Vakblad cOM - Editie 1 - Jaargang 1 - Juni 2024

Page 1

Vakblad voor omgevingscommunicatie

Alexander D’Hooghe bouwt bruggen met AI

Ignace Schops maakt van natuur een sterk

merk Noelle Aarts over het verschil tussen dialoog

en draagvlak

Windenergie

26 Brabantse windmolens krijgen meewind

Drones

Technologie maakt schoolomgevingen verkeersveiliger

Participatie

In 8 stappen naar een sterk participatieplan

VOORJAAR 2024

Rijden door de mist

Wie durft nog aan een bouwproject, windmolen of dijkverhoging te beginnen zonder de omgeving intensief te betrekken? Omgevingscommunicatie was al even een volwassen discipline in Nederland. Nu krijgt het ook in Vlaanderen en Brussel stilaan meer gewicht. Een goede zaak, dat mag duidelijk zijn. Dan is het wel verbazend dat er vakbladen zijn voor pakweg hondenvoeding, digital commerce en de eventsector, maar nog niet voor omgevingscommunicatie. Daar brengen we verandering in met

Wij mikken op twee edities per jaar. Dat klinkt misschien niet zo veel, maar het is best een uitdaging. Alles wat je leest op de volgende pagina’s, komt uit de pen van onze Belgische en Nederlandse communicatieadviseurs. En ons wil zeggen, Connect. Dagelijks zijn wij bezig met omgevingscommunicatie. Dat doen we bij hoogspanningsprojecten, nieuwe weginfrastructuur en de aanleg van nieuwe dijken. schrijven we naast onze projecturen. Maar we nemen het er niet zomaar even bij. En het is uitdrukkelijk niét onze bedrijfsbrochure. Waarom doen we het dan wel? Als we zo ons vakgebied kunnen laten groeien, dan worden we daar met z’n allen beter van. En zorgen we dat omgevingsmanagement niet dat dingetje is dat je nog snel even doet voor je een weg heraanlegt.

Dat zijn exact de woorden van Annik Dirkx, verder in deze . Enkele maanden geleden startte zij in Vlaanderen het Lerend Netwerk Omgevingsmanagement.

Noelle Aarts laat dan weer vanuit een Nijmeegs universiteitskantoor haar licht schijnen over ons vak. Volgens haar draag je als communicatieprofessional bij aan een betere wereld. Bam! Weg elke bescheidenheid, pak de handschoen maar op. Limburger én winnaar van de Goldman Environmental Prize Ignace Schops bouwde met zijn team jaren aan draagvlak voor wat nu het internationaal geroemde Nationaal Park Hoge Kempen is. Zijn succesformule? We hadden tijd en namen onze tijd. En dan Alexander D’Hooghe, een wereldburger die zijn urbanistische visie inzet in Oekraïne, Egypte en de VS. De man ook die de Antwerpse Oosterweelverbinding terug vlot trok en in Amsterdam de oeververbinding over het IJ uit de impasse haalde. Hij werkte de voorbije jaren naarstig aan de AI-gestuurde stakeholdertool Solv. In elk ruimtelijk project rijd je door de mist en kan je dus een bocht missen, zegt hij. Enkel wie zijn stakeholders kent, ziet helder de eindbestemming.

En dat is eigenlijk ook onze bedoeling met . Wat meer zicht als het mistig wordt in jouw projecten. Veel leesplezier.

VOORWOORD 03

IGNACE SCHOPS

“Ik vertaal de waarde van natuur ook in euro’s” 20

ALEXANDER D’HOOGHE

“Verzet is vaak een natuurlijke reflex” 06

IS DAAR GEEN APP VOOR?

Vijf digitale innovaties 12

SCHRIJF HET LEKKER ZELF!

Hasseltse wijkkrantjes gaan DIY 24

DE WEEK VAN

CAMILLE CALLENS

Een stakeholdermanager in actie 26

VEILIGE SCHOOLOMGEVING MET DRONES EN AI

Instituut voor Mobiliteit (IMOB) 28

WIE WAT WET

Ben je wel digitaal toegankelijk? 32

OP PAD MET DE PARTICIPATIEGIDS

Een concreet stappenplan voor participatie 14

DE IDEALE BEWONERSBRIEF

Zeven tips 18

NOELLE AARTS

“Nimby? Weg met dat woord” 34

EÉN RIVIER, TWEE LANDSDELEN

Het Seine-Schelde project 38

INHOUD 04

WAT TE DOEN TEGEN MISINFORMATIE?

De boterhamtechniek 40

AI Perfecte junior, slechte senior? 44

WINDMOLEN IN DE ACHTERTUIN?

JA, GRAAG

Energie A16 46

RECENSIES

Buurman, wat doet u nu?

Omgevingsmanagement, de podcast 48

RADIOACTIEF WORDT INTERACTIEF

Bezoekerscentrum

Tabloo Dessel 50

WABLIEF(T)*?

Taalverschillen over de landgrenzen 55

CONNECTNIEUWS

Heet van de naald 56

GETEKEND

Weerstand tegen windmolens? 58

HET IS STIL IN HET MIDDEN Congres over polarisatie

52

LEREND NETWERK OMGEVINGSMANAGEMENT

Annik Dirkx voert het woord 54

INHOUD 05
voor omgevingscommunicatie
Vakblad

Verzet is vaak een natuurlijke reflex”

“We starten binnenkort met een vergroeningsproject in de Egyptische woestijn.” Hij zegt het alsof het de normaalste zaak van de wereld is. “En denk maar niet dat je daar geen stakeholdermanagement nodig hebt.” Alexander D’Hooghe is de naam. Of is het Alexander de Grote? Met zijn urbanistisch bureau ORG is de wereld zijn werkterrein. En met Solv heeft hij nu ook een AIstakeholdertool ontwikkeld.

INTERVIEW 06
ARCHITECT, INTENDANT VAN ONDER ANDERE DE ANTWERPSE OOSTERWEELVERBINDING EN OPRICHTER VAN ORG. MET KANTOREN IN BRUSSEL EN NEW YORK.
ALEXANDER
D'HOOGHE
DOOR BART DERISON & MICHAËL VAN TILBORG

Het kantoor van ORG is gevestigd in een oud industrieel pand langs het kanaal in Brussel, een voormalige opslagruimte van tapijten. Pure nostalgie. Een sterk contrast met het werk dat Alexander en het team van ORG hier verrichten. Op een innovatieve manier leidt hij ruimtelijke projecten over de hele wereld in goede banen. Van New York tot Egypte, van Zuid-Korea tot Reykjavik. Alexander D’Hooghe is een merk én een minzame man. Geen alledaagse combinatie.

Je wordt wel eens de mirakeldokter genoemd. Loopt een project moeilijk, bel Alexander D’Hooghe. Vertel ons, wat is het toverdrankje?

(bloost) “Ik beschouw mezelf in ieder geval niet als een mirakeldokter. Mijn methode is altijd en overal toepasbaar. Essentieel is: mensen hebben schrik voor een ingreep in hun omgeving. De eerste stap is dan ook om de gevolgen in beeld te brengen. En ik bedoel daarmee de mogelijke ruimtelijke effecten in diverse disciplines. Bij de aanleg van een brug over een rivier kijken we niet enkel naar de technische uitwerking van de brug, maar ook naar het effect op het geluid, de biodiversiteit op de oevers, de mariene mobiliteit, de kwaliteit van het water, de hydrologie… noem maar op.”

“Niemand leest nog, laat staan dat mensen zich door een projectnota heen worstelen.

Alleen met beelden kan je mensen meenemen in een verhaal.”

“Dat klinkt eenvoudig, maar je hebt daarvoor verschillende expertises nodig en het vraagt een open gesprek. Het is eigenlijk permanent joint fact finding, op basis van feitenonderzoek komen tot gedeelde kennis, en dan kijken hoe

de verschillende gevolgen aangepakt kunnen worden. Maar, en dat is belangrijk, niet alleen vanuit de projecttechniek maar steeds in relatie met stakeholders.”

Speelt communicatie daarin geen grote rol?

Wij hebben altijd de indruk dat je de meest ingewikkelde dingen op een begrijpelijke manier krijgt uitgelegd.

“Je moet je project wel vertalen in woorden die de omgeving begrijpt. Anders krijg je hen nooit mee. Wetenschappers en ingenieurs spreken graag in jargon en willen zo hun kennis hermetisch afsluiten. De omgeving kan dat niet volgen en verzet zich dan vanuit een natuurlijke reflex tegen het project. Terwijl kennisdeling essentieel is om een open gesprek te hebben. Dat is een opgave hoor. Maar het lukt steeds beter.” (lacht)

Ik kan me voorstellen dat die methode wel tijd vraagt. Tijd die er nooit is omdat er strakke deadlines zijn en er op de kosten wordt gelet?

“Tijd is zeker nodig. Je moet dit grondig doen en dus de tijd nemen om met de omgeving te spreken. Doe je dat niet, dan vertaalt zich dat misschien in een lange juridische strijd achteraf. Maar laat me wel duidelijk zijn, elk proces heeft een deadline nodig. Je moet naar een eindpunt toewerken. Anders wordt praten gewoon eindeloos discussiëren.”

“Wat ik vooral merk, is dat opdrachtgevers juist veel tijd verliezen door te lang vast te houden aan een achterhaalde en slechte projectdefinitie. Daar neem je best snel afscheid van. Zorg dat je projectdefinitie meteen breed en inclusief is zodat je niet bij voorbaat al oplossingen buiten de scope plaatst. Daarmee win je op het einde van de rit juist tijd.”

INTERVIEW 07

Je hebt je wortels in de academische wereld maar tegelijk ben je ook een echte projectman. Theoreticus en pragmaticus. Kunnen die twee Alexanders met elkaar samenleven?

“Goede vraag, want er is wel een tegenstelling. Daarom heb ik ook afscheid genomen van de academische wereld. Binnen universiteiten is heel wat kennis aanwezig en werken enorm intelligente mensen, maar het is ook heel erg abstract en niet probleemoplossend.

Ik had een lab in Boston (Center for Advanced Urbanism, red.) dat allerlei ruimtelijke projecten bestudeerde. Maar elke ochtend wanneer ik opsta, is het mijn drive om significante projecten ook echt te realiseren.

Vanuit de universiteit was dit niet mogelijk, dus die jas heb ik uitgetrokken. Ik heb het geluk dat ik fantastische projecten mag doen. De beste stuurlui staan aan wal zeggen ze, maar ik ben blij dat ik nu meer zelf aan het stuur kan zitten. Daarom heb ik ORG opgericht en ben ik nu druk bezig met Solv.”

“Soms stranden projecten juist omdat er te veel focus is op de emotie. Je moet doorheen de emoties naar de diepere waarden kijken die belangrijk zijn voor die stakeholder.”

Je hebt gewerkt voor de Antwerpse

Oosterweelverbinding maar ook voor de brug over het IJ in Amsterdam. Ik kan mij voorstellen dat dit toch twee verschillende werkculturen zijn?

“Ik zie nochtans geen grote verschillen. Of het moet de openbare spreekcultuur zijn. In Vlaanderen regelen we graag de zaken buiten de vergaderingen om. Toen ik aan de Oosterweelverbinding begon, had ik een bordje opgehangen in de vergaderzaal ‘na de vergadering is nu en de gang is hier’. In Vlaanderen hebben we soms nog wat last van conflictaversie. In Nederland is dat ondenkbaar. Daarom kan ik de Nederlandse cultuur, en eigenlijk ook wel de Amerikaanse,

wel smaken. Klinkt het niet dan botst het maar. Je moet juist het conflict opzoeken als je tot oplossingen wil komen.”

Meningsverschillen en conflicten zijn inherent aan ruimtelijke projecten. In het zoeken naar een oplossing, laat je je dan leiden door de omgeving of moet je de omgeving juist naar de oplossing leiden?

(lacht) “Klopt. De omgeving bepaalt vooral de probleemstelling en maakt spanningen en bekommernissen duidelijk. Ze zal niet zelf tot de oplossing komen, want die komt enkel naar boven in de samenwerking met wetenschappers en ontwerpers. Dan pas worden projecten gerealiseerd door opdrachtgevers.”

Interessant dat je hier de opdrachtgever expliciet benoemt. Zijn rol is belangrijk. Is het niet vooral noodzakelijk dat een opdrachtgever rechtlijnig is en een project durft te verdedigen?

“Ik zal even cassant zijn. De voornaamste taak van een opdrachtgever is om de hegemonie van het bureaucratisch denken te doorbreken. De overheid creëert strakke regelgeving waarvan een opdrachtgever dan vaak de gevangene is. Begrijp me niet verkeerd, ik ben geen anarchist. Regels zijn noodzakelijk, maar bij ruimtelijke projecten is het soms nodig dat er iemand opstaat en zegt: ‘En toch gaan we het anders doen!’ Vandaag is zowel in Vlaanderen als in Nederland alles heel erg verkokerd. Om dat tegen te gaan heb je een sterke bestuurder nodig. Gelukkig kom ik ze in mijn projecten ook wel tegen.”

In eerdere interviews zei je meer ontwerper dan architect te zijn. Je werkt liever met beelden dan met uitgetekende plannen.

(enthousiast) “Door in beelden te spreken, sloop je de muren tussen het project en de omgeving. Een ruimtelijk project dat beeldend gebracht wordt, komt veel sterker binnen. Laat ons eerlijk zijn, niemand leest nog. Laat staan dat mensen zich door projectnota’s heen worstelen. Met beelden kan je mensen wél

INTERVIEW 08

meenemen in een verhaal en dat is wat we met ORG vaak doen. Doe het dan wel goed. Een snel snel gemaakte render zorgt vaak voor meer verwarring. En dat geeft de tegenstand juist munitie.”

Je haalde eerder Solv aan als een nieuw instrument voor stakeholdermanagement. Hoe kan dat projecten vooruithelpen?

“De theoretische onderbouwing van Solv is de actor-network theory van de Franse antropoloog Bruno Latour. Maar de toepassing is zeer pragmatisch. Het is in feite een platform om complexe omgevingen in kaart te brengen met artificiële intelligentie. In veel projecten wordt enorm veel gesproken met

de omgeving, maar verdwijnt veel informatie in het grote niets: wat verslagen hier, postits van telefoongesprekken daar, nog wat nota’s ergens anders… Solv maakt het mogelijk al die data blijvend bij te houden en te interpreteren. Met behulp van AI legt het kruisverbindingen tussen alle documenten. Zo bouwt het al snel een sociaal model van de projectomgeving. Voor elke stakeholder worden ook de belangrijkste waarden meegenomen. Het suggereert gespreksvormen en vragen voor ontbrekende of slechts gedeeltelijk begrepen stakeholders. En daar komt dan machine learning om de hoek kijken. We kunnen op basis van de ingevoerde data soms met een nauwkeurigheid tot 92% het standpunt van een stakeholder

INTERVIEW 09

Kennisdeling is essentieel om een open gesprek te hebben.

