

DIENSTVERLENING
NIVEAU 2













DIENSTVERLENING
NIVEAU 2
Colofon
Contentontwikkeling
ThiemeMeulenhoff
P. Fuchs
M. Smit
Eindredactie
ThiemeMeulenhoff
Met medewerking van A. Eelman
A. Liedtke-van Eijck
Vormgeving binnenwerk
Studio Michelangela
Opmaak binnenwerk
Crius Group, Hulshout
Omslagontwerp
Studio Fraaj, Rotterdam
Over ThiemeMeulenhoff
ThiemeMeulenhoff is een educatieve uitgeverij die zich inzet voor het voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs. De mensen van ThiemeMeulenhoff zijn er voor onderwijsprofessionals – met ervaring, expertise en doeltreffende leermiddelen. Ontwikkeld in doorlopende samenwerking met de mensen in het onderwijs om samen het onderwijs nog beter te maken.
We ontwikkelen lesmethodes die goed te combineren zijn met andere leermiddelen, naar eigen inzicht aan te passen en bewezen effectief zijn. En natuurlijk worden al onze lesmethodes zo duurzaam mogelijk geproduceerd.
Zo bouwen we samen met de mensen in het onderwijs aan een mooie toekomst voor de volgende generatie.
Samen leren vernieuwen.
www.thiememeulenhoff.nl
ISBN 978 90 06 44046 1
Editie 24, druk 1, oplage 1, 2025
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2025
Alle rechten voorbehouden. Tekst- en datamining, AI-training en vergelijkbare technologieën niet toegestaan. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd.
ClimatePartner certified product climate-id.com/YI43H3
CO2 measure reduce contribute
Traject Dienstverlening sluit volledig aan op het kwalificatiedossier Dienstverlening van 2024 en de opleidingen Helpende zorg en welzijn, Medewerker facilitaire dienstverlening en Medewerker sport en recreatie. In dit nieuwe dossier is onder andere meer aandacht voor online werken, feedback geven, duurzaam en veilig werken en inclusief handelen. Traject biedt voor dit kwalificatiedossier flexibel, toegankelijk en praktijkgericht lesmateriaal.
Profielboek Medewerker sport en recreatie
Dit profielboek Medewerker sport en recreatie start met een algemeen hoofdstuk over het werkveld en de beroepshouding gekoppeld aan kerntaak 1. Daarna komen achtereenvolgens vier hoofdstukken gekoppeld aan de vier werkprocessen van kerntaak 1 aan bod met de onderwerpen: assisteren bij activiteiten, deelnemers begeleiden, toezicht houden, assisteren bij het beheer van materialen en middelen.
Bewezen didactiek
Elk hoofdstuk heeft een vaste opbouw in vijf fasen van het onderwijsleerproces:
1 Introductie met een korte praktijksituatie en oriëntatieopdrachten om voorkennis te activeren;
2 Actuele theorie met praktijkvoorbeelden ter ondersteuning van de theorie;
3 Just-in-time verwerkingsopdrachten bij de theorie en uitleg van begrippen;
4 Toepassingsopdrachten in de vorm van situaties uit de praktijk, samenwerkingsopdrachten en BPV-opdrachten;
5 Zelftoets, evaluatie- en reflectieopdrachten.
Digitaal, boeken en blended
De leerwerkboeken van Traject Dienstverlening geven een heldere uitleg over de verschillende onderwerpen, ondersteund met praktijkvoorbeelden en met just-in-time verwerkingsopdrachten, een situatie uit de praktijk, evaluatie- en reflectieopdrachten en een uitgebreide begrippenlijst. Met de meegeleverde licentie met alle theorie, begrippenlijsten, verwerkingsopdrachten, situaties uit de praktijk, samenwerkingsopdrachten, BPV-opdrachten, zelftoetsen en evaluatie- en reflectieopdrachten ontstaat de mogelijkheid om blended of volledig digitaal met het materiaal te werken.
