
3 minute read
Kenmerken van een presentatie beoordelen
12 Presentatie bekijken en beoordelen a Welk doel heeft de spreker met zijn presentatie?
Kijk en luister naar het fragment Presenteren: zonietdusss... . Maak aantekeningen.
Lees de theorie Schrijfdoelen en tekstsoorten in paragraaf 3.2.
◯ informeren ◯ instructie geven ◯ uitleg geven b Wat is er niet goed aan het geluid? c Gebruik de theorie Publiekgerichtheid en Stemgebruik en Lichaamstaal. Wat doet de spreker in het fragment fout? Geef ten minste vijf voorbeelden.
Theorie
Publiekgerichtheid
Als je een tekst schrijft of een gesprek voert, wil je daarmee iets bereiken. Een geschreven of een gesproken tekst is altijd bestemd voor een bepaald publiek
Het is belangrijk dat je weet wie je publiek is, zodat je er rekening mee kunt houden. Dat doe je door de inhoud en je taalgebruik te 'richten' op je publiek. Dit noem je publiekgerichtheid
Stem de inhoud van je tekst af op je publiek door de volgende vragen te stellen:
1 Wat weet mijn publiek al van het onderwerp? (= voorkennis)
2 Welke informatie heeft mijn publiek nodig? (= vraag)
3 Wat vindt mijn publiek van het onderwerp? (= standpunt)
Sluit altijd aan bij de voorkennis, de vraag en het standpunt van je publiek. Maak de inhoud uitnodigend: zorg ervoor dat je de aandacht van je publiek trekt en vasthoudt. Bijvoorbeeld met een pakkende inleiding, een goed gekozen beeld of een grapje of verhaaltje.
Stemgebruik
Theorie
De manier waarop je iets zegt, bepaalt of de inhoud van je boodschap goed overkomt. Met andere woorden: het gaat niet alleen om wát je zegt, maar ook om hóé je iets zegt. Dat heeft te maken met de momenten waarop je pauzes neemt in een zin, maar ook met de nadruk die je legt op sommige woorden en met je stemgebruik. Goed stemgebruik begint met een goede lichaamshouding en een goede spreektechniek.
Lichaamshouding
• Sta of zit met beide voeten stevig, maar ontspannen, op de grond.
• Ontspan je schouders.
• Houd je hoofd rechtop.
• Adem naar je buik.
Spreektechniek
• De toonhoogte van je stem kun je afwisselen. Als je afwisselend wat hoger en lager spreekt, houd je de aandacht van de luisteraar beter vast. Houd er rekening mee dat een lagere stem prettiger is om naar te luisteren dan een hoge stem.
• Let tijdens het spreken op je volume. Als je te zacht praat, zal niet iedereen je verstaan. Te hard praten schrikt de luisteraar af. Stem je volume af op de ruimte waarin je spreekt.
• Denk ook aan het tempo waarin je spreekt. Te snel spreken is vermoeiend voor jezelf en voor de luisteraar, dus praat rustig.
• De intonatie geeft je stemming aan. Je kunt aan de intonatie vaak horen of iemand blij, moe, ongeduldig, verrast, angstig of enthousiast is.
Denk ook aan je non-verbale communicatie (Theorie: Lichaamstaal). Zorg ervoor dat deze past bij wat je vertelt, anders komt je boodschap niet goed over.
Lichaamstaal
Lichaamstaal is de taal die je spreekt met je lichaam en niet met je stem. Je kunt met je lichaam spreken via je houding, je handen en je gezicht. Je lichaam speelt een belangrijke rol bij het overbrengen van informatie. Je geeft er een gesproken boodschap extra nadruk mee.
blij handen omhoog, lachen verontwaardigd handen in de zij, wenkbrauwen gefronst bang weglopen, wegkijken verdrietig tranen in de ogen, hoofd gebogen ongeïnteresseerd handen in de zakken woedend samengeknepen gezicht, rood hoofd
Soms geef je met je lichaam signalen die je niet zo bedoelt. Als je bijvoorbeeld ingespannen bezig bent, kun je boos kijken, terwijl je dat misschien helemaal niet bent.
13 Tips voor een goede presentatie
Presenteren kun je leren. Je zult op school, maar ook later tijdens je studie of beroep vaak een presentatie moeten geven.
Kijk en luister naar Rob Wuijster - 5 fouten en 5 tips hoe het wel moet a Rob Wuijster zegt: 'Je kunt alleen de boodschap goed overbrengen als er contact met het publiek is'. b Rob Wuijster geeft verschillende tips voor een goede presentatie. Welke?
Wat bedoelt hij?
◯ Je moet de aandacht van het publiek vasthouden.
◯ Je moet het publiek vertellen wat je bedoelt.
◯ Je moet vragen stellen aan het publiek.
□ Begin met iets positiefs.
□ Leer je presentatie uit je hoofd.
□ Lees je presentatie niet op.
□ Motiveer het publiek.
□ Ondersteun wat je zegt met je handen en armen.
□ Spreek niet met je rug naar het publiek toe.
□ Spreek op verschillende toonhoogtes.
□ Spreek vooral niet te snel.
□ Wijs op een bord achter je duidelijk aan wat je bedoelt.
□ Wissel het volume van je stem af.