INTERVIEW 10

voorspellen, ook al is die nog niet geïnterviewd of heeft hij nog niet deelgenomen aan een werksessie. Ontbreken er bepaalde mensen? Dan suggereert het platform met wie het beste bijkomende gesprekken worden gestart. Daarnaast doet het model via AI suggesties om tot een betere projectdefinitie te komen, die beter gedragen wordt door de omgeving.”

Knap. Maar maakt dat jouw werk niet overbodig en bij uitbreiding de job van elke stakeholdermanager?

“Integendeel, je kan je juist beter focussen op de kern van je taak. Iemand moet natuurlijk nog altijd in gesprek gaan of sessies leiden, maar je krijgt wel een veel grotere objectivering van je stakeholdermanagement en een beter zicht op de projectrisico’s. Stakeholdermanagement is toch een beetje zoals rijden door de mist en voorzichtig elke bocht insturen. Met Solv lost de mist op en kan je vlotter doorrijden.”

“Die objectivering is belangrijk. Om het fors te stellen: soms stranden projecten juist omdat er te veel focus is op de emotie. Je moet doorheen de emoties naar de diepere waarden kijken die belangrijk zijn voor die stakeholder. We gebruiken Solv in New York voor een ngo in South-Bronx en East-Harlem die een lokaal werkgelegenheidsproject wil opzetten. Tijdens een werksessie met 40 buurtbewoners zetten we Solv in om alles te horen en onmiddellijk terug te kunnen koppelen aan de aanwezigen. Iedereen voelde zich serieus genomen, en met de verkregen data kan je verder bouwen aan een inclusief project. (onderbreekt plots zijn gedachtegang) Maar nu heb ik niet echt op de vraag geantwoord zeker?”

Niet erg. Hoe reageren bestuurders op dit platform? Roept het geen weerstand op?

“Bestuurders reageren positief. Het zijn vooral experts, ontwerpers en stakeholdermanagers die terughoudend reageren op deze tool. Ten onrechte, want het versterkt hun mogelijkheden en moet vooral gezien worden als een ondersteunend instrument

in omgevingsmanagement. Niemand moet vrezen voor zijn beroep. (glimlacht) Voila, nu heb ik toch op je vorige vraag geantwoord.”

Er is geen toverdrank dus, maar misschien toch een magische tip?

“Ik heb er zelfs drie. Spreek met de omgeving, bundel alle input die je verzamelt in je stakeholdermanagement en gebruik joint fact finding om samen met de omgeving het project te realiseren. Kom niet aanzetten met afgewerkte mooie tekeningen en renders bij stakeholders, maar vertrek vanuit een wit blad in je gesprek met de omgeving. Wat je daar verzamelt, neem je mee in je verdere project.”

Meer weten?

solv.world orgpermod.com

INTERVIEW 11

Handige hulpmiddeltjes voor de omgevingsspecialist: ze bestaan. Wij deden de test en waren best tevreden over deze vijf digitale speeltjes.

Lees Simpel

Niemand houdt van ingewikkelde brieven, tenzij je op zoek bent naar woorden met een hoge Scrabble-waarde. Enter Lees Simpel: een gratis app die mensen helpt om moeilijke brieven te lezen. Voor de tekstschrijver is het dan weer een nuttige tool om te kijken of een brief nog korter en krachtiger kan. Doet de app wat hij belooft? Best wel. Wij laden een foto op van onze bewonersbrief en Lees Simpel haalt er onmiddellijk de kern uit. Missie geslaagd dus. Met als kers: hij leest de brief ook gewoon voor.

2

Maptionnaire

Maptionnaire zorgt ervoor dat je ideeën kan verzamelen uit de omgeving, zonder dat iemand zijn deur uitkomt. Zo’n apps zijn er genoeg maar deze is wel fris. Je kan een kaart selecteren en mensen duiden er hun ideeën op aan. Ook kan je er nog digitale vragenlijsten aan koppelen. Let wel: het is geen gratis tool. Afhankelijk van wat je ermee wilt doen, betaal je meer of minder.

INNOVATIE 12 1
Is
voor?’
daar geen app
DOOR DENISE HALL & LARA ROGIERS ‘ leessimpel.nl maptionnaire.com

3

Streetmix

Al eens met schaar, lijm en piepschuim mini-maquettes in elkaar geknutseld voor een infoavond? Wie niet. Streetmix is een gratis website voor wie wat minder handig is. En het dwingt je tot keuzes. Want wie brede fiets- en voetpaden wil, moet misschien wel parkeerplaatsen opofferen. Je puzzelt er digitaal de ideale rijweg in elkaar met de juiste afmetingen. Zeer handig op participatieavonden waar je bewoners laat meedenken over een nieuw wegontwerp.

streetmix.net

4

Juxtapose JS

Dankzij irritante waspoederreclame weten we dat het werkt: voor en na. Juxtapose JS doet hetzelfde, maar dan voor omgevingsprojecten. De gratis website voegt voor en na beelden samen en je ziet in één oogopslag wat er verandert. Dit is helemaal niet ingewikkeld. Je laadt twee afbeeldingen op: de vreselijke puttenweg die er nu ligt en het biljartlaken dat het binnen een jaar is. Juxtapose JS brengt de beelden samen in een slider-module. Jij voegt dan nog de html-code toe aan je projectwebsite en je kan je een ongeluk vegen. Van links naar rechts en je ziet meteen hoe de situatie verandert.

juxtapose.knightlab.com

5

Thinglink

Pas als je met beide voeten in een omgevingsproject staat, voel je wat de impact ervan is. Met Thinglink kan dat. En het kan volledig digitaal. Een voorbeeld: aan een foto van een dringend-aanrenovatie-toe-zijnde weg voeg je knoppen toe naar een video-interview met de projectleider, een render van de toekomstige situatie en een artikel over de  lokale supermarkthouder. Zo creëer je toch interactie, ook al is het digitaal. Eerst zien, dan geloven? Er is een gratis proefperiode. thinglink.com

INNOVATIE 13

Op pad met de Participatiegids

Hoe goed je het ook plant, participatie voelt toch vaak als een reis zonder duidelijke bestemming. Dat ongemakkelijke gevoel biedt projectleiders en omgevingsmanagers weinig comfort om er vol voor te gaan. Eefje Rolsma en Mieke Bex ontwikkelden daarom een heel concreet stappenplan: de Participatiegids.

STRATEGIE 14
DOOR BAS WIJNIA

Eefje heeft er al een veelbewogen dag op zitten. Zij is managing partner bij Connect, runt het kantoor in Eindhoven en is sinds jaar en dag betrokken bij participatieprojecten in Zuid-Nederland. Haar collega Mieke heeft het niet minder druk. Als stakeholdermanager werkt zij vooral voor Vlaamse projecten, waarbij het Limburgse mobiliteitsproject Noord-Zuid het meeste van haar tijd vraagt. In deze projecten komen eigenlijk altijd een aantal stappen aan bod. Tijd om die te structureren en op papier te zetten, dachten Eefje en Mieke. Zo is de Participatiegids geboren. Een leidraad waarmee omgevingsprofessionals in acht stappen een aanpak voor participatie en communicatie krijgen voorgeschoteld. De Nederlandse directheid zit er meteen in: er is een invulboekje van 70 pagina’s maar er is ook gewoon één A3 waarop je alles in één oogopslag ziet. Op de Kortom-studiedag van 30 januari 2024 kon een 100-tal Vlaamse communicatie- en participatieprofessionals er al mee aan de slag. En ook in Nederland wordt hij nu volop ingezet.

En ik die dacht dat rond participatie alles gezegd en geschreven was. Was er dan toch nog nood aan een Participatiegids?

EEFJE: “We zagen dat in veel ruimtelijke projecten communicatie en participatie nog los werden aangevlogen. Ook leek er weinig liefde te zijn tussen de vakgebieden omgevingscommunicatie en strategisch omgevingsmanagement. Toen dachten we, kunnen we een methode ontwikkelen waarbij je de inzichten uit deze vakgebieden elkaar laat aanvullen? Zodat je aan de ene kant betrouwbaar communiceert en aan de andere kant zorgvuldig met de belangen van de omgeving omgaat.”

MIEKE: “Klopt, jij spreekt nu vanuit je Nederlandse ervaring maar dat is in Vlaanderen ook zo. Daarom hebben we die

twee processen geïntegreerd. Je zou het  daarom ook een communicatie- én participatiegids kunnen noemen.”

Jullie omschrijven acht stappen die je moet doorlopen. Dat voelt toch een beetje als een verplichting, of heb ik het mis?

MIEKE: “Je moet juist niks (lacht). Elk project heeft inderdaad zijn eigen aanpak nodig, maar de gids helpt je wel om het gestructureerd aan te pakken. Ik werk als stakeholdermanager voor de Limburgse Noord-Zuidverbinding in Vlaanderen. Daar worden twee tunnels onder de kernen van Houthalen en Helchteren aangelegd. Toen we met omgevingsgesprekken de issues en stakeholders in kaart brachten, riep iemand in het projectteam: ‘Ja, maar dat weet ik eigenlijk allemaal al.’ Klopt, maar waarom ben jij de enige? Door het gestructureerd aan te pakken, kan je die informatie breed delen in je projectteam en voorkom je een interne kenniskloof.”

“Uiteindelijk bleek dat de buurtbewoners gewoon een achterom

naar hun tuin wilden. Nou ja, dat kostte

dus niks.”

EEFJE ROLSMA

Dat gebrek aan interne informatiedeling is inderdaad herkenbaar, maar misschien ook wel erg Vlaams. Waar loop je in Nederland vooral tegenaan, Eefje?

EEFJE: “Ik denk dat er eerlijk gezegd meer gelijkenissen dan verschillen zijn, hoor. Maar goed, ik werk zelf regelmatig voor een grote Brabantse gemeente en daar ging een omgevingsproject niet vooruit. Terwijl wij dachten dat de weerstand van buiten kwam, bleek er vooral spanning op het interne proces te zitten. Er werkten veel verschillende mensen van verschillende afdelingen aan hetzelfde project. Terwijl er nog geen integrale werk- en besluitstructuur was. Daar moest dus eerst aan gewerkt worden. Het in beeld krijgen van je interne keuken is een belangrijke stap in de Participatiegids en wordt vaak vergeten. Maar niks dan lof voor de collega’s van de gemeente. Zij hebben dat meteen aangepakt.”

STRATEGIE 15
EEFJE ROLSMA

Wat ik leer uit de Participatiegids is dat je een onderscheid moet maken tussen standpunten en belangen. Dat klinkt nogal abstract. Hoe zit dat precies?

EEFJE: “Achter elk standpunt dat wordt geroepen zit een dieper belang dat vaak onzichtbaar blijft. Pas als je goed doorvraagt, kom je daar op uit. Een bewoner wil bijvoorbeeld niet dat er in de wijk nieuwe woningen komen. Dat is een standpunt en nogal redelijk absoluut. Als je dan doorvraagt ‘Waarom niet?’, dan blijkt dat de bewoner vreest dat er geen parkeerplaats meer vrij is voor zijn deur. Oké, het gaat dus over voldoende parkeergelegenheid. En daar kun je dan met elkaar naar oplossingen voor zoeken.”

MIEKE: “Als je dat belang te pakken hebt, dan kan ook het standpunt veranderen. 'Oké, als ik zeker ben van mijn parkeerplek, dan zie ik die nieuwe woningen al wat meer zitten.' Je komt bij elk project wel mensen tegen die echt nergens op zitten te wachten. Die weerstand voelt in het begin ongemakkelijk, maar is tegelijk ook heel waardevol om je project nog verder aan te scherpen.'

“Ik voer soms gesprekken met mensen die hun woning kwijt raken. Dan komt hun verhaal en de emotie al heel snel.”

MIEKE BEX

En vanuit een belang kan je dan zoeken naar wederzijdse winst. Klinkt nobel maar dat lijkt mij toch niet altijd mogelijk?

EEFJE: “Soms zit het gewoon in hele kleine dingen. Laatst hadden we een project en daar moest een hele hoop grond verzet worden. Uiteindelijk bleek dat de buurtbewoners het vooral belangrijk vonden dat zij een achterom kregen naar hun tuin. Nou ja, dat kostte dus niks. En de opdrachtgever kreeg er gratis vertrouwen voor terug.”

MIEKE: “Wat je in Nederland of Vlaanderen ook doet in de schaarse ruimte, je raakt toch steeds aan andere projecten en belangen.

Dat kan gewoon niet anders. In mijn project van de Noord-Zuid werken we naast nieuwe weginfrastructuur ook aan een betere bereikbaarheid via openbaar vervoer. Als we daar een nieuwe OV-halte gaan ontwikkelen dan kunnen we ook beter de globale stationsomgeving integreren in het plan, ook al is dat eigenlijk niet jouw plan maar dat van een partner. Dan creëer je gezamenlijke winst. Maar die win-winprojecten moet je dan wel goed boven tafel krijgen.”

Je moet niet alleen zicht hebben op de raakvlakprojecten, maar je moet ook alle spelers goed in kaart brengen. Wordt dat dan vaak vergeten?

EEFJE: “Veel stakeholderanalyses stoppen bij wie het hardst roept of het meest rumoer maakt rond het project. Of vooral de stakeholders met veel invloed springen eruit. Als je daar vooral op focust, raakt je hele participatieaanpak uit balans. Daarom kijken wij vooral naar stakeholders die écht geraakt worden, naar hun belang dus. En voor wie er veel spanning zit op het project en mogelijk ook weinig vertrouwen heeft in de opdrachtgever. Zij zijn niet altijd meteen zichtbaar en krijg je pas in beeld als je stapsgewijs te werk gaat.”

MIEKE: “In zo’n situatie ga je trouwens eerst kijken hoe je het vertrouwen kan versterken. Dat is dan vooral veel luisteren en zien hoe je de vertrouwensrelatie kan verbeteren. Daar zit vaak veel emotie bij en dat wordt

STRATEGIE 16
MIEKE BEX

onderschat. Wij zitten allemaal in de rationele projectprocessen maar voor veel mensen wordt het soms heel erg persoonlijk.”

Daar zeg je zoiets. Ik kan mij voorstellen dat in één-op-één gesprekken de emoties soms hoog oplopen. Hoe ga je daar dan mee om?

MIEKE: “Ik voer soms gesprekken met mensen die hun woning kwijtraken. De emotie komt dan al heel snel. Ik geef daar gewoon de ruimte voor en we voeren daar het gesprek over. Je moet dan niet meteen doorgaan naar de inhoud. Dat komt wel in een volgend gesprek. Zo gun je mensen de tijd om de boodschap te verwerken.”

Zijn er ook situaties waar de Participatiegids een omgevingsmanager helemaal niet vooruithelpt?

MIEKE: “Als je al heel dicht bij de uitvoering zit en het plan al voor 99% vaststaat, dan heeft het niet veel zin en is er ook niet genoeg ruimte om nog een uitgebreid participatietraject op te zetten. Ik merk ook dat de gestructureerde aanpak vooral meerwaarde biedt als het project een zekere complexiteit heeft, met verschillende belangen en bijvoorbeeld oud zeer uit het verleden. Maar we passen het op dit moment vaak toe, van een relatief kleine ontwikkeling van een projectontwikkelaar tot aan een ProRail die toch een grote participatieopgave heeft. En dat werkt.”

EEFJE: “Ik denk inderdaad dat je bij een groot en complex project de Participatiegids van a tot z kan doorlopen. Terwijl je bij een kleiner project misschien wat sneller door bepaalde stappen heenloopt. Je hoeft in een restaurant ook niet elk gerecht van de menukaart te bestellen. Maar dat is misschien een wel heel Vlaamse opmerking (lacht).”

Meer weten over de Participatiegids?

Scan de QR-code.

Acht stappen van de Participatiegids

Stel het doel van het project en de participatie scherp

Bepaal de interne en externe druk

Stel een doordachte aanpak voor communicatie en participatie op

Doorgrond de interne en externe context Doe een omgevingscheck Doe een omgevingscheck

Stel een actieplan op

Evalueer en borg de gemaakte afspraken

STRATEGIE 17
STAP 1 STAP 5 STAP 3 STAP 7 STAP 2 STAP 6 STAP 4 STAP 8

De ideale bewonersbrief is ...

Bewonersbrieven zijn de tijdloze toppers van omgevingscommunicatie. Ze zijn niet hip, maar wel heel nuttig. Je hebt er als omgevingsmanager waarschijnlijk al tientallen geschreven of gecheckt. We hebben zeven tips voor je volgende bewonersbrief.

1

Overzichtelijk

De meeste lezers bekijken een brief met een half oog, haastig op zoek naar wat ze willen weten. Help ze dan een handje. Maak alinea’s kort, titels simpel en duidelijk. Zet de juiste woorden in het vet en gebruik bullets. Zo wordt je brief scanbaar en plukt iedereen er meteen de info uit die hij of zij nodig heeft.

2

Simpel

Moet de lezer weten hoe jullie een windmolen bouwen, van de fundering tot de rotorbladen?

Waarschijnlijk niet. Technische details zijn interessant voor ingenieurs, maar de doorsnee lezer heeft er geen boodschap aan. Beperk je tot wat belangrijk is voor de burger, de technische kant bespreek je aan de tekentafel.

3

Geen roman

Bij een bewonersbrief hoort geen plottwist, dramatische opbouw of onverwacht einde. Verklap meteen de clou van het verhaal. De belangrijkste informatie over wie, wat en wanneer er gewerkt wordt, zet je helemaal bovenaan de brief.

4

Kort

De ideale bewonersbrief bestaat uit één A4, voor- en achterkant. Maximum. Langere brieven worden gewoon niet gelezen. Focus op de essentie en laat de rest achterwege. Moet dan een quote van de burgemeester sneuvelen? Dan is het maar zo.

CHECKLIST 18

5

Visueel

Probeer maar eens in woorden uit te leggen aan welk deel van de dijk je juist gaat werken. Je hebt er veel tekst, bijzinnen en andere kunstgrepen voor nodig. En dan nog snapt de meerderheid er geen snars van. Kies voor een eenvoudig kaartje met een duidelijke legende* en leesbare plaatsnamen. Dan wordt veel tekst meteen overbodig.

* Legenda in het Nederlands. Blader voor meer taalverschillen door naar pagina 55.

6

Empathisch

Hoe duidelijk je ook communiceert, werkzaamheden blijven vervelend. Niets mis met je daarvoor te verontschuldigen. Of eerlijk uit te leggen dat de werkzaamheden langer duren dan gepland omdat er technische problemen opdoken.

7

Volledig

Een goede bewonersbrief beantwoordt vragen. Beeld je in dat jij in de straat woont waar de graafmachines staan te ronken. Wat wil je weten? Ga ik zonder elektriciteit vallen? Waar moeten mijn afvalzakken naartoe? Kom ik nog bij mijn garage? Van die vragen liggen meneer en mevrouw doelgroep ’s nachts wakker. Als een van de antwoorden ontbreekt, moet je terug naar de schrijftafel.

CHECKLIST 19

Ik vertaal de waarde van natuur ook in euro’s”

IGNACE SCHOPS

DIRECTEUR REGIONAAL LANDSCHAP KEMPEN

EN MAASLAND EN WINNAAR VAN DE GOLDMAN

ENVIRONMENTAL PRIZE IN 2008.

Sinds 2006 zijn de 12.000 hectare topnatuur van het Nationaal Park Hoge Kempen uitgegroeid tot een echt succesverhaal. En dat dankzij slapeloze nachten, slimme marketing en het ‘streekholdermanagement’ van bezieler Ignace Schops. “De economie van ecologie werkt erg overtuigend.”

INTERVIEW 20
DOOR BART DERISON & MICHAËL VAN TILBORG

We ontmoeten Ignace Schops op het kantoor van het Regionaal Landschap Kempen en Maasland in Genk. Hij is er sinds 2004 directeur. Voor iemand die in 2008 de Goldman Environmental Prize ontving en door Nobelprijswinnaar Al Gore in 2013 als klimaatambassadeur werd aangeduid, zit hij hier heel bescheiden. Zijn bureau ligt vol rapporten. Hier werkt duidelijk geen boekhouder, maar iemand met een inspirerende stem in het internationale natuur- en klimaatdebat. Hij schreef er met ‘Gered door de boomkikker’ een heel lezenswaardig boek over. Van Berkeley tot in Zuid-Korea geeft hij lezingen. Maar zijn geesteskind is natuurlijk het Nationaal Park Hoge Kempen. Hij slaagt erin de kwetsbare kernnatuur te beschermen en tegelijk een toeristisch businessmodel aan de buitenschil te ontwikkelen waarbij het jaarlijks via negen toegangspoorten meer dan 1,2 miljoen bezoekers ontvangt. Alstublieft.

Op veel plaatsen lukt het maar niet om de tegenstellingen tussen natuur, landbouw en economie te overbruggen. Dat is jou wel helemaal gelukt bij het Nationaal Park Hoge Kempen. Wat heb jij wat anderen niet hebben?

“Er is geen toverformule. Maar ik heb altijd veel tijd geïnvesteerd in mijn netwerk op momenten dat ik het niet nodig had. Ik kwam zelden iets vragen, maar bouwde wel vertrouwen op. Als je dat vertrouwen hebt, gaan mensen het jou gunnen. Dan hoef je het niet meer te vragen. Dat is cruciaal. Vaak gaan overheden en natuurbewegingen uit van actie en reactie. Men wil een ruimtelijk project realiseren en een natuurvereniging verzet zich omdat er bomen sneuvelen. Je moet aan pro-actie doen, verdorie! Maar dat is arbeidsintensief en neemt veel tijd in beslag. Toen het Nationaal Park in 2006 openging, hadden we met ons team al negen jaar het vuur uit onze sloffen gelopen. Draagvlak kost tijd, en helaas is die er soms veel te weinig. Natuurverenigingen maken deel uit van de samenleving, we staan er ook niet buiten, hé. Daarom ga ik ook in gesprek

met bijvoorbeeld werknemersorganisaties.

Veranderen doe je immers niet alleen, maar samen.”

Straf, maar overtuig je daarmee overheden om de portemonnee te trekken? Je hebt meer dan 100 miljoen euro overheidsmiddelen naar de regio gehaald.

“Na de mijnsluitingen moest Limburg terug op zoek naar zijn unique selling proposition. Dat is zonder competitie onze schitterende natuur. Onder het motto ‘van stoflong naar groene long’ zijn we toen onze politici gaan overtuigen. De intrinsieke waarde van natuur is onbetaalbaar, maar we zijn natuur toch gaan vertalen in euro’s. Dat is de taal die politici en ondernemers begrijpen.

En weet je, de economie van ecologie werkt erg overtuigend. Toen ik dat doorhad, heeft het mij nooit meer losgelaten.”

“We creëren nu jaarlijks 200 miljoen euro aan economische waarde, maar dat is niet vanzelf gegaan. Kijk, de groene jongens hebben vaak een slecht imago bij overheden. Maar wij moesten niks en wilden graag. Dat gaf een andere dynamiek aan ons verhaal.”

“Ik heb veel tijd geïnvesteerd in mijn netwerk op momenten dat ik het niét nodig had.”

Landbouw en natuur staan vaak tegenover elkaar. Jij lijkt heel goed de brug te kunnen slaan. Hoe doe je dat?

“Draagvlak bouw je nooit onder tijdsdruk. Je moet je project van onderuit opbouwen. Dat betekent landbouwers in een heel vroeg stadium betrekken en in hun woorden uitleggen wat de impact is. In Nederland was ik bijvoorbeeld betrokken bij een traject naar een erkenning tot nationaal park. Toen heb ik vaak met landbouwers gesproken. Uiteindelijk begrepen zij dat er landbouw in het nationaal park mogelijk was, maar dat een patattenveld in een nationaal park er

INTERVIEW 21

wel iets anders uitziet dan een patattenveld erbuiten. Je moet hun taal spreken. Al zijn patatten misschien wel erg Vlaams.” (lacht)

“Ik spreek veel liever over ‘streekholder’ in plaats van stakeholder. Vaak vergeet men de lokale gemeenschap mee te nemen in een project. Het vergt tijd, je moet een andere taal spreken en het is arbeidsintensief, maar finaal helpt het een ruimtelijk project vooruit.”

Je spreekt niet alleen de taal van de andere kant, je bent ook niet vies van marketing. Het Nationaal Park Hoge Kempen is een sterk merk en bijna commercieel geëxploiteerd.

Was dat van bij de start het plan?

“Tja, wat kan ik zeggen. Ik had van bij het begin het geluk om in mijn team goede en creatieve mensen te hebben. We wilden de communicatie zo breed mogelijk uitdragen en op een open manier communiceren. Je moet je project ook durven verkopen. Daar zijn we in geslaagd. Toegegeven, we hadden de wind mee. Politici en overheden zaten mee in de flow en ondersteunden ons verhaal.”

In een ander belangrijk Limburgs project, de Noord-Zuidverbinding, heeft de natuurbeweging lang het been stijf gehouden en zijn er juridische veldslagen gevoerd. Vandaag werkt de natuurbeweging wel constructief mee. Wat is de reden voor die kentering?

“Omdat er in de hoofden van onze beleidsmakers gekozen is voor een andere insteek. Eigenlijk hebben ze mijn (re)connectionmodel* uitgevoerd. (lacht) Er is nu van onderuit gewerkt, met respect voor de natuurwaarde in het projectgebied. Decennialang heeft men geprobeerd een omleidingsweg te realiseren door natuurgebied, terwijl er alternatieven zijn zonder bijkomende open ruimte op te offeren. De natuur zit nu mee in de harten van de ontwerpers en dat voel je. Bovendien is er vertrouwen opgebouwd met alle stakeholders. Wij zijn geen professionele dwarsliggers, hé. Wij willen ook een oplossing voor het mobiliteitsprobleem in Limburg, maar niet ten koste van natuur.”

Je bent ook actief in Nederland. Je hebt GrensPark KempenBroek en RivierPark Maasvallei samen met de buren gerealiseerd en zit in een aantal Nederlandse adviescommissies. Is er een verschil in aanpak tussen Vlamingen en Nederlanders?

“Nederlanders zijn planmakers en Vlamingen zijn plantrekkers. Het is een cliché, maar het klopt wel. Ik werk graag over de grenzen heen. Het zorgt voor een goede kruisbestuiving. Soms zien we Nederland als gidsland, soms komen de Nederlanders de mosterd bij ons halen. Het werkt in golfbewegingen.”

“Nederlanders zijn planmakers, Vlamingen zijn  plantrekkers.”

“De ruimtelijke ordening is ook heel verschillend en zorgt voor andere mogelijkheden. Al zijn de uitdagingen wel hetzelfde, denk aan de stikstofproblematiek. Actief zijn in beide landen zorgt voor een bredere kijk. In Nederland adviseer ik vooral.

INTERVIEW 22
TERHILLS MAASMECHELEN, DE HOOFDTOEGANGSPOORT VAN HET NATIONAAL PARK HOGE KEMPEN.

Omdat ik met iets meer afstand naar die projecten kan kijken, kan ik er ook met een andere blik naar kijken. Soms moet je ver staan om te verstaan.” (glimlacht)

De buitenwereld ziet de natuurbeweging als één homogeen blok, maar dat is uiteraard niet zo. Hoe gaan jullie intern om met tegenstellingen?

“Binnen elke sectororganisatie zijn er interne tegenstellingen. De natuurbeweging is daar zeker niet uniek in. Wel proberen we open en eerlijk naar elkaar toe te zijn. Ik stel vast dat de samenleving verruwt, en sociale media spelen daar een rol in. We zitten heel erg in een samenleving van actie en reactie. Verschil in visie mag er zijn, maar ingaan op provocaties heeft geen zin. In een ruimtelijk project moet je het ook soms eens zijn dat je het oneens bent.”

De buitenwereld snapt niet altijd jullie positie. Als de overheid een fietssnelweg of een windmolen wil, dan trappen jullie al eens op de rem met gladde slangen en kerkuilen. Geeft dat geen imagoprobleem?

“Ik snap dat, maar waarom moet steeds de natuur inleveren? En een bedrijventerrein niet? Dat is de manier waarop we het al decennia doen. Het is gewoon niet meer houdbaar. We botsen tegen de grenzen van de beschikbare openbare ruimte. Die is schaars. Maar eigenlijk is de oplossing eenvoudig: we moeten duurzamer omgaan met de openbare ruimte. Alleen kost dat geld, veel geld. Daarom ben ik overtuigd dat de samenleving een duidelijk signaal moet geven

dat het duurzamer moet. Alleen daar zullen overheden rekening mee houden. Een andere mindset is nodig.”

“Kijk naar Kopenhagen. Daar heeft men veel geld geïnvesteerd in comfortabele en veilige fietspaden. Nu neemt de fiets ruimte van de auto in. En het bestuur blijft geld investeren in de fiets en in openbare ruimte. Ongeacht welke partij of politicus aan de macht is.

Over generaties heen investeren ze in de toekomst. Een bewijs dat het dus mogelijk is om aan langetermijnpolitiek te doen. Afbreken kan soms ook heel opbouwend zijn.”

Terwijl we samen naar buiten wandelen, wijst Ignace naar een nieuwbouwproject langs zijn kantoor. “Kijk, daar stond een prachtige boom. Die zou er langer hebben gestaan dan het gebouw dat er nu staat, maar hij staat er dus niet meer. Als je vanuit het (re)connectionmodel* redeneert, vertrek je van die boom en kijk je hoe je errond een bouwproject kan realiseren.” Hij zucht. “Het is duidelijk nog niet overal doorgedrongen.”

* Wat is het (re)connectionmodel?

Natuur beschermen zou een evidentie moeten zijn. Maar dat is het jammer genoeg niet. Het (re)connectionmodel helpt om natuur en samenleving met elkaar te verbinden. Op basis van de sociaaleconomische waarde van de natuur bereken je de slaagkans van je project, daarna krijg je bouwstenen om je project te integreren in de samenleving.

Meer weten over het model?

Lees ‘Gered door de boomkikker.

De grote toekomst van mens en natuur’ van Ignace Schops. (Lannoo Campus, 2022)

INTERVIEW 23

Stad Hasselt

Schrijf het lekker zelf!

Hasseltse wijkkrantjes gaan DIY

Wie weet er beter wat er in de buurt speelt dan de buurtbewoners zelf? Daarom laat de stad Hasselt zijn wijkkrantjes schrijven door gemotiveerde inwoners. Ze wonnen er dit jaar een Kortom Communicatieprijs voor.

CASE 24
© STAD HASSELT
DOOR MICHAËL VAN TILBORG

In 2021 is de stad Hasselt begonnen met wijkkrantjes te laten schrijven door wijkredacties. Er bestonden reeds wijkkrantjes, maar die werden geschreven door medewerkers van de stad Hasselt. Joey Bougard, communicatiemedewerker bij de stad Hasselt en eindredacteur van de wijkkrantjes, legt uit: “Waarom zou je als stad alles zelf doen wanneer er in de wijken gemotiveerde inwoners zijn die graag zelf het heft in handen nemen? Vanuit onze visie rond gemeenschapsvorming zijn we dan ook gestart met dit initiatief, binnen een duidelijk kader en met de nodige financiële ruimte.”

Neutrale toon

De stad verzorgt de lay-out van de wijkkrantjes en betaalt de drukkosten, de wijkredactie schrijft de artikels en verdeelt de krantjes in de wijk. Joey Bougard: “Als stad doen we ook de eindredactie en hebben we met elke wijkredactie een aantal afspraken vastgelegd, bijvoorbeeld om een neutrale toon te hanteren en geen artikels met een commerciële insteek te schrijven. Jaarlijks voorzien we ruimte om twee nieuwe wijkkranten op te starten. Ook voor volgend jaar is het enthousiasme groot, en merken we interesse op. Het is mooi om dat als stad te kunnen ondersteunen.”

Mensen dichter bij elkaar brengen

De wijkredacteurs zelf zijn zeer enthousiast. Renilde Cox, wijkredacteur bij de Godskesgazet (wijken Wolske, Godsheide-centrum en Malpertuus), was altijd al actief in het verenigingsleven en vertelt waarom de wijkkrant daar een mooi verlengstuk van is: “Het is gewoon fijn om op de hoogte te zijn van wat er leeft in onze wijk. En als wijkredacteur kan ik mensen weer dichter bij elkaar brengen. We zien dat ons wijkkrantje een goed medium is om mensen te informeren. Tegenwoordig kan dit ook via sociale media, maar we merken toch dat dit niet voor iedereen werkt. Een fysiek boekje in de brievenbus is nog steeds een meerwaarde.”

René Kumpen, hoofdredacteur van de wijkkrant HERK (Sint-Lambrechts-Herk) en actief sinds maart 2021, vult aan:

“Er was een behoefte om zichtbaar te maken wat er in Sint-Lambrechts-Herk leefde aan positieve dynamiek. Dit versterkt het dorpsgevoel en de lokale samenhang.”

Naast geëngageerde wijkredacties is er ook nood aan interessant nieuws. René Kumpen: “Wij willen in het krantje van HERK erkenning en aandacht geven aan gewone mensen met een bijzondere waarde voor de lokale gemeenschap. Dat kan zijn voor hun verdiensten, hun inzet, hun passie of hun manier van leven. We leggen minder de nadruk op de activiteiten maar zijn eerder gericht op het zichtbaar maken van de mensen zelf. De reacties van lezers die stellen dat we voor verbinding zorgen zijn dan ook de mooiste.”

In Hasselt gaan ze nu nog een stap verder. Naast de faits divers uit de wijk, is er ook aandacht voor informatie over werkzaamheden in de wijk en de mogelijke hinder. Maar dan wel op een eigen manier. Renilde Cox geeft een voorbeeld: “Wij kiezen voor een andere invalshoek, omdat de droge info via de kanalen van de stad komt. Bij de vernieuwing van de riolering in het centrum van Godsheide hadden we een artikel over de scheiding van afval- en regenwater. Met de focus op de impact voor de bewoners.”

Publieksprijs Kortom

Joey Bougard besluit: “De publieksprijs winnen bij de Kortom Awards voor communicatie was een mooie beloning. Het is vooral een bekroning voor de burgerredacties, die met hart en ziel het nieuws uit hun wijk brengen. Het bewijst dat we als stad een goede weg ingeslagen zijn om inwoners van wijken zelf het nieuws te laten maken en zo elkaar te informeren.”

De wijkkrantjes bewonderen?

Kijk op hasselt.be/nl/ wijkkrant

CASE 25

De week van Camille Callens

Veel vergaderen, veel praten met mensen en veel koffie, flat whites om specifiek te zijn. Dat is het leven van een stakeholdermanager bij De Werkvennootschap, de organisatie die voor de Vlaamse overheid complexe projecten uitvoert van Middelkerke tot Maasmechelen. We kijken een weekje mee met Camille Callens.

Maandag

“Mijn werkweek start altijd met het programmaoverleg van Werken aan de Ring, een omvangrijk project waarbij we de Ring rond Brussel klaarmaken voor morgen. We steken de koppen bij elkaar om de prioriteiten van de week te overlopen en nemen beslissingen. Wat gaan we communiceren? Wie gaan we spreken deze week?”

“Tijdens de middagpauze is er... yoga. Fijn dat dit in ons kantoorgebouw wordt georganiseerd. Even het hoofd leegmaken, maar ook een kans om collega’s van andere administraties,

kabinetten en bedrijven te ontmoeten. Iets dat ik graag meepik.”

“Daarna werk ik nog een presentatie af. Ik spreek vaak op bijeenkomsten waar onze stakeholders zijn. Dat doe ik graag. Deze presentatie gaat over de kansen die de werken aan de Ring rond Brussel biedt voor duurzame logistiek via het water.”

Dinsdag

“Ik word graag geprikkeld door innovaties in ons vak. Samen met onze virtual reality-developer Toster

FUNCTIE : STAKEHOLDERMANAGER BIJ DE WERKVENNOOTSCHAP SINDS SEPTEMBER 2022

WOONT IN: BRUSSEL

PROJECTEN : WERKEN AAN DE RING

VAN BRUSSEL (R0 NOORD) EN DE OVERKOEPELENDE STAKEHOLDERVISIE

VOOR DE WERKVENNOOTSCHAP

LEEFTIJD : 28 JAAR

HOBBY : YOGA, KOKEN, REIZEN, LEZEN EN FILMS KIJKEN

werken we aan een VRbeleving voor de werken aan de Ring rond Brussel Binnenkort gaan we er mee op tournee bij inwoners en bedrijven langs de ring. Dan krijgen ze meteen een idee van hoe het er in de toekomst uitziet. Ik kijk er naar uit.”

DE WEEK VAN... 26

“Ik sluit mijn werkdag af in Zaventem, waar ik een aantal inwoners spreek Onze werken veroorzaken hinder en zij hebben flink wat vragen voor mij. Ik heb geleerd dat de moeilijkste gesprekken waarschijnlijk ook de belangrijkste zijn. Ik probeer hier echt mijn tijd voor te nemen.”

Woensdag

“In de ochtend heb ik mijn tweewekelijks overleg met het Bedrijvenpunt van Werken aan de Ring. We bespreken met de werkgeversorganisatie Voka de impact van ons project in en rond de bedrijvenzones.”

“In de namiddag controleer ik de nieuwe informatiefolders voor de bedrijven langs Brussels Airport. Daar gaat de laatste fase in van onze werken aan de langste fietsbrug van België.”

“Aan het koffieapparaat kruis ik Ief, mijn collegastakeholdermanager. Met een flat white in de hand praten we elkaar bij over de afgelopen week.”

“Dan moet ik er opnieuw vandoor voor een digitale meeting met de logistieke sectorfederaties over de werken aan het Viaduct in Vilvoorde.”

“Na de werkdag wandel ik naar huis. Ik heb het geluk dat ik maar op 10 minuten van ons kantoorgebouw in Brussel woon. Oortjes in, podcast ‘Het Kwartier’ op play. De avond kan beginnen.”

Donderdag

“Ik ben uiteraard niet de enige stakeholdermanager bij De Werkvennootschap. We doen ook grote projecten in Gent, Ronse en HouthalenHelchteren. Vandaag kom ik samen met alle collegastakeholdermanagers. We bespreken de uitdagingen die we in onze projecten tegenkomen. Van hoe we scholen nauwer kunnen betrekken in onze projecten tot wijzigingen in de wetgeving.”

“In de namiddag vertrek ik naar Gent voor een bezoek aan de collega's van ons project Gentspoort Ook al volg ik dit project niet zelf op, ik vind het

belangrijk om te leren uit andere projecten en onze projectmedewerkers te ontmoeten.”

Vrijdag

“Tja, als stakeholdermanager zit je dus ook veel aan een vergadertafel. In de voormiddag ben ik bij de Brusselse Kamer van Koophandel voor een stand van zaken over de Werken aan de Ring.”

"'s Middags sluit ik aan bij de netwerklunch van de Brusselse werkgeversorganisatie Voka Metropolitan. Ik sluit de werkweek af achter de laptop. Ik ga nog eens door mijn mails. Het weekend mag daarna beginnen. Al weet je dat als stakeholdermanager natuurlijk nooit helemaal zeker.”

DE WEEK VAN... 27

Veilige schoolomgeving met drones en AI

Dertien verkeersongevallen met kinderen, elke dag, in Vlaanderen. Op weg van of naar school. Het is het horrorscenario voor elke moeder of vader.

Het Instituut voor Mobiliteit (IMOB) van de UHasselt wil daar iets aan doen. Met drones én jawel, artificiële intelligentie.

DOOR JAN MEERT

WIM ECTORS INNOVATIE 28

Het IMOB is in Vlaanderen een autoriteit in wetenschappelijk onderzoek naar ons verkeersgedrag. Zeg gerust ‘verkeerswangedrag’. Op hun schermen zien ze vaak de slechtste kant van de Vlaamse weggebruiker. “Levensgevaarlijke oversteeksituaties, het rood licht negeren tot zelfs spookrijden, we zien het elke dag om half negen in de omgeving van onze Vlaamse schoolpoorten.” Aan het woord is Wim Ectors, professor en onderzoeker aan het IMOB. In de splinternieuwe campusgebouwen in hartje Hasselt brengt hij met zijn team ons verkeersgedrag in kaart. Hij is niet de typische professor Zonnebloem, maar staat met zijn voeten in de praktijk. Af en toe ontsnapt een diepe zucht als hij naar de videobeelden kijkt die een verkeersdrone heeft gemaakt. Hij zoekt manieren om mensen bewust te maken van veilige verkeersoplossingen. Technologie kan daarbij helpen. Want ook al zijn de cijfers dramatisch, toch stoot hij nog vaak op onbegrip als er in de schoolomgeving moet worden ingegrepen.

Zullen we maar met dat vreselijke cijfer beginnen. Dertien verkeersongevallen met kinderen pér dag. Ik wil eigenlijk niet uitrekenen wat dat op een jaar is.

“Ja, schrikken hé? Het zijn gelukkig niet altijd ernstige of dodelijke verkeersongevallen maar inderdaad, het blijven er veel. En jammer genoeg is het zelfs nog een onderschatting. Niet alle ongevallen worden immers gerapporteerd. Twee fietsers die botsen en lichamelijke schade oplopen, daar komt niet altijd politie aan te pas om vaststellingen te doen. Uit de cijfers die we wel hebben, weten we dat van alle ongevallen waarin kinderen betrokken zijn 40% op weg van of naar school is.”

Om verkeerssituaties beter te analyseren zetten jullie nu drones en artificiële intelligentie in. Gaat dat een verschil maken?

“Kijk, wij observeren bij IMOB effectief verkeersgedrag en gaan dan proactief de kans op ongevallen inschatten. Op basis daarvan stellen we maatregelen voor aan een gemeente of een andere wegbeheerder. Dat kunnen infrastructuuringrepen zijn maar ook handhavings- of sensibiliseringsmaatregelen. Hoe sneller je dat kan doen, hoe meer resultaat je boekt. Met drones en AI hebben we nu een reuzestap gezet op het vlak van efficiëntie. Eigenlijk is het nu haalbaar voor elke gemeente om ermee aan de slag te gaan en schoolomgevingen veiliger te maken.”

“Met drones en AI zetten we een reuzestap in efficiëntie”

Ok, dat is goed nieuws. Hoe werkt het precies?

“Dan moet ik kort even uitleggen hoe wij het vroeger deden. Een onderzoeker bekeek toen urenlang filmmateriaal van een verkeerssituatie of ging ter plaatse voor een observatie. Alle beeldfragmenten met bijna-aanrijdingen werden geteld: hoeveel fietsers, hoeveel auto’s, noem maar op. Allemaal handwerk. Pas daarna kon de analyse beginnen. Die stap gebeurt nu bijna volledig automatisch. De drone filmt haarscherpe beelden die een goed verkeersoverzicht bieden. Met artificiële intelligentie herkent hij voetgangers, fietsers, auto’s en andere voertuigen. Hij meet precies de afstanden, ziet de afmetingen van de voertuigen, de snelheid, detecteert bijna-ongelukken, brengt het remgedrag in beeld... en vat dat dan samen. Ik kan nu met mijn collega’s veel sneller aan de slag met concrete oplossingen voor de gevaarlijke verkeerssituaties.”

INNOVATIE 29

De vijf stappen van een verkeersanalyse met een

drone

STAP 1

De drone gaat de lucht in.

STAP 2

Observatie van de bewegingen vanuit de lucht en nadien volgt het blurren van de omgeving.

STAP 3

AI voert een analyse uit waarbij elke beweging een label krijgt.

STAP 4

Vervolgens kunnen de afgelegde trajecten van elke weggebruiker in beeld gebracht worden...

1

2

3

4

STAP 5

... en worden de conflicten zichtbaar.

5

Fiets

Bus

Auto

Bestelwagen

Motorfiets/scooter

Voetganger

INNOVATIE 30

Je hebt waarschijnlijk al eigenaardige taferelen gezien als je de dronebeelden analyseert?