Docentondersteuning
Bij Traject is uitgebreid docentmateriaal beschikbaar zoals handleidingen, digiboeken, antwoorden, koppeldocumenten en diverse tools. Hiervoor bieden wij een docentlicentie. Deze vraag je eenvoudig aan op thiememeulenhoff.nl/traject-dienstverlening-docentlicentie
Amersfoort 2025, Inhoudsdeskundigen, redactie en uitgever
HOOFDSTUK 1
1.1
1.2
1.3
1.4
Werken in sport en recreatie 12
Gezond leven door sport, bewegen en goede voeding 16
Doelgroepen en activiteiten 24
Veiligheid en regels in je werk 30
Situatie uit de praktijk 40
Evaluatie & reflectie 43
Naar de website 44
Begrippen 45
HOOFDSTUK 2
2.1 Activiteiten voorbereiden 56
2.2 Uitvoering van activiteiten 62
2.3 Activiteiten afronden 67
Situatie uit de praktijk 72
Evaluatie & reflectie 75
Naar de website 76
Begrippen 77
HOOFDSTUK 3
3.1 Deelnemers ontvangen 84
3.2
Begeleiden tijdens de activiteit 90
3.3 Omgaan met verschillende doelgroepen 96
3.4 Ondersteunen bij tegenslag 104
3.5 Reflecteren en evalueren 109
Situatie uit de praktijk 113
Evaluatie & reflectie 116
Naar de website 117
Begrippen 118
HOOFDSTUK 4
4.1 Veiligheid bij activiteiten 126
4.2 Observeren en surveilleren bij activiteiten 132
4.3 Sociale veiligheid en reageren op gedrag 138
4.4 Handelen bij ongevallen en incidenten 142
Situatie uit de praktijk 147
Evaluatie & reflectie 150
Naar de website 151
Begrippen 152
HOOFDSTUK 5
Assisteren bij beheer van materialen en middelen 155
5.1 Uitgifte en inname van materialen en middelen 160
5.2 Onderhouden van materialen en middelen 166
5.3 Voorraadbeheer 174
Situatie uit de praktijk 178
Evaluatie & reflectie 181
Naar de website 182
Begrippen 183
Register 185
HOOFDSTUK
Vormgeving
Studio Michelangela
Opmaak
Crius Group, Hulshout
Contentontwikkeling
ThiemeMeulenhoff
P. Fuchs
M. Smit
Eindredactie
ThiemeMeulenhoff
Hou jij ervan om met mensen te werken? Vind je het leuk om anderen in beweging te brengen of een leuke tijd te bezorgen? Dan zit je goed in de wereld van sport en recreatie. Als medewerker sport en recreatie ben je een echte regelaar en sfeermaker. Je helpt bij sportieve en recreatieve activiteiten op allerlei plekken: van campings tot sporthallen en van buurthuizen tot zwembaden. Je zorgt ervoor dat materialen klaarstaan, deelnemers goed worden begeleid en dat de sfeer prettig en veilig is. Het mooie aan dit werk is de afwisseling. De ene dag begeleid je een groep kinderen bij een knutselactiviteit, de volgende dag help je bij een sporttoernooi of zorg je dat een zaal klaarstaat voor een spelmiddag voor ouderen. Je werkt vaak samen met een team, waarin iedereen zijn of haar eigen taken heeft. In dit hoofdstuk ontdek je wat sport en recreatie precies inhoudt. Je leert welke taken je als medewerker hebt, waar je allemaal kunt werken en waarom jouw rol belangrijk is. Ook lees je over gezondheid, veiligheid, regels én natuurlijk de leuke activiteiten die je gaat begeleiden.
• uitleggen hoe je professioneel werkt als medewerker sport en recreatie.
• wat sport en recreatie inhoudt, wat jouw rol daarin is en welke werkplekken en organisaties erbij horen.
• hoe je als medewerker sport en recreatie kunt bijdragen aan een gezonde leefstijl voor verschillende doelgroepen.
• met welke doelgroepen je werkt in sport en recreatie, welke activiteiten daarbij horen en waarom die passen bij de doelgroep.
• welke regels en wetten belangrijk zijn in het werkveld van sport en recreatie.
Hoi, ik ben Nathan, 24 jaar, en ik werk als medewerker sport en recreatie bij Buitenpark De Linde. Dit is een groot recreatiepark met een zwembad, sportvelden en een activiteitenhal. Elke week organiseren we sportieve en recreatieve activiteiten voor kinderen, jongeren, gezinnen en ouderen. Geen dag is hetzelfde en ik werk veel samen met mijn collega's en de gasten. Wat ik het leukst vind? Dat ik mensen kan helpen een fijne tijd te hebben. In dit hoofdstuk neem ik je mee in mijn werkweek. Zo krijg je een goed beeld van wat het werk inhoudt en hoe belangrijk veiligheid, gezondheid en gastvrijheid zijn in dit beroep.
Nathan werkt met veel plezier bij Buitenpark De Linde. Hij heeft verschillende taken. Nathan helpt bijvoorbeeld bij de voorbereidingen van een sportmiddag voor kinderen, ondersteunt een trainer tijdens een fitheidstraining voor ouderen en helpt bij een creatieve middag voor kinderen. Ook helpt hij zijn collega's bij het controleren van de veiligheid tijdens sportevenementen. Hij zorgt dat gasten zich welkom voelen, helpt bij het naleven van regels en draagt zo bij aan een fijne en veilige omgeving voor iedereen.
a Werkplekken
Waar kun je als medewerker sport en recreatie aan de slag?
Noem drie verschillende soorten organisaties of locaties waar je zou kunnen werken.
b Activiteiten begeleiden
Stel je voor, je helpt bij een sportmiddag of spelochtend.
Wat kun je doen om de activiteit goed voor te bereiden?
c Gezond bewegen
Waarom is bewegen belangrijk? Wat gebeurt er met je lichaam en je hoofd als je sport of beweegt, denk je?
d Materialen gebruiken
Denk aan een spel of activiteit waar je aan meegedaan hebt of die je hebt georganiseerd.
Welke materialen had je nodig? Waar moet je op letten als je materialen gebruikt?
e Veiligheid en regels
Je ziet dat iemand iets gevaarlijks doet tijdens een activiteit.
Wat doe je dan? Waarom is het belangrijk dat er regels zijn bij sport en recreatie?
Het leerdoel van dit hoofdstuk is: 'Je kunt uitleggen hoe je professioneel werkt als medewerker sport en recreatie.'
Wat wil jij aan het eind van dit hoofdstuk geleerd hebben zodat je professioneel werkt als medewerker sport en recreatie?
Kom je nieuwe woorden tegen in de theorie? Schrijf ze dan hier op.
Nieuwe woorden Betekenis
Als jij vandaag start met werken in de sport en recreatie, wat wil je dan het liefst doen?
Leerdoel
Je kunt uitleggen wat sport en recreatie inhoudt, wat jouw rol daarin is en welke werkplekken en organisaties erbij horen.
Als medewerker sport en recreatie werk je met mensen die willen sporten, willen bewegen of willen ontspannen en plezier willen maken. Je bent actief op plekken waar mensen sporten of recreëren, zoals in een zwembad, op een camping, in een sporthal of bij een buitenspeelplaats. Je zorgt ervoor dat alles soepel verloopt en dat gasten zich welkom, veilig en op hun gemak voelen.
Wat is sport en recreatie?
Sport en recreatie is een verzamelnaam voor allerlei activiteiten die mensen in hun vrije tijd doen. Sport is bewegen met een doel, zoals winnen of fit blijven. Onder recreatie vallen activiteiten die iemand in zijn vrije tijd doet, zoals spelen, zwemmen en wandelen. Het doel is ontspanning, plezier en persoonlijke ontwikkeling. Als medewerker sport en recreatie help je bij beide soorten activiteiten.
Je kunt bijvoorbeeld werken in een animatieteam op een camping, helpen bij een sporttoernooi of toezicht houden in een zwembad. Je werkt met verschillende doelgroepen, zoals kinderen, jongeren, ouderen, sportieve en minder sportieve mensen, mensen met een beperking, gezinnen. Het werk is heel afwisselend. De ene dag begeleid je een spelactiviteit, de andere dag ruim je sportmaterialen op of help je mensen bij de receptie.
Taken en verantwoordelijkheden
Als medewerker sport en recreatie heb je veel verschillende taken. Je helpt bij het voorbereiden en uitvoeren van activiteiten. Je begeleidt deelnemers en houdt toezicht zodat alles veilig verloopt. Tijdens de activiteit ben je vaak het aanspreekpunt voor deelnemers. Je legt uit wat de bedoeling is, beantwoordt vragen en helpt als dat nodig is. Je assisteert meestal een leidinggevende of coördinator, die met jou de taakverdeling bespreekt.
Soms help je in de kantine bij het uitgeven van eten en drinken. Of je zorgt ervoor dat materialen, zoals sportspullen of spelmateriaal, klaarstaan en na afloop weer worden opgeruimd en schoon teruggebracht. Je kunt ook helpen bij het bijhouden van deelnemerslijsten, het invullen van formulieren of het maken van een korte overdracht. Aan het einde van een activiteit bespreek je met je leidinggevende hoe het is gegaan. Bijvoorbeeld hoeveel deelnemers er waren, of alles goed verliep en of er iets bijzonders was. Ook neem je deel aan het werkoverleg of een korte bijeenkomst waarin je met collega's het werk bespreekt. Hoe meer taken je zelfstandig kunt uitvoeren, hoe waardevoller je bent voor de organisatie.
Werken in sport en recreatie is afwisselend. Dat betekent dat je steeds iets anders doet. Geen dag is hetzelfde. Je helpt bijvoorbeeld met een sportspel, ruimt op of springt even bij in de kantine. Daarom is het belangrijk dat je flexibel bent en makkelijk kunt wisselen tussen taken.
Je hebt niet alleen taken, maar ook verantwoordelijkheden. Je bent verantwoordelijk voor een veilige en prettige omgeving. Je zorgt dat iedereen zich welkom voelt en je draagt bij aan een goede sfeer. Je let op gedrag, spreekt mensen aan als dat nodig is en grijpt in bij onveilige situaties. Ook geef je bijzonderheden of problemen door aan je leidinggevende.
In dit werk is het belangrijk dat je gastvrij bent en dat je goed met mensen kunt omgaan. Gastvrij zijn betekent dat je vriendelijk en behulpzaam bent. Je heet mensen welkom, legt uit wat ze kunnen doen en biedt hulp aan wie dat nodig heeft. Je stelt je open op en zorgt ervoor dat iedereen zich gezien en gewaardeerd voelt.
Je hebt contact met veel verschillende mensen, van kinderen tot ouderen. Je luistert naar hen, beantwoordt vragen en helpt waar nodig. Soms stel je mensen op hun gemak, los je een klein probleem op, bied je eerste hulp of troost je een kind. Je geeft ook informatie over de activiteit als iemand iets niet begrijpt. Je helpt mee om een fijne sfeer te maken waarin iedereen zich prettig voelt. Je bent vriendelijk, betrouwbaar en let op veiligheid.
© Getty Images / SolStock
Je moedigt deelnemers aan
Typen organisaties en werkomgevingen
Je kunt op veel verschillende plekken werken. Bijvoorbeeld:
• in een recreatiebedrijf, zoals een vakantiepark, camping of attractiepark
Vaak zijn hier animatieteams actief die activiteiten organiseren, zoals speurtochten, knutselochtenden of playbackshows.
• in de dagrecreatie, zoals een klimmuur, een outdoorcentrum of een mountainbikeverhuur
Mensen blijven hier meestal maar één dag.
• bij een sportorganisatie, zoals een voetbalclub, zwembad, fitnesscentrum of sporthal
Hier begeleid je deelnemers, help je bij activiteiten en houd je toezicht.
