Leerwerkboek A 1 havo/vwo










Naam:


Klas:

Leerwerkboek A 1 havo/vwo
Naam:
Klas:
1 havo/vwo
Leerwerkboek A
Ruud Alers
Jacqueline Buhler
Barbara Capel
Alinde Haan
Paul Merkx
Nicole Orij
Geertje Plug
Erica Renckens
Jante Rittersma
Rosa Scheffer
Marjan van Verseveld
Bureauredactie
MR Taal
Vormgeving
Studio Michelangela
Over ThiemeMeulenhoff
ThiemeMeulenhoff ontwikkelt slimme flexibele leeroplossingen met een persoonlijke aanpak. Voor elk niveau en elke manier van leren. Want niemand is hetzelfde.
We combineren onze kennis van content, leerontwerp en technologie, met onze energie voor vernieuwing. Om met en voor onderwijsprofessionals grenzen te verleggen. Zo zijn we samen de motor voor verandering in het primair, voortgezet en beroepsonderwijs.
Samen leren vernieuwen.
www.thiememeulenhoff.nl
ISBN 978 90 0697933 6
Eerste druk, tweede oplage, 2023
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2022
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën,
Omslagfotografie
Studio Kluif
Opmaak Crius Group
opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl).
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl.
De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
Structuur
hoofdstuk inhoud
thema
Aan de hand van een thema werk je aan je taalvaardigheid. Je gaat aan de slag met het geven, beoordelen en interpreteren van informatie. Je leest, beluistert en schrijft teksten en je oefent met het voeren van gesprekken en met presenteren. Tegelijkertijd werk je aan persoonlijke vaardigheden zoals bronnen kritisch lezen, en je mening vormen over wat je leest. Daarnaast vergroot je je woordenschat met schooltaalwoorden en woorden uit de teksten.
fictie In deze hoofdstukken gaat het over de kracht van het verhaal. Je maakt kennis met verschillende verhalen, je leest en vertelt verhalen en je luistert ernaar. Je leert praten, schrijven en presenteren over de verhalen die je leest en je leert hoe je zelf verhalen kunt schrijven.
taalverzorging grammatica Je leert met welke woordsoorten en zinsdelen zinnen kunnen worden opgebouwd, zodat je dit in teksten op de juiste manier kunt toepassen.
spelling Je oefent de regels van spelling en leestekens, zodat je deze in teksten op de juiste manier toepast.
formuleren Je leert zinnen logisch en goed op te bouwen, zodat je in teksten of gesprekken correcte zinnen kunt formuleren.
taalbewustzijn Je leert meer over taalgebruik, taalvarianten en woordvorming, zodat je meer inzicht krijgt in het verschijnsel taal.
• Formatieve evaluatie: De thematische hoofdstukken en fictiehoofdstukken werken toe naar een eindopdracht waarin je alles uit het hoofdstuk toepast. Deze hoofdstukken sluiten af met een Terugblik waarin je terugkijkt op het hoofdstuk, jezelf beoordeelt en bepaalt wat je beter wilt doen.
• Differentiatie: Wil je verder oefenen op jouw niveau? Online vind je extra oefeningen op jouw niveau bij de thematische hoofdstukken en de hoofdstukken taalverzorging. Ook vind je online nog meer fictie-opdrachten.
Licentie
Alle opdrachten en theorie staan ook in de online leeromgeving. Daar kun je ook extra oefenmateriaal vinden, bijvoorbeeld van andere niveaus/leerjaren. Ook vind je hier ingesproken leesteksten, leestips en dictees.
Taalvaardigheden Lezen, luisteren, schrijven, spreken, fictie
Vakoverstijgende vaardigheden
Bijv. begrijpen, analyseren, interpreteren, discussiëren, samenvatten
Taalkennis Spelling, grammatica, formuleren, woordenschat, taalbewustzijn
Ontwikkeling identiteit
Bijv. kritisch denken, sociaal-culturele vaardigheden, samenwerking, motivatie, bewustzijn van de kracht van taal
H1 verhalen over mensen H2 Taalverzorging H3 Nieuws
- Sociale en culturele vaardigheden
1 Start: Introductie fictie
1 Grammatica
- Zelfstandig naamwoord
- Lidwoord
- Bijvoeglijk naamwoord
- Werkwoord Zelftoets en differentiatie
- Kritisch denken
- Informatievaardigheden
1 Start: Over nieuws Woordenschat en woordraadstrategieën
H4 Taalverzorging H5 Sociale media
- Communiceren
- Mediawijsheid
2 Duik in een verhaal Daan Remmerts de Vries, Geest
2 Spelling - Leestekens
- Hoofdletters - Tegenwoordige tijd Zelftoets en differentiatie
1 Grammatica
- Werkwoord en werkwoordsvormen
- Zinnen en zinsdelen
- Werkwoordelijk gezegde
- Onderwerp Zelftoets en differentiatie
1 Start: Over sociale media Woordenschat en woordraadstrategieën
3 Over verhalen Kate DiCamillo, Onmogelijk blauw
- Fictie & non-fictie
- Hoofdpersoon en bijfiguren
- Realistisch of nietrealistisch
- Leeservaring beschrijven
4 Verhalen vertellen
- Verhalen voorlezen
- Verhalen vertellen - Personen beschrijven
3 Formuleren
- Leestekens
- Stijl
- Zinsbouw Zelftoets en differentiatie
2 Wat is nieuws?
Nieuwsbericht herkennen en schrijven
- Schrijfdoelen en tekstsoorten
- Nieuwsberichten
- De 5W+1H-vragen
3 Wanneer is iets nieuws? Nieuwsbericht presenteren
- Aantekeningen maken
- Publiekgerichtheid
- Stemgebruik
- Lichaamstaal
- Monoloog
2 Spelling - Bijvoeglijk naamwoord
- Meervoud van zelfstandige naamwoorden
- Verkleinwoorden
- Lettergrepen Zelftoets en differentiatie
3 Formuleren
- Formeel en informeel taalgebruik
- Zinsbouw Zelftoets en differentiatie
2 Hoe werken sociale media?
Instructie schrijven en uitvoeren
- Tekst en beeld
- Vormgeving
3 Taal op sociale media Schrijven over online taalgebruik
- Taalgebruik afstemmen op publiek
- Tekst herschrijven
4 Taalbewustzijn - Trappen van vergelijking
4 Kritisch op nieuws Nieuws beoordelen
- Onderwerp en deelonderwerp
- Alinea
- Titel, tussenkopjes, bronvermelding
- Nepnieuws en verzonnen nieuws
4 Taalbewustzijn
- Vaktaal
- Jongerentaal - Sociale media
4 Gedrag op sociale media Gesprek voeren en je mening geven
- Dialoog en groepsgesprek
- Gesprek voeren
- Non-verbale communicatie
Eindopdracht
1 Boek lezen en vlog maken
2 Verhaal bedenken en vertellen
5 Nieuws in verschillende bronnen Informatie beoordelen
- Herhaling
Eindopdracht
Nieuwspodcast maken
5 Sociale media wereldwijd Zakelijke e-mail schrijven
- Manieren van lezen
- Alinea en kernzin
- Zakelijke e-mail
Eindopdracht Zeg het met je eigen emoji
Terugblik en differentiatie (keuze)
Terugblik en differentiatie (havo en vwo)
Terugblik en differentiatie (havo en vwo)
H6 Spannende tijden
- Probleemoplossend denken en handelen
1 Start: Introductie fictie
H7 Taalverzorging H8 Reclame H9 Taalverzorging H10 Schone aarde H11 Creatief met taal
- Samenwerken
- Creatief denken
- Kritisch denken
- Zelfregulering
- Creatief denken
2 Duik in een verhaal Lieneke Dijkzeul, De overwintering op Nova Zembla
1 Grammatica - Voorzetsel
- Persoonlijk voornaamwoord
- Bezittelijk voornaamwoord
- Zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord Zelftoets en differentiatie
2 Spelling - Stam - Persoonsvorm - Voltooid deelwoord Zelftoets en differentiatie
1 Start: Over reclame Woordenschat en woordraadstrategieën
1 Grammatica
- Werkwoordstijden
- Lijdend voorwerp
- Meewerkend voorwerp
- Bijwoordelijke bepaling Zelftoets en differentiatie
1 Start: Over schone aarde Woordenschat en woordraadstrategieën
1 Start: Introductie fictie
3 Over verhalen Marloes Marshuis, De schaduwen van Radovar
- Tijd waarin een verhaal zich afspeelt
- Vertelde tijd
- Spanning - Genres
4 Verzinnen en vertellen - Verhalen voorlezen
- Verhalen vertellen
3 Formuleren - Verwijzingen - Signaalwoorden
- Letterlijk en figuurlijk taalgebruik - Beeldspraak Zelftoets en differentiatie
4 Taalbewustzijn - Beeldtaal
2 Reclame werkt! Maar hoe?
Reclamespot presenteren
- Schrijfdoelen en tekstsoorten
- Inleiding, middenstuk, slot
- Inleiding en slot presentatie
3 Reclametaal en verleidingstrucs Reclameposter maken
- Slogans
- Reclametaal
- Feit en mening
2 Spelling - Leestekens
- Persoonsvorm
- Voltooid deelwoord
- Samenstellingen
- Bezitsvorm
- Afkortingen Zelftoets en differentiatie
3 Formuleren
- Signaalwoorden
- Stijlfiguren Zelftoets en differentiatie
2 Opwarmende aarde Mindmap presenteren
- Soorten verbanden en signaalwoorden
- Betrouwbare informatie
- Manieren van luisteren
3 De voetafdruk van kleding Beschouwende tekst schrijven
- Hoofdzaken en bijzaken
- Samenvatten
- Vraagtechnieken
- Van mening verschillen
- Discussie
- Schrijfplan maken
- Inleiding, middenstuk, slot
2 Duik in een verhaal Anna Woltz, Honderd uur nacht
3 Spelen met taal
- Stijlfiguren
Eindopdracht
1 Boekpresentatie geven
2 Spannend verhaal vertellen
4 Andere soorten reclame Reclame beoordelen en presenteren
- Standpunt en argumenten
- Presentatie voorbereiden
- Spreekplan
- Presentatie geven
- Feedback geven en ontvangen
5 Kritisch kijken naar reclame Flyer schrijven
- Kernzin
Eindopdracht YouTube-video met reclamecheck
4 Taalbewustzijn
- Woordvorming
- Samenstellingen
- Afleidingen
4 De voetafdruk van voedsel Discussie voeren
- Hoofdgedachte
- Zoekvraag formuleren
- Informatie zoeken
- Bronvermelding en citaat
5 De voetafdruk van plastic Inleiding schrijven
- Herhaling
4 Gedichten - Gedichten
- Rijmschema - Verbanden tussen strofen
Eindopdracht
1 Kijkdoos maken
2 Creatief verhaal schrijven
Terugblik en differentiatie (keuze)
Terugblik en differentiatie (havo en vwo)
Eindopdracht
Beschouwende tekst schrijven: Een betere plek om te leven
Terugblik en differentiatie (havo en vwo)
Terugblik en differentiatie (keuze)
In de leerwerkboeken kom je de volgende symbolen tegen.
Ga naar de Op niveau-website of zoek iets op internet.
Je werkt aan de vaardigheid Lezen.
Je werkt aan de vaardigheid Kijken.
Je werkt aan de vaardigheid Luisteren.
Je werkt aan de vaardigheid Schrijven.
Je werkt aan de vaardigheid Spreken of Gesprekken.
Werk aan je persoonlijke ontwikkeling én aan Nederlands
Werk samen met een of meer klasgenoten.
Het boek geeft het niveau van het leesfragment aan.
Bij deze opdracht gebruik je strategieën van Woordenschat.
Dit hoofdstuk draait om verhalen. Je ontdekt van alles over personen in verhalen en vergelijkt verzonnen verhalen met de werkelijkheid. Door verhalen te lezen en erover te praten, ontdek je wat mensen meemaken en doen in verschillende situaties. Daar kun je van genieten en even bij wegdromen, maar soms kun je er ook iets van opsteken. En soms … krijg je zin om zelf een verhaal te vertellen!
Je leert:
1 je openstellen voor gevoelens en opvattingen van anderen;
2 verhalen in verschillende vormen herkennen;
3 verhalen kiezen die passen bij jouw 'smaak';
4 verhalen vergelijken met de werkelijkheid;
5 personen en hun rol in verhalen beschrijven;
6 uitleggen wat een verhaal met je doet;
7 een verhaal voorlezen;
8 een verhaal vertellen;
9 een verhaal schrijven.
1 Wat ga ik leren?
Bekijk de leerdoelen van dit hoofdstuk.
1 Welke drie leerdoelen vind je het meest interessant?
2 Ik kan het meeste leren door me te richten op dit leerdoel:
3 Dit leerdoel ga ik zeker halen aan het einde van dit hoofdstuk:
• Je kijkt vooruit naar de dingen die je in dit hoofdstuk gaat leren.
2 Genieten van verhalen
a Verhalen kom je op allerlei plaatsen tegen. Waar geniet jij het meest van verhalen?
Ik bekijk of maak vaak stories. Ik speel vaak een game met een verhaal.
Ik kijk veel naar films en series. Ik lees graag een boek. Ik let bij muziek op de tekst of ik lees gedichten.
b In leesboeken kom je lange verhalen tegen. Sommige mensen houden veel van verhalen lezen, andere minder. Wat voor lezer ben jij?
Ik lees zo vaak en zo veel mogelijk en geniet er heel erg van.
Ik lees regelmatig en als ik lees, geniet ik ervan.
Ik lees alleen als het moet en vind het dan wel oké.
Je leert:
• je openstellen voor gevoelens en opvattingen van anderen;
• uitleggen wat een verhaal met je doet.
3 Gedicht lezen
Lees het gedicht Nieuwe klas
Ik lees nooit, alleen als ik gedwongen word.
LEERDOELEN
Ben jij weleens verhuisd? Denk daaraan terug of probeer het je voor te stellen. Maak de laatste zin van het gedicht af op je eigen manier.
Het ergste van verhuizen is
Voor me zit een meisje dat ik nog niet ken, ze lijkt een beetje veel op wie ik nooit meer zie
ze is het niet maar juist daarom voel ik hoe messcherp missen is mijn klas, mijn plek, mijn juf alles wat daar gewoon nog bij me hoorde
ik stop het weg maar weet wel hoe het zit
het ergste van verhuizen is verscholen
Mariet Lems4 Verhaal lezen
a Iedereen heeft weleens tegenslag en gaat daar anders mee om. Wat kun je volgens jou het beste doen als het even tegenzit? Noem drie dingen.
b Lees het verhaal Geest Jochem heeft veel tegenslag.
Haal uit het verhaal drie dingen die hem overkomen.
c Jochem maakt in dit verhaal verschillende gevoelens door. Beschrijf bij elk deel hoe Jochem zich voelt.
1 regel 1-16
2 regel 17-62
3 regel 63-103
4 regel 107-200
d Wat bedoelt de schrijver met deze uitdrukkingen of zinnen?
1 Dat is gewoon een gepasseerd station. (regel 44-45)
2 Het huilen stond hem nu nader dan het lachen. (regel 54)
3 En daar, in de diepte, schuin onder hen, staat een grijze dobbelsteen. (regel 136)
4 Alles in haast perfecte staat. (regel 167)
e Wat zou jij doen als je Jochem was en je ontdekte dat in je nieuwe huis geen bereik is?
f Jochem beschrijft zijn nieuwe huis als een 'grijze dobbelsteen' (regel 136). Stel je voor dat jij gaat verhuizen naar een plek waar je juist heel graag naartoe zou willen. Bedenk een omschrijving voor je nieuwe huis die past bij die fijne plek.
Jochem heeft een tijdlang zijn best gedaan op school. Maar toen verkocht Jochems vader zijn bedrijf. Ineens waren ze rijk, maar al gauw verveelde zijn vader zich, kregen zijn ouders ruzie en deed Jochem niets meer voor school. Hij gamede te veel. Jochem zal blijven zitten en naar een andere school moeten.
Het was maar nauwelijks tot Jochem doorgedrongen. Hij volgde zijn lessen, ook al wist hij dat het geen zin meer had. Hij ging uit met zijn vrienden. Hij ging Pokémons verzamelen in het Vondelpark.
Eigenlijk geen slechte tijd: hij kon nu doen wat hij wilde. Voorbij waren de bijlessen van Frank, voorbij was het zuchtende bestaan boven zijn boeken. Het maakte niet meer uit. En hierdoor leek het vaak alsof er niets aan de hand was; hierdoor kon hij zijn mislukking wegdrukken en leek het alsof het leven dat hij kende gewoon door zou gaan.
Zijn vader bemoeide zich amper meer met Jochems zaken. En na die periode waarin hij als een opgesloten beest door het huis liep, scheen hij weer iets te hebben gevonden om zich mee bezig te houden. Zo nu en dan zat hij langdurig in zijn studeerkamer. Soms overlegde hij meerdere uren met Jochems moeder, dan hoorde Jochem hun stemmen weer omhoogkomen – maar gedempter, niet meer met uithalen of getier.
En toen, op een middag, na weer een geslaagde jacht in het park, zat zijn moeder thee te drinken aan tafel.
'Kom er even bij zitten,' zei ze.
Jochem hing zijn jas over een stoel, hij kreeg een beker ingeschonken.
'Ja,' zei zijn moeder. 'Lieverd... Je spreekt toch Engels... ?'
Jochem had wazig geknikt. Ja, dat deed hij. Het was een van de weinige vakken waar hij echt goed in was.
'Mooi,' zei zijn moeder. 'Ik vraag dit omdat... Je vader gaat volgende week naar Schotland. We willen daar een huis gaan kopen.'
'Een vakantiehuis in Schotland?'
'Nee,' zei zijn moeder zacht. 'Nee, Jochem. We willen daar gaan wonen.'
'Wonen...? Jullie...? En... En ik dan?'
'Met z'n drieën,' zei zijn moeder.
'In... Schotland...?'
Ze knikte. 'Het had ook Frankrijk kunnen worden, of Italië. Maar... we spreken alle drie Engels. Jij dus ook. We hebben trouwens allebei niks met zon. Zeker je vader niet, die kan slecht tegen de hitte. Nee, Schotland leek ons wel… We zijn er ooit samen op vakantie geweest. Nog voordat... voordat jullie werden geboren. Het is er ruim. En mooi. Een puur land... Misschien kan ik daar gaan schilderen...'