“Recent onderzochten we met twee drones de verkeersstromen aan het Virga Jessecollege aan de kleine ring van Hasselt. Ook het Jessa Ziekenhuis ligt daar in de buurt. We zagen de vreemdste keerbewegingen, gevaarlijke oversteeksituaties, zelfs spookrijders.

Véél ruimte voor verbetering dus. We zagen het ook bij gelijkaardige analyses in Kasterlee, Mol, en Lanaken. We moeten onze schoolomgevingen echt veiliger maken, maar vooral ons eigen verkeersgedrag moet drastisch anders.”

De drones lijken vooral goed te werken in de typische schoolomgevingen met een verkeersopstoot om half negen en half vier.

Zijn er nog andere toepassingen?

“Zeker, je kan ze eigenlijk perfect inzetten om allerlei onveilig verkeersgedrag te analyseren. We gebruiken de drones bijvoorbeeld voor de parkeerproblematiek op onze eigen universiteitscampus in Diepenbeek.

Zo zien we waar er gevaarlijke bewegingen zijn op het parkeerterrein of we zien hoe het bermparkeren tot stand komt. Heel nuttig. Maar je kan met een voor-en-na analyse evengoed het effect van een nieuw zebrapad op de verkeersveiligheid meten. Vroeger moest je maanden of jaren wachten op de ongevalcijfers, maar nu kan je met onze drones en AI al na enkele weken een analyse maken.”

“De videobeelden maken ouders bewust van hun eigen verkeersgedrag”

Ik zie op sommige videobeelden pure slapstick maar dan niet om te lachen. Als je dit op een infovergadering of aan een schepen of wethouder laat zien, dan heb je toch meteen draagvlak voor een stevige verkeersoplossing. Of ben ik mis?

“Ja, dat klopt wel. Onlangs deden we met ouders een focusgroep over de verkeerssituatie in de schoolomgeving van hun kinderen. Alles volgens de privacyregels trouwens: gebouwen zijn geblurred, nummerplaten en gezichten zijn niet zichtbaar. Nadien gaven ze aan dat het hen meteen bewuster heeft gemaakt over hun eigen verkeersgedrag. Dat op zich was al een deel van de oplossing. Maar helaas maken nog te weinig gemeentebesturen of wegbeheerders ervan gebruik om weerstand voor verkeersingrepen te doorbreken. Het kan nochtans perfect. De privacy is geregeld en de beelden tonen een volledig realistisch beeld van het probleem. Het wordt dan altijd heel erg stil als wij die beelden laten zien. Ook de grootste roepers houden dan hun mond, hoor.”

INNOVATIE 31

Wie Wat Wet

Ben je wel digitaal toegankelijk?

In elke editie van stoffen we een stukje regelgeving af en kijken we wat het betekent voor de communicatieprofessional. We starten met digitale toegankelijkheid. Hoor je het in Keulen donderen? Lees dan zeker verder, want iedereen moet er iets mee.

Digitale

toewatte?

Sinds 2016 moeten overheden voldoen aan de Europese richtlijn rond digitale toegankelijkheid. Dus ook in Nederland en België. Dat betekent dat websites en mobiele apps toegankelijk moeten zijn voor iedereen. Ondanks dat de wet al acht jaar geldt, voldoet slechts 39% van de overheidswebsites en apps in Nederland aan de wet (Jaarmonitor Digitale Toegankelijkheid, 2024).

Voor België durven we te denken dat het nog minder is.

‘WhatsApp Image’

Stel je Sandra voor. Er valt een brief van de gemeente in de brievenbus. Sandra

Wie is Bureau Swink?

Bureau Swink is gevestigd in Amsterdam en biedt digitale dienstverlening aan. Niet zo bijzonder? Ware het niet dat ze werken met buitengewone mensen die zelf autisme hebben.

WETGEVING 32

is slechtziend. Gelukkig kan ze een QR-code in de brief scannen. Op de website van de gemeente staat meer informatie die ze kan beluisteren met haar screenreader. Dat zit al goed. Maar dan. Ze hoort dat de werkzaamheden aan het trottoir binnenkort bij haar voor de deur starten. De volledige planning staat als flitsende afbeelding op de website. Als de screenreader de afbeelding aan Sandra voorleest, hoort ze ‘WhatsApp Image 2024-04-23 at 16.04.59’. Het is voor haar een raadsel wanneer de werkzaamheden eindigen.

Werken zonder muis

Een ander voorbeeld. Vincent, 21 jaar, heeft net zijn pols gebroken met wintersport. Het waterschap organiseert een bijeenkomst voor jongeren in de omgeving. Hij wil wel gaan maar inschrijven op de website is een klus. Met zijn gebroken pols wil de computermuis niet echt meehelpen en de tabtoets werkt niet omdat de website zo niet is gestructureerd. Laat dan maar, die informatieavond.

Zonder ondertiteling

En nog een laatste. An is onderweg met de trein. Ze heeft gisteren een belangrijke webinar over

de nieuwe subsidieregeling gemist en wil graag de video terugkijken. Ze heeft geen oordopjes in de buurt en de video heeft geen ondertiteling. Jammer, want ze had haar tijd in de trein goed kunnen benutten.

Groter bereik

Met digitale toegankelijkheid moet je anticiperen op permanente, tijdelijke en situationele beperkingen. Genoeg voorbeelden dus waar het nog net niet goed gaat met de digitale toegankelijkheid van publieke informatie. Maar dat het bij overheden en communicatieprofessionals steeds hoger op de agenda komt is een zekerheid. Dat zegt ook Niels van Buren, expert digitale toegankelijkheid bij Swink. “Wij zijn ons steeds meer bewust van diversiteit en maatschappelijke inclusie. Dat is echt een grote stap vooruit. We moeten digitale toegankelijkheid echter zien als een kans en niet iets dat moet. Het levert je een efficiëntere website, betere vindbaarheid en uiteindelijk een groter bereik op.” En daar gaat

het natuurlijk ook om bij omgevingscommunicatie: beter gelezen nieuwsberichten, meer inschrijvingen voor je infomarkt en misschien zelfs meer begrip voor de werkzaamheden.

Organisatieverandering

Voor wie nog niet begonnen is met digitale toegankelijkheid adviseert Niels om stap voor stap aan de slag te gaan. “Begin bijvoorbeeld met het toegankelijk maken van de tien belangrijkste pdf-documenten. De intentie dat je er werk van maakt, is belangrijker dan in één keer alles oplossen,” bevestigt Niels. Een toegankelijkheidsonderzoek kan daarbij als startpunt dienen. “Aan de hand van de resultaten van het onderzoek weet je waar je staat en kun je intern het gesprek aangaan. Want uiteindelijk is het een organisatieverandering die impact heeft op je webredactie, vormgevers tot en met HR. Zorg daarom voor een gedragen aanpak.”

Meer weten?

Je hoeft niet zelf het wiel uit te vinden, want er is al veel informatie over digitale toegankelijkheid beschikbaar. Ga naar digitoegankelijk.nl of bosa.belgium.be voor actuele informatie.

WETGEVING 33

Nimby? Weg met dat woord”

NOELLE AARTS

Als communicatieprofessional draag je bij aan een betere wereld. Niet onze woorden, wel die van hoogleraar Noelle Aarts. We spraken haar in een klein kamertje, weggemoffeld achter de statige gebouwen van de Nijmeegse universiteit.

DOOR EEFJE ROLSMA & GIEL CROMPHOUT

INTERVIEW 34
CULTUREEL ANTROPOLOOG, COMMUNICATIEWETENSCHAPPER EN HOOGLERAAR

Uit het raam van haar tijdelijk ingericht bureau kijken we uit op een bouwplaats. Tientallen bouwvakkers zijn er in sneltempo tijdelijke studentenwoningen in elkaar aan het timmeren. Veel mensen in haar plaats zouden mopperen over het lawaai of het stof. Noelle niet. “Prachtig om te zien vind ik dat. Hoe die mannen samenwerken, hoe snel alles vooruitgaat. Ongelooflijk.”

Het zet de toon voor de rest van het gesprek. Als hoogleraar werkt Noelle rond conflicten rond maatschappelijke vraagstukken, en hoe ermee om te gaan. Als geen ander kan ze zich in een ander standpunt verplaatsen. In het standpunt van de boer, die niet wil dat zijn akkers verdwijnen. Of dat van de natuurvereniging, die dezelfde akkers liever als natuurgebied ziet. En zelfs dat van de bouwvakker, die tijdens ons gesprek rustig verder gaat met boren.

De ruimte wordt steeds schaarser. Tegelijk worden projecten alleen maar groter en complexer. Jij pleit voor constructieve dialoog als oplossing. Leg uit.

“De term dialoog wordt veel te vaak gebruikt. Tegenwoordig noemen we zowat elk ingewikkeld gesprek een dialoog. Maar het is echt iets anders. Een dialoog is een gesprek tussen mensen die betrokken zijn bij een issue en daar anders over denken. De bedoeling is niet om elkaar te overtuigen, of om draagvlak te creëren. Wel om elkaars standpunten te horen en te exploreren. Het is ook niet het doel om een winnaar aan te duiden. Dat doen we in een debat of in een discussie. In een dialoog is er geen winnaar. Het draait erom dat je accepteert dat er verschillende perspectieven zijn en je je best doet die verschillende perspectieven te begrijpen.”

“Het is ook belangrijk dat je accepteert dat er emoties betrokken zijn in een dialoog. Het is nooit zuiver rationeel. Vaak denken we dat de overheid pure ratio is, en de burgers emotie. Dat is onzin. Achter elke ratio zit emotie. Ik doe mijn werk ook uit pure emotie, namelijk de zorg voor de samenleving. Overheden ook. Die emoties, normen, overtuigingen en bezorgdheden ga je verkennen in een dialoog.”

Een dialoog wordt vaak in een adem genoemd met draagvlak. Wat denk je daarvan?

“Draagvlak en dialoog vind ik water en vuur. Als je draagvlak wil creëren, dan zeg je eigenlijk dat er een beleid is vastgesteld waarvan je wilt dat mensen dat accepteren. Dat is iets heel anders. Dan heb je een koffer met beleidsmaatregelen nodig om mensen mee te krijgen, niet zomaar een gesprek. De vraag is dan ‘wat heb jij nodig om dit beleid te accepteren?’ En dan weet ik uit ervaring dat mensen heel redelijk zijn. Vaak wat onhandig, maar wel redelijk. Soms zal het gaan om financiële middelen. Soms om voorzieningen, of wet- en regelgeving. Maar zeker niet alleen communicatie.”

“Dat is belangrijk om te beseffen: communicatie is altijd onmisbaar, maar als instrument om gedrag te veranderen bijzonder zwak. Op zichzelf stelt het niets voor. Als communicatie je enige instrument is, is het vaak niet meer dan symbolisch. Nog veel te vaak wordt de communicatieprofessional ingeschakeld om even wat draagvlak te regelen. Dan moet je het geen dialoog noemen. Anders schep je valse verwachtingen, en dat is funest.”

“Als communicatieprofessional moet je het lef hebben om naar boven te stappen en een probleem aan te kaarten.”

Bij omgevingscommunicatie sta je voortdurend in gesprek met de omgeving. Hoe moet je het dan aanpakken?

“Beperk je niet tot de formele dialogen. Ook de informele gesprekken met mensen uit de buurt zijn heel belangrijk. In elk project is er een zwijgende meerderheid die geen standpunt heeft, of die het er best mee eens is. Die hoor je niet als je enkel formele dialogen doet. Ga rondlopen in een buurt, praat met mensen. En voer die gesprekken ook dialogisch. Probeer mensen niet te overtuigen, maar stel vragen.

INTERVIEW 35

‘Hoe kijk je naar de toekomst?’ ‘Heb je kinderen?’ Die vragen stellen we vaak niet. Omdat we het best spannend vinden allemaal, maar ook omdat we zo graag willen dat mensen het met ons eens zijn.”

“We hebben onderzoek gedaan naar gesprekken over de terugkeer van wilde dieren, zoals de wolf en het everzwijn. Van Facebookruzies tot parlementaire discussies. Je merkt dat er lijn in die gesprekken zit. Het begint altijd bij een gebeurtenis. Er is een wolf gespot, of een everzwijn heeft een jogger aangevallen. Daarna moet die gebeurtenis geduid worden. Is de wolf gevaarlijk? Heeft de jogger uitgedaagd? Of was het puur toeval? Daarna moet er een schuldige aangeduid worden. En daar gaat het mis. Dan zie je dat mensen het minder en minder eens worden. Stilaan ontstaan er dan breuklijnen die niet meer te overbruggen zijn. Het gesprek was bedoeld om iets op te lossen, maar het draagt vaak alleen maar bij aan het meningsverschil.”

Vaak worden communicatieprofessionals pas ingeschakeld als de breuklijnen niet meer te overbruggen zijn. Wat zou onze interventie dan moeten zijn?

“Al die emoties gaan alleen maar weg door er aandacht aan te geven. ‘Vertel eens, ik zie dat dit jou raakt, wat is er?’ Zulke vragen helpen echt. Dan merk je dat veel emoties niet op een persoon gericht zijn, maar op een situatie. Iemand die veel pech heeft gehad, iemand die zich zorgen maakt over de toekomst. Ik zeg niet dat je er zo meteen uitkomt, maar je komt alleszins on speaking terms.”

“Het is onze taak als communicatieprofessional om signalen op te vangen. Doe je dat niet, dan draag je bij aan wantrouwen in de overheid.”

Moet een communicatieprofessional zelf het gesprek voeren? Of net mensen stimuleren?

“Ik denk dat we moeten investeren in gespreksleiders. Als mensen een belang hebben

bij een situatie, is het heel moeilijk om erboven uit te stijgen en een goed gesprek te voeren. Dan gaat de redelijkheid al snel verloren. Die taak van gespreksleider is weggelegd voor de communicatieprofessional.”

Welke skills heeft een communicatieprofessional nodig om een gesprek in goede banen te leiden?

“Je moet luistervaardigheden hebben, maar je moet communicatie ook in een groter geheel kunnen plaatsen. Ik vind Alex Sheerazi en zijn communicatie over de Amsterdamse Noord/ Zuidlijn een heel goed voorbeeld. Hij had de opdracht om te zorgen voor draagvlak voor de nieuwe metrolijn. En wat deed hij? Hij ging niet op een kantoor zitten, maar hij liet een bouwkeet plaatsen op de plek waar er gewerkt werd. Hij en zijn medewerkers gingen naar buiten om met de mensen te praten. En zo kwam hij van alles te weten. Een hek dat in de weg stond waardoor mensen niet naar buiten konden. Maar ook mensen die al tien jaar in een bouwput woonden. Alex stapte daarmee naar de gemeente en zei: ‘Dat kan je niet maken, je moet vervangende woningen aanbieden aan die mensen’. Dat bedoel ik met communicatie breder zien. Je moet het lef hebben om naar boven te stappen en een probleem aan te kaarten.”