Sportorganisaties richten zich vaak op training, beweging en gezondheid. Je werkt hier met vaste sporters én met mensen die gewoon eens iets willen uitproberen.
• in een buurthuis of bij een gemeente
Hier organiseer je bijvoorbeeld sport- of spelactiviteiten voor jongeren of ouderen in de wijk.
• in een gezondheidscentrum
Hier wordt sport ingezet om mensen te helpen bij hun herstel of om fitter te worden.
Je kunt hier assisteren bij activiteiten, zoals yoga, nordic walking of fitheidstrainingen voor ouderen.
• bij een semi-overheidsorganisatie, zoals een school, woonzorgorganisatie of sportbso
Hier werk je met speciale doelgroepen, bijvoorbeeld ouderen of mensen met een beperking.
Elke werkplek is anders, maar overal help je mee om mensen een leuke, veilige en actieve tijd te bezorgen.
© Getty Images / John Giustina
Bij een sportorganisatie begeleid je deelnemers
Als medewerker sport en recreatie bied je verschillende diensten aan. Diensten zijn dingen die je doet om mensen te helpen of te vermaken. Denk bijvoorbeeld aan:
• materialen verhuren, zoals tennisrackets, kano's of gps-apparaten;
• activiteiten organiseren, zoals sportwedstrijden, spelmiddagen of knutselochtenden;
• eten en drinken verzorgen, bijvoorbeeld in de kantine of bij een snackpunt;
• kaartjes of spullen verkopen, zoals entreekaartjes of kleine souvenirs;
• informatie geven, bijvoorbeeld over het programma of waar iets te vinden is.
Voorbereiden en ondersteunen
Vanmiddag is er een trefbaltoernooi voor de kinderen op het park. 's Ochtends tijdens het werkoverleg bespreekt de leidinggevende de planning met Nathan en zijn collega's. De leidinggevende begeleidt het trefbaltoernooi, Nathan helpt met de opbouw van het veld en het klaarzetten van de spelmaterialen. Zijn collega's regelen de catering en de ontvangst. Nathan weet hoe belangrijk het is om gastvrij te zijn. Als 's middags de eerste gezinnen arriveren, staan zijn collega's bij de ingang om hen welkom te heten en naar de juiste plek te wijzen. Tijdens de activiteit helpt Nathan bij het toezicht houden, brengt hij een bal terug naar een jongen die deze kwijt is en vraagt hij twee kinderen die te wild spelen om rustig te blijven. Na afloop helpt Nathan met opruimen en vertelt hij aan zijn leidinggevende wat hem was opgevallen: 'Er deden veel kinderen mee, misschien kunnen we volgende keer het speelveld iets uitbreiden.'
Wat is een belangrijk verschil tussen sport en recreatie?
◯ Sport doe je alleen, recreatie-activiteiten doe je samen.
◯ Sport doe je binnen, recreatie is buiten.
◯ Sport is gericht op winnen of fit blijven, recreatie op ontspanning.
Noem vier belangrijke taken van een medewerker sport en recreatie.
Combineer de werkplek met de activiteit die daar kan plaatsvinden.
recreatiebedrijf • • spelletjesmiddag voor ouderen sportorganisatie
zwemles in een zwembad buurthuis
speurtocht op een camping
3 Gastvrij
Leg uit wat 'gastvrij zijn' betekent in sport en recreatie.
4 Diensten
Welke diensten bied je aan in sport en recreatie?
Er zijn meer antwoorden goed.
□ geven van informatie over een spelactiviteit
□ organiseren van activiteiten
□ repareren van auto's
□ schoonmaken en onderhouden van zwembaden
□ verhuren van sportmaterialen
Controleer je antwoorden op de website. Daar vind je ook meer vragen die je helpen om je kennis van deze paragraaf te checken.
Op welke manier zorgen sport en bewegen in jouw leven voor meer energie en ontspanning?
Leerdoel
Je kunt uitleggen hoe je als medewerker sport en recreatie kunt bijdragen aan een gezonde leefstijl voor verschillende doelgroepen.
Als medewerker sport en recreatie help je mensen ook om gezond te leven. Gezondheid is meer dan alleen sporten en voldoende bewegen: het gaat ook over goed eten, voldoende drinken, goed voor jezelf zorgen én het voorkomen van blessures.
Daarom is het belangrijk dat jij als medewerker ook iets weet over gezonde voeding. Je komt in contact met mensen die fit willen worden, willen afvallen of moeten herstellen. Met jouw basiskennis over voeding en drinken kun je deelnemers beter begeleiden, signalen herkennen en zelf het goede voorbeeld geven.
Sport, bewegen en gezondheid
Als medewerker sport en recreatie help je mensen om actief te zijn. Bewegen is belangrijk voor een goede gezondheid. Het zorgt ervoor dat je lichaam sterk en fit blijft. Maar ook je mentale gezondheid wordt beter. Als je beweegt, voel je je vaak vrolijker en heb je minder last van stress.
Bewegen zorgt bijvoorbeeld voor:
• een betere conditie;
• minder kans op ziektes, zoals hart- en vaatziektes;
• sterke spieren en botten;
• een gezond gewicht;
• een goed gevoel en minder stress.