Dromerig keek ze voor zich uit.
Het was alsof Jochem zijn moeder nu van een afstand bekeek. Als een soort verschijnsel, dat wel weer voorbij zou gaan.
'En... En als ik nou wel was overgegaan...?'
Ze leek wakker te worden van die vraag. 'Dat is dus niet het geval,' zei ze. 'Dus... dat is gewoon een gepasseerd station, Jochem. Je vader zei me dat je waarschijnlijk stomweg hebt zitten gamen. Al die tijd. Hij heeft dat de afgelopen weken een paar keer gezien... Je mag het tegenspreken. En ik weet wel dat je die bijlessen hebt gehad en zo. Maar hij heeft zijn conclusies getrokken... Het doet er niet meer toe. Want verder... verder zijn we er zo langzamerhand van overtuigd dat het niet goed voor je is in de stad. Zonder iets van de natuur om je heen, bedoel ik. Het... zal wel even slikken zijn. Vast wel. Maar het is een nieuw begin. Zo moet je het zien.'
'M'n vrienden...' zei Jochem.
'Ja,' zei zijn moeder. 'Die kunnen komen logeren, denk ik. Op den duur.'
'Als er maar wifi is,' zei Jochem. Het huilen stond hem nu nader dan het lachen.
'Internet,' zei zijn moeder. 'Maak je je daar zorgen over? Overal is toch tegenwoordig internet? Heus, je mag je computer meenemen, hoor.'
Het gebeurde niet echt. Dit was te onwaarschijnlijk. Ze hóórden in de stad, daar hadden ze altijd gewoond.
'Nou, dan komt het wel goed, denk ik...' mompelde Jochem.
Daarna liet hij ineens zijn thee in de steek en ging hij op zijn kamer zitten gamen.
Als hij maar de dingen bleef doen die hij altijd had gedaan, dacht hij, zou alles hetzelfde blijven.
Maar dat was niet zo. Op een van de laatste schooldagen, staand op het schoolplein, stuurde hij zijn vrienden een appje:
Amigo's, over twee weken schijnen we ervandoor te gaan. Naar Schotland.
Mijn ouders hebben daar een huis gekocht, bedoel ik. Met wifi, natuurlijk!
Tot zijn verbazing kreeg hij geen berichtjes terug, geen grappen, niks. Hij keek op. Allemaal stonden ze hem aan te gapen.
Isha kwam naar hem toe. 'Man! Meen je dit?'
Jochem knikte schuw.
'Ja?' vroeg Isha. 'Gaan jullie... emigreren?'
Intussen waren ze allemaal bij hem komen staan. Ze waren anders dan anders. Even leken ze stuk voor stuk verbijsterd.
'Ghost,' zei Marty. 'Ze dragen daar rokjes, gast! Mannen, bedoel ik! Die kleden zich als oude wijven! En daar ga jij tussen wonen?'
'Weet ik veel,' zei Jochem.
Waarom stuurden ze niet gewoon een paar appjes terug?
Waarom moest dit opeens besproken worden?
'Doedelzakken!' zei Jon. 'En van die buffels met veel te veel haar! Wat moet je daar nou gaan doen, gast?!'
'Gamen,' zei Jochem zacht.
Ineens bogen ze zich allemaal over hun mobieltjes. En allemaal schenen ze hetzelfde te googelen: Scotland!
En nu kreeg Jochem dan alsnog wat appjes.
Een foto van een kale vlakte. Eronder stond:
Heftige scene! Misschien kom je daar Harry Potter tegen
Een foto van een dikke, ruige kerel in een geruit rokje, met een geweer over zijn schouders en een dode haas die hij vasthield aan zijn achterpoten.
Pokémons vangen in de highlands!!!! In wijvenkleding!
Een foto van een bandje, dat bestond uit twee jongens met doedelzakken en ertussen een zingende vrouw.
Dj MacDoodle knalt het dak eraf!
Isha keek grinnikend naar alle langskomende beelden. Daarna zei ze opeens: 'Genoeg nou!' En tegen Jochem zei ze: 'Trek je niks aan van die geintjes. Het is gewoon een ander land. Een land waar ze Engels spreken, dat is alles.'
'Ja,' zei Jochem. 'Ja, het komt wel goed.'
Isha knikte. 'Ga je missen, gast.'
'Ik ben nog niet weg,' zei Jochem.
Maar op een rare manier was hij dat opeens wél…
Ja, het leek alsof hij langzaam aan het verdwijnen was, alsof hij was neergeschoten met een of andere laser. Zijn vrienden stonden nog wat besluiteloos om hem heen, als om een dodelijk ongeluk, daarna zeiden ze 'Doei', wat nadrukkelijker was dan normaal, en daarna liepen ze naar hun fietsen.
Na een afscheidsfeestje met zijn vrienden vliegt Jochem aan het begin van de zomervakantie met zijn ouders naar Edinburgh in Schotland. Zijn vader koopt een auto en daarmee rijden ze verder naar het noorden.
Om zeven uur 's avonds bereiken ze een dorp.
'Dit is 't,' zegt Jochems vader. 'Dunvie. We zijn er!'
De auto bevindt zich schuin boven de oceaan. Grote golven rollen loom naar het land, soms met strepen schuim.
Aan de andere kant van de weg staan verschillende huizen, in een rommelige rij. Erachter staan hier en daar nog wat andere gebouwen. Ertussen zijn velden, er lopen schapen, bruine koeien en een paar gevlekte pony's. Langzaam rijdt de auto verder. Ze passeren enkele grote stenen pieren, daar liggen boten langs. Er staat een rode telefooncel.
'De pub,' zegt Jochems vader. 'Hier heb ik al wat uren doorgebracht, een paar weken geleden.'
'The Red… iets...' zegt Jochems moeder. 'Ging te snel... 0, Mauk, het is fantastisch...'
'Je kunt er ook eten,' zegt Jochems vader. 'Vis, rechtstreeks uit zee.'
'Yééééh,' mompelt Jochem. Nee, hij heeft hier geen bereik...
'En daar, in dat huis, gaan we overnachten,' zegt zijn vader. 'Bed & Breakfast van MaryAnn McGregor.'
'Maar het huis!' zegt Jochems moeder. 'Eerst het huis! Dit is zó spannend!'
'Natuurlijk,' zegt Jochems vader met een grijns.
Ze rijden het dorp alweer uit! Het was niks, bedenkt Jochem. Een gehucht! Een serie wrakkige huizen bij de zee! Hij heeft geen supermarkt gezien. Geen winkels, geen skatebaan, geen bioscoop, geen snackbar... Niks!
En dan, op een punt waar de weg afwijkt naar rechts, slaat de auto links af. Jochems vader draait bijna zwierig aan het stuur. Ze rijden nu over een onverhard pad, grind knarst onder de banden.
Omlaag, weer omhoog, over een tamelijk steile helling. En ver erachter rijzen bergen op, de toppen zijn verborgen in laaghangende wolken.
Ze komen, weer afdalend, langs een klein meer. Alles even grauw en dof in de schemering. Alles even uitgestorven...
Een volgende top; de auto kruipt daarna weer langzaam omlaag, in de richting van een baai.
En daar, in de diepte, schuin onder hen, staat een grijze dobbelsteen. Jochem herkent het van de foto's die hij, met tegenzin, had bekeken in Amsterdam.
Een dak van leisteen. Muren van grove, gestapelde stenen. Als ze ervoor zijn aangeland blijkt het behoorlijk hoog te zijn. Het brommen van de motor stopt.
Dit is nog erger dan hij zich had voorgesteld.
De wind rukt aan zijn haren als hij uitstapt. Het mocht windstil zijn geweest op die berg in het binnenland, hier veegt de bries onheilspellend door het gras en over de bomen achter het huis. En dit is het dan, dit moet het zijn: dit is de ruisende, barre plek waarvoor zijn ouders hun warme, vertrouwde woning in het centrum van Amsterdam hebben ingeruild...
Boven de deur is een plank aangebracht en daarop staat in schrijfletters: Gooseberry Cottage
'Mauk... Het is nog veel groter dan ik had gedacht,' zegt zijn moeder.
'En het uitzicht!' zegt Jochems vader. 'Ruik je dat? Die zilte lucht...'
Hij haalt bijna plechtig een sleutel tevoorschijn. Hij opent glimlachend de voordeur.
Het huis ruikt vanbinnen nogal muf, maar het is ruim. Er liggen planken op de vloer van de woonkamer. Het mag er vanbuiten, in Jochems ogen, uitzien als een totaal antiek krot, vanbinnen blijkt het mee te vallen.
De woonkamer is uitgestrekt en de muren zijn wit. Er is een open haard, en er is een grote, aangrenzende keuken, wat aan Amsterdam doet denken. Achter de keuken is een tuin, met een heg eromheen. Achter die heg beginnen direct de bomen van een bos.
In de gang gaat een trap omhoog. En boven zijn drie slaapkamers en een badkamer met een ligbad.
'Welke wordt van mij?' vraagt Jochem knorrig.
'We dachten aan deze,' zegt zijn vader.
Een grote kamer, onder het schuine dak. Er is een raam, in een erker. Uitzicht op zee.
'En? Lijkt het je wat?'
Jochem zucht. Dit alles gebeurt niet echt. Het is een soort lugubere kampeerboerderij, iets tijdelijks. Een onderduikadres uit een saaie, achterlijke oorlogsfilm... Jochem gaat op de trap uitproberen of hij hier bereik heeft.
Zijn ouders lopen glimlachend rond. 'Alles in haast perfecte staat,' zegt zijn vader. 'Centrale verwarming en... Wat is er?'
'Pa... Ik heb hier geen bereik...'
'O nee? Nou ja... Dat komt nog wel...'
'Echt? Moet dat nog worden aangelegd of zo?'
'Ach ja,' zegt zijn vader achteloos. 'Telefoon moet ook weer worden aangesloten. Heus, dat gaan we wel zien allemaal...'
Het is een nachtmerrie. Een horrorfilm. Zo'n afgelegen spookhuis zoals in The Conjuring
Maar zijn ouders schijnen hier niets van te merken. Levendig pratend lopen ze alweer naar beneden. En even later, als Jochem achter hen aanloopt, ziet hij hoe ze weer, opnieuw met een arm om elkaar heen, staan uit te kijken over de donker wordende, klotsende zee.
'Pa... Ma...'
Zijn ouders kijken achterom.
'Wat is er, lieve jongen?' vraagt zijn moeder.
'Ik wil dit niet,' zegt Jochem.
'Jochem...' zegt zijn vader. 'Ik begrijp best dat je het eng vindt. Maar ik zal je één ding zeggen: dit wordt je nieuwe huis. Je bent veertien. En voorlopig beslissen wij nog waar je gaat wonen. Ik beloof je dat we ons uiterste best zullen doen om het je naar de zin te maken. We willen graag dat je gelukkig bent... Maar-'
'Ik wás gelukkig,' zegt Jochem.
'Nee, dat was je niet,' zegt zijn vader. 'Je had concentratieproblemen.'
'En je zou naar een andere school hebben gemoeten,' zegt zijn moeder. 'Dat gaat nu ook gebeuren, dat weet ik wel. Maar... Ach, dat duurt nog even, hoor, eerst kun je hier een aantal weken wennen. Wij waren trouwens ook niet gelukkig, vergeet dat niet... En hier... hier kunnen we-'
'Er is hier... NIETS!'
Jochem schreeuwt dit laatste woord bijna uit. Zijn moeder schrikt daar een beetje van. Maar zijn vader is absoluut niet onder de indruk.
'Integendeel,' zegt hij. 'Kalm nou maar, jochie. Laat het eerst maar eens over je heen komen.'
Ze rijden terug naar het dorp. Haast stikkend van woede zit Jochem achterin. Maar alles om hem heen is even verontrustend, en hij beseft dat zijn ouders hier het enige zijn wat hij nog heeft...
Uit: Daan Remmerts de Vries, Geest
5 Verhaal bespreken
Gebruik het verhaal Geest. Werk samen met twee klasgenoten of doe de opdracht klassikaal. Bespreek het verhaal.
Je kunt deze vragen gebruiken:
1 In Geest zegt Jochems vader: 'Voorlopig beslissen wij nog waar je gaat wonen.' (regel 184-185) Waarom ben je het wel of niet met hem eens?
2 Probeer je te verplaatsen in Jochem. Hoe zou jij reageren als je ouders jou vertelden dat je ging verhuizen naar het buitenland?
3 Hoe heb je je nieuwe huis op een fijne plek omschreven in de opdracht Verhaal lezen?
Bespreek welke omschrijving jullie het mooist vinden.
4 Stel je voor: een week na de verhuizing is er nog steeds geen bereik en geen wifi in Jochems huis. Doe een rollenspel met twee andere klasgenoten. Bedenk samen een gesprek tussen Jochem en zijn ouders. Verdeel de drie rollen.
Speel het gesprek na en bespreek daarna hoe het voelde om Jochem te zijn.
Wil je meer verhalen lezen over terechtkomen op een nieuwe plek? Bekijk deze tips.
Caja Cazemier en Martine Letterie, Made by Indira
Terra houdt van shoppen en koopt het liefst veel voor weinig geld. Indira uit India moet in een spinnerij werken om de schulden van haar familie af te lossen. Op reis in India ontdekt
Terra het verhaal achter de kleren die ze koopt.
Robin Raven, De laatste reis van Garoeda Nederlands-Indië, Bandoeng, 1942. Meiske is jarig, maar iedereen is het vergeten. Meiske vlucht teleurgesteld de tuin in en ontmoet daar de geheimzinnige jongen Boetje. Samen overleven ze de bezetting door de Japanners en de moeilijke tijd in het jappenkamp.
Maar na de oorlog is niets meer hetzelfde. Zal Meiske ooit nog thuiskomen?
Danny de Vos, Toegang geweigerd Nick gaat in de zomer op vakantie naar een Grieks eiland. Lekker luxe, all-inclusive … maar de sfeer is anders dan anders, want het eiland wordt overspoeld door vluchtelingen. Nick ontmoet Zaïd. Hij gunt hem één dag vakantie en ruilt met Zaïd. Maar kan Nick nog wel terug?
Herman van de Wijdeven, Leugenaar, leugenaar
Op de ochtend van haar dertiende verjaardag ontdekt Charlie dat haar vader voorgoed is vertrokken. Ze voelt zich bedrogen. Aan haar moeder heeft ze niets. Haar vriendin praat liever over iets anders. En in de klas haalt Kat haar het bloed onder de nagels vandaan.
Op de dag dat er brand uitbreekt op school, ontstaat er kortsluiting in haar hoofd. Ze maakt een keuze die het leven van iedereen om haar heen overhoop haalt.
Je leert:
• je openstellen voor gevoelens en opvattingen van anderen;
• verhalen kiezen die passen bij jouw 'smaak';
• verhalen vergelijken met de werkelijkheid;
• personen en hun rol in verhalen beschrijven;
• uitleggen wat een verhaal met je doet;
• een verhaal schrijven.
6 Verhaal lezen
Lees het verhaal Onmogelijk blauw
a Billy zegt dat ze wegloopt omdat haar hond Flappy dood is. Waarschijnlijk is dat niet de echte reden. Wat zou jij een goede reden vinden om weg te lopen?
b Hoe goed heeft Billy haar vertrek voorbereid? Hoe weet je dat?
7 Verhalen vergelijken
Vergelijk het verhaal Onmogelijk blauw met het verhaal Geest
a Welk verhaal vind jij waarschijnlijker? Leg uit waardoor dat komt.
b Vergelijk beide verhalen met jouw eigen leven. Schrijf uit elk verhaal ten minste twee dingen op die je herkent uit je eigen leven.
Flappy ging dood. Billie begroef hem en toen ging ze naar het Clarameer. Ze nam de weg achterom, tussen de sinaasappelbomen door. Toen ze de Palmettolaan inliep, zag ze haar neef Joe Travis Joy voor het huis van zijn moeder staan.
Joe Travis was negentien. Hij had rood haar, een heel klein, rood baardje en een rode Chevrolet Camaro, en hij werkte als dakdekker in Tamaray Beach.
Billie vond hem niet zo aardig.
'Hoi', zei Joe Travis toen hij Billie zag.
'Ik dacht dat je naar Tamaray was verhuisd', zei Billie.
'Dat is ook zo. Ik ben alleen even op bezoek.'
'Wanneer ga je terug?' vroeg ze.
'Nu', zei Joe Travis.
Billie dacht: Flappy is dood. Mijn hond is dood. Ze kunnen me niet dwingen om te blijven. Ik blijf niet. Niemand kan me dwingen om te blijven.
Dus ging ze weg.
'Waarom ga je naar Tamaray?' vroeg Joe Travis. 'Heb je daar vrienden of zo?'
Ze zaten in de rode Camaro en reden op de snelweg.
Billie gaf Joe Travis geen antwoord. Ze keek naar de trol met groen haar die aan de achteruitkijkspiegel hing. Ze vond dat de trol heel veel op Joe Travis leek, alleen was zijn haar de verkeerde kleur en had hij geen baard. En hij leek vriendelijker.
Joe Travis vroeg: 'Vind je ZZ Top goed?'
Billie haalde haar schouders op.
'Wil je een sigaret?' vroeg Joe Travis.
'Nee', zei Billie.
'Dan niet.' Joe Travis stak een sigaret op en Billie draaide het raampje omlaag.
'Hé', zei Joe Travis. 'De airco staat aan.'
Billie hield haar gezicht in de warme lucht die door het open raampje kwam. Ze zei niets.
Ze reden de hele weg naar Tamaray Beach met een raampje omlaag en de airconditioning op volle kracht. Joe Travis rookte zes sigaretten en at een bierworstje. Tussen de sigaretten en het bierworstje door trommelde hij met zijn vingers op het stuur.
De kleine trol slingerde heen en weer, alle kanten op geblazen door vlagen airconditioning en wind, met een onnozele glimlach op zijn gezicht.
Waarom glimlachten trollen trouwens altijd? Elke trol die Billie ooit had gezien, had een gezicht waar zonder enige reden een vette smile op geplakt zat.