“Er was ook een protestgroep. Die nodigde hij continu uit. Het werden kritische vrienden. Elke maand hield hij een participatie-avond, waarop hij iedereen uitnodigde. Zonder agenda: de mensen bepaalden zelf waar het over ging.

Hij ging een echte dialoog met hen aan, zonder ervan uit te gaan dat mensen lastig gingen doen. Nu noemt iedereen dat NIMBY, Not In My Backyard. Maar we moeten af van die term. Het is een belediging, eigenlijk zeg je dat iemand een egoïst is terwijl zo iemand meestal bedoelt Not In Anyone’s Backyard.”

Zijn wij te veel bezig met zenden?

“Die neiging hebben we wel. Nog maar een foldertje. Geruststellen, proberen te overtuigen, dat is wat we doen. Het gaat voortdurend over het zo begrijpelijk en aantrekkelijk mogelijk maken van de boodschap. Ook communicatie-

INTERVIEW 36

wetenschappers zijn vooral bezig met het kneden van de boodschap. Veel minder met luisteren.”

Je onderzocht het communicatie- en participatieproces voor hoogwater veiligheidsmaatregelen aan de Waal. Als conclusie formuleerde je veertien aanbevelingen. Welke moeten we zeker onthouden?

“Je moet heel duidelijk hebben waar mensen over kunnen meepraten. Wat zijn de kaders waarbinnen je kan participeren? Als je niet duidelijk stelt wat er al beslist is en wat niet, krijg je problemen. Je moet de kaders heel duidelijk vaststellen, er goed over nadenken en dan heel helder communiceren. Uit onderzoek blijkt dat mensen in een participatieproces heel goed kunnen omgaan met een foute uitkomst, als ze tenminste het gevoel hebben dat ze gehoord zijn. Maar dat kan alleen als de kaders duidelijk zijn.”

Eigenlijk zouden we vooral moeten communiceren over het proces. Akkoord?

“Inderdaad, voortdurend communiceren over het proces, en zien dat iedereen zich gehoord voelt. De informele dialoog zal veel meer aandacht nodig hebben. Je bent te laat als je voor het eerst communiceert op je formele meeting. Dan hebben mensen al lang bedacht hoe ze tegenstand gaan voeren. Als mensen al maandenlang zelf een klankbordgroep organiseren, is een formele klankbordgroep natuurlijk helemaal niet interessant.”

"Maar ook het microniveau is belangrijk. Als communicatieprofessional moet je gesprekken kunnen voeren zodat de ander zich gehoord voelt. Die signalen opvangen is veel belangrijker dan de boodschappen te sturen. Doe je dat niet, dan draag je eigenlijk bij aan meer wantrouwen in de overheid. Een communicatieprofessional heeft dus een hele verantwoordelijkheid. Je draagt echt bij aan beter beleid en een betere wereld.”

“Neem nu het nitraatprobleem in de landbouw. Als je communiceert dat de veestapel moet halveren, schoffeer je een hele hoop mensen.

Dan zeg je dat boeren de afgelopen 25 jaar helemaal fout bezig zijn geweest. Dat is hun identiteit die je dan op het spel zet. Stel je voor dat jij zoiets te horen krijgt. Dat hakt erin. Als communicatieprofessional moet je begrijpen dat je dat zo niet communiceert. Dat je een ander soort gesprek moet voeren als je mensen wil meekrijgen.”

In de huidige tijd vraagt het heel wat om communicatieprofessional te zijn.

“Absoluut. Het gaat echt over verbinding, om respect voor andersdenkenden. Heel de wereld is gepolariseerd, mensen zijn heel erg bang. Bang om buitengesloten te worden, bang voor verandering. En dat is terecht, verandering is ook heel eng. Het is onze taak om aan opdrachtgevers duidelijk te maken dat het heel eng is. Als je dat beseft, besef je dat we niet zo erg verschillen in onze fundamentele behoeften. Dan wordt het veel makkelijker om een echte dialoog te voeren.”

INTERVIEW 37

Seine-Schelde

Eén rivier, twee landsdelen

De Schelde trekt zich niets aan van de taalgrens tussen Vlaanderen en Wallonië. Aan beide zijden wordt in het kader van het Europese SeineScheldeproject hard gewerkt aan klimaatadaptatie, waterbeheersing en transport over water. En dus ook veel gecommuniceerd. Hoe verschillend is de aanpak?

Het Seine-Schelde-project… Quoi?

Het Seine-Schelde-netwerk is een groot ontwikkelingsproject in het Europese rivierennetwerk. Het strekt zich uit over 1.100 kilometer waterwegen in België en Frankrijk. Het ambitieuze programma speelt in op de uitdagingen rond klimaatadaptatie, waterbeheersing en het promoten van het transport over het water. De financiering gebeurt met Europese middelen van het TEN-T-netwerk.

Wie zit er achter?

In Vlaanderen werkt De Vlaamse Waterweg nv aan het Seine-Schelde-project. Ze is 1.300 medewerkers sterk, met hoofdzetel in Hasselt. In het Waals Gewest is de SPW Mobilité et Infrastructures verantwoordelijk. Werkend vanuit Namen, met 4.000 medewerkers. Samen zijn zij verantwoordelijk voor de communicatie rond het project in België.

Wat gebeurt er in Vlaanderen?

Veel. Om de modal shift een duw in de rug te geven, wordt bijvoorbeeld de Leie tegen 2027 verbreed en verdiept. Zo kan het grotere vrachtschepen aan. En elk extra vrachtschip betekent 150 tot 220 vrachtwagens minder op de weg. In haar communicatie promoot De Vlaamse Waterweg nv volop de troeven van de binnenvaart.

Et en Wallonie?

Ook waar de Schelde opeens ‘Escaut’ wordt, gaat het best hard. Er worden nieuwe kades en sluizen gebouwd, ter hoogte van Doornik zijn knelpunten weggewerkt. Alles met het oog op dezelfde modal shift. En net als bij de Vlaamse collega’s speelt sensibilisering een grote rol. “De uitdaging is om bedrijven bewust te maken van wat zij kunnen winnen met transport via de waterweg”, aldus Pascal Moens, directeur Transport en Intermodulair Goederenvervoer bij SPW. Veel communicatie dus.

CASE 38
DOOR JULIE DE SCHAMPHELEER & MIEKE BEX

Op zoek naar win-wins

De werkzaamheden aan de waterweg bieden kansen om meteen ook andere uitdagingen aan te pakken. Zo werd in Doornik de iconische Pont des Trous gerestaureerd en kreeg het toerisme een boost nu er ook passagiersboten kunnen aanleggen. In Kortrijk gaf het kansen aan de stadsvernieuwing en werden de historische sluizen vernieuwd. En in Wielsbeke werden de riviermeanders en natuurvriendelijke oevers hersteld. Echte win-wins die ook het draagvlak bij de bevolking versterken. Want die Seine-Schelde is anders toch maar iets ver van hun bed.

En hoe zit het met communicatie?

Ook voor een project aan een waterweg zijn er soms onteigeningen nodig en is er hinder, voor bewoners en uiteraard voor de binnenschippers.

Zowel SPW als De Vlaamse Waterweg nv communiceren met filmpjes, infomarkten, bewonersbrieven en via social media. Beide zetten ze in op een goede samenwerking en er is ruimte voor participatie. “Waar het kan, zitten we aan tafel met de buurt om hun ideeën mee te nemen. Dat doen we bijvoorbeeld voor de inrichting van groen- en rustzones of aanplanting door scholen. En in Harelbeke heeft de omgeving meegedacht over een nieuwe naam voor de Bloemmolenbrug die juist heel belangrijk was voor fietsers en wandelaars”, aldus Liliane Stinissen, woordvoerder van De Vlaamse Waterweg nv.

Meer weten? Ga naar seine-scheldt.eu

Zeebrugge

Gent

Antwerpen

Brussel

Doornik

Programma Seine-Schelde in Wallonië

Programma Seine-Schelde in Vlaanderen

Kanaal Seine Noord-Europa

Ch ar le r o i

WALLONIË VLAANDEREN Luik Namen
CASE 39

In de houdgreep van misinformatie? Gebruik de boterhamtechniek

‘Help, iemand verspreidt foute informatie over mijn project!’ Je wenst het niemand toe, maar misinformatie komt vaker voor dan je denkt. Wat te doen? De boterhamtechniek kan helpen.

STRATEGIE 40
DOOR IRIS TAK & TESSA DWYER

Wat is het?

Misinformatie is informatie die wordt verspreid, maar niet klopt. Je zou het mythes kunnen noemen. Dit kan zowel bewust als onbewust gebeuren. Wordt informatie opzettelijk gedeeld om te misleiden, dan spreek je van desinformatie. Dat is nog een graadje erger, maar beide vormen kunnen veel schade aanrichten. Kijk maar naar het effect dat foutieve informatie heeft op de vaccinatiegraad.

Kenmerkend voor misinformatie is zijn plakkerigheid. Het is vaak pure clickbait en geschreven in een taal die makkelijk te onthouden, delen en door te vertellen is. Lastig om daar met relatief saaie, feitelijke informatie tegenop te boksen. Bovendien is het ontzettend ingewikkeld om te weerleggen bij mensen die geloven wat ze willen horen.

En toch betekent het niet dat je niks kan doen tegen misinformatie. Afhankelijk van de bekendheid ervan en de grip die de misinformatie heeft op jouw project bepaal je een aanvalsplan.

STRATEGIE 41

Stappenplan misinformatie

Misinformatie is

...al naar buiten gebracht

Heb je te maken met een nieuwsbericht?

Neem altijd contact op met de redactie of journalist voor een rectificatie

Mythe krijgt toch bekendheid

Krijgt de mythe bekendheid?

Heeft de mythe grip op je doelgroep?

De mythe heeft bekendheid maar geen grip op je doelgroep

Communiceer duidelijk zonder de mythe te benoemen

...te verwachten

Verwacht je op korte termijn een negatief effect op je doelgroep?

Prebunk Blijf duidelijk communiceren

Blijf toezicht houden. Debunk niet, maar wees voorbereid

De mythe heeft bekendheid en grip op je doelgroep

STRATEGIE 42
START
nee
ja nee
nee
ja
Debunk vaak en goed
ja

Prebunken

Stel je voor: in één van de schetsen uit een haalbaarheidsstudie moet een halve woonwijk plaatsmaken voor een nieuwe weg. Het is maar één schets, maar wat als die schets zonder context openbaar wordt? Zoals met veel geldt ook hier: voorkomen is beter dan genezen. Leg vanaf het begin alle dilemma’s en onzekerheden open en bloot op tafel. En mocht je op korte termijn misinformatie verwachten, start dan met prebunken

Oftewel, ontkracht de onwaarheden die je verwacht en moedig mensen aan om informatie kritisch te beoordelen.

“Uiteraard zitten er tussen de twaalf alternatieven ook enkele ingrijpende voorstellen, maar weet dat dit nog lang geen beslist beleid is en dat we nog volop in de onderzoeksfase zitten.”

Rectificeren

Journalisten smullen van een pakkende kop. En hoewel we de kundigheid van deze vakgroep best wel vertrouwen, kunnen ook zij per ongeluk misinformeren. Met alle schadelijke gevolgen van dien. Staat er een pertinente fout over jouw project in een nieuwsbericht, neem dan altijd contact op voor een rectificatie. Vaak zie je dat de fout dan snel hersteld wordt. Ga niet schelden maar wees wel assertief. Journalisten zijn eigenlijk net mensen, zou je kunnen zeggen. Met wat vriendelijkheid kom je al ver.

Duidelijk communiceren

Wanneer er onwaarheden over jouw project circuleren, is het zaak om je voelsprieten te laten werken. Zorg ervoor dat je met je voeten in de klei staat, hoort wat er leeft en leest wat er zoal rondgaat in Facebookgroepen. Pik je ergens foute geruchten of informatie op maar merk je dat deze nog geen grip heeft op je doelgroep? Zet ‘m dan vooral niet in de schijnwerpers. Kom in actie door de correcte informatie duidelijk, aansprekend en krachtig te verspreiden. Maar benoem de foute informatie niet. We willen geen slapende honden wakker maken.

Debunken

Honderden shares en likes op sociale media, actiegroepen die op basis van de foutieve informatie zijn opgericht en flyers met misleidende leuzen verspreiden. Misinformatie heeft het project in een houdgreep. Het verspreidt zich als een virus onder je doelgroep. Tijd om vaak én goed te gaan debunken. Dit doe je door meermaals een krachtig bericht naar buiten te brengen. En dat bericht bouw je op zoals een ouderwetse boterham; je begint de boodschap met een feit, benoemt de mythe eenmalig, legt de drogredenen uit en sluit weer af met de juiste informatie. “We hebben beslist om de dijken te verhogen. Toch circuleert er foute informatie dat we dit gebied bij hoogwater gecontroleerd willen laten overstromen. Dit zou totaal in strijd zijn met alle landelijke plannen. Daarom hebben wij juist beslist om de dijken te verhogen.” Zoiets dus.

Voor het stappenplan over misinformatie hebben we ons laten inspireren door het ‘Handboek Debunken’. We hebben dit wetenschappelijke model onder de loep genomen en aangepast aan onze communicatiepraktijk. Het resultaat is een concreet en praktisch stappenplan voor wanneer je te maken krijgt met misinformatie in je project.

STRATEGIE 43
2020 Handboek Debunken

AI Perfecte junior, slechte senior?

Artificiële intelligentie kan veel. Maar een keukentafelgesprek voeren met een lastige buurtbewoner? Dat niet. Onze baan is nog niet in gevaar. Hoe kan AI de omgevingsmanager of participatieadviseur dan wel helpen?

Natuurlijk heb je al wat geklust met AI. Snel nog een bewonersbrief, een sterke kop boven het persbericht of een PowerPoint aanscherpen met wat leuke afbeeldingen. Maar keukentafelgesprekken, die doet AI nog niet. Gelukkig maar: voor empathie en authenticiteit heb je toch nog altijd 36,7° lichaamstemperatuur nodig. Maar, ‘het’ kan dus wel stakeholderanalyses maken en strategische acties voorstellen. Zo bestaan er AIgestuurde participatieplatforms (zoals CitizenLab en Solv) die bijvoorbeeld tekst en sentiment analyseren op basis van allerhande bronnen. Die output kan je helpen bij het afwegen van belangen en standpunten van stakeholders. Met het inzetten van dit soort AI-tools win je tijd die je elders goed kan gebruiken. Nog meer met je stakeholders het een-op-eengesprek aangaan bijvoorbeeld.