Ook voor mensen met een beperking en voor ouderen is beweging belangrijk. Dat geldt ook voor mensen die moeten herstellen van een ziekte, ongeluk of operatie. Deze mensen moeten revalideren. Dat betekent dat ze moeten oefenen om weer beter te worden. Jij kunt hen helpen om op een veilige en leuke manier te bewegen. Dat kan met sport, spel of een ontspannende activiteit, zoals wandelen of yoga.
Beweegrichtlijnen
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, het RIVM, heeft beweegrichtlijnen opgesteld. Dit zijn adviezen over hoeveel beweging mensen per dag nodig hebben. Deze richtlijnen zijn verschillend voor kinderen, volwassenen en ouderen.
• kinderen (4-18 jaar) moeten minstens 1 uur per dag matig tot intensief bewegen. Ze moeten ook minstens drie keer per week spier- en botversterkende activiteiten doen, zoals rennen, springen of klimmen.
• Volwassenen (18-64 jaar) moeten minstens 150 minuten (2½ uur) per week matig tot intensief bewegen. Bijvoorbeeld wandelen, fietsen of zwemmen. Ook moeten ze twee keer per week spier- en botversterkende oefeningen doen.
• Ouderen (65+) hebben dezelfde richtlijnen als volwassenen, met extra aandacht voor balans en valpreventie.
Als medewerker sport en recreatie kun je mensen stimuleren om meer te bewegen. Je organiseert bijvoorbeeld een sportactiviteit of moedigt iemand aan om mee te doen. Je laat zien dat bewegen leuk en haalbaar is voor iedereen.
Het belang van goede voeding
Een gezonde leefstijl draait niet alleen om bewegen, maar ook om voeding. Voeding geeft je lichaam brandstoffen, bouwstoffen en beschermende stoffen. Deze stoffen helpen je bij het leveren van prestaties, het voorkomen van ziektes en het herstellen na het sporten.
Eten heeft drie belangrijke functies:
• een lichamelijke functie
Via voeding krijgt het lichaam voldoende stoffen binnen om te kunnen functioneren. Voeding geeft energie en beschermt tegen ziektes.
• een geestelijke functie
Maaltijden kunnen je dag indelen, zorgen voor ontspanning en helpen omgaan met emoties.
• een sociale functie
Eten doe je vaak samen. Je kunt dingen vieren, zoals verjaardagen, en tijdens het eten met elkaar praten. Voeding kan ook zakelijke ontmoetingen gezelliger maken. Met voeding kun je ook laten zien wat je belangrijk vindt. Bijvoorbeeld dat je geen vlees eet, omdat je het dierenwelzijn belangrijk vindt.
Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Er zijn veel soorten voedingsmiddelen, zoals melk, brood en kaas. Je spreekt ook wel van levensmiddelen. Er zijn gezonde en ongezonde voedingsmiddelen. Bij ongezonde voedingsmiddelen kun je denken aan alcohol en frites met mayonaise. Groenten, fruit en volkorenbrood zijn voorbeelden van gezonde voedingsmiddelen. Voedingsmiddelen leveren energie en vooral gezonde voedingsmiddelen zijn nodig voor de groei van je lichaam. Ze helpen je lichaam gezond te houden en te herstellen na ziekte of intensief sporten.
© ANP / ANP Verschillende voedingsmiddelen
In voedingsmiddelen zitten verschillende voedingsstoffen. Het lichaam heeft al deze stoffen nodig om goed te kunnen functioneren.
Er zijn zes groepen voedingsstoffen:
• Koolhydraten dienen vooral als brandstof en geven dus energie, maar kunnen ook als bouwstof dienen. koolhydraten zijn er in de vorm van suikers (snelle energie) en zetmeel (langzame energie). Zetmeel zit in producten zoals volkorenbrood, havermout en aardappels. Snelle koolhydraten zitten in bijvoorbeeld koek, snoep en witbrood.
• Eiwitten dienen vooral als bouwstof en zijn nodig voor spierherstel en groei. Ze zitten in dierlijke producten, zoals vlees, eieren en zuivel, en in plantaardige producten, zoals noten, bonen en granen.
• Vetten dienen vooral als brandstof, maar kunnen ook een bouwstof zijn voor het lichaam. Ze geven energie en beschermen organen. Verzadigde vetten, zoals in boter en vet vlees, zijn verkeerde vetten, omdat die slecht zijn voor je hart en bloedvaten. Onverzadigde vetten, zoals in noten, vis en plantaardige olie, zijn beter voor je gezondheid.
Verzadigd = Verkeerd Onverzadigd - Oké
© Eduardo media BV
Onverzadigde en verzadigde vetten
• Vitamines dienen vooral als beschermende stof en bouwstof. Ze zorgen ervoor dat je lichaam goed blijft functioneren. Elke vitamine heeft een eigen taak. Zo is vitamine C belangrijk voor je weerstand en vitamine A voor een goede werking van de ogen.
• Mineralen of zouten dienen in het lichaam vooral als bouwstof en als beschermende stof. Voorbeelden van mineralen zijn calcium, jodium, ijzer en natrium. Elk mineraal heeft een eigen taak. Zo geeft calcium stevigheid aan de botten en het gebit. Jodium is belangrijk voor een goede werking van de schildklier. IJzer is een belangrijke bouwstof voor het vervoeren van zuurstof in het bloed en natrium is nodig om de hoeveelheid vocht in het lichaam op peil te houden.