Toen ze bij de rand van de stad kwamen, zei Billie: 'Zet me hier maar ergens af.'
'Waar ga je heen dan?' vroeg Joe Travis. 'Ik breng je wel even.'
'Ik ga nergens heen', zei Billie. 'Laat me er maar uit.'
'Je hoeft niet zo geheimzinnig te doen. Zeg nou gewoon waar je heen gaat, dan zet ik je daar af.'
'Nee', zei Billie.
'Verdorie!' zei Joe Travis. Hij sloeg met zijn hand op het stuur. 'Jij vindt jezelf altijd beter dan alle andere mensen op deze planeet.'
'Niet waar', zei Billie.
'Net als je moeder', zei Joe Travis.
'Ha', zei Billie.
'Maar dat ben je niet', zei Joe Travis. 'Jullie zijn geen van tweeën beter. Jullie zijn helemaal niet beter, hoeveel missverkiezingen je moeder vroeger ook heeft gewonnen.' Hij trapte hard op de rem. Hij stopte langs de kant van de weg.
'Uitstappen', zei Joe Travis.
'Bedankt voor de lift', zei Billie.
'Hou je dank maar voor je', zei Joe Travis.
'Oké', zei Billie. 'Nou, toch bedankt.' Ze stapte de Camaro uit en gooide het portier dicht en begon in de tegenovergestelde richting van Joe Travis Joy de A1A af te lopen.
Het was warm.
Het was augustus.
Het was 1979.
Billie Tapinski was veertien jaar oud.
Ze was al zo vaak van huis weggelopen, maar toen was ze nog een kind.
Deze keer was het niet weglopen, dacht ze. Het was vertrekken.
Ze was vertrokken.
Billie liep langs de kant van de A1A. Ze droeg een paar oude teenslippers en het duurde niet lang of haar voeten begonnen pijn te doen. Auto's zoefden voorbij en veroorzaakten warme vlagen metalige lucht.
Ze zag een bord waar een roze zeepaardje op geschilderd stond. Ze bleef staan. Ze keek naar her zeepaardje. Het had een glimlach op zijn gezicht en bolle wangen. Er kwamen allemaal belletjes uit zijn bek en een grote bel met daarin de woorden CARAVANPARK HET ZEEPAARDJE.
Voorbij het bord lag een schelpenpad dat naar een stel stacaravans leidde. Voor een roze caravan stond een vrouw met een tuinslang een treurig plukje bloemen te besproeien.
De vrouw stak haar hand op en zwaaide. 'Hoi, hoi!' riep ze.
'Oké', zei Billie. 'Hoi.'
Ze begon weer te lopen. Ze keek naar haar voeten. 'Hoi', zei ze tegen ze. 'Hoi.'
Ze ging werk zoeken.
Dat ging ze doen.
Hoe moeilijk kon het zijn om werk te vinden? Joe Travis kon het ook.
Na Caravanpark Het Zeepaardje kwam een motel dat Strandlust heette en daarna kwam restaurant Meneer C.
KOM LUNCHEN BIJ MENEER C! stond er op hun uithangbord. WIJ HEBBEN ALLE VIS UIT DE C!
Billie hield absoluut niet van vis.
Ze liep over het asfalt van het parkeerterrein. Het was bijna helemaal leeg. Ze ging naar het restaurant en deed de deur open.
Binnen was het koel en donker. Het rook er naar vet. En naar vis.
'Tafel voor één?' vroeg een meisje met een hoop blond haar. Ze droeg een naamkaartje met daarop: Welkom bij Meneer C! Ik ben Freddie.
Ergens links uit het donker kwamen de ping-panggeluiden van een videospelletje.
'Ik zoek werk', zei Billie.
'Hier?' vroeg Freddie.
'Is er werk hier?'
'Meneer Denby!' riep Freddie. 'Hé, er is iemand die hier wil werken. Geen idee waarom.'
Billie keek naar rechts, langs Freddie. Ze zag een eetzaal met blauwe stoelen en blauwe tafelkleden, en een groot raam met uitzicht op de oceaan. De felle kleur, de blauwheid, deed pijn aan haar ogen.
Ineens herinnerde ze zich dat Flappy dood was.
En toen wou ze dat ze zich dat niet had herinnerd.
'Vergeet het', zei ze hardop.
'Vergeet wat?' vroeg Freddie. 'We gaan toch bijna sluiten. Dit is alleen een lunchrestaurant.' En toen riep ze nog eens: 'Meneer Denby! Hé, meneer Denby!' Ze rolde met haar ogen. 'Ik moet hier ook alles doen.'
Lees de theorie Fictie en non-fictie
Wat je leest en bekijkt in boeken, tijdschriften, op internet en op televisie, kun je verdelen in twee groepen: fictie en non-fictie
Wat is het? voorbeelden
fictie verzonnen verhalen, bedoeld om je te vermaken
non-fictie teksten en beelden over de werkelijkheid, met feiten, over echte mensen en gebeurtenissen, niet verzonnen, bedoeld om je te informeren
leesboek, stripverhaal, gedicht, film, televisieserie, musical, toneelstuk
krantenbericht, tijdschriftartikel, studieboek, informatief boek, journaal, documentaire, tekst op Wikipedia
a Bekijk de afbeelding van een webwinkel van een boekhandel.
Op welke lijst zijn alle boeken waarschijnlijk fictie?
b Op welke lijst zijn alle boeken waarschijnlijk non-fictie?
c Noem nog twee voorbeelden van verhalen die verzonnen zijn.
d Noem nog twee voorbeelden van verhalen die niet verzonnen zijn.
9 Personen en rollen
Kijk opnieuw naar de verhalen Geest en Onmogelijk blauw Gebruik de theorie Hoofdpersoon en bijfiguren
De belangrijkste persoon in een verhaal noem je de hoofdpersoon. Veel verhalen hebben één hoofdpersoon, soms zijn er twee of meer. De hoofdpersoon:
• wordt uitgebreid beschreven. Je leert deze persoon van binnenuit kennen.
• heeft een belangrijk probleem of een opdracht of een doel
Andere personen in het verhaal noem je bijfiguren. Ze zijn minder belangrijk en je leert hen minder goed kennen dan de hoofdpersoon. Een bijfiguur heeft vaak een bepaalde rol in het verhaal: een helper helpt de hoofdpersoon bij het oplossen van zijn probleem, een tegenstander maakt het de hoofdpersoon juist moeilijk.
a Geef van de personen in Geest aan of ze een hoofdpersoon of een bijfiguur zijn.
hoofdpersoon bijfiguur
• moeder
• vader
• Jochem
• Isha
• Marty
• Jon
b Geef van de personen in Onmogelijk blauw aan of ze een hoofdpersoon of een bijfiguur zijn.
hoofdpersoon bijfiguur
• Flappy
• Billie
• Joe Travia
• de vrouw bij de roze caravan
• Freddie
• meneer Denby
c Vergelijk jezelf met Jochem (Geest) en met Billie (Onmogelijk blauw). Op wie lijk jij het meest? Leg uit door welke eigenschap van Jochem of Billie dat komt.
d Wat is de rol van deze personen?
1 De moeder van Jochem is een helper | tegenstander
2 Isha is een helper | tegenstander
3 Joe Travis is een helper | tegenstander
4 Freddie is een helper | tegenstander
10 Herkennen of een verhaal realistisch is Gebruik de theorie Realistisch of niet-realistisch
Bekijk Anne-Mar probeert Minecraft
Verhalen kunnen verzonnen zijn of echt gebeurd. Een verzonnen verhaal lijkt vaak wel op de werkelijkheid. Het verhaal is dan realistisch. Gebeuren er veel dingen die in werkelijkheid niet kunnen, dan is het verhaal niet-realistisch
Dit maakt een verhaal realistisch: Dit maakt een verhaal minder realistisch: Mensen lijken echt in wat ze denken, doen en zeggen. Mensen lijken onecht in wat ze denken, doen of zeggen.
De omgeving lijkt echt. De wereld is verzonnen. Gebeurtenissen zijn in werkelijkheid ook mogelijk. Gebeurtenissen zijn wel heel erg toevallig.
Er komen mensen en plaatsen in voor die echt (hebben) bestaan.
Problemen en oplossingen zijn zoals in het echte leven.
De afloop van het verhaal is logisch en zou echt kunnen.
Er komen verzonnen wezens en fantasiefiguren in voor.
Problemen en oplossingen zijn onvoorstelbaar.
De afloop van het verhaal is te mooi om waar te zijn.
a Leg uit wat Anne-Mar bedoelt als ze zegt: Dit ziet er helemaal niet realistisch uit! Geef ook een voorbeeld.
b Gebruik ook het verhaal Geest
Als Anne-Mar het verhaal Geest zou lezen, zou ze dan ook zeggen dat het er helemaal niet realistisch uitziet?
Leg in één zin uit waarom ze dat wel of niet zou zeggen.
c Nadat Anne-Mar heeft ontdekt met welke toetsen ze kan bewegen, stelt ze een belangrijke vraag. Die vraag past goed bij een hoofdpersoon. Welke vraag is dat?
d Je hebt eerder het verhaal Geest gelezen. Waarom voelt het niet realistisch voor Jochem wat er gebeurt? Leg uit.
e De schrijver van Geest heeft een realistisch verhaal bedacht. Waaruit blijkt dat?
□ De omgeving lijkt echt.
□ Er komen mensen in voor die echt bestaan.
□ Er komen plaatsen in voor die echt bestaan.
□ Gebeurtenissen zijn in werkelijkheid ook mogelijk.
□ Mensen lijken echt in wat ze denken, doen en zeggen.
□ Problemen en oplossingen zijn zoals in het echte leven.
a Een verhaal doet iets met je. Een verhaal 'neemt je mee'. Je kunt je verplaatsen in de gevoelens van de hoofdpersoon en het verhaal vergelijken met je eigen leven. Lees het verhaal Onmogelijk blauw nog eens. Gebruik de theorie Leeservaring beschrijven Vertel wat het verhaal Onmogelijk blauw met jou doet. Gebruik twee beoordelingswoorden. Leg uit waarom deze woorden voor jou bij dit verhaal passen.
Als je een verhaal leest, doet dat iets met je. Het maakt je vrolijk of nieuwsgierig. Wat de hoofdpersoon overkomt maakt je verdrietig of je maakt je ergens boos over. Het verhaal laat je even alles vergeten of verveelt je. Dit is je leeservaring. Die is voor iedereen anders. Beoordelingswoorden helpen je jouw leeservaring onder woorden te brengen en uit te leggen.
spannend
laat me meeleven
maakt me nieuwsgierig naar de afloop laat me alles even vergeten
geheimzinnig
maakt me verdrietig
veel actie leest moeilijk
saai zegt me niets is voorspelbaar kan me niet boeien
helder
maakt me vrolijk
gebeurt weinig in leest makkelijk
b Nieuwsberichten gaan ook vaak over mensen, net als verhalen. Toch zijn ze anders: er staan vooral feiten in en er is geen hoofdpersoon.
Schrijf een nieuwsbericht dat past bij de gebeurtenissen in Onmogelijk blauw Het bericht heeft in ieder geval 50 woorden.
c Stel je voor dat jij de beste vriend(in) van Billie bent en dat je die middag met haar had afgesproken. Schrijf een kort verhaal over wat er gebeurt. Het verhaal heeft in ieder geval 50 woorden.
d Laat je nieuwsbericht en je verhaal lezen aan een klasgenoot. Bespreek de vraag en maak daarna je keuze.
Nieuwe dingen erbij verzinnen heb ik vooral gedaan bij ...
◯ het nieuwsbericht.
◯ het verhaal.
Lees de theorie Boeken kiezen
Boeken kiezen
Het is belangrijk om te ontdekken welke boeken jij graag leest. Zo ontdek je jouw eigen leessmaak of leesvoorkeur. Op het internet vind je informatie over boeken, bijvoorbeeld op bibliotheek.nl of jongejury.nl
Omslag bekijken Flaptekst lezen
Titel lezen
Dit boek smaakt naar meer!
Eerste bladzijden lezen Tips van anderen of internet
a Lees de titels van zoveel mogelijk boeken. Noem een titel die jou aanspreekt.
b Bekijk het omslag van in ieder geval tien boeken. Kies een omslag dat je mooi vindt. Leg ook uit waarom.
c Lees de flaptekst van in ieder geval vijf boeken. Welke flaptekst maakt je zo nieuwsgierig dat je het boek zou willen lezen? Leg uit waarom.
d Welk boek spreekt je niet aan en zou je niet willen lezen? Leg uit hoe dat komt.
e Kies een boek dat je zou willen lezen en lees daaruit de eerste twee bladzijden. Noteer de volgende punten:
• De auteur en titel van het boek
• De hoofdpersoon van het boek
• Een kenmerk van het boek (bijv. humor, spanning, vriendschap)
f Vertel kort aan een klasgenoot waar het boek over gaat.
Je leert:
• je openstellen voor gevoelens en opvattingen van anderen;
• personen en hun rol in verhalen beschrijven;
• een verhaal voorlezen;
• een verhaal vertellen;
• een verhaal schrijven.
13 Luisteren naar een verhaal
LEERDOELEN
Luister naar het verhaal Podkin Eenoor. Doe je ogen dicht tijdens het luisteren.
a Beschrijf wat er met je gebeurde tijdens het luisteren.
b Wat vind jij goed aan de manier waarop dit verhaal wordt voorgelezen?
Noteer twee dingen.
Vergelijk je antwoord met een klasgenoot.
• Kies samen de twee belangrijkste 'voorleesregels'.
• Kijk in de theorie Verhalen voorlezen of jullie iets gemist hebben of iets willen veranderen.
Als je een verhaal voorleest, let dan op de volgende dingen:
• Zorg dat je het verhaal zelf goed kent, lees het een paar keer door.
• Lees niet te snel, houd het rustig. Voor de afwisseling kun je af en toe wat versnellen, vooral bij stukjes met veel actie.
• Laat komma's, punten en witregels horen door korte en iets langere pauzes.
• Laat vraagtekens en uitroeptekens duidelijk horen.
• Leef je in in wat er in het verhaal gebeurt en wissel af met je stem: zachter of harder (maar niet schreeuwen), hoger of lager, verschillende tonen om gevoel en sfeer te laten horen.
• Zet geen stemmetjes op bij verschillende personen. Gebruik je eigen stem en pas die een klein beetje aan, als dat nodig is.
• Maak contact met de luisteraars, kijk hen af en toe aan.
In deze opdracht ga je een gedeelte van het verhaal Geest voorlezen.
a Bekijk het beoordelingsmodel bij vraag 14c.
Waarop ga je extra goed letten bij het voorlezen?
b Werk in een groepje van vier en verdeel de rollen: Jochem, vader, moeder, verteller. Gebruik regel 150-200 van het verhaal Geest
Denk aan de voorleesregels in de theorie Verhalen voorlezen
Lees het verhaal samen zo goed mogelijk voor.
Let op de manier van voorlezen van de klasgenoot rechts van je.
c Bespreek samen hoe het voorlezen ging. Let op onderstaande punten. Vertel aan je klasgenoot rechts van je hoe je vond dat diegene voorlas. Vertel ook welk niveau je klasgenoot haalde. Wat vertelde je klasgenoot over hoe jij voorlas?
• Ik wissel toonhoogte, tempo en volume af. ◯ ◯ ◯ ◯
• De afwisseling ondersteunt het verhaal. ◯ ◯ ◯ ◯
d Wat zou je de volgende keer beter willen doen bij het voorlezen?
Lees de theorie Personen beschrijven. Bekijk de lijst met karaktereigenschappen.
Als je een persoon uit een verhaal beschrijft, let je op:
• het uiterlijk van de persoon (lichaam, gezicht, haar, kleding) – soms wordt er veel over gezegd, soms maar heel weinig.
• belangrijke kenmerken (bijvoorbeeld leeftijd, gezondheid, arm of rijk).
• de karaktereigenschappen die je ontdekt door te letten op wat iemand doet, zegt en denkt – zie de lijst hieronder.
aardig — gemeen verlegen — vrij eigenwijs — gehoorzaam piekert veel — zorgeloos agressief — zoekt vrede
Persoon beschrijven
uiterlijk karaktereigenschappen belangrijke kenmerken
opvliegend — beheerst zichzelf open, spontaan — gesloten, geremd snel in paniek — kalm angstig — dapper voorzichtig — onvoorzichtig
a Kies uit de lijst twee karaktereigenschappen die een beetje op elkaar lijken.
b Kijk nog eens naar de verhalen Geest en Onmogelijk blauw Noteer twee eigenschappen van Jochem en twee van Billie die je uit de verhalen kunt halen.
c Kies voor Jochem en voor Billie elk een nieuwe eigenschap, die je bij hen vindt passen. Kies een eigenschap die je nu nog niet in het verhaal ziet.
d Kies of je een vervolg wilt bedenken bij Geest of bij Onmogelijk blauw
Geest
Bedenk voor Jochems probleem een oplossing die niet realistisch is. Hoe gaat het verhaal dan verder? Laat ook de nieuwe eigenschap zien die je hebt bedacht voor Jochem.
Onmogelijk blauw
Bedenk wat er gebeurt als meneer Denby erbij komt. Bedenk iets dat realistisch is. Laat ook de nieuwe eigenschap zien die je hebt bedacht voor Billie.
Hoe gaat het verhaal verder?
Noteer het vervolg in ongeveer vijf korte punten. Schrijf deze punten ook op een spiekbriefje.
a Oefen je verhaal een keer, zodat je het straks aan je klasgenoten kunt vertellen.
Gebruik de theorie Verhalen vertellen
• Gebruik je spiekbriefje uit de vorige opdracht.
• Vertel het zo dat je echt in het verhaal zit. Begin dus niet met: Ik heb bedacht dat … Begin bijvoorbeeld met: Wat moet ik nu doen, denkt Jochem.
Verhalen vertellen
Als je een verhaal vertelt, let dan op de volgende dingen:
• Vertel uit je hoofd. Gebruik alleen een spiekbriefje met korte punten.
• Oefen het vertellen een paar keer, zodat de volgorde goed in je hoofd zit.
• Vertel rustig, houd pauzes, gebruik afwisseling in toonhoogte, tempo en volume.
• Gebruik je eigen stem, met soms een kleine aanpassing.
• Maak veel contact met de luisteraars en let op hun reactie op het verhaal.
