3 minute read

Voorwoord: Honderdtwintig soorten chips

Next Article
Wablief(t)?

Wablief(t)?

Honderdtwintig soorten chips

Mensen zijn slechte beslissers. Neem ik zalm met rijst of kip met puree? Eigenlijk wil ik zalm met puree, maar dat staat niet op het menu. Frustrerend. Maar wat heeft keuzestress in een restaurant met infrastructuurprojecten te maken, hoor ik u denken? Wel, ook daar zijn we niet goed in beslissen. Hoeveel projecten in België en Nederland staan al tien tot twintig jaar in de wachtrij? En niet omdat de financiering niet rond is, maar gewoon omdat we niet kunnen beslissen.

Het lijkt alsof we met de toename van het aantal soorten chips in de supermarkt –honderdtwintig in de Albert Heijn, zoek maar op – ook het gamma aan varianten, opties en scenario’s in de verkenningsen planfase van infrastructuurprojecten drastisch hebben uitgebreid. Mensen willen namelijk wat te kiezen hebben. Je begint met twintig alternatieven, maar iedereen bij de opdrachtgever weet al lang dat er tien onhaalbaar of onzinnig zijn. Maar goed, er moet een proces gelopen worden. Dat hebben we aan deze kant van de Noordzee zo afgesproken. Iedereen gaat dan met de omgeving aan het trechteren, zeven en filteren tot het ideale hoogspanningstraject of dijktracé overblijft. Je kan je voorstellen dat het jaren duurt. Begrijp mij niet verkeerd. Het is goed dat er opties worden afgewogen. Het is nodig dat de omgeving stevig wordt betrokken in het beslisproces. Maar kunnen we niet gewoon starten met drie min of meer gelijkwaardige en haalbare opties en daaruit een keuze maken?

De Amerikaanse psycholoog Barry Schwartz maakte begin jaren 2000 in het marketingmilieu opgang met zijn ‘Paradox of Choice’. De zalm met rijst is trouwens zijn voorbeeld. Hij toonde aan dat hoe meer we te kiezen hebben, hoe ongelukkiger we denken te zijn met de keuze die we maken. En hoe langer we de keuze uitstellen. Heb ik wel de beste zak chips gekozen als er nog honderdnegentien andere zijn? Best maar even wachten. Bij infrastructuurprojecten betekent dat: nog wat analyseren, extra informatie zoeken en andere opties bekijken. En ondertussen helemaal niets beslissen.

We fronsten allemaal onze wenkbrauwen toen Mark Rutte tijdens de COVID-19-pandemie zei dat hij met 50% van de informatie 100% van de beslissingen moest nemen. De omstandigheden dwongen overheden om snel te gaan. Maar stel dat we bij infrastructuurprojecten eens met 50% van de informatie 100% van de beslissingen zouden nemen? Zou dat slechter zijn? Ik betwijfel het. Het zou alvast sneller gaan. We hebben uiteindelijk maar zelden spijt van beslissingen die we nemen. We hebben vooral spijt van de beslissingen die we niet hebben genomen.

Door Bart Derison

This article is from: