan. We besteden daarom bij Kortom aandacht aan het helpen vertalen van beleid naar communicatiebeleid. Op de agenda voor het voorjaar: enkele avonden waarin we met burgemeesters en schepenen praten over onder andere een goede samenwerking tussen politieke mandatarissen en hun communicatieambtenaren.”
LISETTE : “We formuleerden drie opgaven voor communicatieprofessionals: neem stelling, (her) waardeer luisteren en zoek naar betekenis.

ERIC GOUBIN IS ONDERZOEKER BIJ KORTOM, DE VLAAMSE VAKVERENIGING VOOR OVERHEIDSEN SOCIALPROFITCOMMUNICATIE.
In al het geweld van AI moeten we het hoofd koel houden, maar het hart warm. Als communicatieprofessionals moeten we oprecht zijn. De menselijke maat staat daarin centraal. Daar ligt wat ons betreft de sleutel tot het herstellen van verbindingen en het vergroten van vertrouwen.”
Wat staat er op de kalender?
CAROLIEN : “In 2025 organiseren we interactieve sessies met communicatieprofessionals om de drie opgaven verder te brengen. We gaan intensief met vakgenoten in gesprek en hopen daarmee ook het vak vooruit te brengen.
Practise what you preach dus. En wie weet leidt het weer tot nieuwe opgaven.”
LISETTE : “Onze stip op de horizon is vervolgens om wat we signaleren terug te zien in de opleidingen rondom communicatie.
In het aanbod van Logeion met cursussen voor professionals, maar ook op de hogescholen en universiteiten.”
ERIC : “In het najaar lanceren we de ‘collectief communicatief’ filosofie. Hoe maak je de hele organisatie communicatief sterker?
Door medewerkers en leidinggevenden bewuster een communicatierol te laten opnemen en gaandeweg communicatievaardigheden en mediawijsheid te ontwikkelen.”
Meer weten? kortom.be/opleidingen logeion.nl/bijeenkomsten/agenda
Wablief(t)?
Omgevingen, stakeholders, hinder ...
Er wordt nogal wat gemanaged in ons vak. Goed om even scherp te stellen wie nu precies wat doet. Zo weet iedereen waarover we spreken.
Omgevingsmanager
Een term die vooral in Nederland vertrouwd in de oren klinkt, maar ook in Vlaanderen terrein wint. Gelukkig deDe omgevingsmanagermaar.neemt belangen van de omgeving mee in het project, om zowel het project als de omgeving beter te maken. Een taak die veel ruimer is dan enkel communicatie. Zij of hij weet veel van vergunningen, verwervingen en milieuonderzoeken. Wie trouwens de perfecte definitie weet mag hem mailen.

Stakeholdermanager
Soms het kleine broertje van de omgevingsmanager, soms gewoon een synoniem. De stakeholdermanager brengt de belanghebbenden in beeld en betrekt hen bij het project. Alleen, een pharma-reus heeft er wellicht ook één en die is niet bezig met een ruimtelijk project. Soms ook wel verbasterd tot steakholdermanager. Je moet ook af en toe kunnen lachen.
Bereikbaarheidsadviseur
Nog een typisch Vlaams fenomeen. Bij werkzaamheden schakelen opdrachtgevers een bereikbaarheidsmanager in om vragen van burgers en ondernemers ter harte te nemen. Is een winkel tijdelijk niet bereikbaar door werkzaamheden voor de deur?
Dan gaat de bereikbaarheidsmanager langs om te luisteren en de zorgen van de ondernemer te verzoenen met het project.
Bemiddelaar
Niet de bemiddelaar,juridische wel een Deomgevingsbemiddelaar. bemiddelaar zoekt door intensief overleg naar consensus en probeert tegengestelde belangen in lijn met het project te brengen. Geen gemakkelijke klus. Er bestaan tegenwoordig zelfs specifieke opleidingen voor. In Vlaanderen is er voor grote projecten nog een overtreffende trap gevonden: de intendant.
Minderhindermanager
Zeer Vlaams en je hebt er ook meteen een dure belofte bij. ‘Met mij heb je minder hinder!’ Komt vooral aan bod bij infrastructuurprojecten. Wanneer er vertragingen, omleidingen of overlast om de hoek loeren, schiet de minderhindermanager in actie. Zij of hij voert het minderhinderplan uit, alle maatregelen die de opdrachtgever neemt om de hinder voor de omgeving te beperken.
Public Affairs Manager
Oei, nu komen we op een ander terrein. Ook wel lobbyist genoemd. De public affairs manager gaat in overleg met politiek-bestuurlijke stakeholders en probeert hen mee te nemen in het project of de belangen van de organisatie.
COLOFON
, Vakblad voor Omgevingscommunicatie is een uitgave van Connect.
Editie 2, jaargang 1, december 2024
Hoofdredactie: Bart Derison, Iris Tak en Michaël Van Tilborg
Eindredactie: Giel Cromphout, Kelly Brebels en Anke De Winter
Grafische vormgeving: Lien Guldolf, Mart Doumen en Vitória Damiani
Procesmanagement: Stien Mercken
Illustraties: Duane Roe
Fotografie: Bran Bolleire en Sofie Gielen, tenzij anders vermeld bij de foto
Videografie: Gil Vanroy
Druk: Realise Printing, Hasselt
Gedrukt op 1.500 exemplaren
Redactieadres:
Connect BV, Maastrichterstraat 71, 3500 Hasselt
+32 11 45 68 45 info@connect.be
vakbladcom.be | vakbladcom.nl
Wie zijn wij
Connect doet omgevingscommunicatie in ruimtelijke projecten, zowel in België als in Nederland. We doen dat vanuit Hasselt, Eindhoven en Brussel. Bij Connect werken communicatieadviseurs, stakeholdermanagers, copywriters, designers, foto- en videospecialisten. En samen maken we , het vakblad voor omgevingscommunicatie.

























































Nieuws

Connectcafé 2024: win-win
Het is een jaarlijkse traditie: het Connectcafé in Eindhoven. Op 31 oktober gingen vijftig omgevingsprofessionals in gesprek over hoe doordachte omgevingscommunicatie een gebiedsontwikkeling kan versnellen. Win-win.
DOOR JEROEN MINHEERE
Dankzij de gesprekken met de drie gastsprekers kregen de aanwezigen drie visies uit uiteenlopende vakgebieden: wethouder van gemeente Eindhoven Mieke Verhees, hoogleraar en stedenbouwkundige Tess Broekmans en hoofd omgevingsmanagement bij ASML Marjolein de Hooge.
Hun tips voor goede omgevingscommunicatie? Wethouder Mieke Verhees ijvert voor een goede balans. Dus ook het positieve geluid de aandacht schenken als tegengewicht voor de kritische stakeholder en zorgen dat je beiden betrekt in besluitvormingsprocessen. Tess Broekmans pleit voor het samenbrengen van twee verschillende domeinen, namelijk die van stedenbouw en omgevingscommunicatie.
Door een goed huwelijk tussen deze twee bouw je samen aan een stad voor de toekomst. Tenslotte de takeaway van Marjolein de Hooge: hoe groot het project of de opdrachtgever ook is, schenk aandacht aan de lokale omgeving. Wees een goede buur, zorg dat je altijd dichtbij bent, wees geïnteresseerd en blijf goed luisteren naar je omgeving. De conclusie: met aandacht en liefde heb je het meeste effect en verbeter je de onderlinge dynamiek. Zo ook bij omgevingscommunicatie.
Een terugblik op het Connectcafé
Bekijk de aftermovie
Getekend

vakblad