• Zorg dat je gezichtsuitdrukking en gebaren bij het verhaal passen, maar overdrijf niet.
b Bekijk de punten bij vraag 16d.
Hoe goed kun je dit al?
c Vorm een groepje met vier klasgenoten. Vertel jouw verhaal aan je klasgenoten. Gebruik je spiekbriefje.
Je klasgenoten luisteren en letten op deze punten:
• Vertel je vloeiend uit je hoofd?
• Versterkt je voordracht de inhoud van je verhaal?
d Bespreek samen hoe het vertellen ging. Let op onderstaande punten. Vertel aan de klasgenoot rechts van je hoe je vond dat diegene vertelde. Zeg ook welk niveau je klasgenoot haalde.
Wat zei je klasgenoot over hoe jij vertelde?
• Ik vertel vloeiend uit het hoofd. ◯ ◯ ◯ ◯
• Mijn voordracht versterkt de inhoud. ◯ ◯ ◯ ◯
e Wat zou je de volgende keer beter willen doen bij het vertellen van een verhaal?
• Je past je taalvaardigheden en persoonlijke vaardigheden toe in een eindopdracht.
Fictiedossier
In dit hoofdstuk heb je kennisgemaakt met allerlei verhalen. Je sluit het hoofdstuk af met een eindopdracht waarbij je op een creatieve manier je leeservaring verwerkt.
Alle eindopdrachten van de fictiehoofdstukken verzamel je in je fictiedossier.
Je kunt kiezen uit twee eindopdrachten. Een opdracht staat hieronder, de andere (Verhaal bedenken en vertellen) vind je op Op niveau online. Overleg met je docent welke opdracht je gaat maken.
Inleiding
Je leest een boek en prijst het aan in een vlog. Bekijk eerst het beoordelingsmodel.
Boek kiezen
Kies een boek dat jou aanspreekt. Je mag het boek nog niet eerder hebben gelezen. Noteer de volgende informatie.
1 Auteur
2 Titel
3 Aantal bladzijden
4 Welke manier(en) heb je gebruikt om het boek te kiezen
Lees de eerste 25 bladzijden van het boek. Beantwoord de volgende vragen.
1 Beschrijf de hoofdpersoon van het verhaal in minimaal vijf zinnen. Schrijf zo veel mogelijk dingen op die je weet over uiterlijk, eigenschappen en kenmerken. Noteer ook welk probleem de hoofdpersoon in het verhaal heeft.
2 Vertel in drie zinnen hoe realistisch het verhaal op jou overkomt.
3 Vat in vijf zinnen drie belangrijke gebeurtenissen uit het begin van het verhaal samen.
4 Welke 'smaak' heeft het boek? Is het spannend, avontuurlijk, leerzaam, griezelig, romantisch, gezellig, makkelijk, pittig, sportief, vol problemen, of … ?
5 Waarom zouden jouw klasgenoten dit boek moeten lezen? Gebruik ten minste twee beoordelingswoorden met uitleg.
Je maakt een vlog voor lezers die op zoek zijn naar een geschikt boek.
Lees het boek nog niet uit.
Maak een vlog waarin je het boek introduceert.
1 Verwerk de antwoorden die je tot nu toe hebt opgeschreven in je vlog.
2 Je vlog duurt maximaal drie minuten.
3 Je vlog krijgt de titel: 'Jouw naam probeert titel van het boek'.
Lees het boek nu helemaal uit.
Maak een vervolg van maximaal drie minuten op je eerste vlog.
Gebruik in je vlog het volgende om over het boek te vertellen:
1 Een foto van hoe de hoofdpersoon eruit zou kunnen zien (vraag wel toestemming!). Vertel bij de foto iets over de hoofdpersoon wat nog niet in je eerste vlog zit.
2 Foto's van de belangrijkste bijfiguren in het verhaal. Wie zijn ze en zijn ze helper of tegenstander? Let op: verklap de afloop van het verhaal niet!
3 Drie briefjes met een beoordelingswoord. Vertel waarom jij deze woorden bij het verhaal vindt passen.
4 Lees een klein stukje voor uit het boek, niet meer dan één pagina.
5 Je vlog krijgt de titel: 'Jouw naam heeft titel van het boek helemaal uit!'.
Houd bij het maken van de vlog rekening met de volgende punten:
Inhoud van de vlog
• Je hebt de gegevens van het boek genoemd (titel, auteur, aantal bladzijden).
• Je hebt verteld hoe realistisch het verhaal is.
• Je hebt het boek beschreven en verteld waarom anderen het moeten lezen. Hier heb je beoordelingswoorden bij gebruikt.
• Je hebt bij foto's verteld over de hoofdpersoon en bijfiguren.
• Je hebt een klein stukje uit het boek voorgelezen.
• Je hebt over de hoofdpersoon en zijn of haar probleem verteld.
• Bij het navertellen van gebeurtenissen laat je merken dat je je kunt inleven in de personen in het verhaal.
Presenteren
• Je bent goed verstaanbaar en vertelt enthousiast door een goed spreektempo en afwisseling in toon en volume.
• Je hebt af en toe contact met de luisteraars.
• Er zijn geen storende achtergrond- of bijgeluiden.
Bekijk je opnames.
Bewerk de opnames of maak ze opnieuw als dat nodig is.
Let op de punten van het beoordelingsmodel.
Laat je vlog zien aan je docent of aan een klasgenoot. Deze beoordeelt jouw vlog op de punten van het beoordelingsmodel. Bewaar je vlog en de beoordeling in je fictiedossier.
a Hoe ging de eindopdracht?
• Ik kon de informatie die ik nodig had gemakkelijk uit het verhaal halen.
• Ik heb het boek met plezier helemaal uitgelezen.
• Ik ben tevreden over de vlog die ik gemaakt heb.
b Heb je na deze opdracht meer, evenveel of minder plezier in het lezen van een boek? Beschrijf waardoor dat komt.
c Wat vond je het leerzaamst aan deze eindopdracht?
• Je kijkt terug op je werk.
a In dit hoofdstuk heb je ontdekt dat verhalen iets met je doen. Je hebt je ingeleefd in de personen in verhalen. Je hebt geleerd verhalen te kiezen die passen bij jouw smaak. Je hebt geleerd hoe je een verhaal goed voorleest en vertelt.
Kijk nu terug op het hoofdstuk.
Heb je de leerdoelen van dit hoofdstuk bereikt?
• Ik kan me openstellen voor gevoelens en opvattingen van anderen.
• Ik kan verhalen in verschillende vormen herkennen.
• Ik kan verhalen kiezen die passen bij mijn 'smaak'.
• Ik kan verhalen vergelijken met de werkelijkheid.
• Ik kan personen en hun rol in verhalen beschrijven.
• Ik kan uitleggen wat een verhaal met me doet.
• Ik kan een verhaal voorlezen.
• Ik kan een verhaal vertellen.
• Ik kan een verhaal schrijven.
b Hoeveel plezier in schrijven gaf dit hoofdstuk jou?
◯ meer plezier dan hiervoor
◯ evenveel plezier als hiervoor
◯ minder plezier dan hiervoor
c Wat uit dit hoofdstuk vind je waardevol om te onthouden?
d Wat zou je in het volgende hoofdstuk over verhalen willen verbeteren?
MEER MET FICTIE?
Wil je nog meer opdrachten over fictie maken? Ga dan naar Op niveau online voor het schrijven van een gedicht.
Bij taalverzorging ontdek je van alles over taal. In dit hoofdstuk leer je met welke woordsoorten en zinsdelen je zinnen kunt opbouwen, zodat je dit op de juiste manier in een tekst kunt toepassen. Om je boodschap zo goed mogelijk te kunnen overbrengen, oefen je met de regels van spelling en het formuleren van goede zinnen. Ook leer je hoe je nieuwe woorden kunt vormen en kom je meer te weten over het systeem achter taal.
Je leert: deze woordsoorten herkennen en benoemen:
• zelfstandig naamwoord;
• lidwoord;
• bijvoeglijk naamwoord;
• werkwoord.
1 Zelfstandig naamwoord herkennen
Lees de theorie Zelfstandig naamwoord en lidwoord.
Zelfstandig naamwoord en lidwoord
Een zelfstandig naamwoord (znw) is een woord voor mensen, dieren, planten en dingen. Je kunt er een lidwoord (lw) voor zetten: de, het of een. Van de meeste zelfstandige naamwoorden kun je een meervoudsvorm en een verkleinwoord maken.
kind het kind de kinderen het kindje lamp de lamp de lampen het lampje
Ook namen zijn zelfstandige naamwoorden. Je noemt ze eigennamen. Er staat geen lidwoord voor. Ze komen ook niet als meervoudsvorm of verkleinwoord voor.
Victor Gelderland Kampen Schiphol
Rembrandtplein Omniversum maart
Soms staan er ook andere woorden tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord.
de drie biggetjes het gezellige feestje
a Het woord gepersonaliseerd betekent 'speciaal voor jou bedoeld'.
Maak zo veel mogelijk zelfstandige naamwoorden met de letters van gepersonaliseerd
1 Schrijf de woorden op.
2 Maak een aparte rij van de eigennamen.
Hint
Je kunt meer dan dertig zelfstandige naamwoorden maken met de letters van dit woord. Hoe ver kom jij?
b Bij de vorige vraag heb je zelfstandige naamwoorden gevormd. Hoe kun je controleren of deze woorden zelfstandige naamwoorden zijn?
c Maak van de eerste tien zelfstandige naamwoorden van je lijstje een meervoud en een verkleinwoord.
Zet er steeds het juiste lidwoord voor.
zelfstandig naamwoord meervoud verkleinwoord
d Kijk naar de lidwoorden van de meervoudsvormen en de verkleinwoorden. Wat valt je op?
2 Woordsoort herkennen
1 De fietsenmaker repareert de fiets.
2 De handige fietsenmaker repareert de kapotte fiets.
a Waarom heeft de schrijver in de tweede zin de woorden handige en kapotte toegevoegd, denk je?
b Zijn handige en kapotte ook zelfstandige naamwoorden?
Leg je antwoord uit.
c Lees de theorie Bijvoeglijk naamwoord Controleer je antwoorden op de vorige vragen.
Een bijvoeglijk naamwoord (bnw) geeft extra informatie over een zelfstandig naamwoord. Je kunt kenmerken of eigenschappen toevoegen aan zelfstandige naamwoorden.
De geoefende acrobaat sprong zonder beveiliging vanaf het hoogste punt.
In deze zin voegt geoefende een eigenschap van de acrobaat toe en hoogste voegt een kenmerk van het punt toe.
3 Bijvoeglijk naamwoord invullen
Lees de theorie Bijvoeglijk naamwoord
Neem de zinnen over en zet voor elk zelfstandig naamwoord (behalve eigennamen) een bijvoeglijk naamwoord.
1 De leerlingen hebben de opdracht snel gemaakt.
2 De fans stonden in een rij voor het hek van het sportveld.
3 In deze winkel zijn de broeken uitverkocht.
4 Op vrijdagavond willen Michael en zijn broertje altijd die serie zien.
5 De jongens zoeken een boek over koning Arthur.
6 Deze politicus heeft gisteren een toespraak gehouden.
4 Werkwoord herkennen
a Welke woorden zijn een vorm van een werkwoord?
b Werk samen met twee of drie klasgenoten. Bekijk je antwoorden op de vorige vraag Waarom zijn deze woorden werkwoorden? Gebruik maximaal 20 woorden.
c In welke zinnen doet iemand iets en in welke zinnen gebeurt er iets?
Er gebeurt iets. Iemand doet iets.
1 Voor het feest heb ik mijn kleding aangepast. ◯ ◯
2 Dit shirt kleurt mooi bij mijn nieuwe broek. ◯ ◯
3 De felle lampen verlichten de dansende jongeren. ◯ ◯
4 De harde muziek dreunt in mijn oren. ◯ ◯
5 Dans jij straks met die leuke jongen? ◯ ◯
6 Al mijn vrienden gaan ook naar het feest. ◯ ◯
d Waarom is het werkwoord het belangrijkste onderdeel van de zin?
e Lees de theorie Werkwoord Bekijk nog eens je antwoord op de vorige vraag.
Werkwoorden (ww) zijn de belangrijkste onderdelen van een zin. Ze vertellen je wat iemand of iets doet, of wat er gebeurt. Een zin zonder werkwoord is geen goede zin.
f Markeer alle werkwoorden in de tekst.
Kippenvel
Dieren gebruiken hun lichaamshaar voor isolatie door een warme luchtlaag rond het lichaam vast te houden. Een haar kan door een spiertje rechtop worden gezet. Omdat wij nog nauwelijks lichaamshaar hebben, werkt een dikke trui beter
Bron: www.kijkmagazine.nl.
Testen hoe goed je dit onderdeel beheerst? Ga naar Op niveau online en maak de zelftoets.
Wil je verder oefenen op jouw niveau? Ga dan naar Op niveau online.
Je leert:
• werkwoorden vervoegen;
• persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen;
• hoofdletters en kleine letters gebruiken;
• leestekens gebruiken.
5 Verwarrende werkwoorden
Lees het gedicht.
Lopen wordt liep, maar hopen niet hiep. Laten wordt liet, maar praten niet priet. Komen wordt kwam, maar dromen niet dram. Vragen wordt vroeg, maar zagen niet zoeg, Vliegen wordt vloog, maar wiegen niet woog.
Joke van Leeuwen
a Waar gaat het gedicht over?
b Vind jij werkwoorden vervoegen verwarrend?
Waarom wel of niet?
6 Taal op een verkeersbord
Lees de tekst op het verkeersbord.
a Leg uit wat hier staat.
b Is dat ook wat de maker bedoelde? Leg uit.
Kijk naar de persoonsvormen in de zinnen.
• Ik rijd langzaam naar huis.
• Wij rijden langzaam naar huis.
• Anne rijdt langzaam naar huis.
• Ik reed langzaam naar huis.
Welke twee factoren in de zin hebben invloed op de vorm van de persoonsvorm?
Bekijk het schema in de theorie Werkwoorden vervoegen
Werkwoorden kun je vervoegen. Dat wil zeggen dat je de vorm van het werkwoord aanpast, zodat deze goed past in de zin.
De persoonsvorm is een vervoegde vorm van het werkwoord. Hij bevat veel grammaticale informatie over de zin waar hij in staat. Drie kenmerken hebben invloed op de persoonsvorm:
1 Getal: enkelvoud of meervoud? Het getal van de persoonsvorm is altijd hetzelfde als dat van het onderwerp.
2 Persoon: eerste, tweede of derde persoon? De persoonsvorm staat altijd in dezelfde persoon als het onderwerp.
3 Tijd: tegenwoordige of verleden tijd?
Als je in een zin een of meer kenmerken verandert, dan verandert ook de persoonsvorm. In dit schema zie je de persoonsvormen van het werkwoord lachen
getal persoon tijd
tegenwoordige tijd verleden tijd
enkelvoud eerste persoon ik lach lachte
tweede persoon jij (je)/u lacht lachte
derde persoon hij/zij (ze)/het lacht lachte
meervoud eerste persoon wij lachen lachten
tweede persoon jullie lachen lachten
derde persoon zij (ze) lachen lachten
Je kunt hij, zij (ze) of het vervangen door andere woorden, zoals mijn broer, de hond van de buren of de sportschoenen
a Hoeveel verschillende persoonsvormen kun je maken van het werkwoord lachen?
b Wat is de regel voor de persoonsvorm in het meervoud van de tegenwoordige tijd?
c Zie je nog meer regelmatigheden in het schema? Noem er drie.
9 Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
Lees de theorie Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
Vul de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd in.
1 De nieuwe conciërge op school (helpen) bij het plakken van je band.
2 (Bieden) jij echt zo veel voor die lelijke schoenen?
3 De onhandige chef-kok (branden) zijn vingers aan de hete oven.
4 (Geven) u weleens geld aan goede doelen?
5 Jij (verrassen) me soms met je grappige opmerkingen.
6 Zonder problemen (landen) het vliegtuig op de aangewezen landingsbaan.
Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
In het enkelvoud heeft de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd (tt) twee verschillende vormen: de ik-vorm en de ik-vorm + t. De ik-vorm schrijf je achter het onderwerp ik
In het meervoud schrijf je de persoonsvorm als infinitief (heel werkwoord).
getal persoon vorm dansen worden praten enkelvoud eerste persoon ik-vorm ik dans ik word ik praat tweede persoon ik-vorm + t jij danst jij wordt jij praat derde persoon ik-vorm + t hij danst het wordt zij praat meervoud eerste persoon infinitief wij dansen we worden wij praten tweede persoon infinitief jullie dansen jullie worden jullie praten derde persoon infinitief zij dansen ze worden zij praten
Soms eindigt de ik-vorm al op een -t, zoals bij ik praat. Je hoeft dan geen tweede -t te schrijven in de tweede en derde persoon enkelvoud. Soms eindigt de ik-vorm op een t-klank, zoals bij ik word. Je schrijft dan in de tweede en derde persoon enkelvoud nog steeds de ikvorm + t: jij wordt, hij vindt
Let op: Staat het onderwerp jij of je achter de persoonsvorm? Dan spreek je geen t uit. Je schrijft de t daarom ook niet. Je schrijft alleen de ik-vorm
Blijf jij? Vind je?
10 Tekst zonder leestekens
Lees de blogpost van een forum.
ruzie met vader beste lezer
wie kan me advies geven ik heb dus ruzie met mijn vader vroeger was hij altijd mijn beste maatje sinds een paar maanden is het bijna altijd ruzie tussen ons gisteren kwamen er vrienden eten en zoals altijd doe ik heel erg mijn best om te helpen met het koken en het schoonmaken van het huis ik zou een gezonde lekkere pastasaus maken en mijn vader had gevraagd om extra veel te maken zo zou er nog wat over zijn voor later deze week nou ik heb natuurlijk mijn best daarvoor gedaan extra veel tomaten gehakt groenten en kruiden het was alleen heel moeilijk in te schatten en achteraf bleek dus dat het minder was dan ik had gedacht mijn vader werd toen boos hij zei dat ik te koppig was om zijn raad op te volgen ook zei hij dat ik dom bezig was en dat ik er te veel tijd in stak pff echt belachelijk hij zou juist dankbaar moeten zijn dat ik er zo veel moeite voor deed ik ben dus boos om hoe hij zich naar mij toe gedraagt hoe kan ik hier nou het best mee omgaan
a Vind jij deze tekst prettig leesbaar?