• Water is een bouwstof en belangrijk voor je temperatuur, het vervoer van stoffen in je lichaam en een goede spijsvertering. Het lichaam bestaat voor een groot deel uit water en heeft dagelijks voldoende water nodig om goed te kunnen functioneren.
Voedingsrichtlijnen
Voedingsrichtlijnen zijn algemene adviezen over voeding die bedoeld zijn voor de gemiddelde mens om gezond te blijven. Het Voedingscentrum is een Nederlandse organisatie die advies geeft over gezonde en duurzame voeding. Dit advies is onafhankelijk en gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Het Voedingscentrum helpt mensen om gezonde keuzes te maken en geeft richtlijnen voor een goed voedingspatroon. De adviezen zijn gebaseerd op de Richtlijnen Goede Voeding van de Gezondheidsraad en worden steeds aangepast als er nieuwe onderzoeksresultaten zijn. Om gezond te eten kun je gebruikmaken van de Schijf van Vijf. Dit is een hulpmiddel van het Voedingscentrum om gevarieerd en gezond te eten. De Schijf van Vijf bestaat uit vijf vakken. In elk vak vind je voedingsmiddelen die veel dezelfde voedingsstoffen hebben. Het idee van de Schijf van Vijf is dat je elke dag iets uit elk vak eet en drinkt. Zo krijg je alle belangrijke voedingsstoffen binnen die je lichaam nodig heeft om gezond te blijven. Van de voedingsmiddelen uit de kleine vakken heb je minder nodig dan van die uit de grote vakken. Je moet ook gevarieerd eten. Daarom is het belangrijk om steeds iets anders uit elk vak te kiezen. Het is ook goed om erop te letten hoeveel je eet en dat je niet te veel van bepaalde producten neemt. Als je rekening houdt met deze dingen, krijg je genoeg energie en voedingsstoffen binnen en eet je niet te veel vet, suiker en zout.
© Voedingscentrum De Schijf van Vijf
Energiebehoefte
Je lichaam heeft elke dag energie nodig. Deze energie haal je uit eten en drinken. De hoeveelheid energie die je nodig hebt, noem je de energiebehoefte. Hoeveel energie iemand nodig heeft, is voor iedereen anders. Het hangt af van een paar dingen:
• Ben je een man of een vrouw?
• Hoe oud ben je?
• Hoeveel weeg je?
• Hoeveel beweeg je op een dag?
Mannen hebben vaak meer energie nodig dan vrouwen. Dat komt omdat mannen meer spieren hebben. Spieren gebruiken meer energie. De energiebehoefte van ouderen is meestal kleiner dan de energiebehoefte van jongeren. In sport en recreatie werk je met verschillende doelgroepen. kinderen, jongeren, volwassenen en ouderen hebben elk hun eigen energiebehoefte. Daar moet je rekening mee houden als het gaat om portiegroottes en gezonde keuzes.
energiebehoefte brandstoffen
© Eduardo media BV Zorg voor balans tussen energiebehoefte en brandstoffen
Het belang van voldoende drinken
Hydratatie betekent dat je lichaam genoeg vocht binnenkrijgt en vasthoudt. Dit gebeurt bijvoorbeeld als je water drinkt. Als je te weinig drinkt, kun je moe, duizelig of misselijk worden.
Tijdens het sporten verlies je vocht door zweet. Daarom is het belangrijk om goed te drinken. Dit doe je zo:
• Drink vooraf een glas water.
• Neem tijdens het sporten kleine slokjes, zeker als je langer dan een halfuur beweegt.
• Drink na afloop genoeg om het verloren vocht weer aan te vullen.
Je moet niet wachten tot je dorst hebt, want dan ben je eigenlijk al te laat.
Sportdeskundigen raden aan om ongeveer anderhalf keer zoveel vocht te drinken als je bent kwijtgeraakt. Bij intensief sporten verlies je al snel een liter per uur.
Je kunt een sportdrankje drinken. Sportdrankjes bevatten suiker en zouten. Ze zijn bedoeld voor mensen die langer dan een uur intensief sporten, zoals tijdens een voetbalwedstrijd of een lange hardlooptraining. Je lichaam gebruikt dan extra energie en zout. In de meeste situaties zijn sportdrankjes niet nodig en is water voldoende. Als je kort beweegt of lichte inspanning doet, krijg je met water alles binnen wat je nodig hebt.
Je krijgt dan geen extra suiker of calorieën binnen. Frisdrank en koffie zijn geen goede keuzes. Ze bevatten veel suiker of cafeïne en je kunt er juist meer dorst van krijgen.
Eten en drinken voor, tijdens en na het sporten
Wat je eet en drinkt voor en na het sporten heeft invloed op je prestaties en je herstel.
Voor het sporten:
• Eet ongeveer 1,5 tot 2 uur voor het sporten een lichte maaltijd met langzame koolhydraten, zoals havermout of volkoren brood. Deze geven langzaam energie af, waardoor je langer kunt sporten zonder moe te worden. Snelle koolhydraten, zoals witbrood of gewone pasta, geven je snel energie, maar daarna voel je je vaak moe of futloos. krachtsporters kunnen vooraf ook een kleine hoeveelheid eiwitten nemen, zoals een eitje of een stukje kip. Dat helpt bij de opbouw van spieren.
• Eet geen vet of zwaar voedsel, zoals snacks of een volledige maaltijd, vlak voor het sporten. Dit ligt zwaar op de maag, het lichaam heeft energie nodig om het te verteren en het kan zorgen voor buikklachten tijdens het bewegen.
• Drink van tevoren een glas water om goed gehydrateerd te beginnen. Drink op tijd water. Bij korte inspanning is water meestal voldoende. Bij lange inspanning is het slim om af en toe een paar slokjes te nemen. Wacht niet tot je dorst krijgt.
Na het sporten:
• Eet iets met eiwitten, zoals yoghurt, een gekookt ei of een handje noten. Dat helpt je spieren herstellen. Een goede keuze na het sporten is bijvoorbeeld een omelet met avocado of een bakje kwark met fruit.
• Vul je vochttekort weer aan met water.
• Vermijd sportrepen en energiedrankjes met veel suiker. Die lijken geschikt, maar bevatten vaak meer energie dan je tijdens het sporten hebt verbruikt. Dat is niet handig, vooral niet als je sport om af te vallen.
Op dinsdag ondersteunt Nathan bij een fitheidstraining voor ouderen in de sporthal. Hij helpt bij het klaarleggen van de matjes en gewichtjes, zet stoelen klaar voor de warming-up en zorgt dat er water beschikbaar is. De trainer vertelt hoe belangrijk het is om genoeg te bewegen volgens de beweegrichtlijnen. Ook legt hij uit waarom voldoende drinken en gezonde voeding belangrijk zijn. Nathan helpt mevrouw Jansen bij een balansoefening door haar hand vast te houden en haar gerust te stellen. Hij ziet dat een andere deelnemer wat moeite heeft met een oefening en vraagt of hij iets kan aanpassen. Tijdens de pauze schenkt Nathan water in, deelt hij stukjes appel uit en herinnert hij de deelnemers aan wat de trainer heeft verteld over voldoende drinken. Na de pauze helpt Nathan bij een oefening waarbij deelnemers een bal naar elkaar rollen. Deze oefening helpt de spieren te versterken en zorgt ook voor sociaal contact. Aan het einde van de training vraagt Nathan hoe iedereen zich voelt. De trainer bespreekt hoe de oefeningen zijn gegaan. Nathan luistert mee en helpt bij het opruimen van de materialen.
1 Gezondheidsvoordelen van bewegen
Noem drie redenen waarom bewegen goed is voor je gezondheid.
2 Beweegrichtlijnen
Hoeveel moeten kinderen van 4 tot 18 jaar volgens de beweegrichtlijnen bewegen?
◯ 30 minuten per dag
◯ 60 minuten per dag
◯ 150 minuten per week
3 Functies van eten
Eten heeft verschillende functies.
Combineer de functie met het juiste voorbeeld.
lichamelijke functie
geestelijke functie
sociale functie
4 Voedingsstoffen
• • samen eten met familie of vrienden
•
• troost zoeken in chocola of jezelf verwennen met iets lekkers
• • energie krijgen
Wat is het verschil tussen snelle en langzame koolhydraten?
Geef van allebei een voorbeeld.
5 Water drinken bij sport
Wanneer moet je water drinken bij het sporten?
◯ alleen als je dorst hebt
◯ alleen na het sporten
◯ voor, tijdens en na het sporten
Controleer je antwoorden op de website. Daar vind je ook meer vragen die je helpen om je kennis van deze paragraaf te checken.
Je organiseert een sportmiddag voor kinderen van 10 tot 12 jaar. Welke activiteiten zet je op het programma?
Leerdoel
Je kunt uitleggen met welke doelgroepen je werkt in sport en recreatie, welke activiteiten daarbij horen en waarom die passen bij de doelgroep.
Als medewerker sport en recreatie zorg je ervoor dat mensen een fijne en actieve tijd hebben. Je organiseert en begeleidt activiteiten voor allerlei soorten mensen. Denk aan kinderen op een camping, ouderen in een buurthuis of mensen met een beperking bij een sportdag. Iedereen is anders. Daarom is het belangrijk dat je weet voor welke doelgroep je een activiteit organiseert en wat daarbij past.
Doelgroepen in sport en recreatie
Als medewerker sport en recreatie werk je met verschillende doelgroepen. Een doelgroep is een groep mensen met bepaalde gemeenschappelijk kenmerken, zoals leeftijd, lichamelijke mogelijkheden of interesses. Elke doelgroep heeft eigen wensen, mogelijkheden en soms ook beperkingen. Het is belangrijk dat je weet met wie je werkt, zodat je daar rekening mee kunt houden bij het kiezen en uitvoeren van activiteiten.
Verschillende leeftijden
Je krijgt als medewerker sport en recreatie te maken met mensen van verschillende leeftijden. Dat zijn verschillende doelgroepen. Je moet je activiteiten aanpassen aan de doelgroep waar je mee werkt.
• baby's (0-1 jaar)
Deze groep speelt vooral samen met ouders. Activiteiten zijn eenvoudig en gericht op voelen, kijken en horen.
• peuters (1-4 jaar)
Peuters spelen, bewegen en ontdekken. Activiteiten die daarbij horen zijn kringspelen, klimmen of kleuren.
• kleuters (4-6 jaar) kleuters leren tijdens het spelen wat wel en niet mag. Ook leren ze samenwerken. Activiteiten zoals tikspellen, dansen of knutselen passen goed bij deze doelgroep.
• schoolkinderen (6-12 jaar) kinderen kunnen al goed meedoen aan sportieve of creatieve activiteiten. Denk aan toernooitjes, speurtochten of toneel.
• jongeren (12-18 jaar)
Jongeren zoeken uitdaging en gezelligheid. Ze vinden competities leuk, zoals sportwedstrijden, maar ook sociale activiteiten, zoals karaoke of een quiz.
• volwassenen (18-64 jaar)
Volwassenen doen vaak mee aan sportieve of ontspannende activiteiten, zoals bootcamp, yoga of wandelen.
• ouderen (65+)
Ouderen willen graag in beweging blijven, maar rust en veiligheid zijn belangrijk.
Activiteiten zoals wandelen, koersbal of gym op muziek passen goed bij deze doelgroep.
Mensen met een beperking
Naast leeftijd zijn er ook andere kenmerken die bepalen wat mensen wel of niet kunnen. Sommige deelnemers hebben een beperking. Een beperking betekent dat iemand niet alles kan doen wat anderen kunnen, bijvoorbeeld omdat iets niet goed werkt in het lichaam of het hoofd.
Er zijn verschillende soorten beperkingen:
• lichamelijke beperking
Dat is een probleem of aandoening die ervoor zorgt dat een deel van iemands lichaam niet meer goed functioneert. Iemand heeft bijvoorbeeld moeite met lopen, bewegen of tillen.
• verstandelijke beperking
Dat is een beperking van het denkvermogen die aangeboren kan zijn, maar ook kan ontstaan na een ongeluk of door een ziekte. Deze beperking kan licht, matig of ernstig zijn.
• visuele beperking
Hierbij heeft iemand moeite met zien. Als iemand weinig tot niets meer ziet, is hij blind.
• auditieve beperking
Iemand met een auditieve beperking heeft een probleem met het gehoor, zoals slechthorendheid of doofheid.
• meervoudige beperking
Er is sprake van een meervoudige beperking als iemand een verstandelijke en een lichamelijke beperking heeft.
© Getty Images / unaihuiziphotogra Sporten met een beperking
Deze uitgave is onderdeel van Traject, dé methode voor de mbo zorg- en welzijnopleidingen niveau 2 t/m 4. Een breed aanbod van modules dekt alle onderwerpen voor de opleidingen Dienstverlening, Maatschappelijke zorg, Pedagogisch werk, Verzorgende-IG en MBO-verpleegkundige.
Traject Dienstverlening sluit volledig aan op het kwali catiedossier Dienstverlening van 2024 en de opleidingen Helpende zorg en welzijn, Medewerker facilitaire dienstverlening en Medewerker sport en recreatie. In dit nieuwe dossier is onder andere meer aandacht voor online werken, feedback geven, duurzaam en veilig werken en inclusief handelen. Traject biedt voor dit kwali catiedossier exibel, toegankelijk en praktijkgericht lesmateriaal.
Bewezen didactiek
De methode Traject Dienstverlening is samen met ervaren docenten en experts uit het werkveld ontwikkeld. In de hoofdstukken is een duidelijke verbinding gemaakt tussen theorie en praktijk. Elk hoofdstuk is gekoppeld aan een werkproces en heeft een vaste opbouw in vijf fasen van het onderwijsleerproces:
1. Introductie met een korte praktijksituatie en oriëntatieopdrachten om voorkennis te activeren;
2. Actuele theorie met praktijkvoorbeelden ter ondersteuning van de theorie;
3. Just-in-time verwerkingsopdrachten bij de theorie en uitleg van begrippen;
4. Toepassingsopdrachten in de vorm van situaties uit de praktijk, samenwerkingsopdrachten en BPV-opdrachten;
5. Zelftoets, evaluatie- en re ectieopdrachten.
Digitaal, boeken en blended
De leerwerkboeken van Traject Dienstverlening geven een heldere uitleg over de verschillende onderwerpen, ondersteund met praktijkvoorbeelden en met just-in-time verwerkingsopdrachten, een situatie uit de praktijk, evaluatie- en re ectieopdrachten en een uitgebreide begrippenlijst. Met de meegeleverde licentie met alle theorie, begrippenlijsten, verwerkingsopdrachten, situaties uit de praktijk, samenwerkingsopdrachten, BPV-opdrachten, zelftoetsen en evaluatie- en re ectieopdrachten ontstaat de mogelijkheid om blended of volledig digitaal met het materiaal te werken.
Traject biedt lesmateriaal dat geschikt is voor de volgende kwali caties
Crebo Kwali catie Niveau Traject methode
25959 Medewerker facilitaire dienstverlening 2 Traject Dienstverlening
25960 Helpende Zorg en Welzijn 2 Traject Dienstverlening
25961 Medewerker sport en recreatie 2 Traject Dienstverlening
25780 Begeleider maatschappelijke zorg 3 Traject Maatschappelijke zorg
25779 Persoonlijk begeleider maatschappelijke zorg 4 Traject Maatschappelijke zorg
25696 Pedagogisch medewerker kinderopvang 3 Traject Pedagogisch werk
25697 Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 Traject Pedagogisch werk
25698 Onderwijsassistent 4 Traject Pedagogisch werk
25656 Verzorgende-IG 3 Traject Zorg
25655 Mbo-Verpleegkundige 4 Traject Zorg
Contentontwikkeling
ThiemeMeulenho
P. Fuchs
M. Smit