INNOVATIE 44
DOOR STEF HANKEL

Vermijden van jargon

Even terug naar die bewonersbrief en het persbericht. Copywriters spenderen uren aan het vinden van de juiste toon. Door natuurlijke taalverwerking en machine learning kunnen AI-assistenten niet alleen suggesties doen voor verbeteringen, zoals het vermijden van jargon (probeer bijvoorbeeld Readeasy). Ze kunnen zelfs met een eenvoudige prompt de toon van een bestaande tekst volledig op maat maken voor je doelgroep. Bijvoorbeeld: ‘Zet deze tekst om in B1-leesniveau’. Zo is AI een handig hulpmiddel om de communicatie inclusiever te maken. Al zou het natuurlijk niet mogen dat een doorwinterde professional in omgevingscommunicatie hiervoor ChatGPT nodig heeft. Goed, een extra check kan nooit kwaad.

Onbedoelde stereotypering

Generatieve artificiële intelligentie lijkt omwille van zijn snelle verwerking de perfecte collega die HR in het verleden nooit kon vinden. Er is één maar: de output is steeds gebaseerd op de input. Als daar onvolledigheden of vooroordelen in sluipen, dan nemen AI-systemen die simpelweg over. Dat kan leiden tot onbedoelde stereotypering.

Een voorbeeld. Vraag je ChatGPT naar een aparte tone of voice voor een bewonersbrief voor mensen van 1m80 met bruin haar, dan doet ChatGPT zonder mopperen een suggestie. Alsof die doelgroep zou bestaan. En zo kan je er nog wel wat verzinnen.

Je zou kunnen stellen dat het schrijven van goede instructies voor AI een vak apart wordt.

De hand én de blik van de communicatieprofessional blijven dus noodzakelijk.

Als je naar AI kijkt als supersnelle junior die barst van de dadendrang, en dus ook wel eens de bal stevig misslaat, dan zit je goed. Jij gaat er nog over. Helaas hopen we in ChatGPT en zijn vakbroeders doorwinterde seniors te zien met nul foutenmarge. Dán gaat het pas goed fout.

Drie tips om AI succesvol in te zetten:

1 2 3

AI maakt fouten. Controleer!

Gebruik AI om data te verwerken. Zo win je tijd voor het echte menselijke contact.

Laat je inspireren, maar blijf vooral zelf transpireren. Jij moet het beter doen dan de machine.

INNOVATIE 45

Energie A16

Windmolen in de achtertuin? Ja, graag

Aan de snelweg A16, tussen de Moerdijkbrug en de Belgische grens, staan 26 joekels van windmolens. In WestBrabant werd de polonaise niet ingezet toen overheden met het plan afkwamen voor de realisatie van 100 megawatt windenergie. Maar de weerstand van het eerste uur sloeg langzaam om. Wij spraken met Moniek Schoofs, de omgevingscoördinator.

WINDPARK GALDER LANGS DE A16 IN BREDA CASE 46
DOOR SIMONE VAN LIMPT
© JOOST VAN OIRSCHOT VAN LIGHTHOUSE ENERGY SUPPORT

Moniek was van 2019 tot 2023 communicatieadviseur en omgevingscoördinator bij het windmolenproject Energie A16, in opdracht van de provincie Noord-Brabant. Ze zag de houding in de omgeving geleidelijk veranderen, en vooral: positiever worden.

“Kijk, het doel vanuit de opdrachtgever was niet per se om draagvlak voor de windmolens te creëren. Dat klinkt misschien gek, maar de provincie wilde veel liever iets anders: ervoor zorgen dat de energietransitie toegankelijk wordt voor iedereen. Ook voor mensen met een kleine portemonnee. We waren daar dus niet om de windmolens te ‘verkopen’.”

Bewoners delen in de winst

Oké, dat klinkt mooi. Maar feit is wel dat er 26 hele grote windmolens geplaatst werden. Hoe zit de link met die energietransitie voor iedereen dan? “Dat zit zo. Windmolenprojecten werken vaak met een energiecoöperatie waar inwoners geld inleggen. Daar komt in de loop van de tijd een rendement uit. Je kunt stellen dat rijke mensen op die manier nóg een beetje rijker worden. Het is het perfecte Mattheus-effect. Bij Energie A16 pakken we dat anders aan. Omwonenden hoeven nul euro te investeren en delen toch mee in de winst. Dat kan door een voorfinanciering vanuit de overheid, in ons geval de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM). Een deel van het rendement wordt gebruikt voor lokale energieprojecten, waar dan iedereen beter van wordt. Geen zonnepanelen op de villa van mevrouw Janssen, maar wel op het dak van bijvoorbeeld het gemeenschapshuis.” Moniek benadrukt dat deze manier van financiële participatie absoluut uniek is. De windmolens zijn in dit project niet alleen een doel in de energietransitie, maar vooral een middel om iedereen mee te krijgen.

Nare bromtoon

Maar met euro’s smeer je niet alles. Windmolens hebben de reputatie om overlast te geven. Weinig mensen zien ze graag komen. “Uit gesprekken met de omgeving bleek geluid de grootste zorg.

Belangrijker dan slagschaduw, zichtlijnen en impact op natuur. Windmolens kunnen een nare bromtoon veroorzaken. Voor elf varianten van het plan is onderzocht wat de impact is voor mens en milieu. En er is uiteindelijk gekozen voor het plan met de minste geluidsoverlast. Maar omdat windmolens nog wel hoorbaar zijn voor mensen die dichtbij wonen, is afgesproken om voor directe buren iets extra’s te doen. Dat is de Burenregeling en die is er voor mensen binnen 42 en 47 dB. Zij krijgen een vergoeding om hun huis te verduurzamen. En ook nu de windmolens er staan, houden we rekening met geluid. We hebben de app Geluidsverwachting.nl gelanceerd waarbij mensen hun geluidsbeleving kunnen doorgeven. Als de omgeving veel hinder ervaart wordt samen met de ontwikkelaars bekeken hoe we dat kunnen verhelpen.”

Eerlijk verhaal

Eerlijke communicatie, Moniek benadrukt het een paar keer in ons interview. En ga niet meteen in de verdediging. Het is logisch dat emoties opspelen als je binnendringt in de leefomgeving van mensen.

“Omwonenden zien windmolens vaak als horizonvervuiling, voor natuurverenigingen zijn het gehaktmolens voor vogels en boeren vrezen cowboypraktijken op hun landbouwgrond. We kozen er bewust voor om die gevoeligheden gewoon te benoemen. We hebben er zelfs een kritische rubriek voor in het leven geroepen, die we niet voor niets ‘Zijwind’ noemden. We interviewden mensen uit de omgeving en inhoudelijke experts. Daar kwamen zorgen aan bod en probeerden we antwoorden te formuleren. Tja, ik ben ervan overtuigd dat een eerlijk verhaal aan de basis ligt van vertrouwen.”

Lees meer ”Samen werken aan schone energie” energiea16.nl

CASE 47

Spoiler: geen seks in dit boek. Wel veel nuttige tips voor wie draagvlak zoekt voor ruimtelijke projecten. Beide auteurs zijn gepokt en gemazeld in de communicatiesector. Je moet hen niet leren een goede titel te kiezen.

Buurman, wat doet u nu? Omgevingsmanagement, de Podcast

Ook omgevingsmanagers joggen, fietsen of staan in de file. Dan is er geen betere soundtrack dan ‘Omgevingsmanagement, de podcast’, een rondreis langs boeiende cases uit heel Nederland.

Joris Bulteel, partner van Whyte Corporate Affairs, en Annik Dirkx, woordvoerder en adjunct-directeur Omgeving bij Lantis, bogen zich over de lastige spreidstand waarin heel wat projecten zitten. Ze haalden de mosterd bij de Oosterweelverbinding, het Antwerpse megaproject dat verzandde in een jarenlange strijd tussen stakeholders. Die uitputtingsslag vertaalden ze met ‘Buurman, wat doet u nu?’

naar heldere inzichten waar iedereen mee aan de slag kan.

Focus op de stille burger

Aan wijze lessen geen gebrek in het boek. Zoals deze: tegenstanders van een project zijn vaak het luidst, maar ze zijn vaak in de minderheid. De meeste burgers hebben helemaal geen mening over je project, en laten dus ook niets van zich horen. Daarom mik je beter op de stille meerderheid of silent majority. Bij hen ligt het grootste potentieel om draagvlak voor je project te creëren.

Luide roepers moet je natuurlijk niet helemaal links laten liggen, maar verkijk je niet op

Carlijn Bergshoeff, zelf aan het werk als freelance omgevingsmanager, begon in maart 2021 met haar podcastserie. In eerste instantie wilde ze haar ervaringen delen en in gesprek gaan met collega’s. Inmiddels is de serie

uitgegroeid tot ‘Onbeperkt

Omgevingsmanagement’, een heus leerplatform met ook blogs en cursussen. Over passie voor je vak gesproken.

Inspirerend omgevingsmanagement

In haar podcast neemt Carlijn Bergshoeff je mee langs verschillende Nederlandse projecten. Van de BouwApp en de verbreding van de A9 tot de energietransitie in Amersfoort. Met een constante: in elk van de projecten wordt op een inspirerende manier

RECENSIE 48
BOEK PODCAST DOOR NATHAN GHYS DOOR NATHAN GHYS

hun geroep. Weet wie je tegenstanders zijn, toon het nodige respect, maar zorg vooral dat ze geen vrij podium krijgen. Op die manier vermijd je dat ze het debat gaan domineren en zo de silent majority beïnvloeden.

Het belang van emotie

Het belangrijkste inzicht uit het boek komt in hoofdstuk vijf. Heb in je communicatie niet alleen oog voor het rationele, maar hou ook rekening met emoties. Projecten hebben een grote impact op mensen. Hun bezorgdheden en verwachtingen zijn sterk verbonden met emotie. Je argumenten mogen nog zo logisch en sterk onderbouwd

zijn, ratio gaat niet helpen om mensen te overtuigen van het belang van je project. Zorg er daarom voor dat mensen zich gehoord voelen. Maak duidelijk op welke manieren het project ook voor hen een positief verschil maakt.

Empathie als eerste stap

In een tijdperk waarin tegenstand en polarisatie niet weg te denken zijn, benadrukken Joris Bulteel en Annik Dirkx dat empathie de meest onderschatte kwaliteit is van goed projectmanagement. Empathie zorgt dat we meer oog hebben voor de zorgen en verwachtingen van buurtbewoners en andere stakeholders. Daar rekening

mee houden is de eerste stap naar een beter project.

‘Buurman, wat doet u nu?’ is een boeiende leeservaring en levert een karrenvracht aan interessante inzichten en tips. Een absolute aanrader voor iedereen die op zoek is naar handvatten om projecten te doen slagen.

Buurman, wat doet u nu?

Annik Dirkx en Joris Bulteel, 2023, Uitgeverij Pelckmans, 200 blz.

aan omgevingsmanagement gedaan. Via gesprekken met issue- en stakeholdermanagers, schade-experts en adviseurs van omgevingsmanagers krijg je een unieke inkijk in hun manier van werken.

Carlijn Bergshoeff is telkens het luisterend oor. Ze bespreekt tal van concrete casussen, maar gaat net zo goed in gesprek over nieuwe boeken of theorieën in het vakgebied. In een aflevering over Neuro Linguïstisch Programmeren leer je bijvoorbeeld hoe je taal en lichaamshouding kan gebruiken

om effectiever contact te maken met de omgeving.

Voor ieder wat wils

Elke aflevering duurt een kwartier tot twintig minuten. Compact genoeg om lekker weg te luisteren, lang genoeg voor de nodige diepgang. De gesprekken zijn gemoedelijk en ideaal luistervoer voor iedereen die bezig is met omgevingscommunicatie. Beginner of gevorderde, voor ieder wat wils. Een mooie toevoeging aan de steeds groter wordende (luister)bibliotheek over ons vakgebied.

Omgevingsmanagement, de podcast

Carlijn Bergshoeff, sinds maart 2021, te beluisteren via Spotify, Apple Podcasts en Google Podcasts.

RECENSIE 49

Radioactief wordt interactief

In elke editie van komt een bezoekerscentrum aan bod. Groot of klein maakt niet uit, zolang er maar een verhaal gebracht wordt naar de omgeving.

Wat is Tabloo?

Met het eerste bezoekerscentrum van deze reeks ligt de lat onmiddellijk hoog. Tabloo is niet zomaar een bezoekerscentrum met enkele infopanelen. Het is een speeltuin voor nerds.

Het bezoekerscentrum Tabloo in Dessel biedt een unieke kijk op de aparte wereld van radioactiviteit. Met interactieve ervaringen maakt het centrum dit complexe thema toegankelijk voor iedereen. Jong en oud komen aan hun trekken.

Waarom ligt het in Dessel? In de toekomst opent in deze groene zone een bergingsplaats voor radioactief afval. Om dit in te bedden in de omgeving is er nood aan een bezoekerscentrum met duiding over de veilige berging van radioactief afval.

Praktische informatie

Bezoekerscentrum Tabloo, Gravenstraat 3, 2483 Dessel (België) www.tabloo.com

50 BEZOEKERSCENTRUM

Doorheen het bezoekerscentrum word je ondergedompeld in de wereld van de chemische elementen. De Big Bang speelt zich letterlijk boven je hoofd af en de afbraak van radioactieve elementen wordt heel visueel gemaakt voor de bezoeker.

In het lab steken leerlingen zelf de handen uit de mouwen. Of beter gezegd, de armen in de labjas. Ze experimenteren met de processen die horen bij radioactiviteit.

Met een 3D-scan ondervind je zelf wat de effecten van straling op een lichaam zijn. Een realiteitscheck, want straling zit overal. Tabloo koppelt beleving aan educatie.

In een denkbeeldige lift daal je af naar meer dan 200 meter diepte om de berging van nucleair afval zelf te ervaren.

Beleving staat centraal. Niet enkel in, maar ook buiten het gebouw. Wandelroutes, een speeltuin, bij mooi weer een terras voor de horeca. Er is veel meer dan het bezoekerscentrum alleen.

Belangrijk voor een bezoekerscentrum: de mening van de bezoekers. Ook daar hebben ze bij Tabloo aan gedacht. Aan de hand van stellingen kunnen de bezoekers hun mening geven. Bijvoorbeeld over de veilige berging van radioactief afval.

Drie leuke inzichten na het bezoek aan Tabloo

1

Laat bezoekers lekker prutsen.

Je hoeft ze niet in een labjas te steken of door een 3D-scanner te halen.

Je kan ze ook – ik zeg maar wat – met piepschuim een brug laten bouwen. Je hebt wellicht niet het budget van Tabloo, maar je kan ook heel laagdrempelig aan de slag.

2

Doe meer dan informeren.

Wandelroutes, de speeltuin, de horeca… Ze zorgen dat er leven is in en rond het bezoekerscentrum.

Vergis je niet: dat kan dus ook simpelweg een vergaderruimte zijn voor je wekelijkse klankbordvergaderingen.

3

Locatie, locatie, locatie!

Een bezoekerscentrum over de berging van radioactief afval ligt dus... vlak bij de toekomstige bergingssite voor laagradioactief afval zelf. Nergens anders. Zorg dat ook jouw bezoekerscentrum een fysieke link heeft met het project. Wij namen alvast een kijkje Kijk op bit.ly/ 457uGpd

51 BEZOEKERSCENTRUM

Het is stil in het midden Hoe omgaan met polarisatie?

Locatie is alles. Tussen de wilde dieren van Burgers’ Zoo in Arnhem vond op 27 maart een interessant congres plaats over omgaan met polarisatie. Hoe toon je leiderschap te midden van groeiende verdeeldheid?

Richting het congrescentrum passeerde ik brullende leeuwen, een kudde zebra’s en een kwetsbaar, pasgeboren giraffekalf. Met wat goede wil de perfecte metaforen voor het thema van de dag. Want waar roepers zijn, zijn er volgers. En vooral, het stille midden.

Versterk het midden

Die dynamiek vinden we volgens Bart Brandsma terug in een gepolariseerde discussie. Hij is praktisch ingesteld filosoof en grondlegger van het Denkkader Polarisatie. Om mensen in een gepolariseerde discussie dichter bij elkaar te brengen is volgens hem niet de klassieke leider nodig. Niet de gekende rationele bruggenbouwer, het type manager, die boven de partijen staat en op zoek gaat naar de oplossing. Maar juist, zoals leiderschapsexpert Jesse Segers later omschreef, een leider die in staat is om machteloosheid te dragen en de verleiding kan weerstaan om direct op zoek te gaan naar de oplossing. Zo’n leider moet volgens Brandsma leiderschap bieden aan het stille midden. Zij die zich machteloos en alleen voelen, niet gehoord worden en het gevoel hebben een kant te moeten kiezen.

Gut feeling

Een leider van het stille midden is in staat te luisteren en de woorden te vinden om te navigeren in de dilemma’s die in het midden spelen. Zo’n leider kan verbindend

TERUGBLIK 52
© MAX KLUNDER
DOOR IRIS TAK

vertellen wat er in de onderstroom speelt, zonder te spreken over goed of fout. Polarisatie gaat namelijk over gut feeling en komt neer op wie we zijn. Het is geen rationeel conflict, maar gaat over onderbuikgevoelens.

Bart Brandsma leerde de aanwezigen een ontnuchterend lesje: leuk, al die participatiesessies die wij organiseren waar we wensenlijstjes ophalen. Maar met een slim model of prachtig opgemaakte flyer bereiken we eigenlijk nog niks in een gepolariseerd vraagstuk. De roepers en volgers komen zeker opdagen bij een meedenkavond, maar de echt belangrijke doelgroep, het stille midden, blijft stil. Om hen te bereiken moeten we een beroep doen op wie we zijn. We moeten écht naar hen luisteren en hun verhaal bindend vertellen. Oef, dat vraagt wat van ons als adviseurs in omgevingscommunicatie.

Open vragen

Gelukkig reikte Genieke Hertoghs, expert in de werking van het onbewuste brein, vervolgens een set concrete gesprekstechnieken aan waarmee we in staat zijn leiderschap aan het midden te bieden. Om een gesprek naar het niveau van ‘wij’ in plaats van ‘ik versus jij’ te tillen, is het van belang om te pullen, oftewel gesprekstechnieken te gebruiken die dwars

door de natuurlijke defensiemechanismen heengaan. Haar tips: stel open vragen, vraag door naar het ‘waarom’ om dieper te gaan dan het ‘hoe’ en ‘wat’ en ga mee in de taal en beelden die de gesprekspartner gebruikt.

Bied perspectief

Een fijne aanvulling vanuit de praktijk werd geboden door Guido Rijnja. Hij is communicatieadviseur bij de Rijksvoorlichtingsdienst en expert op het gebied van ‘dilemmalogica’. Zijn positieve grondhouding ‘wat kan wel’ bood perspectief. En precies dat perspectief kunnen wij als communicatieadviseurs volgens Guido ook bieden aan het stille midden. Wij kunnen de gedeelde vraag in het dilemma tevoorschijn ‘luisteren’, de vinger leggen op dat wat er speelt en het stille midden een stem geven.

“Het is belangrijk om te herinneren dat de ware kracht schuilt in liefde en verbinding.”

Spoken word artist Amara van der Elst vatte de geleerde lessen prachtig samen.

“In een wereld waar polarisatie wordt ingezet als machtsmiddel, is het belangrijk om te herinneren dat de ware kracht schuilt in liefde en verbinding.” Woorden die nog even bleven nagalmen.

De organisatie van het Congres Polarisatie en Leiderschap op 27 maart 2024 in Burgers’ Zoo was in handen van Verhaal met Impact en Logeion. Inspirerende sprekers waren Bart Brandsma, Genieke Hertoghs, Guido Rijnja, Jesse Segers en Amara van der Elst.

TERUGBLIK 53
© MAX KLUNDER

In het dagelijks leven is Annik adjunct-directeur Omgeving en woordvoerder van Lantis, dat in Antwerpen de Oosterweelverbinding realiseert. Een bekend gezicht van een heel bekend project dus, dat zijn omgevingsmanagement ook mooi op orde lijkt te hebben. Waarom dan toch dit initiatief? "Enkel door ervaringen te delen met andere omgevingsexperten maken we ons vakgebied sterker. Nog te vaak zien we dat omgevingsmanagement dat ‘ding’ is dat je nog snel moet doen om een weg te kunnen aanleggen."

Het Lerend Netwerk telt momenteel 30 experts in omgevingsmanagement en -communicatie. Dat is volgens Annik bewust heel selectief, maar is het vakgebied ook niet gewoon nog onderontwikkeld in Vlaanderen? "Zo zou ik het zeker niet zeggen. Binnen overheden krijgt het meer aandacht en er zijn ook meer bureaus in de markt die zich er in specialiseren. Meer en meer begrijpen overheden én bedrijven dat een goede verbinding met de omgeving onderdeel is van  hun maatschappelijke rol." In de eerste bijeenkomst werd de omgevingsaanpak van de Antwerpse Oosterweelverbinding naast die van de Ring om Brussel gelegd. Inspirerend om de verschillen

Nu ook in Vlaanderen: het Lerend Netwerk Omgevingsmanagement

Op 24 april werd in Antwerpen het Lerend Netwerk Omgevingsmanagement en -communicatie boven de doopvont gehouden. We spraken met initiatiefneemster Annik Dirkx.

en de gelijkenissen te zien. Is dat het soort thema’s dat de leden mogen verwachten? "Het gaat voor alle duidelijkheid over meer dan klassieke wegenwerken of een brug. Ook Brussels Airport en Port of Antwerp-Bruges zijn bijvoorbeeld lid. We mikken op een 4-tal bijeenkomsten per jaar en gaan een mooie mix voorzien van onderwerpen waar de omgevingsexpert tegenaan loopt in Vlaanderen."

“Door ervaringen te delen met andere omgevingsexperten maken we ons vakgebied sterker.”

In Nederland bestaat al langer het Platform Omgevingsmanagement. Is dat het grote voorbeeld dan? "Klopt dat het vakgebied in Nederland al wat verder staat. We gaan zeker inzetten op onderlinge ervaringsuitwisseling met de buren. Wij kunnen van hen leren, maar ik ben er zeker van dat zij ook van ons kunnen leren" (lacht).

NETWERK 54
DOOR BART DERISON

Wablief(t)*?

verschijnt in Vlaanderen en Nederland en in ons vak omgevingscommunicatie zijn we het over veel eens. Maar niet of koffie in een tas dan wel een kop moet. En zo zijn er nog wat gekke taalverschillen.

*Wablief(t)

Discussie één, al meteen de titel van deze rubriek. Schrijven we wablief of wablieft? Zowel met als zonder t is gangbaar in Vlaanderen. In Nederland is enkel wablief juist. Vandaar die t tussen haakjes.

Werken of werkzaamheden

In Vlaanderen kun je zowel ‘werken’ als spreken over ‘de werken’. En dat doen we vaak in omgevingscommunicatie. Nederlanders werken ook, maar ‘de werken’ heten ‘de werkzaamheden’.

Hoe laat is het?

Wat een Vlaming de voormiddag noemt is voor een Nederlander de ochtend. En spreek je met een Nederlander in de middag af, dan is dat ergens tussen 12 en 18 uur. Voor een Vlaming komt het stipter: de middag is tussen 12 en 13 uur. Zo kan je lang op elkaar staan wachten...

Het kabinet

In een politieke context belangrijk om het verschil te kennen, want dat is nogal groot. In Nederland bestaat het kabinet uit alle ministers en staatssecretarissen.

Na de Tweede Kamerverkiezing bepalen de gekozen politieke partijen hoe het kabinet eruitziet. In Vlaanderen bestaat het kabinet uit de groep medewerkers rond een politicus.

Schepen vs. wethouder

Nog een politiek taalverschil. In Nederland spreek je over een wethouder, terwijl een Vlaming deze persoon schepen noemt. Niet te verwarren met een vaartuig dus.

Piloot?

In Nederland bestuurt een piloot een vliegtuig, het is geen experimenteer- project. Op z’n Engels, een pilot, is hoe zo’n project in Nederland wordt omgeschreven.

Koffie?

Vraag je als Vlaming om een tas koffie in Nederland, kijk er dan niet raar van op als je de vraag terugkrijgt of je daarvoor je eigen meegenomenboodschappentas hebt.

In Nederland drink je een kopje koffie en is een tas iets om spullen in mee te nemen.

Werf vs. bouwplaats

Ook een veelvoorkomende in omgevingscommunicatie. In het Vlaams spreek je over een werf, terwijl zo’n plek in Nederland bekend staat als een bouwplaats. Een werf is in Nederland een scheepswerf of een plek waar je afval naartoe brengt.

Legende/a

Om te verduidelijken wat er te zien is op een kaart plaats je er in Vlaanderen een legende bij. In Nederland is zoiets een legenda. Met een legende wordt boven de taalgrens een spannend volksverhaal of een iconisch, beroemd persoon bedoeld.

WABLIEF(T)? 55
DOOR IRIS TAK & SANNE JANSEN

COLOFON

, Vakblad voor Omgevingscommunicatie is een uitgave van Connect.

Editie 1, jaargang 1, juni 2024

Hoofdredactie: Bart Derison, Iris Tak en Michaël Van Tilborg

Eindredactie: Anke De Winter, Giel Cromphout, Heleen Ferdinandusse en Kelly Brebels

Grafische vormgeving: Lien Guldolf, Mart Doumen en Vitória Damiani

Procesmanagement: Stien Mercken

Illustraties: Duane Roe

Fotografie: Bran Bolleire tenzij anders vermeld bij de foto

Videografie: Gil Vanroy

Druk: Realise Printing, Hasselt

Gedrukt op 1.500 exemplaren

Redactieadres:

Connect BV, Maastrichterstraat 71, 3500 Hasselt

+32 11 45 68 45 info@connect.be vakbladcom.be | vakbladcom.nl

Wie zijn wij

Connect doet omgevingscommunicatie in ruimtelijke projecten, zowel in België als in Nederland. We doen dat vanuit Hasselt, Eindhoven en Brussel. Bij Connect werken communicatieadviseurs, stakeholdermanagers, copywriters, designers, foto- en videospecialisten. En samen maken we , het vakblad voor omgevingscommunicatie.

BART
CARLO CELIEN
V. ANN O. ANKE AN V.
GIL JULIE MANON
BRAN
ANN
CHARLOTTE
PLONIE
DENISE HELEEN
SUSAN
TESSA DOMINIQUE HELENA
MART
DUANE INE LARA
KATRIJN
MARGAUX REMY
KELLY
RUTGER VITÓRIA
MATHIEU
WOUTER FLOORTJE JAN
SANNE
S.
EEFJE IRIS K.
G. MAURANNE SEBASTIAAN GELLA JONAS LISA MONIEK STÉPHANIE BAS ELKE IRIS T.
LIEN
MIEKE SOFIE
LIEN
LIEN M.
GIEL
MICHAËL SIMONE
JORIS
NOA
LOUIS-PAUL
CONNECT 56
STIEN

Nieuws

Connectcafé over de waarde van weerstand

In een land waar de ruimte schaars is, brengt zowat elk project mensen op de been die hun mening luid en duidelijk laten horen. Oftewel: weerstand. Dat was ons jaarthema in 2023. Een term die voor veel bestuurders, aannemers en projectontwikkelaars wellicht een negatieve lading heeft. Weerstand kan je project namelijk flink vertragen. Maar eigenlijk is het van grote waarde. Tijdens ons jaarlijkse Connectcafé op 7 november 2023 gingen we er dieper op in met experts Marc Wesselink, Alex Sheerazi en Eva Wolf. Van hen leerden we waardevolle lessen, die we hebben samengevat in het boekje ‘Weerstand vraagt om...’ Een tipje van de sluier? Investeer in een goede analyse, verdiep je in wat er écht speelt en heb het lef om te gaan staan voor je zaak. Want vertrouwen vraagt om leiderschap.

Meer lezen over weerstand?

Download ons weerstandsboekje ‘Weerstand vraag om...’ op connect.be/ weerstand-vraagt-om .

Connectcafé 2024: ben jij erbij?

Dit najaar staat er weer een Connectcafé op de agenda. Ditmaal met het thema ‘De waarde van betrouwbaar communiceren’. Volg onze nieuwsbrief of socials voor meer informatie.

Studiedag ‘Omgevingscommunicatie in de praktijk: wat en hoe?'

Op 30 januari 2024 organiseerden Connect en Kortom vzw een studiedag over omgevingscommunicatie in Antwerpen. Zes sprekers, waaronder onze eigen Connecters Bart Derison en Mieke Bex, deelden vlijmscherpe inzichten en cases regelrecht uit de praktijk. Ruim 100 Vlaamse communicatieprofessionals leerden van best practices en gingen aan de slag met praktische workshops. En als kers op de taart: we lanceerden onze eigen Participatiegids, een handig werkboek waar iedereen zelf mee aan de slag kan.

Benieuwd hoe de studiedag verliep?

Bekijk de video.

Kwaliteitscertificaat

In 2022 behaalde Connect al het ISO 9001-kwaliteitscertificaat voor haar dienstverlening, de internationaal erkende norm voor kwaliteitsmanagement. Bij de tussentijdse audit in april 2024 bevestigde de auditor opnieuw ons kwaliteitscertificaat Goed nieuws voor ons en voor onze klanten.

Meer weten over onze kwaliteitsprocessen?

Lees meer op connect.be/over-ons/ kwaliteitsmanagement

CONNECT 57

Getekend

CARTOON 58
DOOR NIX

vakblad voor omgevingscommunicatie voorjaar 2024 vakbladcom.be vakbladcom.nl

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.