Leg uit waarom.
b Hoe kan de schrijver deze tekst beter leesbaar maken?
Noem ten minste twee verbeterpunten.
Wanneer gebruik je hoofdletters?
□ aan het begin van een zin
□ bij namen van merken of personen
□ als iemand iets schreeuwt
□ als je iets wilt benadrukken
Lees de theorie Hoofdletters en kleine letters
Het eerste woord van een zin schrijf je altijd met een hoofdletter, net als namen. Er zijn een paar uitzonderingen.
uitzondering
voorbeeld
1 Begint de zin met een apostrof? Dan schrijf je het tweede woord met een hoofdletter. 's Morgens ga ik zwemmen.
Begint de zin met een getal? Dan schrijf je geen hoofdletter. 72 procent rijdt door.
2 Staat er een ander deel van de naam voor een tussenvoegsel? Schrijf het tussenvoegsel dan met een kleine letter Eva van Ham mevrouw Ras-de Vries
Staat er geen deel van de naam voor het tussenvoegsel? Dan schrijf je wel een hoofdletter. mevrouw Van Ham meneer El Hamdaoui
3 Merknamen schrijf je met een hoofdletter. een Apple, de Porsche
Woorden waarbij je niet meer aan de eigennaam denkt, schrijf je met een kleine letter. coopertest, barbiepop
4 Titels van boeken, series, films enzovoort beginnen met een hoofdletter. het boek De Hongerspelen
Verbeter de zinnen. Schrijf hoofdletters waar nodig.
1 deze week is mark geschorst, omdat hij tien euro uit de portemonnee van mevrouw de jong heeft gestolen.
2 in leiden kun je bij bakker groot overheerlijke duitse broodjes halen.
3 31 onderzoekers beweren dat ze water op mars hebben gevonden.
4 als kind heb ik de boeken van annie m.g. schmidt, en dan met name floddertje, stukgelezen.
5 's avonds in bed probeerden saar en yuri via de muur met morsecode te praten.
6 de derde zondag van april gaan we met de hele familie naar de efteling.
7 de familie el idrissi mag volgende week haar sint-bernardshond ophalen uit het asiel.
8 ieder jaar kijkt xess op 14 februari met vriendinnen de film alles is liefde.
13 Hoofdletters en leestekens toevoegen
Bekijk de theorie Hoofdletters en kleine letters, Punt, vraagteken en uitroepteken, Komma en Dubbele punt
Verbeter de zinnen.
1 43 procent van de leerlingen wil liever een blokuur gym
2 hé kijk even uit waar je loopt
3 de tas van mijn zus bevat altijd lipgloss mascara zakdoekjes en paracetamol
4 meneer de jong staat vandaag met een ingezonden brief in het algemeen dagblad
5 't regent in utrecht nu al de hele dag aan één stuk door
6 wist je dat breaking bad de best bekeken serie is op netflix
Punt, vraagteken en uitroepteken
Aan het eind van een zin zet je altijd een punt, vraagteken of uitroepteken
regel voorbeeld punt na een gewone zin Veel mensen hebben een huisdier. bij veel afkortingen o.a. (onder andere), enz. (enzovoort)
na een voorletter S.A. de Vries
vraagteken na een vragende zin
uitroepteken na een uitroep
Hoe laat is het?
Wat leuk!
na een waarschuwing Kijk uit!
na een bevel Kom hier!
Met een komma maak je een zin overzichtelijker. Je laat zien waar de lezer een korte pauze kan inlassen.
1 Gebruik een komma tussen bijvoeglijke naamwoorden die van plaats kunnen wisselen.
2 Zet komma's tussen de delen van een opsomming. Voor en of of schrijf je geen komma.
3 Na een naam, aanhef of uitroep aan het begin van de zin schrijf je een komma.
Voor een naam, aanhef of uitroep aan het eind van de zin schrijf je een komma.
De dubbele punt gebruik je voor een opsomming.
We kregen drie maaltijden: ontbijt, lunch en diner.
BLOG
Dat is een kleine, blauwe tafel.
Wil je twee, drie of vier kaartjes bestellen?
Poeh, moet dat allemaal naar boven?
Komt u maar, meneer De Jong.
ruzie met vader beste lezer wie kan me advies geven ik heb dus ruzie met mijn vader vroeger was hij altijd mijn beste maatje sinds een paar maanden is het bijna altijd ruzie tussen ons gisteren kwamen er vrienden eten en zoals altijd doe ik heel erg mijn best om te helpen met het koken en het schoonmaken van het huis ik zou een gezonde lekkere pastasaus maken en mijn vader had gevraagd om extra veel te maken zo zou er nog wat over zijn voor later deze week nou ik heb natuurlijk mijn best daarvoor gedaan extra veel tomaten gehakt groenten en kruiden het was alleen heel moeilijk in te schatten en achteraf bleek dus dat het minder was dan ik had gedacht mijn vader werd toen boos hij zei dat ik te koppig was om zijn raad op te volgen ook zei hij dat ik dom bezig was en dat ik er te veel tijd in stak pff echt belachelijk hij zou juist dankbaar moeten zijn dat ik er zo veel moeite voor deed ik ben dus boos om hoe hij zich naar mij toe gedraagt hoe kan ik hier nou het best mee omgaan
Testen hoe goed je dit onderdeel beheerst? Ga naar Op niveau online en maak de zelftoets.
VERDER OEFENEN?
Wil je verder oefenen op jouw niveau? Ga dan naar Op niveau online
Je leert:
• regels voor leestekens, stijl en zinsbouw goed toepassen.
15 Tekst verbeteren
Lees Stijlregel 1: Gebruik hoofdletters en leestekens Verbeter de tekst. Voeg hoofdletters en leestekens toe.
Stijlregel 1: Gebruik hoofdletters en leestekens.
Gebruik hoofdletters en leestekens. Een tekst met hoofdletters en leestekens is namelijk makkelijker te lezen. De leestekens laten zien welk verband er is tussen woorden en zinnen.
• Schrijf een hoofdletter:
- aan het begin van elke zin;
- aan het begin van een naam;
• Gewone zin? Schrijf een punt.
• Vragende zin? Zet een vraagteken.
• Uitroep? Schrijf een uitroepteken!
• Opsomming: gebruik een dubbele punt.
Gebruik nooit meer dan één vraagteken of uitroepteken per keer. Als je een uitroep extra wilt benadrukken, doe dat dan met woorden.
• Zet een komma:
- tussen de delen van een opsomming;
- tussen bijvoeglijke naamwoorden die van plaats kunnen wisselen;
- na een naam, aanhef of uitroep aan het begin van de zin; - voor een naam, aanhef of uitroep aan het eind van de zin.
amina van 12 heeft haar eigen kanaal op youtube iedere week post ze op dit kanaal nieuwe ASMR-video's dat zijn filmpjes met rustgevende geluiden ze fluistert bijvoorbeeld of tikt zachtjes met haar vingers
filmpjes met dit soort aangename rustgevende geluiden zijn hartstikke populair mensen worden er rustig van of vallen er zelfs door in slaap vaak zijn ze miljoenen keren bekeken wat is ASMR de term is een Engelse afkorting het staat voor een tintelend gevoel dat je kunt krijgen als je iets fijns hoort of voelt veel mensen krijgen dat gevoel van zachte geluiden voorbeelden daarvan zijn tikkende regen op het dak een fluisterende stem of ritselend papier
Bron: Jeugdjournaal.nl.
Lees Stijlregel 2: Gebruik geen afkortingen
Bekijk een contactadvertentie uit een krant.
Stijlregel 2: Gebruik geen afkortingen.
Schrijf in brieven en teksten woorden altijd helemaal uit. Gebruik geen afkortingen. Ze maken je tekst moeilijker leesbaar, want niet iedereen begrijpt ze.
a Schrijf de contactadvertentie helemaal uit.
a'dam aantr. m. 50+, hbo, fin. onafh., n.r., zkt. rust. sl. spont. bl. vr. <1.75 voor ser. rel.
b Waarom heeft deze tekst zo in de krant gestaan?
c Gebruik je zelf weleens afkortingen? Zo ja, in wat voor soort teksten?
d In welke teksten horen afkortingen niet thuis, volgens jou?
Leg uit waarom.
Lees Stijlregel 3: Maak hele zinnen Verbeter de zinnen.
1 Ben echt helemaal klaar met dat irritante liedje dat steeds op de radio komt.
2 In het pretpark afgelopen zaterdag twaalf keer in de achtbaan geweest.
3 Weet niet wanneer ik de toets mag herkansen.
4 Zal voor de zekerheid die middag vrijhouden.
5 Deze zomer op vakantie naar Terschelling geweest.
6 Morgen maar eens aan mijn huiswerk beginnen.
Stijlregel 3: Maak hele zinnen.
Maak hele zinnen. Schrijf dus in elke zin een onderwerp en een gezegde.
Volgende week tennissen? ✘ Ga je volgende week met me tennissen? ✓
Testen hoe goed je dit onderdeel beheerst? Ga naar Op niveau online en maak de zelftoets.
VERDER OEFENEN?
Wil je verder oefenen op jouw niveau? Ga dan naar Op niveau online
Je leert:
• de trappen van vergelijking toepassen.
18 Trappen van vergelijking
Kijk naar deze reeksen:
• groot – groter – grootst
• nieuw – nieuwer – nieuwst
• goed – beter – best
a Bij welke woordsoort horen deze woorden?
b Hoe verandert de betekenis van de woorden in elke reeks?
19 Trappen herkennen
Lees de theorie Trappen van vergelijking
Trappen van vergelijking
Van bijvoeglijke naamwoorden kun je afleidingen maken die aangeven hoe sterk de eigenschap is. Je gebruikt hiervoor de trappen van vergelijking
De grondvorm noem je de stellende trap
Daar maak je een vergrotende trap van door -er erachter te zetten.
Je maakt de overtreffende trap meestal door -st achter de stellende trap te zetten.
Er zijn een paar uitzonderingen waarbij je de spelling een beetje moet aanpassen:
stellende trap
blauw donker lief
overtreffende trap
vergrotende trap
blauwer donkerder liever
Eindigt de stellende trap op een r? Dan schrijf je vaak ook een d erbij in de vergrotende trap.
Eindigt de stellende trap op een s? Schrijf dan geen extra s in de overtreffende trap.
blauwst donkerst liefst
zuur – zuurder helder – helderder
vers – verst dwaas – dwaast
Eindigt de stellende trap op -de, -isch, -sd, -sk of -st? Schrijf dan in de overtreffende trap meest
stupide – meest stupide logisch – meest logisch verbaasd – meest verbaasd pittoresk – meest pittoresk vast – meest vast
Sommige trappen van vergelijking zijn onregelmatig. Deze moet je uit je hoofd leren. goed – beter – best graag – liever – liefst
Welke trap is gebruikt in de zin?
stellende trap vergrotende trap overtreffende trap
1 In dit pak zie je er netjes uit, maar met die das erbij is het nog chiquer.
2 Het is bizar om te zien hoe snel roddels zich verspreiden.
3 Vanmorgen wilde ik het liefst nog even in mijn bed blijven liggen.
4 Die film konden we niet kijken, omdat hij te spannend is voor mijn zusje.
5 Faas voelt zich het meest relaxed als hij deze trui draagt.
6 Ik ben niet veel wijzer geworden van het lezen van de handleiding.
7 Mijn vader heeft weinig vertrouwen in het vakmanschap van de loodgieter.
8 Kasia is het meest begaan met het welzijn van dieren.
Vul de ontbrekende woorden in.
stellende trap vergrotende trap overtreffende trap
Bekijk de theorie Trappen van vergelijking Maak drie foto's.
• Op de eerste foto staat iets in de stellende trap. Op de tweede foto staat hetzelfde in de vergrotende trap en op de derde foto in de overtreffende trap. Kies zelf een bijvoeglijk naamwoord.
• Zorg ervoor dat de trappen van vergelijking duidelijk herkenbaar zijn. Originaliteit telt mee in de beoordeling.
• Zet de drie foto's in één bestand en lever het in bij je docent.
Wat betekent nieuws voor jou? Naar welk nieuws ga je op zoek en waarom juist naar dat nieuws? Dit hoofdstuk draait om nieuws. Je kijkt naar nieuwsberichten en nieuwsbronnen en je leert waar nieuwsmakers op letten. Niet al het nieuws is waar. Je kijkt kritisch naar de taal in nieuwsberichten, je beoordeelt de informatie die je leest, ziet en hoort en je vormt je eigen mening over deze informatie. Duik in de wereld van nieuws!
Je leert:
1 beschrijven wat je weet over een onderwerp;
2 bepalen welke informatie je nodig hebt om een vraag te beantwoorden of een probleem op te lossen;
3 de inhoud van nieuwsberichten begrijpen;
4 nieuwsberichten beoordelen;
5 het schrijfdoel van informerende teksten herkennen;
6 inleiding, middenstuk en slot van een tekst herkennen;
7 alinea's herkennen en onderscheiden;
8 onderwerp en deelonderwerpen van een tekst benoemen;
9 titel, tussenkopjes en bronvermelding van een tekst beoordelen;
10 aantekeningen maken en overzichtelijk weergeven;
11 een nieuwsbericht schrijven;
12 een nieuwsbericht presenteren.
Bekijk de leerdoelen van dit hoofdstuk.
1 Welke drie leerdoelen passen het beste bij jou?
2 Ik kan het meeste leren door me te richten op dit leerdoel:
3 Dit leerdoel ga ik zeker halen aan het einde van dit hoofdstuk:
• Je kijkt vooruit naar de dingen die je in dit hoofdstuk gaat leren.
2 Nieuws kijken
Bekijk de video Nieuws.
a Zijn de twee berichten in de video nieuwsberichten? Wat vind jij?
Leg je antwoord uit.
b Geloof jij al het nieuws dat je leest of hoort?
Leg je antwoord uit.
c Vind je nieuws belangrijk?
Leg uit waarom wel of niet.
d Zou je journalist willen zijn en over nieuws willen schrijven of vertellen?
Leg uit waarom wel of niet.
Bekijk
a Beoordeel de nieuwsberichten.
Kleur zes sterren bij het bericht dat je het meest interessant vindt en één ster bij het bericht dat je het minst interessant vindt.
b Wat heeft jouw keuze bij de vorige vraag bepaald?
◯ de titel van het bericht
◯ het beeld
◯ zowel de titel als het beeld
c Welk nieuwsbericht vind je het meest interessant?
Leg uit waarom.
d Welk nieuwsbericht vind je het minst interessant?
Leg uit waarom.
e Bekijk of lees het nieuwsbericht dat je het meest interessant vond. Vind je het door jou gekozen nieuwsbericht nog steeds interessant? Licht je antwoord toe.
Schooldagen met acht lessen van 50 minuten? Veel scholen doen daar niet meer aan. Zij experimenteren met lesroosters waarin leerlingen voor een deel zelf hun lessen invullen.
Het AD schrijft dat vandaag naar aanleiding van een enquête van de VO-raad, een organisatie voor voortgezet onderwijs. Eén op de vijf scholen werkt volgens de uitkomsten van het onderzoek niet meer met de traditionele roosters.
Keuze
In het project van de VO-raad experimenteren scholen met verschillende lesroosters: bij-
voorbeeld lessen van 60 minuten, keuze-uren waarin scholieren zelf mogen kiezen naar welke docent ze gaan, huiswerkuren, blokuren van 80 minuten en weken met vier lesdagen en één dag praktijk.
Soepeler
Omdat het ministerie van Onderwijs sinds 2015 soepeler is over het aantal verplichte lesuren per leerling, kunnen scholen nu onderzoeken hoe ze het onderwijs anders kunnen invullen.
Ruimte
Het project Leerling 2020 van de VO-raad ondersteunt scholen bij deze zoektocht. In het project gaat het erom dat het onderwijs beter aansluit bij de belevingswereld van de leerlingen. Het idee is dat hun motivatie omhooggaat als ze meer ruimte krijgen om zelf te bepalen waar, hoe en wat ze het liefste leren.
Bron: www.kidsweek.nl
Morgen kunnen de eerste lentekriebels alweer opkomen. Het kan plaatselijk wel 16 graden worden. Voor je het weet staat de zomer alweer voor de deur en dan kun je maar beter je zonnebril paraat hebben. Maar een oversized donkere zonnebril is helemaal uit. De mini-zonnebril is nu al wat de klok slaat.
Dieven en zakkenrollers. Winkeleigenaren in een winkelcentrum in Roermond hebben er genoeg van. De politie start met de Technische Universiteit Eindhoven een proef met technische snufjes.
Miljoenen mensen geven elk jaar hun geld uit in het winkelcentrum in Roermond. Een paradijs voor zakkenrollers dus. De politie weet dat het winkelcentrum vooral last heeft van dieven uit Oost-Europa die de grens oversteken om hun zakken te vullen. De politie hoopt dat dit verandert door de proef.
Waarschuwing
Maar hoe werkt die proef dan precies? Criminelen gedragen zich anders dan gewone mensen. Speciale camera's bekijken wie zich opvallend anders gedraagt. Bij veel verdachte informatie stuurt het apparaat automatisch een waarschuwing naar de politie. Bij bijvoorbeeld een auto uit het buitenland, met daarin veel passagiers én gestolen telefoons gaan de alarmbellen rin-
kelen. Agenten bepalen dan zelf of ze de auto controleren. De politie ziet op deze manier snel wie wel en niet verdacht is. Veel sneller dan dat agenten op straat elke bestuurder controleren.
Schrikken
Als de proef werkt, krijgen agenten meer van dit soort technische snufjes. De politie hoopt dat criminelen van de controle schrikken. Niet iedereen is enthousiast over de proef. Volgens de actiegroep Bits of Freedom mag de politie niet zomaar zo'n grote groep mensen in de gaten houden. Bron: www.kidsweek.nl
Wakker worden van fluitende vogels: dat gebeurt wel vaker. Maar in Harderwijk worden sommige mensen wakker van een fluitende walrus!
Het dier heet Nikolai. Hij woont in het Dolfinarium en hij is op zoek naar een vrouwtje. Door keihard te fluiten maakt hij veel indruk op de walrusvrouwtjes Olivia, Olga en Rosit.
Bijzonder
Volgens zijn verzorgers vinden bewoners van Harderwijk het geweldig om Nikolai te horen.
Hoeveel mensen kunnen nou zeggen dat ze een walrus horen fluiten als ze thuis in bed liggen?
Dat is toch bijzonder?
Verzorger van Nikolai
Toch is het binnenkort weer afgelopen met het gefluit. Mannetjeswalrussen fluiten namelijk alleen maar tussen november en maart. Verzorgers hopen dat Nikolais gefluit heeft geholpen en dat er misschien wel een babywalrus aan komt.
Onderzoekers weten het nu zeker. Te lang en te vaak turen naar een klein beeldscherm is slecht voor je ogen.
Onderzoekers van het Erasmus MC volgden een grote groep Rotterdamse kinderen van hun zesde tot dertiende jaar. Een kwart van deze groep blijkt nu bijziend. Dat betekent dat ze niet scherp kunnen zien in de verte. Op zesjarige leeftijd kon maar 2,5 procent van deze kinderen niet goed in de verte kijken.
De verwachting is zelfs dat méér dan de helft van de onderzochte groep jongeren bijziend is als ze 21 jaar zijn. Hoewel alleen naar kinderen in Rotterdam is gekeken, verwachten de onderzoekers dat de uitkomsten voor alle kinderen in Nederland gelden. Bijziendheid kan als je ouder bent ook tot blindheid leiden.
Scherp zien
Dat de ogen van kinderen achteruitgaan, komt volgens de onderzoekers doordat ze vaak én lang naar iets kijken dat dichtbij is: tablets en smartphones. Aan het NOS Radio 1 Journaal vertelt oogdeskundige Jan Roelof Polling: 'Als je heel veel leest of heel veel dichtbij kijkt en heel weinig buiten komt, dan gaat het oog groeien. Dan wordt het oog bijziend. Als je in je schrift kijkt op school of op je tablet, dan kun je alles nog goed zien. Maar als je in de verte op het bord kijkt, zie je niet meer scherp.'
20, 20, 2-regel
Het advies van Polling? De 20, 20, 2-regel. Niet te lang achter elkaar op je schermpje turen, bijvoorbeeld twintig minuten en dan twintig minuten rust nemen zodat je ogen iets anders kunnen doen. En verder zoveel mogelijk buiten spelen. Minstens twee uur per dag.
In deze video van RTV Rijnmond leggen oogspecialisten uit hoe het zit.
Bron: www.sevendays.nl
Kun je het je voorstellen om op je dertiende al schatrijk te zijn? Alina Morse maakt ongeveer twee miljoen dollar winst met haar eigen snoepbedrijf Zollipop, dat snoep maakt dat goed is voor je tanden.
ZEVEN JAAR OUD
Ze was net zeven jaar oud toen ze een lolly aangeboden kreeg en die van haar ouders af moest slaan. Het zou haar tanden namelijk te veel beschadigen. Alina vroeg haar vader of ze geen lolly kon maken die goed was voor haar tanden, zodat ze wel snoep kon eten, schrijft HLN. Alina besloot om een nieuwe snoepsoort uit te vinden, die wel goed is voor je tanden.
ment gezonder laten glimlachen. De familie van Alina hielp met de financiering door geld te sparen.
VERSCHILLENDE SMAKEN
Inmiddels is er de keuze uit Zollipops, Zolli Drops en Zaffi Taffy, in de smaken aardbei, druif, ananas, framboos, kers en sinaasappel. Het snoep bestaat volgens Alina uit volledig natuurlijke, suikervrije zoetstoffen, die de pH in de mond verhogen en het tandglazuur versterken.
Interessant feitje: je kunt het snoep vinden in de supermarkt, op de tandenborstelafdeling! Het is helaas niet zo dat je je tanden na het eten ervan niet meer hoeft te poetsen.
Alina wil nog naar de universiteit om meer kennis op te doen over het bedrijfsleven.
HAPPY TOOTH LOGO
En dat lukte. Het duurde ongeveer twee jaar om de producten, in samenwerking met haar tandarts en mondhygiënist, te ontwikkelen.
Het doel: perfecte snoepproducten maken, die niet alleen goed smaken, maar ook de consu-
Vooralsnog is Zollipops voornamelijk in Amerika verkrijgbaar. In Nederland kennen we wel producten met het Happy Tooth logo, dat garant staat voor tandvriendelijke producten in de winkel. Dit logo vind je op bijvoorbeeld Mentos, Fruittella of SMINT.
Bron: www.metronieuws.nl
Als je veel woorden kent, kun je beter zeggen wat je bedoelt, en kun je teksten beter begrijpen. In de paragraaf Woordenschat leer je de betekenis van woorden. Ook leer je wat je kunt doen als je een woord niet kent.
Ga naar Op niveau online en oefen je woordenschat.
Je leert:
• beschrijven wat je weet over een onderwerp;
• de inhoud van nieuwsberichten begrijpen;
• nieuwsberichten beoordelen;
• het schrijfdoel van informerende teksten herkennen;
• een nieuwsbericht schrijven.
LEERDOELEN
Zie je een woord dat je niet kent? Denk aan het Stappenplan moeilijke woorden.
4 Kenmerken van nieuws ontdekken
Nieuws kun je vinden in verschillende nieuwsbronnen. De krant is een voorbeeld van een nieuwsbron.
a Je wilt op de hoogte blijven van het nieuws. Welke nieuwsbronnen gebruik je?
b Kranten worden ook wel dagbladen genoemd, omdat ze iedere dag verschijnen behalve op zondag. Er zijn landelijke en regionale kranten. Welke krant is landelijk en welke is regionaal?
c Lees deze uitspraken.
1 'Nieuws is belangrijk'.
2 'Nieuws is alleen maar vermaak.'
3 'Nieuws zet je aan het denken.'
4 'Nieuws is meestal negatief.'
Ben jij het eens of oneens met deze vier uitspraken? Licht je keuze toe.
d Vorm een groepje met drie klasgenoten.
Bespreek wat volgens jullie kenmerken van nieuws zijn. Noteer ten minste drie kenmerken.
e Wat is nieuws volgens jullie? Maak de zin af.
Nieuws is
f Is nieuws altijd waar?
Bespreek deze vraag met elkaar. Leg ook uit waarom je dat vindt.
5 Nieuws definiëren
Lees de tekst Wat is nieuws?
www.rug.nl
Nieuws is wat er gebeurt in je omgeving, in Nederland, in de wereld. Je leest erover in kranten en ziet het op de televisie.
Er bestaat niet iets als 'het nieuws', want er zijn verschillende soorten nieuws. Dat heeft te maken met het medium dat het nieuws brengt (krant, televisie of internet) en met de manier waarop nieuws gebracht wordt.
Nieuws moet wel aan een paar voorwaarden voldoen voordat je het kunt horen of lezen. Zo
a Lees de theorie Schrijfdoelen en tekstsoorten
Gebruik de tekst Wat is nieuws?
Wat is het doel van de tekst?
moet nieuws actueel zijn. Een bericht van een maand oud is geen nieuws. Het moet belangrijk zijn voor een grote groep mensen. Nieuws wijkt af van het normale. Ook beroemde mensen, wereldleiders, koningen die iets gaan doen of hebben gedaan, zijn nieuws. Meestal niet leuk, maar conflicten tussen groepen mensen en tussen landen zijn nieuws. Emotie, groot verdriet of veel vreugde, is ook nieuws.
Bron: www.rug.nl
Je leest of beluistert een tekst altijd met een bepaald doel. Je wilt bijvoorbeeld uitleg krijgen of de mening van een ander te weten komen.
Een schrijver schrijft een tekst met een schrijfdoel, hij wil met zijn tekst iets bereiken. Een tekst kan ook meerdere doelen hebben, maar meestal is er één hoofddoel
Bij elk schrijfdoel hoort een tekstsoort. Tekstsoorten kun je tegenkomen in geschreven en in gesproken vorm. Hier staan drie belangrijke schrijfdoelen en de bijbehorende tekstsoorten:
Informerende teksten
schrijfdoel tekstsoort uitleg voorbeelden
informeren informerende tekst alleen (nieuwe) informatie over een onderwerp
uitleg geven uiteenzettende tekst een uitleg, beschrijving of verklaring van een onderwerp
nieuwsbericht, verslag, zakelijke brief, notulen werkstuk, journaal
tekst in schoolboek, achtergrondtekst in krant of tijdschrift, uitlegfilmpje
instructie
geven instructieve tekst aanwijzingen over hoe je iets moet doen, hoe iets werkt of gebruikt moet worden
b De tekst Wat is nieuws? komt van de Rijksuniversiteit Groningen. Kun je de informatie in deze tekst vertrouwen? Leg uit.
c Wat is nieuws volgens jou? Gebruik maximaal 30 woorden.
Nieuws is
recept, gebruiksaanwijzing, videotutorial, routebeschrijving
d Vergelijk je antwoord op de vorige vraag met je antwoord op opdracht 4e.
Is er verschil tussen de antwoorden? Zo ja, wat?
6 Nieuwsberichten herkennen
a Lees de theorie Nieuwsberichten
Welke kop(pen) zijn van een nieuwsbericht?
□ Op jacht naar de geluksknop in onze hersenen
□ Musea en pretparken gaan weer open
□ Gamehonger
□ Mathilda
□ Hoe je een heerlijke zalmcurry maakt
□ Aangename zaterdag, maar onstuimig weer op zondag
□ Online oplichting naar recordhoogte
Nieuwsberichten
Nieuwsberichten zijn vaak korte teksten in media met als doel de lezer te informeren. Elke tekst gaat over één onderwerp
Een nieuwsbericht begint altijd met een aantrekkelijke kop (titel), waardoor de lezer geïnteresseerd raakt. Meestal vertelt de kop van een nieuwsbericht direct om welk nieuws het gaat.
Na de titel volgt een vetgedrukte tekst (de lead). Dit is de inleiding van de tekst met het belangrijkste nieuws over het onderwerp. De inleiding maakt de lezer nieuwsgierig naar de rest van de tekst. De hele tekst geeft antwoorden op de 5W+1H-vragen
Teksten zijn vaak verduidelijkt of aantrekkelijker gemaakt met beeld, zoals foto's, schema's, grafieken en tekeningen.
Nieuwsberichten komen uit een bepaalde bron. Deze staat meestal onder de tekst vermeld. Om te weten of je de tekst kunt vertrouwen, is het belangrijk te weten uit welke nieuwsbron hij komt.
b Kies een kop van een nieuwsbericht uit vraag a. Waar denk je dat het bericht over gaat? Schrijf dit in twee zinnen op. Gebruik maximaal 25 woorden.
Het bericht gaat over
Lees de kop van de tekst Jongen (15) geëerd om levensreddende reanimatie op school Bekijk de afbeelding en de bron bij de tekst.
Als een held reanimeerde de 15-jarige Milan onlangs zijn schoolgenootje toen zij in de klas een hartstilstand kreeg. Om hem te bedanken voor zijn levensreddende actie, werd de tiener gisteren verrast op zijn school.
boven om te kijken of hij kon helpen. Terwijl hij zijn schoolgenootje een hartmassage gaf, konden de hulpverleners zich concentreren op hun andere taken.
Nu zit het meisje met haar moeder in een ruimte op school te wachten op Milan. Het is de eerste keer sinds haar hartstilstand dat ze weer op school is.
De ambulanceverpleegkundige en -chauffeur brengen als verrassing Milan met een ambulance naar school. Daar wachten cadeautjes, applaus en speeches van schoolbestuurders.
Het is nu vier weken geleden dat een 15-jarig meisje plotseling van haar stoel viel tijdens wiskundeles. Twee meiden renden in paniek Milans lokaal binnen. Hij ging meteen naar
a Wat doe je bij een reanimatie?
b Lees de theorie De 5W+1H-vragen
Welke informatie staat in het bericht, denk je?
Bedenk drie vragen waarop je antwoord verwacht.
'Ik wist precies wat ik moest doen', zegt Milan. Bij de jeugdbrandweer volgde hij een reanimatiecursus. Zijn moeder glimt van trots.
Bron: De Stentor
Een nieuwsbericht moet antwoord geven op deze vragen:
• Wat is het nieuws?
• Wie speelt een rol in dit nieuws?
• Waar is het gebeurd?
• Wanneer is het gebeurd?
• Waarom is het gebeurd?
• Hoe is het gebeurd?
Als je je oriënteert op een onderwerp voor een tekst of een presentatie, kunnen deze 5W+1Hvragen je ook helpen.
c Is de nieuwsbron betrouwbaar? Waarom?
8 Nieuwsbericht lezen
Lees de tekst Jongen (15) geëerd om levensreddende reanimatie op school helemaal.
a Staat in het nieuwsbericht de informatie die je had verwacht? Licht je antwoord toe.
b Wat bedoelt de schrijver met '... konden de hulpverleners zich concentreren op hun andere taken' (alinea 2)?
◯ De hulpverleners konden hun eigen gang gaan om ander werk te doen.
◯ De hulpverleners richtten al hun aandacht op wat er ook moest gebeuren.
◯ De hulpverleners wilden zich niet bemoeien met waar Milan mee bezig was.
c Vorm een groepje met drie klasgenoten. Bespreek of je Milans daad bijzonder vindt. Leg ook uit waarom je dat vindt.
9 Nieuwsbericht schrijven
Je bent verslaggever voor een krant. Je krijgt de opdracht om een nieuwsbericht te schrijven voor een publiek vanaf 12 jaar.
a Schrijf een bericht over nieuws dat jij hebt meegemaakt. Kun je niets bedenken? Schrijf dan een nieuwsbericht bij een van deze koppen.
1 Miljoenen privégegevens op straat na hack
2 Verkoop tweedehandskleding groeit hard
3 Rapper voor de tweede keer vader geworden
• Gebruik ongeveer 125 woorden. Gebruik 20-25 woorden voor de lead en verdeel je bericht in twee of drie alinea's.
• Noteer eerst de feitelijke gebeurtenissen van het nieuws. Gebruik de 5W+1H-vragen.
• Lees zo nodig de theorie Nieuwsberichten nog eens door.
• Bedenk ook de bron van je bericht. Schrijf die erbij.
• Pas de stijlregels 1 en 2 toe (zie paragraaf 2.3).
• Controleer je spelling.
b Laat je tekst lezen door een klasgenoot en bespreek elkaars tekst.
• Kijk naar de opbouw van het nieuwsbericht, de schrijfstijl en het taalgebruik: een nieuwsbericht moet duidelijke informatie geven.
• Kijk of het schrijfdoel van het nieuwsbericht (informeren!) duidelijk is en of je de bron kent.
• Is de taalverzorging in orde? Klopt de spelling en zijn de stijlregels 1 en 2 goed toegepast?
c Wat wil je bij een volgende schrijfopdracht beter doen?
Je leert:
• bepalen welke informatie nodig is om een vraag te beantwoorden;
• nieuwsberichten beoordelen;
• aantekeningen maken en overzichtelijk weergeven;
• een nieuwsbericht presenteren.
10 Fragment bekijken en aantekeningen maken
Je gaat een fragment bekijken over het verzamelen van nieuws en informatie door journalisten. Lees eerst de vragen. Gebruik de theorie Aantekeningen maken Bekijk het fragment Nieuwsgaring. Maak aantekeningen.
Als je informatie wilt onthouden, is het belangrijk dat je goede aantekeningen maakt. Aantekeningen helpen je om te onthouden wat je leest, ziet of hoort. Bijvoorbeeld als je informatie krijgt van je docent tijdens de les, maar ook als je een werkstuk maakt.
• Lees of luister goed naar alles wat wordt gezegd.
• Onderscheid hoofdzaken en bijzaken. Schrijf alleen de hoofdzaken op.
• Sla regels over, zodat er ruimte overblijft voor aanvullingen.
• Schrijf schematisch. Gebruik iconen, pijlen, kleuren en andere tekens om het verband tussen woorden en zinnen aan te geven.
• Gebruik eventueel tussenkopjes.
• Lees je aantekeningen nog eens en vul ze zo nodig aan.
• Is alles duidelijk? Wacht niet te lang met het uitwerken van je aantekeningen, want je kunt al snel iets belangrijks vergeten.
a Op welke drie manieren kan nieuws gebracht worden?
b Hoe komt het dat niet elk nieuwsprogramma hetzelfde nieuws brengt?
c Bij het kiezen van nieuws kijkt het NOS Journaal naar de nieuwswaarde.
Wat is nieuwswaarde?
d Het NOS Journaal ontvangt soms ook persberichten met nieuws.
Wat is een persbericht?
e Hoeveel nieuwswaarde heeft de opening van een sportcentrum in jouw woonplaats?
Leg je antwoord uit.
11 Nieuwswaarde voorspellen
Lees de koppen van deze nieuwsberichten.
a Heeft het bericht volgens jou veel, weinig of geen nieuwswaarde? veel nieuwswaarde weinig nieuwswaarde geen nieuwswaarde
• Man wordt gek in elektronicawinkel
• Vier op vijf badeenden bron van bacteriën en schimmels
• Elke dag bewegen moet verplicht worden op school
b Licht je antwoorden bij vraag a toe.
c Met welk doel zijn deze nieuwsberichten geschreven?
12 Presentatie bekijken en beoordelen
Kijk en luister naar het fragment Presenteren: zonietdusss... . Maak aantekeningen.
Lees de theorie Schrijfdoelen en tekstsoorten in paragraaf 3.2.
a Welk doel heeft de spreker met zijn presentatie?
◯ informeren ◯ instructie geven ◯ uitleg geven
b Wat is er niet goed aan het geluid?
c Gebruik de theorie Publiekgerichtheid en Stemgebruik en Lichaamstaal. Wat doet de spreker in het fragment fout? Geef ten minste vijf voorbeelden.
Als je een tekst schrijft of een gesprek voert, wil je daarmee iets bereiken. Een geschreven of een gesproken tekst is altijd bestemd voor een bepaald publiek
Het is belangrijk dat je weet wie je publiek is, zodat je er rekening mee kunt houden. Dat doe je door de inhoud en je taalgebruik te 'richten' op je publiek. Dit noem je publiekgerichtheid
Stem de inhoud van je tekst af op je publiek door de volgende vragen te stellen:
1 Wat weet mijn publiek al van het onderwerp? (= voorkennis)
2 Welke informatie heeft mijn publiek nodig? (= vraag)
3 Wat vindt mijn publiek van het onderwerp? (= standpunt)
Sluit altijd aan bij de voorkennis, de vraag en het standpunt van je publiek. Maak de inhoud uitnodigend: zorg ervoor dat je de aandacht van je publiek trekt en vasthoudt. Bijvoorbeeld met een pakkende inleiding, een goed gekozen beeld of een grapje of verhaaltje.
De manier waarop je iets zegt, bepaalt of de inhoud van je boodschap goed overkomt. Met andere woorden: het gaat niet alleen om wát je zegt, maar ook om hóé je iets zegt. Dat heeft te maken met de momenten waarop je pauzes neemt in een zin, maar ook met de nadruk die je legt op sommige woorden en met je stemgebruik. Goed stemgebruik begint met een goede lichaamshouding en een goede spreektechniek.
Lichaamshouding
• Sta of zit met beide voeten stevig, maar ontspannen, op de grond.
• Ontspan je schouders.
• Houd je hoofd rechtop.
• Adem naar je buik.
Spreektechniek
• De toonhoogte van je stem kun je afwisselen. Als je afwisselend wat hoger en lager spreekt, houd je de aandacht van de luisteraar beter vast. Houd er rekening mee dat een lagere stem prettiger is om naar te luisteren dan een hoge stem.
• Let tijdens het spreken op je volume. Als je te zacht praat, zal niet iedereen je verstaan. Te hard praten schrikt de luisteraar af. Stem je volume af op de ruimte waarin je spreekt.
• Denk ook aan het tempo waarin je spreekt. Te snel spreken is vermoeiend voor jezelf en voor de luisteraar, dus praat rustig.
• De intonatie geeft je stemming aan. Je kunt aan de intonatie vaak horen of iemand blij, moe, ongeduldig, verrast, angstig of enthousiast is.
Denk ook aan je non-verbale communicatie (Theorie: Lichaamstaal). Zorg ervoor dat deze past bij wat je vertelt, anders komt je boodschap niet goed over.
Lichaamstaal is de taal die je spreekt met je lichaam en niet met je stem. Je kunt met je lichaam spreken via je houding, je handen en je gezicht. Je lichaam speelt een belangrijke rol bij het overbrengen van informatie. Je geeft er een gesproken boodschap extra nadruk mee.
blij handen omhoog, lachen verontwaardigd handen in de zij, wenkbrauwen gefronst bang weglopen, wegkijken verdrietig tranen in de ogen, hoofd gebogen ongeïnteresseerd handen in de zakken woedend samengeknepen gezicht, rood hoofd
Soms geef je met je lichaam signalen die je niet zo bedoelt. Als je bijvoorbeeld ingespannen bezig bent, kun je boos kijken, terwijl je dat misschien helemaal niet bent.
Presenteren kun je leren. Je zult op school, maar ook later tijdens je studie of beroep vaak een presentatie moeten geven.
Kijk en luister naar Rob Wuijster - 5 fouten en 5 tips hoe het wel moet
a Rob Wuijster zegt: 'Je kunt alleen de boodschap goed overbrengen als er contact met het publiek is'.
Wat bedoelt hij?
◯ Je moet de aandacht van het publiek vasthouden.
◯ Je moet het publiek vertellen wat je bedoelt.
◯ Je moet vragen stellen aan het publiek.
b Rob Wuijster geeft verschillende tips voor een goede presentatie. Welke?
□ Begin met iets positiefs.
□ Leer je presentatie uit je hoofd.
□ Lees je presentatie niet op.
□ Motiveer het publiek.
□ Ondersteun wat je zegt met je handen en armen.
□ Spreek niet met je rug naar het publiek toe.
□ Spreek op verschillende toonhoogtes.
□ Spreek vooral niet te snel.
□ Wijs op een bord achter je duidelijk aan wat je bedoelt.
□ Wissel het volume van je stem af.
14 Presentatie voorbereiden
a Zoek in kranten of op internet een nieuwsbericht dat je interessant vindt voor je klasgenoten.
Licht toe waarom je dit nieuwsbericht hebt gekozen.
b Gebruik de theorie De 5W+1H-vragen. Lees zo nodig de theorie Nieuwsberichten nog eens door.
Noteer de belangrijkste informatie uit het nieuwsbericht.
c Wat is het doel van je presentatie?
d Lees de theorie Monoloog. Bereid een presentatie van maximaal drie minuten voor over je nieuwsbericht.
Als je een tekst voorleest of een presentatie geeft, dan noem je dat een monoloog. Bij een monoloog is er maar één persoon aan het woord. Een monoloog is dus geen gesprek, maar een toespraak.
• Verwerk de informatie van het bericht duidelijk in je presentatie.
• Houd rekening met je publiek (je klasgenoten).
• Geef kort je mening over het nieuwsbericht.
• Noteer de belangrijkste woorden op een blaadje.
• Oefen je presentatie voor jezelf.
• Bekijk voordat je gaat presenteren het beoordelingsmodel bij vraag 15c.
a Werk in een groepje met drie klasgenoten. Presenteer je nieuwsbericht aan elkaar. Maak aantekeningen tijdens de presentaties van je klasgenoten. Let op de punten bij vraag c.
b Bespreek je aantekeningen met je groepje. Noem bij elke presentatie een punt dat goed ging en geef ook een tip voor verbetering.
c Hoe beoordeel je jouw presentatie?
• Het doel van mijn presentatie is duidelijk. ◯ ◯ ◯
• Het onderwerp van mijn presentatie is duidelijk.
• Ik kan de inhoud van mijn presentatie afstemmen op het publiek.
• Ik kan een verstaanbare presentatie geven. ◯ ◯
• Ik kan mijn lichaamstaal inzetten om mijn boodschap over te brengen.
d Wat is jouw verbeterpunt?
Je leert:
• bepalen welke informatie nodig is om een vraag te beantwoorden;
• de inhoud van nieuwsberichten begrijpen;
• nieuwsberichten beoordelen;
• alinea's herkennen en onderscheiden;
• onderwerp en deelonderwerpen van een tekst benoemen;
• titel, tussenkopjes en bronvermelding van een tekst beoordelen;
• een nieuwsbericht schrijven.
16 Nieuws kritisch beoordelen
Lees de tekst Man wordt gek in elektronicawinkel
Een medewerker van een bekende landelijke elektronicagigant is vanmorgen door het lint gegaan. De man leefde zich uit op de webshop van het bedrijf, waardoor er van de prijzen niets meer lijkt te kloppen.
Allerlei artikelen in de webshop van de elektronicawinkel hebben ineens absurd lage prijzen. De man maakte zelfs een 10 speciale pagina waarop absurde koopjes zijn afgebeeld. Wie een bestelling plaatst heeft geluk, want volgens de
a Wat betekent door het lint gegaan? (regel 2-3)
wet is het bedrijf verplicht om de producten tegen de afgebeelde prijzen te leveren.
De doorgedraaide medewerker is inmiddels op non-actief gezet. Hoelang de belachelijk lage prijzen nog op de website blijven staan, is onduidelijk. Het bedrijf werkt achter de schermen aan een oplos sing, maar de bizarre koopjes zijn nog steeds te zien.
b Wat betekent het als een medewerker op non-actief is gezet? (regel 14)
◯ De medewerker is ontslagen.
◯ De medewerker mag zijn werk nooit meer doen.
◯ De medewerker mag zijn werk voor een bepaalde tijd niet doen.
◯ De medewerker moet voortaan thuiswerken.
c Beantwoord de 5W+1H-vragen bij deze tekst.
d De bron van deze tekst is nieuwspaal.nl. Heb je weleens gehoord van deze bron?
e In de opdracht Nieuwswaarde voorspellen heb je geantwoord welk schrijfdoel het nieuwsbericht Man wordt gek in elektronicawinkel heeft. Is dat inderdaad het doel van de tekst? Licht je antwoord toe.
f Stel je voor dat jij op een website met bizarre koopjes terechtkomt. Zou jij artikelen kopen? Waarom?
17 Nieuwsbericht begrijpen en beoordelen
a Lees de tekst Vier op vijf badeenden bron van bacteriën en schimmels
www.nu.nl
In vier van de vijf badeenden zitten bacteriën en schimmels. Doordat er een gat in de onderkant zit, zitten in het water dat zich in de eenden kan ophopen veel potentiële ziekteverwekkers.
Voor het onderzoek, dat woensdag door Nature is gepubliceerd, zijn negentien verschillende badeendjes onderzocht. Het onderzoek werd gedaan door het Swiss Federal Institute of Aquatic Science and Technology.
Het speelgoed werd gebruikt tijdens een badsessie met schoon water en de eendjes werden voor en na het badderen gecheckt. Hieruit bleek dat er flink wat ziekteverwekkers waren ontstaan, onder meer die van legio-
Wat betekent het woord potentiële? (regel 5)
nella en de ziekenhuisbacterie pseudomonas aeruginosa.
Door het plastic waar badeenden van zijn gemaakt, maar ook door urine, zweet en zeepresten, is het speelgoed een goede broedplaats voor bacteriën en schimmels.
Bron: www.nu.nl
b Hoeveel eenden zijn er voor het onderzoek onderzocht?
Antwoord in een hele zin.
'VIER OP VIJF BADEENDEN BRON VAN BACTERIËN EN SCHIMMELS'
c De conclusie in de tekst is dat vier op de vijf van alle badeenden een bron zijn van bacteriën en schimmels.
Is het aantal onderzochte badeenden voldoende om deze conclusie te trekken?
Leg je antwoord uit.
d Is dit nieuwsbericht waar?
Leg je antwoord uit.
e Wat is het doel van dit nieuwsbericht?
f Heb je hetzelfde doel voorspeld in de opdracht Nieuwswaarde voorspellen?
Antwoord in een hele zin.
18 Structuur van een tekst onderzoeken
Lees de tekst Elke dag bewegen moet verplicht worden op school www.sevendays.nl
Niet alleen in de gymzaal, maar ook in de klas en op het plein moeten leerlingen gaan bewegen. Niet een paar keer per week, maar elke dag twee keer een halfuur. Dat vinden adviseurs van drie organisaties voor onderwijs, sport en gezondheid.
De minister van Onderwijs moet twee keer per dag een half uur bewegen verplicht stellen, voor alle scholen, schrijven de organisaties in een rapport dat ze vandaag aanbieden aan de minister-president. Scholen zouden er ook voor moeten zorgen dat leerlingen drie keer per week oefeningen doen voor sterke botten en spieren: squats, sit-ups en andere rek- en strekoefeningen.
De organisaties beweren dat bewegen niet alleen belangrijk is om gezond te blijven, maar het maakt je ook leniger en handiger. Daarnaast leer je jezelf beter kennen en het geeft je meer
zelfvertrouwen. Sporten is daarom net zo belangrijk als wiskunde en Nederlands.
Kansen
Sommige scholen doen het al goed vinden de adviseurs, maar er zijn ook scholen waar leerlingen nog te weinig gestimuleerd worden om in beweging te komen. Bijvoorbeeld omdat het lesrooster overvol is, of omdat er geen gymleraar of gymzaal is. De organisaties denken dat alle leerlingen dezelfde kansen krijgen, als de minister dagelijks bewegen op school verplicht maakt.
Bron: www.sevendays.nl
a Het woord gestimuleerd (regel 27) komt van het werkwoord stimuleren
Wat betekent stimuleren?
◯ aanmoedigen ◯ bewegen ◯ dwingen ◯ stoppen
b Gebruik de theorie Onderwerp, deelonderwerp.
Wat is het onderwerp van de tekst?
Een tekst gaat ergens over. Dat noem je het onderwerp van een tekst. Je kunt het meestal in enkele woorden beschrijven.
Een onderwerp bestaat vaak uit deelonderwerpen. Daarin wordt steeds een gedeelte van het onderwerp besproken.
c De tekst bestaat uit vier alinea's. Gebruik de theorie Alinea
Wat is het deelonderwerp van alinea 2?
Een stukje tekst over een deelonderwerp noem je een alinea. Een alinea van een geschreven tekst begint altijd op een nieuwe regel. Een alinea van een gesproken tekst herken je aan de korte pauze die de spreker na de alinea neemt.
Het middenstuk van een tekst bestaat uit verschillende alinea's. Het deelonderwerp kan in een of meer alinea's worden uitgewerkt.
d Gebruik de theorie Titel, tussenkopjes, bronvermelding
Welk tussenkopje geeft de inhoud van alinea 2 het best weer?
◯ Bewegen ◯ Oefeningen ◯ Rapport ◯ Verplicht
Titel, tussenkopjes, bronvermelding
Elke tekst moet een titel hebben. De titel vertelt vaak waar de tekst over gaat, maar kan je ook nieuwsgierig maken.
In langere teksten staan meestal tussenkopjes. Die geven aan waarover de volgende tekst gaat. Ze maken een tekst overzichtelijker.
Onderaan de tekst staat de bronvermelding. Deze geeft aan waar de tekst vandaan komt.
e Wat vind jij van het voorstel van de adviseurs?
Licht je mening toe in ongeveer 20 woorden.
Lees de theorie Nepnieuws en verzonnen nieuws
In een nieuwsbron kun je nieuwsberichten tegenkomen die niet waar zijn: nepnieuws. Soms kom je ook nieuwsberichten tegen die gedeeltelijk verzonnen zijn. Een schrijver kan de waarheid aanvullen met informatie die verzonnen is.
Er zijn verschillende redenen voor het verspreiden van nepnieuws, er kan bijvoorbeeld geld mee verdiend worden (via advertenties). Nepnieuws of verzonnen nieuws duikt regelmatig op. Het is belangrijk dat je echt nieuws kunt onderscheiden van nieuws dat niet waar is.
Zo bepaal je of een bericht waar is:
• Bekijk de bron. Ken je de bron niet? Bekijk op internet ook andere berichten van die bron.
• Is de informatie ook in andere bronnen te vinden? Dan is het waarschijnlijker dat het bericht waar is.
• Gaat het over een onderzoek? Controleer hoe en door wie het onderzoek is gedaan.
• Wees kritisch. Vraag jezelf af of het mogelijk is wat je leest of hoort.
• Controleer dingen die je vreemd of belachelijk vindt.
a Een nieuwsbericht is niet altijd waar.
Geef twee voorbeelden van een nieuwsbericht dat niet waar is.
b In wat voor soort bronnen vind je nieuws dat niet waar is?
c Waarom is het belangrijk dat je kritisch naar de bron van een nieuwsbericht kijkt?
Geef twee redenen.
Bekijk het fragment Wat is nepnieuws? en maak aantekeningen.
a Wat is volgens de spreekster de belangrijkste reden dat mensen nepnieuws maken?
b Welke twee tips geeft de spreekster voor het onderscheiden van nepnieuws en echt nieuws?
c Wat bedoelt de spreekster met op het verkeerde been zetten?
◯ Iemand beschuldigen van iets wat hij niet heeft gedaan.
◯ Iemand ergens een verkeerde indruk van geven.
◯ Iemand iets geven waar hij niets aan heeft.
◯ Iemand iets zeggen wat niet waar is.
d Wat willen Facebook en Google doen tegen nepnieuws?
Lees de titel en de lead en kijk naar de bron van de tekst Zeg nee tegen de klik-chip!
Dikke kans dat je het er deze week op school of thuis al wel over gehad hebt: de tandsensor. Wil jij hem wel of wil jij hem niet? Veel ouders en tandartsen zijn blij met die nanochip die heel nauwkeurig de suikergraad in de mond meet. Maar sommige jongeren zijn juist boos en voeren actie tegen de 'klik-chip'.
De vernuftige technologie in het chipje kan aan de samenstelling van speeksel heel nauwkeurig de suikergraad in de mond meten. Als dat boven een bepaald maximum komt, bijvoorbeeld na het drinken van meer dan twee blikjes energiedrank, gaat er automatisch een waarschuwingsappje naar de ouders. Op termijn kunnen de suikerwaardes eventueel ook gekoppeld worden aan online schoolsystemen als Magister.
In eerste instantie krijgen alleen basisschoolkinderen de sensor achter op hun voortand. Na de zomer zijn ook middelbare scholieren aan de beurt. De chip is gratis en wordt betaald uit een speciaal obesitas-preventiefonds van de gezamenlijke verzekeraars.
Tandarts Garp le Panier is één van de bedenkers. Hij is heel blij dat de suikersensor er nu eindelijk echt komt. 'Dat gaat een heleboel gatjes en obesitas schelen. Het aanbrengen van de sensor doet geen pijn en gebeurt gewoon bij de eerstvolgende reguliere tandartscontrole. En de chip is zo klein dat je hem ook bijna niet voelt zitten.' Ouders moeten wel even mee, vertelt Le Panier. 'Hun smartphone moet gekalibreerd worden met het signaal van de sensor.'
Riane uit Elp (13) vindt het allemaal veel te ver gaan: 'Als ik een keer snoep koop, vind ik het echt niet nodig dat dat meteen wordt doorgeklikt naar mijn moeder. Wij hebben ook gewoon recht op privacy!' Ze is zó boos dat ze een actie is begonnen en zo veel mogelijk handtekeningen verzamelt van jongeren die ook tegen zijn. Ze wil al deze handtekeningen overhandigen aan minister De Jong van Volksgezondheid.
c Boven een nieuwsbericht staat meestal een duidelijke kop.
Vind je de kop duidelijk?
d Welke informatie staat in de tekst, denk je?
Bedenk ten minste drie vragen waarop je antwoord wilt hebben.
Denk aan de 5W+1H-vragen
22 Tekst kritisch beoordelen
Lees de tekst Zeg nee tegen de klik-chip! helemaal.
a Wat betekent het woord vernuftig? (regel 8)
b Waarom zeg je 'ja' of 'nee' tegen de klik-chip?
c Welke informatie vind je geloofwaardig en welke niet?
geloofwaardig niet geloofwaardig
1 De vernuftige technologie in het chipje kan aan de hand van de samenstelling van speeksel heel nauwkeurig de suikergraad in de mond meten.
2 Er gaat automatisch een waarschuwingsappje naar de ouders.
3 De suikerwaardes kunnen ook gekoppeld worden aan online schoolsystemen als Magister.
4 De chip wordt betaald uit een speciaal obesitaspreventiefonds van de gezamenlijke verzekeraars.
5 De suikersensor gaat een heleboel gaatjes en obesitas schelen.
6 Riane uit Elp is een actie begonnen tegen de klik-chip.
d Een tussenkopje geeft aan waar de alinea over gaat. In de tekst ontbreken vier tussenkopjes. Bedenk een passend tussenkopje bij elke alinea.
Alinea 1:
Alinea 2:
Alinea 3:
Alinea 4:
e Zoek op internet naar bronnen over het invoeren van de klik-chip.
f Beoordeel of de informatie in de tekst Zeg nee tegen de klik-chip! waar is. Noem ten minste twee 'bewijzen' uit de tekst
23 Nepnieuwsbericht schrijven
De redactie van de schoolkrant heeft je gevraagd om een nieuwsbericht te schrijven. Het moet een bericht zijn met nieuws dat niet waar is.
a Wat is het onderwerp van je tekst?
b Wie is je publiek?
c Welke informatie ga je in je nieuwsbericht brengen?
Gebruik de 5W+1H-vragen
d Schrijf het nieuwsbericht. Gebruik ongeveer 100 woorden.
• Deel je tekst in: lead (inleiding), middenstuk, slot.
• Pas de stijlregels 1 en 2 toe (zie paragraaf 2.3).
• Controleer je spelling.
• Gebruik je fantasie!
Je leert:
• beschrijven wat je weet over een onderwerp;
• de inhoud van nieuwsberichten begrijpen;
• nieuwsberichten beoordelen;
• onderwerp en deelonderwerpen van een tekst benoemen;
• titel, tussenkopjes en bronvermelding van een tekst beoordelen;
• aantekeningen maken en overzichtelijk weergeven.
24 Nieuwsbericht begrijpen en beoordelen
Bekijk de tekst Mag het een onsje minder zijn?.
Je stamppot is niet hetzelfde zonder gehakbal of rookworst en op een feestje smaakt een bitterbal extra lekker. Laten we vlees een week staan, dan is dat niet alleen beter voor de dieren, maar ook voor het milieu. Dat is het idee achter de Nationale week zonder vlees, die volgende week voor het eerst wordt gehouden.
Een week lang elke avond vlees eten is net zo slecht voor het milieu als zeven maanden douchen of 114 kilometer autorijden. Als iedereen een week geen vlees eet, is dat veel beter voor de wereld, bedacht blogger Isabel Boerdam (27) van De hippe vegetariër. Zo kwam ze op het idee voor de Nationale week zonder vlees, die van 5 tot en met 11 maart voor het eerst wordt gehouden. Meer dan vijftig grote bedrijven als supermarkten en restaurants sloten zich daarbij aan en bedachten speciale acties voor volgende week.
Extra veel kaas over je pasta strooien of een paar eieren koken dan maar. Of niet? Ook daarvoor zijn dieren nodig, die met hun boeren en scheten flink wat broeikasgassen de wereld in helpen. Kaas belast het milieu daardoor zelfs nog meer dan bijvoorbeeld varkensvlees. En biologische kip is goed voor het dier, maar juist slecht voor het milieu, omdat ze veel meer ruimte nodig hebben om rond te rennen (en dus ook meer eten). Wil je bewust met het milieu bezig zijn, dan heb je het tegenwoordig best lastig. Als je het echt goed wilt doen, kun je het beste kiezen voor peulvruchten of een insectenburger.
a Lees de titel en bekijk de afbeelding en de bron van de tekst Mag het een onsje minder zijn?
Waar gaat de tekst over, denk je?
Deze tekst gaat over
b Lees de tekst nu helemaal.
Wat is het onderwerp van de tekst?
Gebruik maximaal drie woorden.
c Was je antwoord bij vraag a goed?
Leg je antwoord uit.
d Draagt het initiatief van Isabel Boerdam bij aan een beter milieu?
Waarom?
e Wat kun je het beste eten als je rekening wilt houden met het milieu?
◯ biologische kip ◯ eieren ◯ insectenburger ◯ varkensvlees
f Vind je de informatie in de tekst geloofwaardig?
Waarom? Zoek zo nodig op internet naar meer informatie over het onderwerp.
Lees de tekst Veel overtreders nationale week zonder vlees
De politie heeft de handen vol aan mensen die weigeren mee te werken aan de Nationale Week Zonder Vlees. Op de eerste ochtend werden al 83 boetes uitgedeeld.
De Nationale Week Zonder Vlees ging maandagochtend van start. Tot en met 11 maart mogen Nederlanders geen vlees eten. Dat levert een aanzienlijke bijdrage aan een beter milieu.
Toch lappen veel Nederlanders de Nationale Week Zonder Vlees aan hun laars. Agenten delen massaal boetes uit aan mensen die de regels overtreden. Een man uit Haarlem werd vanmorgen betrapt met salami in zijn lunchpakket. Bij een supermarkt in Velp wilde een vrouw vier kipfilets afrekenen. De vrouw weigerde het vlees terug te leggen in het schap.
De organisatie van de Nationale Week Zonder Vlees is teleurgesteld: 'Helaas is er altijd een kleine groep die het voor de rest moet verpesten. Dat is heel jammer', aldus een woordvoerder. De politie zal deze week extra surveilleren bij slagers, snackbars en supermarkten.
Op de eerste ochtend werden al 83 boetes uitgedeeld. (regel 3-4)
a Is dit een geloofwaardig aantal?
Leg je antwoord uit. Schrijf hele zinnen.
Agenten delen massaal boetes uit aan mensen die de regels overtreden. (regel 10-12)
b Kan de politie boetes geven aan mensen die vlees kopen of bij zich hebben? Schrijf hele zinnen.
c Wat wil de schrijver eigenlijk zeggen met deze opmerking? Schrijf hele zinnen.
Helaas is er altijd een kleine groep die het voor de rest moet verpesten. (regel 18-20)
d Is het nieuws in deze tekst waar of niet waar?
Noem ten minste drie redenen.
e Wat is het doel van deze tekst? ◯ activeren ◯ amuseren
Bekijk het fragment De week zonder vlees. Maak aantekeningen.
a Wat betekenen deze woorden? aspect campagne gigantisch niveau
b Wat bedoelt de spreker als hij zegt dat er verbinding bij de Vebo was? Verbinding bij de Vebo betekent
c Heeft deze actie geleid tot verandering van het eetgedrag?
Leg je antwoord uit.
d De heer Van de Riet trekt de conclusie dat er eigenlijk niet zoveel aan de hand is Welke twee redenen noemt hij?
De heer Van de Riet zegt dat
e Is Isabel Boerdam positief of negatief over de deelname van mensen aan de Nationale Week Zonder Vlees? Leg uit.
f Vergelijk de nieuwswaarde van De week zonder vlees met Mag het een onsje minder zijn?
Welk bericht heeft de meeste nieuwswaarde?
Noem ten minste twee redenen.
27
Informatie voorspellen
De tekst Veganisten hebben meer kans op botbreuken is een langer nieuwsbericht. Bekijk de kop, de tussenkopjes, de afbeelding en de bron van de tekst.
a Komt dit nieuwsbericht uit een bron die je kunt vertrouwen?
Licht je antwoord toe in een hele zin.
b Lees de kop, de lead en de tussenkopjes.
Welke informatie wordt in dit nieuwsbericht gegeven, volgens jou?
c Heeft dit bericht volgens jou veel, weinig of geen nieuwswaarde?
Licht je antwoord toe.
Veganisten hebben volgens een nieuw onderzoek meer kans op botbreuken. Vooral de heup en benen worden vaker gebroken door mensen met een veganistisch dieet.
Wat veel veganisten niet weten, is dat je van plantaardige eiwitten 30 procent meer binnen moet krijgen dan van de dierlijke variant. Ze worden simpelweg minder goed door het lichaam opgenomen.
Onderzoekers wisten al dat de zogenoemde botdichtheid van veganisten en vegetariërs lager was dan dat van mensen die wel vlees eten. Maar dat dit er waarschijnlijk voor zorgt dat veganisten vaker botten breken, dat is nieuw.
Voor voedingsdeskundige Suzan Tuinier en traumachirurg Bartlema (Leids Universitair Medisch Centrum) zijn de bevindingen nieuw, maar niet verbazingwekkend. Je krijgt namelijk sterke botten van calcium, een stof die vooral in zuivel zit. En dat gaat niet zo makkelijk als je geen melk drinkt en ook kaas en yoghurt laat staan.
55.000 deelnemers
Bijna 55.000 mensen deden mee aan het onderzoek dat al in 1993 begon. Mensen vulden vragenlijsten in over onder meer dieet, levensstijl en medische geschiedenis. Ze werden ingedeeld per dieet en dat werd in 2010 herhaald. Bij veganisten bleken 43 procent meer breuken voor te komen dan bij vleeseters.
Volgens voedingsdeskundige Tuinier vormt het onderzoek een waarschuwing voor veganisten. Want het kan namelijk wél: plantaardig eten en genoeg calcium en proteïne binnenkrijgen. 'Kies voor een goed plantaardig alternatief met voldoende calcium en eiwitten.'
Wat je dan precies moet hebben? Kies je voor een plantaardige variant, dan is sojadrank de beste keuze. In de dranken met haver en kokos die ook veel verkocht worden, zit eigenlijk heel weinig eiwit.
Veganisten eten alleen plantaardige producten.
Kans op botbreuk groter
Traumachirurg Bartlema legt uit waarom het niet gek is dat je eerder een bot breekt bij een lagere botdichtheid. Als je te weinig calcium binnenkrijgt, wordt je bot minder hard en kan het daardoor simpelweg minder hebben bij een ongeluk.
Vleesvervangers
Ben je vegetariër of veganist, dan is het raadzaam om je eigen dieet nog eens na te lopen. Voedingsdeskundige Tuinier: "Niet alle kanten-klare vleesvervangers zijn volwaardige vervangers, dat is een denkfout."
BMI een uitleg
Volgens de onderzoekers is de BMI (body mass index) een mogelijke uitleg van de botbreuken. Veganisten en vegetariërs hebben doorgaans een lagere BMI, zoals ook het geval was in deze studie. Een laag BMI kan zorgen voor meer botbreuken, omdat er minder bescherming is als er daadwerkelijk wordt gevallen.
Lees de tekst Veganisten hebben meer kans op botbreuken.
a Wat betekenen deze woorden?
alternatief (alinea 5)
variant (alinea 6 en 7)
raadzaam (alinea 9)
b Boven alinea 2 en 3 ontbreekt een tussenkopje.
Bedenk een goed tussenkopje:
c In welke alinea vind je informatie over wat veganisten zouden moeten doen om de kans op botbreuken te verkleinen?
◯ Alinea 3 ◯ Alinea 6 ◯ Alinea 8 ◯ Alinea 10
d Wat is BMI (alinea 10)?
e Lees nog een keer de titel van de tekst.
Is de titel een goede samenvatting van de tekst? Waarom?
f Is de informatie in de tekst waar, denk je?
Licht je antwoord toe.
Als je ergens iets van vindt en je mening geeft, dan heb je daar je redenen voor. Niet iedereen hoeft het met je eens te zijn. Je kunt leren van de mening van een ander. Zo kun je beter je eigen mening vormen.
Het moet bij wet verboden worden om nepnieuws of verzonnen nieuws te publiceren.
Praat met de klas over deze uitspraak.
• Neem de beurt door op te staan of je vinger op te steken.
• Leg uit waarom je er zo over denkt. Geef één reden per keer.
• Luister naar elkaar en laat elkaar uitpraten.
LEERDOELEN
• Je past je taalvaardigheden en persoonlijke vaardigheden toe in een eindopdracht.
Inleiding
Samen met drie klasgenoten maak je een podcast van tien minuten over het nieuws van de dag.
Podcast is een samentrekking van iPod en broadcast. Een podcast is een audio-uitzending of een reeks van uitzendingen via internet. Een podcast lijkt erg op radio: er is geen publiek bij de opname. Een luisteraar (het publiek) kan een podcast beluisteren waar, wanneer en hoe hij dat wil.
Nieuwspodcast maken
Lees de eindopdracht eerst helemaal, zodat je weet wat je moet doen.
Podcast voorbereiden
a Bekijk het beoordelingsmodel.
Beoordelingsmodel
Let bij de beoordeling van de podcast op deze punten:
Geschreven tekst
• Ik kan bepalen welke informatie nodig is voor de presentatie.
• Ik gebruik stijlregel 1: Gebruik hoofdletters en leestekens.
• Ik gebruik stijlregel 2: Vermijd afkortingen.
• Minstens vijf van deze woorden en uitdrukkingen zijn verwerkt in het nieuwsbericht: actueel – alternatief – aspect – conflict – door het lint gaan – emotie – iets aan zijn laars lappen –op het verkeerde been zetten – stimuleren.
Gesproken tekst
• Ik heb mijn presentatie op een passende manier ingeleid.
• Ik kan de inhoud en het doel van mijn presentatie afstemmen op het publiek.
• Ik kan het nieuws van de dag verstaanbaar presenteren in een podcast.
• Ik wissel toonhoogte en volume af.
Bekijk ook je verbeterpunt(en) bij opdracht 15.
b Beluister een podcast. Radio 3FM maakt bijvoorbeeld korte podcasts over actuele onderwerpen op Lang verhaal kort
Wat kunnen jullie gebruiken voor je eigen podcast?
Maak aantekeningen. Denk aan:
• openen met een muziekje;
• inleiding met een samenvatting van de onderwerpen;
• passend slot.
a Maak met een groep van vier een podcast met het nieuws van de dag. De nieuwsberichten uit dit hoofdstuk zijn de basis voor jullie podcast. Kies ieder een nieuwsbericht uit dit hoofdstuk .
b Bepaal de inhoud van je nieuwsbericht voor de podcast.
• Wat is het onderwerp?
• Wat is de belangrijkste informatie?
• Gebruik ten minste vijf van deze woorden en uitdrukkingen in jullie podcast: actueel – alternatief –aspect – conflict – door het lint gaan – emotie – iets aan zijn laars lappen – op het verkeerde been zetten – stimuleren.
c Schrijf de tekst van je nieuwsbericht.
• Bouw je zinnen correct op.
• Gebruik hoofdletters en leestekens.
• Schrijf woorden volledig uit.
a Oefen de presentatie van het nieuwsbericht een paar keer voor jezelf.
• Je totale spreektijd is twee minuten.
• Gebruik wat je in dit hoofdstuk hebt geleerd.
• Houd rekening met de manier waarop je het nieuws wilt brengen: dramatisch, neutraal, overdreven.
• Pas de lengte van de tekst of het spreektempo aan als dat nodig is.
b Neem je presentatie op, zodat je het aan je klasgenoten kunt laten horen.
c Beluister de opnames van je klasgenoten kritisch.
• Let op de punten in het beoordelingsmodel.
• Geef elk groepslid twee tops en twee tips.
a Bereid de opname van de podcast samen met je klasgenoten voor.
• Bepaal de volgorde van de nieuwsberichten.
• Bedenk een pakkende opening en een passend slot.
• Bepaal wie de opening en het slot inspreekt.
• Beginnen jullie met een muziekje of niet? Zo ja, met welk muziekje?
b Neem de hele nieuwsuitzending op.
• Beluister de nieuwsuitzending en verbeter wat nog niet goed is.
• Stuur jullie podcast en de uitgeschreven nieuwsberichten naar je docent.
a Hoe ging de eindopdracht?
• Ik kan bepalen welke informatie nodig is voor de presentatie van een nieuwsbericht.
• Ik kan de stijlregels toepassen in een geschreven nieuwsbericht.
• Ik heb mijn presentatie op een passende manier ingeleid.
• Ik kan de inhoud en het doel van mijn presentatie afstemmen op het publiek.
• Ik kan het nieuws van de dag verstaanbaar presenteren in een podcast.
• Ik wissel toonhoogte en volume af.
b Wat zou je nog willen verbeteren?
• Je kijkt terug op je werk.
Wat neem ik mee?
In dit hoofdstuk heb je geleerd wanneer nieuws echt nieuws is. Je hebt nieuwsberichten kritisch beoordeeld en je eigen nieuwsbericht geschreven en gepresenteerd. Kijk nu terug op het hoofdstuk. Oefen daarna verder op je eigen niveau.
a Heb je de leerdoelen van dit hoofdstuk bereikt?
• Ik kan beschrijven wat ik weet over een onderwerp.
• Ik kan de inhoud van nieuwsberichten begrijpen.
• Ik kan nieuwsberichten beoordelen.
• Ik kan in een tekst alinea's en inleiding, middenstuk en slot herkennen.
• Ik kan het schrijfdoel van een tekst herkennen.
• Ik kan het onderwerp van een tekst benoemen.
• Ik kan de structuur van een tekst herkennen.
• Ik kan aantekeningen maken.
• Ik kan een nieuwsbericht schrijven.
• Ik kan een nieuwsbericht presenteren.
b Wat vond je het interessantst in dit hoofdstuk?
c Met welk leerdoel wil je nog verder oefenen?
VERDER OEFENEN?
Via Op niveau online kun je verder oefenen op jouw niveau.
Kijk naar de smileys die je hebt gekozen en bepaal wat bij jou past:
• Heb je vooral en gekozen? Doe dan de basisopdrachten.
• Heb je vooral en gekozen? Doe dan de plusopdrachten.
We hebben letters in ons DNA en in onze chromosomen. Zelfs een bloedgroep met één of twee letters. Het hele alfabet zit in ons. Taal zit in ons. Zo kunnen we uitdrukken wie we zijn, wat we denken en wat we voelen. Bovendien helpt taal ons om contact met anderen te maken en de wereld te begrijpen. Met Op niveau ontdek je het plezier, de kracht en de duizend-en-een mogelijkheden van taal.
Elk mens wil zo goed mogelijk uit de verf komen. Jezelf ontwikkelen tot wie je bent. Taal is daarin onmisbaar. In deze lesmethode ontdek je stap voor stap hoe taal je belevingswereld vergroot. Daarom is Nederlands in Op niveau niet in losse delen geknipt – van taalkennis tot persoonlijke vaardigheden – maar zien we het als een stevig vlechtwerk, dat je zelf creëert. Zo ervaar je het nut en de noodzaak van de lesstof. Van a tot z. Want ook jij bent taal.