ConnectING 9 - februari 2019

Page 4

FACULTEITTREKTTEVELDE • N i e u ws u i t d e f ac u l t eit • O n t w ik ke l i n g s p r oje c t e n i n Ec u a do r, G h a n a e n Et h i o p i ë • Facultaire onderzoeksexperten • S o l a r Tea m w i n t g o u d i n C h il i • Z e l fg e stu u r d l eve n s l a n g l e r e n • D r I n g = o n d e r zo ek é n va l i d a t i e • S a m e nwe r k i n g m et Zui d Ko r ea i n s t r oo mve r s n ell i n g • i e n et h oofd p r ijze n voo r FI IW i n gen i e u r s • N i e u w : S u m m e r S c h oo l S u s t ai n a b l e E n e r g y S ys t e m s Viermaandelijks • november december januari februari 2019 • Afgif tekantoor 300 0 Leuven 1 • P919663 Magazine van de Faculteit NR.KUIngenieurswetenschappenIndustriëleLeuven9-FEBRUARI2019 Chrisje Haenen Prof. Greet Vanden Berghe

BELGICA QUEDO PRIMERO EN CHILE COLOFON ConnectING is het magazine van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven. Het verschijnt driemaal per jaar en is bestemd voor alle studenten en medewerkers van de faculteit en haar 7 campussen, alumni, externe relaties en het brede maatschappelijk veld waarmee de faculteit een netwerk onderhoudt. Verantwoordelijke uitgever: Prof. Bert Lauwers, decaan Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen Redactieraad: Anja Huysmans, voorzitter, Hilde Bonte, Niels De Brier, Greet Langie, Hilde Lauwereys, Bart Lievens, Yves Persoons, Sofie Pollin, Inge Van Cauter, Louis van Hoye, Rens Vervaeke Eindredactie: Yves Persoons Redactiesecretariaat: Inge Van Cauter Redactieadres FaculteitConnectINGIndustriële Ingenieurswetenschappen Willem de Croylaan 56, gebouw E bus 2203 3001 Heverlee 053 72 71 86 connecting@kuleuven.be(secretariaat)  www.iiw.kuleuven.be Foto's: Yasmina Besseghir, Joren De Weerdt, Julie Feyaerts, Tom Talloen, Filip Van Loock Grafisch ontwerp:  www.altera.be Drukwerk: Drukkerij Van der Poorten 100% klimaatneutrale drukkerij  www.vanderpoorten.be INHOUD • Woord vooraf 3 • Nieuws uit de faculteit 4 • Onderwijsontwikkeling in de kijker 10 • Studenten in de kijker 14 • Docent in de kijker 20 • Onderzoek in de kijker 22 • Wetenschapscommunicatie 32 • Alumni in de kijker 36 • Nieuws van alumni 38 2

6. De eerste twee facultaire onderzoeksexperten: Bart Buffel en Sam Coppieters. Zij delen niet alleen de passie voor hun vakgebied maar ook de gedrevenheid om het onderzoek in onze faculteit in een hogere versnelling te brengen.

5. Het portret van prof. Bart Vanrumste, voorzitter van de facultaire Doctoraatscommissie. Hij zag in vijf jaar tijd het aantal doctorandi stijgen van 83 naar 284.

1. De interactie met het werkveld: één van de stokpaardjes van het facultaire beleidsplan. Prof. Greet Vanden Berghe en Chrisje Haenen vertellen hoe je van de campus een werkveld maakt en van het werkveld een campus.

7. De Wetenschapscommunicatie met de Vibration Inspector, een mobiele applicatie, databank en webinterface die het publiek inwijdt in de dynamica van bouwkundige constructies. En – niet te vergeten – de Dag van de Wetenschap die uitgroeide tot een multicampus totaalbelevenis.

8. De blikvangers in de pers: goud voor het Solar team in ’s werelds meest extreme race, de eerste autonoom varende boot in Vlaanderen, het Internet of Trees-project dat de gezondheid van bomen online registreert en de studenten die het voorbije jaar opnieuw prestigieuze ingenieursprijzen wonnen.

9. De alumni in de kijker: de gebroeders Bart, Frederik en Johan Gilliaert doen hun verhaal. Hun carrières, ambities en visie op de industrieel ingenieur accelereren als een 3x3. En dat maakt samen negen.

Veel leesplezier met de negende ConnectING!

WOORD VOORAF 3CONNECT ING DE

Prof. Bert Lauwers, Decaan Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen NEGENDE

Toeval of niet zijn er in dit nummer negen thema’s die speciale aandacht verdienen. Ik zet ze even op een rijtje.

Voor u ligt de negende editie van ConnectING, het maga zine van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen.

2. Het uitgesproken maatschappelijk engagement van onze faculteit met acties voor sociaal-kwetsbare jongeren en ontwikkelingsprojecten in Ecuador, Ghana en Ethiopië.

3. De internationale dimensie met de intensifiëring van de samenwerking met Zuid-Koreaanse universiteiten en de start van een gloednieuwe internationale Summer School Sustainable Energy Systems.

4. De permanente onderwijsontwikkeling met een geïntegreerde aanpak van de studievaardigheden bij startende studenten en het zelfgestuurd levenslang leren als opstap naar een gevarieerde ingenieurscarrière.

Portaal en loket “De fundamenten zijn alvast gelegd”, vertelt collega-veldwerkster Chrisje Haenen. “Inmiddels is op de facultaire website een bedrijvenportaal operationeel evenals een studentenloket. Op het portaal vinden ondernemers een overzicht van alle mogelijkheden tot samenwerking, gaande van gastcolleges, stages, masterproeven, vacatures over technologietransfer en onderzoeksprojecten tot bij- en nascholing. Het online loket maakt studenten wegwijs in het curriculair en extra-curriculair aanbod om hun ondernemersvaardigheden verder te ontwikkelen, zodat ze tijdens hun studie al werk kunnen maken van hun latere carrière. Via het Student Career Center kunnen studenten dan weer terecht voor studiegerelateerde bijbanen, studenten jobs en vrijwilligerswerk. Momenteel zijn we druk bezig met de verdere profes sionalisering van ons relatiebeheer door de implementatie van een CRM-systeem. Zo kunnen we de kwantiteit en de kwaliteit van ons netwerk verhogen door nog proactiever en transparanter te communiceren en te evolueren van een aanbod-gestuurde naar een vraag-gestuurde approach”.

Stages en bedrijfsbezoeken “Nu de fundering gelegd is, pakken we de bovenbouw aan”, vervolgt prof. Vanden Berghe. “Dat wordt een constructie van vier verdiepingen. Op elke etage wordt werk gemaakt van de realisatie van een concreet operationeel doel in het beleidsplan”. Nummer 1 legt de lat onmiddellijk hoog. Oordeel zelf: op een termijn van 4 jaar heeft 60% van de afgestudeerden 4 weken stage in het werkveld gelopen. “Toegegeven, het is behoorlijk ambitieus”, bevestigt prof. Vanden Berghe. “Zeker nu de aangekondigde studieduurverlenging van de opleiding van 4 naar 5 jaar naar de Griekse kalender is verwezen. Maar dat het kan, dat bewijst de opleiding Bouw kunde. Op de campussen De Nayer, Brugge, Gent en Diepenbeek is er dankzij de inzet van de collega’s prof. Rik Saey en Marc Meeus effectief een stage van 4 weken met een gewicht van 5 studie punten ingepland. De stage wordt begeleid en mee beoordeeld door een ingenieur in het bedrijf. Ook al is deze formule niet meteen transfereerbaar naar de andere opleidingen van onze faculteit, toch kunnen we niet omheen de cijfers uit de studie Ingenieur 2020: 90% van de studenten én van de professionals en alumni is voorstander van een bedrijfsstage tijdens de opleiding”. De tweede ‘werf’ in het werkveld omschrijft prof. Vanden Berghe als een ‘quick win’. Het gaat meer specifiek om de bedrijfsbezoeken. “Het kan toch niet teveel gevraagd zijn dat elke student in elk semester deelneemt aan een bedrijfs bezoek? Ook op dit punt spant Bouwkunde de kroon op de vier campussen. In Gent, bijvoorbeeld, worden de bedrijfsbezoeken gegroepeerd in de studiereis Bouwkunde. Het bedrijfsbezoek vormt ook een vast onderdeel in verschillende keuzevakken van de Master Bouwkunde.

NIEUWS UIT DE FACULTEIT 4 “

Interactie met het werkveld is één van de stokpaardjes van onze faculteit geworden”, stelt prof. Vanden Berghe. “Het loopt als een rode draad doorheen het beleidsplan 2018-2022, doorheen de op til zijnde hervorming van de ingenieurs curricula, doorheen onderwijs, onderzoek en dienstverlening. Een speciaal daartoe opgericht beleidsteam, bestaande uit vertegenwoordigers van al onze zeven campussen, is druk in de weer om de samenwerking met het werkveld te stroomlijnen en verder aan te zwengelen. Concreet zetten we in op het uitbouwen van een hecht netwerk van bedrijfsrelaties en het inrichten van onderwijs- en onder zoeksactiviteiten waarbij het werkveld een substantiële inbreng heeft. We maken ons sterk dat op termijn elke docent en elke onderzoeker een – en liefst meerdere –vingers aan de pols van het bedrijfsleven houdt. En dat er op onze campussen geen enkele industrieel ingenieur afstudeert voor wie het werkveld onbetreden terrein is”.

TREKTFACULTEITTEVELDE

Iedereen weet het stilaan: er heerst schaarste op de arbeidsmarkt. Ingenieurs ‘prijken’ al jaar en dag in de top van de knelpuntberoepen. Aan vacatures geen gebrek, aan geschikte kandidaten des te meer. Het aantal studies, voorstellen, goede voornemens en initiatieven her en der is inmiddels niet meer te overzien. Wat evenwel ontbreekt is een gecoördineerde aanpak, vertrekkend vanuit een doordacht en gedragen beleid. Daar wil de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen van KU Leuven een voortrekkersrol in spelen. Met academisch verantwoordelijke prof. Greet Vanden Berghe en Chrisje Haenen, coördinator Corporate Relations, trokken we het werkveld in.

WingsPro en Connect-ID Jong geleerd, is oud gedaan, zegt het spreekwoord. Theorie is noodzakelijk, maar het echte ingenieurswerk, dat leer je op de werkvloer. Dat kan door de campus naar het werkveld te brengen of van de campus een stuk werkveld te maken.

Via Connect-ID kun je de juiste partners opsporen om je ondernemersdroom te helpen realiseren. Ook dat is werkplek leren zonder dat je ermee te velde moet trekken”.

Yves Persoons Prof. Greet Vanden Berghe en Chrisje Haenen

De resultaten van onze facultaire bevraging zijn in dat verband niet bepaald rooskleurig. 36% van de ondervraagde docenten brengt zijn of haar studenten niet in contact met het werkveld. De redenen die daarvoor opgegeven worden, stemmen eveneens tot nadenken. 41% vindt dat zijn of haar vak zich daartoe niet leent, 22% zegt te weinig tijd te hebben en 38% geeft een veeleer ontwijkende ‘andere reden’ op. Hier is duidelijk nog werk aan de winkel. Hopelijk kunnen extra support van de faculteit of een vorm van bedrijfs sabbatical tijdens de lesluwe weken soelaas bieden”.

“Neem nu het WingsPro-project, een gezamenlijk initiatief van de Vlaamse universiteiten dat in het kader van het levenslang leren aan ervaren ingenieurs de kans geeft om een eigen innovatieproject uit te werken onder begeleiding van een professionele coach. Op basis van de opleidingsbehoeften wordt een op maat gesneden programma aangeboden.

5CONNECT ING

Op termijn ziet Chrisje Haenen beide naadloos in elkaar overgaan: campus wordt werkveld en werkveld wordt campus. Twee recente voorbeelden kunnen dit volgens haar goed illustreren.

En dan heb je Connect-ID van prof. Luc Vandeurzen. Dat is een platform dat ingenieurs en ondernemende studenten met elkaar in contact wil brengen.

Maar het kan ook anders. Denk maar aan ‘een dag met een ingenieur’ op Campus Groep T of de ‘speed dating’ op Campus Geel, een soort van omgekeerd bedrijfs bezoek”. Bedrijfsinbreng en -cultuur Een derde streefdoel bestaat erin het werkveld naar de campus te brengen om de bedrijfscomponent in zoveel mogelijk opleidingsonderdelen te injecteren. “We mikken op 60% van de vakken”, legt prof. Vanden Berghe uit. “Ook hier zijn verschillende formules mogelijk: een gast college, een opdracht, een case study. Op Technologiecampus Gent bijvoorbeeld wordt het keuzevak ‘baggeren’ verzorgd door de wereldspelers op dit terrein, DEME en Jan De Nul. Gratis en voor niets nog wel. Campus Groep T pakt dan weer uit met zijn ‘Nights of Chemistry & Life Sciences’. Een netwerkevenement waar gastcolleges gegeven worden en bedrijven uit de sector zich voorstellen. De ‘nachten’ maken deel uit van een opleidings onderdeel en zijn dus verplichte leerstof”. “De laatste doelstelling is misschien wel de moeilijkste van allemaal”, vindt prof. Vanden Berghe. “Hoe breng je de bedrijfscultuur binnen in het curriculum?

De andere kant van de medaille was dat aangezien het onderwerp eigenlijk voor iedereen nieuw was, elk team vanuit dezelfde beginsituatie moest vertrekken”.

Het tweede team stelde voor om plant aardig vlees te produceren, een derde kwam voor de dag met een ecosysteem met vissen en waterplanten, team 4 zou aardappelen telen en het vijfde team zocht het bij insecten als vitaminerijke lekkernij.

De eerste brainstorm leverde al onmiddellijk een reeks originele ideeën op. Het eerste team bedacht een technologie om algen te kweken, niet alleen als voedsel, maar ook als bron voor brandstof en zuurstof.

Vijf studententeams gingen van 21 tot 23 november 2018 een weinig alledaagse uitdaging aan: ontwerp een duurzame, economisch haalbare en technologisch realiseerbare voedselbron voor de eerste mensen die binnen afzienbare tijd op Mars landen. En overtuig een professionele jury aan de hand van een interactieve demonstrator van je concept. Dit was in een notendop de opdracht van het eerste Shackleton-project op Campus Geel. Coördinator dr. Greet Baldewijns van de onderzoeksgroep ADVISE (ADVanced Integrated SEeing) geeft uitleg bij deze Kempische primeur. Een hackathon is inmiddels voldoende bekend, maar wat moeten we ons voorstellen bij een ‘Shackleton’? “Shackleton is een soort acroniem”, legt Greet uit. “Het staat voor Studenten HACKaton voor het creatief en Leerzaam oplossen van TechnOlogische uitdagingeN. Aan de Shackleton op Campus Geel namen welgeteld 18 studenten deel. Het was een mix van studenten klaar”.stondenspace-sector,master.eerstewetenschappen,ElektromechanicaElektronica-ICT,enBiovandebachelorfasetotdeZijwerdenopgedeeldingemengdeteamsvan3tot4leden.Daarbijsloegenwemeteenmeerderevliegeninéénklap.Destudentenkondenzichnietalleencreatiefuitleven,zeleerdenookinterdisciplinairinteamverbandfunctioneren,werkenondertijdsdrukenallewetenschappelijkeentechnologischekennisdiezeverworvenhaddenopeenconcreetprobleemloslaten.Eenafwisselingvanworkshopsenlezingen,verzorgddoorspecialistenuitdeleverdedenodigeinspiratieondersteuning.Envoordebegeleidingeenteamvanervarencoaches

“Tijdens de opleiding komen de studenten weinig of niet in aanraking met ruimte vaarttechnologie, terwijl hoe langer hoe meer technologische innovaties hun oorsprong vinden in space-toepassingen.

Yves Persoons

“Naast de beschikbare raspberry pi’s, sensoren, componenten, robotarmen en camera’s, werden kartonnen dozen, klikbakken, eierdoosjes, vuilniszakken en ander huis- en keukengerief aangesleept. Een student viste alle algen uit de thuisvijver. En nog iemand anders brak de complete tuinverlichting van haar ouders uit om in te bouwen in de demonstrator. Bij mijn weten hebben we tot op heden nog geen schadeclaims ontvangen”. De moeilijkste opdracht bleek uiteindelijk voor de jury weggelegd. Na rijp beraad werd het algenteam uitgeroepen tot winnaar. De teamleden wacht een bezoek aan de deeltjesversneller bij CERN in Genève.

NIEUWS UIT DE FACULTEIT HOE OVERLEVENDUURZAAMOPMARS? 6

“Je kunt je niet voorstellen wat de studenten er allemaal bij haalden om hun demonstrator te bouwen”, vertelt Greet.

Beginsituatie “De keuze voor een thema uit de ruimtevaart gebeurde uiteraard niet toevallig”, vervolgt Greet.

Historisch “Als Belgisch Solar Team hebben we voor de eerste keer goud kunnen pakken”, vertelt Adriaan Baets, de trotse teamleider. “Een onverwachte crash tijdens de kwalificaties maakte dat we als laatste aan de race moesten beginnen. Maar na één wedstrijddag hadden we onze achterstand al opgehaald en reden we op kop. Een positie die we niet meer zouden loslaten”.

“Tijdens de race hebben we de zonnewagen tot het uiterste gedreven”, voegt piloot Pieter Galle eraan toe. “Op een paar kleine elektronische problemen na, hebben we de race feilloos uitgereden en met beduidende voorsprong gewonnen”. Wordt vervolgd Nu is het de beurt aan de inmiddels 8ste generatie van het Solar team om het minstens even goed te doen. Het nieuwe team is dan ook al volop aan de slag met het ontwerpen van een nog performantere zonnewagen. Afspraak op 13 oktober 2019 in Darwin aan de start van het wereldkampioenschap in Australië.

Yves Persoons ‘

SOLAR TEAM WINT GOUD IN MEEST EXTREME RACE TER WERELD

NIEUWS UIT DE FACULTEIT 7CONNECT ING

Op donderdag 24 oktober 2018 om 12:23 lokale tijd reed de Punch 2 als eerste over de eindmeet van de Carrera Solar Atacama, berucht als de zwaarste race voor zonnewagens. In 5 dagen tijd en 36 uur racen legde het Leuvense ingenieursteam 2577 km af door het Andesgebergte en langs de kustlijn van Chili. Are you extreme enough?’ is het motto van de Carrera Solar Atacama. “De race heeft zijn naam niet gestolen”, bevestigt piloot Jasper Schrijvers. “Een ware overlevings tocht was het. Niet alleen omwille van het parcours over de toppen van de Andes, maar ook door de weersomstandigheden en de verschillende klimaatzones waar we doorheen moesten. Gelukkig hebben we leden van de vorige teams mee kunnen inschakelen, kwestie van de krachten en de expertise te bundelen. Anders hadden we dit huzarenstukje wellicht niet tot zo’n goed einde kunnen brengen”. Record Tijdens de race brak de Punch 2 het ene record na het andere. Zo klom de wagen in minder dan 6 uur tijd van het zeeniveau tot meer dan 3400 m hoogte. Het zonnepaneel haalde een piek vermogen van meer dan 1200 Watt. En de gemiddelde snelheid bedroeg meer dan 100 km/uur. “Om deze klus te klaren hebben we de wagen uit gerust met twee versnellingen”, vervolgt Jarno Van Hemelen. “Een hoge waarmee we topsnelheden konden bereiken. En een lage die de motor voldoende power gaf om de pieken in het gebergte aan te kunnen. Ook een nieuw en krachtiger remsysteem heeft zijn nut bewezen”.

For the diagnosis and treatment of disorders that are beneath the vocal cords, an expensive, timeconsuming and risky surgery is still needed. Currently, the medical community is experimenting with so called Minimally Invasive Surgery (MIS). Unlike open surgery, small incisions are made in the patient, then miniaturized instruments are inserted to perform the necessary surgery.

Arsene and Xiaohang's flexible instrument introduces a way to avoid these difficulties by giving doctors a 360° view of the entire larynx. For the design of the device a mathematical model was developed linking the structural, dynamic and material properties. Conventional materials such as steel and aluminium could not be used because of their low elasticity. Therefore, Nitinol, a special metal with rubberlike properties, was chosen for its bio compatibility and flexibility. The experiments were successful and the results exceeded expectations. The final prototype proved to be useful in future Laryngoscopic surgeries, but it can be also a viable alternative for other treatments where it is required to observe a part of the body that cannot be seen by conventional techniques.

KAPENFIIW-INGENIEURSDEBESTE IE-NET PRIJZEN WEG

Arsene and Xiaohang's thesis was aimed at designing, developing and manufacturing such an instrument to be used in Laryngoscopic surgery. This surgery is performed on the larynx (vocal cords) of the patient in case of disorders such as laryngitis, vocal polyps and cancerous tumors. Current surgical methods for observing the vocal cords require either a surgeon to shine a light above the vocal folds or the use of an expensive camera. These techniques are only effective if the disorder is above the vocal folds. If it is situated beneath them, the techniques are not useful anymore.

Op donderdag 22 november 2018 kende de overkoepelende Vlaamse ingenieursvereniging ie-net haar jaarlijkse prijzen uit aan beste masterproeven. Niet minder dan 38 finalisten gaven het beste van zichzelf en overtuigden de jury van de maatschappelijke relevantie, het innovatief karakter en de commercialiseerbaarheid van hun werk. In de categorie industrieel ingenieurs ging de eerste prijs naar Arsene Kuri en Xiaohang Zhang (Campus Groep T). Het zilver was voor Ellen Gorrens (Campus Geel).

A subset of MIS – called Natural Orifice Transluminal Endoscopic Surgery – aims to reduce the invasiveness of surgery by avoiding any incision on the patient by using natural body openings such as the mouth and nose.

Xiaohang Zhang and Arsene Kuri, Master in Electromechanical Engineering Technology, option Intelligent Mechanics (Group T Leuven Campus): ‘A Flexible Tip Design for an Innovative Active Bendable Laryngoscope’. Promotor: Prof. Emmanuel Vander Poorten

NIEUWS UIT DE FACULTEIT

8

Yves Persoons

9CONNECT ING

Ellen Gorrens, Master in de Biowetenschappen (Campus Geel): ‘Zuurkoolpotten in de strijd tegen honger in Ethiopië’. Promotor: Prof. Anneke De Smet Kocho, een soort van vezelrijke pannenkoek, is dagelijkse kost voor meer dan 15 miljoen Ethiopiërs. Het wordt gemaakt van de plant ‘enset’, die de toepasselijke bijnaam ‘de boom tegen honger’ heeft gekregen. Ethiopiërs schrapen de knol en pseudostam af tot een vezelrijke pulp die vervolgens zo’n drie maanden wordt gefermenteerd. Na de fermentatie wordt de pulp gebakken in de vorm van een pannenkoek. Tijdens die fermentatie wil het nogal eens mislopen – door schimmelvorming of insecten bijvoorbeeld – waardoor de kwaliteit van de kocho laag en variabel is. In haar masterproef onderzocht Ellen Gorrens hoe dit proces geoptimaliseerd kan worden. Daarvoor trok ze in het kader van een VLIR-UOS project naar de Gamo Hooglanden van Ethiopië. De fermentatie van de ensetplanten gebeurt traditioneel in putten in de grond of in bamboemanden. Omdat de productie van kocho veel gelijkenissen vertoont met de manier waarop zuurkool gemaakt wordt, werden 20 zuurkoolpotten naar Ethiopië verscheept. Zuurkoolpotten zijn voorzien van een glazuurlaag, verzwaringsstenen en een waterslot, zodat de pot luchtdicht is. De eerste taak van Ellen bestond erin het fermentatieproces te karakteriseren aan de hand van zowel fysicochemische, microbiële als sensorische parameters, aangezien de ensetfermentatie tot nog toe amper aandacht heeft gekregen van de onderzoekers. Gedurende 90 dagen volgde Ellen de fermentatie afkomstig van identiek plantenmateriaal op in drie verschillende systemen: de traditionele putten en bamboe manden en de geïmporteerde zuurkoolpotten. Het experiment leverde een aantal overtuigende resultaten op. Zo bleek na 90 dagen de pH-waarde in de zuurkoolpotten het laagste te zijn, wat een indicatie is voor een langere houdbaarheid.

Het vochtgehalte in de zuurkoolpotten was consistent hoger dan in de andere systemen, waardoor het mogelijk zou kunnen zijn om het omslachtige persen van de pulp over te slaan. Tevens waren de aantallen van Clostridium endosporen, die een gevaar kunnen betekenen voor de voedselveiligheid, gedurende de hele fermentatie lager in de zuurkoolpotten. In het geval van een voedseltekort is dus de consumptie van onvolledig gefermenteerde kocho – na 20 dagen bijvoorbeeld – veiliger als de zuurkoolpotten worden gebruikt.

Het tweede deel van Ellens opdracht was het uitvoeren van smaaktesten, aangezien de sensorische eigenschappen de prijs bepalen op de lokale markt. Vijftig Ethiopiërs beoordeelden de kocho zowel in gebakken als in ongebakken vorm. De kocho uit de zuurkoolpotten scoorde het hoogst voor geur, stevigheid, smaak en algemene appreciatie. De kleur werd wel te licht bevonden in vergelijking met de donkere versie waaraan de bevolking gewend is, maar daar staat dan weer tegenover dat volgens de literatuur lichtere kocho van betere kwaliteit is. Ellens conclusie lag dan ook voor de hand: op vrijwel alle criteria kwamen de zuurkoolpotten als de beste uit de bus. Met deze wetenschap is het probleem voor de families in de Gamo Hooglanden echter nog niet van de baan. De geïmporteerde zuurkoolpotten zijn namelijk te duur voor het gezinsbudget. Daarom worden er nu zuurkoolpotten ter plaatse gemaakt. Om de resultaten van Ellens onderzoek verder te valoriseren en op ruimere schaal toe te passen, stelt het Ethiopian Biotechnology Institute een bedrag van 125.000 euro ter beschikking. Ook het VBI-fonds deed een duit in het zakje en nam een paar dozijn zuurkoolpotten voor zijn rekening. Deze alumnivereniging riep eerder Ellen al uit tot laureaat van de VBI Student Research Awards.

ONDERWIJSONTWIKKELING IN DE KIJKER 10

Yves Persoons

Drie stappen Pieter verduidelijkt hoe een en ander in zijn werk gaat. “We beginnen bij de studie trajectbegeleiders die doorgaans voor de eerstelijnszorg instaan. Zij spreken de nieuwkomers expliciet aan op hun studie vaardigden. Daarbij maken ze gebruik van activerende online modules, ervarings gerichte contactmomenten en een laagdrempelig aanbod van thematische seminaries over o.m. planning, faalangst, enz. Deze aanpak is generiek, dus heeft betrekking op alle opleidingsonderdelen”. De tweede groep actoren zijn de docenten. “Zij dienen eveneens oog te hebben voor studievaardigheden en waar mogelijk er actief aandacht aan besteden in zowel hun cursusmateriaal als tijdens de contact momenten op de campus. Deze aanpak is uiteraard vakspecifiek”. En ten slotte spelen ook de Onderwijs commissies een belangrijke rol. “Zij gaan na hoe de tussentijdse feedback het best wordt ingepland om een zo efficiënt mogelijk leerrendement te bekomen”.

GOED BEGONNEN IS HALF

GEWONNENPieterSpaepen

Eénmaal de expertise is geïnventariseerd en de methodiek op punt staat, gaan Pieter en zijn team aan de slag met het uittesten en optimaliseren ervan in een aantal opleidingen van de faculteit. “Nog even vol gas geven en we kunnen binnenkort uitpakken met een globaal, onderzoeksgebaseerd framework en een toolset voor het trainen van studie vaardigheden bij starters”, besluit Pieter.

Op 1 september 2018 gingen 27 OOF-projecten van start aan de KU Leuven. Ze werden door de Onderwijsraad geselecteerd in het kader van het beleidsplan ‘toekomstgericht onderwijs’. Elk van de vijf faculteiten van de Groep Wetenschap & Technologie droeg een project voor. In de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen kreeg de ‘Geïntegreerde Aanpak van Studievaardigheden bij Starters’ (GASS) van projectcoördinator Jeroen Buijs groen licht. Initiatiefnemer Pieter Spaepen geeft tekst en uitleg. “OOF staat voor OnderwijsOntwikkelings Fonds”, legt Pieter uit. “De projecten die werden geselecteerd zijn eigenlijk proeftuinen. Ze bestrijken een uitgebreid onderwijskundig gamma en hebben tot doel te onderzoeken hoeveel microondersteuning vereist is om activerend onderwijs te kunnen versterken. Tijdens tweewekelijkse samenwerkingsnamiddagen delen we kennis en ervaringen, verkennen we vragen en maken we plannen om bepaalde instrumenten verder uit te werken naargelang van de noden en behoeften. De workshops staan open voor iedereen die interesse heeft in een specifiek thema”. Expertise “De probleemstelling van waaruit we vertrekken is niet nieuw”, vervolgt Pieter. “Het is alom bekend dat startende studenten vaak niet over voldoende studie vaardigheden en leerattitudes beschikken om hun studie succesvol aan te vatten. Terwijl een goede start precies cruciaal is om de rit uit te rijden. Overigens is dit probleem geen exclusiviteit van onze faculteit. Anderzijds kan niet worden ontkend dat er al sinds jaar en dag van alles en nog wat op het getouw wordt gezet om hieraan iets te doen. Zeker binnen de Groep W&T in het algemeen en onze faculteit in het bijzonder zijn al tal van interessante initiatieven genomen en kostbare expertise opgebouwd. Met ons OOF-project willen we precies al deze kennis en ervaringen samenbrengen om op basis daarvan een expliciete en geïntegreerde methodiek te ontwikkelen die studenten ertoe aanzet om bewuster en actiever hun studievaardigheden te trainen”.

Het “Start4change” project heeft als doel om sociaal kwetsbare jongeren vertrouwd te maken met het ondernemerschap. Partners uit zes Europese landen, Kroatië, Polen, Tsjechië, Italië, België en Duitsland brengen hun expertise samen om deze doelgroep competenties bij te brengen in het ondernemend denken en handelen. Daarbij ligt de nadruk op sociaal ondernemerschap. Het project zal – in overeenstemming met Europese richtlijnen – inzetten op het bevorderen van solidariteit en het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid.

11CONNECT ING ONDERWIJSONTWIKKELING IN DE KIJKER

METONDERNEMERSCHAPSTART4CHANGE:EENSOCIAALDOELAlexisVersele

Dit academiejaar staan drie inter nationale “train the trainer” opleidingen op het programma. Architect Alexis Versele van de onder zoeksgroep Sociaalecologisch Bouwen op de Technologiecampus Gent coördineert het project samen met Kristel Pellens van het internationaal ondernemersnetwerk van de Gemeenschapseconomie, een initiatief van de vzw Nieuwe Mensheid van de Focolare beweging. Alexis Versele neemt deel aan de opleidingen samen met: Lucie Evers, voorzitter van het elektrisch autodeelsysteem Partago en Wouter Noppe, deskundige in het sociale en culturele ondernemerschap en Tineke Deduytschaever van Field communication en Schakel vzw. Om de “train the trainer” opleidingen aan de praktijk te toetsen worden in ieder partnerland workshops georganiseerd. In het najaar 2018 werden in een Vlaamse gevangenis lessen gegeven aan gedeti neerden die zich met het oog op hun vrijlating willen voorbereiden op het starten van een eigen onderneming. Deze opleidingen sluiten aan bij het ESF transnationaal project Rewind dat gecoördineerd wordt door Pieterjan Schalenbourg, verbonden aan de Technologiecluster Bouw van de Technologiecampussen Gent en Aalst. Rewind staat voor re-integratie via werk op een inclusieve en duurzame manier. Het loopt in samenwerking met Domus Mundi (bouwen en wonen met en voor kwetsbare groepen), Asturia (volwassenenonderwijs), Weerwerk (maatwerkbedrijf voor renovatiewerken) en CAW Oost-Vlaanderen (psychosociale begeleiding). Alexis Versele

12 ONDERWIJSONTWIKKELING IN DE KIJKER

Vanaf dit academiejaar zet de afstudeerrichting Chemie/ Biochemie nog actiever in op zelfreflectie en zelfsturing door de student en op het ontwikkelen van ‘soft skills’. Het opleidingsonderdeel wordt met dat doel opgesplitst in twee pakketten: ‘Technologische verdieping en algemene kennis verbreding’ enerzijds en ‘Persoonlijke ontwikkeling’ anderzijds. Persoonlijk ontwikkelingsplan In het gedeelte ‘persoonlijke ontwikkeling’ voeren de studenten eerst een zelfanalyse uit waarbij ze hun sterktes en zwaktes zowel op het gebied van technologische ontwikkeling als aangaande de ‘soft skills’ identificeren. Hiervoor worden verschillende hulpmiddelen aangeboden, zoals de SWOT-aanpak, het kern kwadrantenmodel, de verklarende competentielijst, enz. De studenten kunnen daarbij rekenen op de feedback van docenten, maar ook op die van medestudenten via de terugkoppeling van de peerevaluatie van de groepswerken. Vervolgens is het aan de studenten om een persoonlijk ontwikkelingsplan op te stellen. Hierin nemen ze op aan welke competenties ze speciaal willen werken en welke activiteiten ze daartoe in het opleidingsonderdeel ‘Levenslang leren’ zullen ondernemen. Het staat de studenten grotendeels vrij om de activiteiten te kiezen die het best tot hun persoonlijke ontwikkelingsdoelen kunnen bijdragen. Wel dient een minimum van elke soort verplicht opgenomen te worden. Eenmaal de eerste versie van het ontwikkelingsplan klaar is, wordt een feedbackmoment ingericht. De studenten stellen hun goede voornemens voor aan een docent en aan een kleine groep van medestudenten. Zodoende leren de studenten ook van elkaar en is er tevens ruimte voor peer feedback en bijkomende suggesties. Reflectie Daarna start de uitvoering van het ontwikkelingsplan. Mogelijke activiteiten zijn: het volgen van een klassiek seminarie, een dag meelopen met een ingenieur of een korte stageperiode in de zomer. Ook de MOOC’s zullen in het gamma worden opgenomen. Dit wordt dit academiejaar al uitgeprobeerd bij één proefpersoon. Na elke activiteit wordt een vragenlijst ingevuld met reflectiepunten volgens het ‘4Rs model of reflective thinking’.

Met deze aanpak hoopt Campus Diepenbeek zijn toekomstige ingenieurs een methodiek bij te brengen om systematisch én op eigen houtje mogelijke werkpunten op het spoor te komen en aan te pakken. Zelfgestuurd levenslang leren wordt zo de opstap naar een gevarieerde ingenieurscarrière.

LIMBURG

Daarbij wordt niet alleen teruggeblikt op, maar ook al de link gelegd naar volgende gelijkaardige activiteiten of situaties.

De jobs van morgen zullen niet meer dezelfde zijn als deze van vandaag. Bijgevolg is het vermogen tot levenslang leren een cruciale competentie die toekomstige ingenieurs onder de knie moeten hebben. Onder impuls van prof. Johan Baeten werd in 2013 in het curriculum van Campus Diepenbeek een deelvak ‘Levenslang leren’ opgenomen, goed voor 1 of 1,5 studiepunten. De studenten kunnen kiezen uit drie categorieën van activiteiten: ‘technologische vorming’, ‘interculturele verbreding’ of ‘verantwoordelijkheid nemen’. De studiepunten worden gevalideerd in het masterjaar, wat niet belet dat de studenten al in de derde bachelorfase aangespoord worden om te starten met het samenstellen van een portfolio.

Jozefien De Keyzer, Leen Braeken

Portfolio De zelfanalyse, het persoonlijke ontwikkelingsplan, de reflectie formulieren en de bewijsstukken van de activiteiten worden verzameld in een portfolio. Deze ‘koffer’ bevat eveneens bijkomende reflectiedocumenten i.v.m. ‘soft skills’ die de studenten tijdens de groepswerken in het curriculum moeten inzetten. Door deze mee te bundelen in het portfolio kan de progressie tijdens de groepswerken systematisch opgevolgd worden.

Na de eerste fase maken de studenten een stand van zaken op, gekoppeld aan een tweede feedbackmoment en – indien nodig – een bijsturing van het persoonlijk ontwikkelingsplan.

LEVENSLANG LEREN IN

Dat komt dan weer het leereffect ten goede zowel omtrent de activiteit zelf als het verdere keuzeproces. Tot slot staan er nog activiteiten op de ‘to do’ lijst i.v.m. het nemen van verantwoordelijkheid. Hiertoe behoren deelname aan studenten overleg of de rol van tutor bij ‘peer assisted learning’. De reflectie mikt in dit geval vooral op één of meerdere ‘soft skills’ die de student heeft gekozen als ontwikkelingsdoel, denk maar aan overtuigen, presenteren, in team functioneren, enz.

13CONNECT ING

Prof. Jozefien De Keyzer en prof. Leen Braeken

INTERNATIONAL TEAM WINS EE3 PRIZE

Harshita Ganesh (India), Philip Cornette (USA), Elmahdi Lahkim (Morocco), Ismail Issq (Egypt) and Eric Roose (USA, Mexico and Belgium) spranged a surprise on the public during the final day of the EE3 project with their self-made Polar Graphic Plotter.

Ook Campus De Nayer zelf viel in de prijzen en ontving een cheque van 10.000 euro voor de aankoop van laboratoriummateriaal. Evert Dejans

Op 29 november 2018 werden de winnaars gelauwerd tijdens de FEBE Elements Awards in Oostende in aanwezigheid van Bart Tommelein, toenmalig viceminister-president van de Vlaamse regering. Dylan Van der Auwera en Maxim Desmet wonnen de prijs van de jury en Robbe Geerts en Siebe Vanhoutte kaapten de publieksprijs weg. Zij ontvingen elk een ticket voor San Francisco.

The Engineering Experiences (EE) at Group T Leuven Campus are cross-disciplinary projects allowing the students to take on challenging assignments as a team and become familiar with the reality of engineering practice, not only technical knowledge, but also project management, leadership, communication and social skills.

Building a robot that works with sensors and is controlled by a PC. That, in a nutshell, is the assignment given to students in their third semester of the bachelor’s programme. On the final day of the project, the best teams present their results to a jury and the public.

STUDENTEN IN DE KIJKER 14

STUDENTEN CAMPUS DE NAYER HALEN MEER UIT BETON

The international team of Harshita and her friends designed and built a robot that is able to convert an existing picture into codes and to transfer this codes into a new image created by a plotter. The robot makes use of a two-dimensional polar system in which each point on the picture is determinated by a distance from a reference point and an angle from a reference direction.

De opdracht bestond erin om een korte, maar krachtige video te maken waarin de voordelen van prefabbeton in de verf worden gezet, met de nadruk op het aspect ‘duurzaamheid’.

The reference point is called the pole, and the ray from the pole to in the reference direction is the polar axis. The distance from the pole is called the radial coordinate or radius, and the angle is called the angualar coordinate. The application the winning team has created can be used for artistic or educational purposes.

Met vijf van de tien finaleplaatsen domineerden de studenten Bouwkunde van Campus De Nayer de 5de editie van de nationale competitie ‘Haal meer uit beton’, ingericht door de Federatie van de Betonindustrie (FEBE).

Yves Persoons

Ikram Mohout

IKRAM MOHOUT WINT WILLY ASSELMAN AWARD

De Willy Asselman Awards – genoemd naar de voormalige algemeen directeur van het De Nayer Instituut – zijn een begrip in en ver buiten de campus. De prijzen staan garant voor topkwaliteit en bekronen jaarlijks de beste vier masterproeven. In de categorie ‘Mens & Maatschappij’ viel de eer te beurt aan Ikram Mohout voor haar studie over ‘Extrusion Printing of a Hydrogel Material for Bone Tissue Engineering’. Ikram studeerde in juli 2018 af als industrieel ingenieur Elektromechanica aan Campus De Nayer. Haar studie keuze stond naar eigen zeggen al lang op voorhand vast en de keuze voor de campus eveneens. “Ik ben gefascineerd door wetenschap en techniek, kom uit Mechelen en de campus in Sint-KatelijneWaver geniet een uitstekende reputatie in het bedrijfsleven. Wat wil je nog meer?”

‘Gesprek met de regen’ is een coproductie van het Leuvens stadstheater ‘het nieuwstedelijk’ en het e-Media Research Lab van Campus Groep SpeciaalT.

Ook het feit dat industrieel ingenieur nog altijd bekend staat als een ‘jongensrichting’, vormde voor Ikram geen obstakel. “Integendeel, net omwille van de veeleer beperkte vrouwelijke aanwezigheid, leerde ik de meisjesstudenten sneller en beter kennen. Ook dat heeft zijn voordelen”.

Yves Persoons

Voor deze kruisbestuiving van hightech en artistieke creativiteit won de productie de Leuven MindGate Crossover Contest en werd geselecteerd als een van de meest innovatieve projecten van het jaar 2018 door het Vlaams Ministerie van Cultuur.

15CONNECT ING

Complicaties Ikrams masterproef situeert zich in het biomedische domein, meer bepaald in de discipline ‘bone tissue engineering’. “Jaarlijks worden er wereldwijd meer dan 2,2 miljoen bottransplantaties uitgevoerd”, vertelt Ikram. “Toch betreft het nog altijd geen routineklus. Bij elke ingreep loeren tal van complicaties om de hoek, zoals infecties of niet-uniforme hechtingen van het botweefsel. Een bijkomend probleem is het tekort aan donorweefsel”.

TECHNOLOGIE + CREATIVITEIT = KUNST

voor dit poëtisch theater stuk bouwden ingenieursstudenten en onderzoekers van het e-Media Research Lab van prof. Luc Geurts een ‘regenprinter’. Deze kruising tussen een klassieke regenmachine en de technologie van een printer is digital gestuurd en reageert quasi simultaan op de gesproken theater tekst. Het regent letterlijk woorden en beelden. Technologie, emotie, verbeelding vloeien naadloos in elkaar over.

Yves Persoons

Tijdens haar onderzoek concentreerde Ikram zich op twee belangrijke aspecten van botweefsel engineering: het productie proces en het biomateriaal dat interageert met het biologische systeem. “Wat de biomaterialen betreft, ligt de focus op het gebruik van hydrogels”, legt Ikram uit. “Dat zijn gehydrateerde driedimensionale netwerken van gecrosslinkte polymeren die een ideale omgeving zijn voor cellen. In een eerste fase worden de eigen schappen van dit materiaal bestudeerd. Binnen het productieproces ligt de nadruk op additieve technieken, meer bepaald een extrusie gebaseerde techniek, ook wel 3D-printen genoemd. Daarbij wordt op zoek gegaan naar de ideale parameters voor het printen van hydrogels zoals bijvoorbeeld de printsnelheid en de uitgeoefende druk. Op dit punt komt al het voorafgaande werk samen om uiteindelijk een 3D-structuur te realiseren”.

Verder is hij nog docent hoger redder, sportcoördinator en bestuurder bij de Leuvense reddingsclub én masterstudent Industriële Wetenschappen: Biochemie op Campus Groep T Leuven. De 21-jarige Joni Ceusters slaagt er wonderwel in om passie en studie te combineren. Een ‘combi-job’ noemt hij het liever niet. Hij spreekt liever in sporttermen over een ‘combiné’. Eén grote competitie waarin hij al zijn talenten en ambities de vrije loop kan laten: te land en te water. Een natuurtalent, zo kun je Joni wel noemen. Hij zwemt al van toen hij vijf jaar was op topniveau in België. Tot zijn veertiende was hij lid van het selecte Future Team van de Vlaamse Zwemfederatie dat veelbelovend jong talent wil opstuwen in de vaart der besten. In 2011 besluit hij evenwel om het roer om te gooien. In de voetsporen van zijn oudere zus Anke stapt hij over naar een andere, nog uitdagendere discipline: het ‘reddend zwemmen’.

“In deze discipline spannen de Belgische atletes de kroon”, vervolgt Joni. “Onze dames behoren al jaren tot de absolute wereldtop in de aflossingswedstrijden. Zijn onze vrouwelijke collega’s beter op elkaar ingespeeld? Of kunnen ze efficiënter in team functioneren dan de heren die zich nog te veel op hun individuele prestatie concentreren? De discussie hierover is nog volop aan de gang. Feit is dat onze dames in elk kampioenschap waar dan ook ter wereld steevast voor de beste plaats gaan. De mannenploeg speelt voornamelijk op Europees niveau mee voor een ereplaats. Op wereldniveau zijn we al best tevreden met een vijfde plaats. We mogen van geluk spreken dat er recent een gemengde aflossing is bij gecreëerd. België koos ervoor om maar twee mannen naar Australië te sturen waardoor er geen aflossing was van vier mannen. Gelukkig konden wij samen met de dames starten in de ‘mixed relay’-aflossing. Ik was één van de twee mannen met als resultaat een nieuw Belgisch record”.

JONI MASTERSTUDENTCEUSTERS:&

Zevenmaal goud en eenmaal zilver op de Belgische kampioenschappen, twee zilveren en zeven bronzen plakken in de Europese competities, tweemaal individueel finalist op het wereldkampioenschap en in november 2018 tweemaal een finaleplaats én een nieuw Belgisch record in de aflossing op de Lifesaving World Championships in Australië.

“Je kunt het eigenlijk toegepaste zwemkunde noemen”, verduidelijkt Joni. “Het gaat om een specifieke zwemtechniek met als doel een drenkeling in een levensbedreigende situatie uit het water te halen. In competitieverband gaat het uiteraard niet om echte slachtoffers, maar wel om levensechte reddingspoppen waarmee je in zes verschillende disciplines moet racen om aan te tonen hoe snel en krachtig je wel kunt zijn in een echte noodsituatie. Hier te lande is deze discipline nog relatief onbekend, maar in Duitsland, Italië, Australië en Nieuw-Zeeland – niet toevallig landen met een lange kustlijn – is het een volwaardige sport die op veel steun van de overheid en de nationale zwem- en reddingsfederaties kan rekenen. Dat is in Vlaanderen helaas nog niet het geval. Hopelijk komt daar spoedig verandering in, als men ziet dat wij op het internationale toneel een belangrijke speler geworden zijn”. In bad en zee Met het reddend zwemmen ging voor Joni alvast een nieuwe waterwereld open. “Je moet inderdaad tot meer in staat zijn dan zwemmen alleen”, bevestigt hij. “Om te beginnen bestrijkt het actieterrein niet alleen de beschutte omgeving van het zwembad.

STUDENT IN DE KIJKER 16

Search & rescue Een WK zoals in Australië in november 2018 was een fantastische belevenis”, vertelt Joni. “Niet minder dan 44 nationale teams van over de hele wereld namen het tegen elkaar op, samen goed voor 7.000 deelnemers. De competitie zelf duurde vijf volle dagen. Ter vergelijking, dat is even lang als de World Solar Challenge voor zonnewagens. De eerste dag kregen we al onmiddellijk een ‘simulated emergency rescue competition’ voorgeschoteld. Daarbij wordt een onverwachte crisissituatie in zee geënsceneerd. Je hebt twee minuten tijd om met een team van vier personen die gesimuleerde situatie zo goed en efficiënt mogelijk op te lossen. Om ervoor te zorgen dat alle teams dezelfde kansen krijgen, werden ze alvorens te starten afgezonderd van de buitenwereld. Vervolgens werd er geloot om de volgorde waarin de ploegen het ongeval te lijf gaan. Een jury deelde na afloop de punten uit. Ik was kapitein van het Belgische team en we eindigden knap vijfde”.

Je moet ook het wilde golfgedruis van zeeën en oceanen kunnen trotseren. Verder is het een echte power sport. Met een pop van zo’n 60 kg onder de arm naar de kant of het strand zwemmen, veronderstelt flink wat spierkracht en techniek. Daar komt nog bij dat er op volle zee vaak gesofisticeerde hulpmiddelen zoals rescue boards en surfski’s ingezet moeten worden”.

ZWEMATLEET

17CONNECT ING

Als student-topsporter zit Joni nog altijd op schema wat de studieduur betreft. Dat op zich is al een prestatie als je weet dat hij elke dag een paar uur traint. Wanneer er een belangrijke wedstrijd voor de boeg ligt, komen daar nog eens twee extra-uren voor dag en dauw bij. Aan stoppen met sporten wil Joni vooralsnog niet denken en aan stoppen met studeren evenmin. “Volgend academiejaar doe ik er nog een jaartje postgraduaat Innoverend Ondernemen voor ingenieurs bij. Ingenieur-ondernemertopsporter, een betere combiné kan ik mij niet voorstellen”.

“Daarna volgden twee dagen in het zwembad met tien wedstrijden: zes individuele en vier aflossingen in team. Eén van mijn nummers bestond bijvoorbeeld uit 50 m oppervlakte zwemmen, 20 m onder water om de reddingspop op te diepen en nog eens 30 m om ze aan de kant te brengen. Daarbij gold de tijd die je ervoor nodig hebt als criterium. Dagen vier en vijf trokken we naar de oceaan in Adelaide voor een gelijkaardige opdracht. Met dit verschil dat de tijd daar geen door slaggevende factor was. Op zee spelen immers nog tal van andere factoren mee, dus bepaalt de volgorde van aankomst de uitslag. Wie als eerste terug aan land kwam, werd tot winnaar uitgeroepen”. Hoewel de competitie in volle zee niet onmiddellijk Joni’s specialiteit is, kon hij zich toch twee keer plaatsen in de halve finale.

Ingenieur-ondernemer-topsporter

Yves Persoons Joni Ceusters

STUDENT IN DE KIJKER 18

SIEBE TOTENGAGEMENTMOEYAERT:VANEINDWERKMASTERPROEF

Die heeft zich ten doel gesteld om de lokale boeren minder afhankelijk te maken van inhalige inkopers door hun een faire én stabiele prijs voor hun producten te garanderen. In groep kun je immers betere prijzen bedingen dan door individuele verkoop.

Tussen Siebes eindwerk aan het Vrij Technisch Instituut – Torhout en zijn masterproef industrieel ingenieur aan Campus Brugge loopt een rode draad. Meer nog, de masterproef vormt het sluitstuk van een ontwikkelingsproject waar Siebe vier jaar geleden instapte. De rode draad, dat is Siebes uitgesproken sociaal engagement. Het sluitstuk, dat is een halfautomatische inpakmachine voor de arme aardappelboeren hoog in het Ecuadoriaanse Andesgebergte. ‘Met zin voor verantwoordelijkheid bijdragen tot de maatschappij, in een interculturele context’ – een cruciale passage in de missie van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen – is voor Siebe geen holle boodschap.

“In het continent waar hij vandaan komt, roept de aardappel beduidend minder poëtische of andere connotaties op”, vertelt Siebe. “Integendeel, voor de arme boeren op de steile flanken in de Andes is de teelt in eerste instantie hard labeur in barre omstandigheden. Tractoren of geavanceerde machines inzetten is daar niet aan de orde, dus blijft alles zoals in de tijd van de oude Inca’s nog grotendeels handenarbeid. Daar staat dan weer tegenover dat de plant kan groeien op hoogten waar andere gewassen niet kunnen gedijen en er eigenlijk het hele jaar door geoogst kan worden. Verschillende ngo’s zijn in de regio actief om het harde leven van de bevolking te vergemakkelijken”.

De formule slaat duidelijk aan: inmiddels hebben zich al 354 coöperanten bij Conpapa aangesloten. In het VTI-Torhout ben ik dankzij Mirande De Laere, Kurt Vermet en Dirk Verhaeghe, drie geëngageerde leraren, bij een van de projecten betrokken geraakt. Het ging meer bepaald over het ontwerpen en bouwen van een aardappelwas- en drooginstallatie. Meteen had ik een onderwerp voor mijn eindwerk. Dankzij de financiële steun van Rotary Houtland is de installatie momenteel operationeel en verwerkt deze tot 9.000 kg aardappelen per dag. Ter vergelijking: toen alles nog manueel gebeurde, raakte men niet verder dan 3.600 kg per week”. Sorteren en inpakken Na het wassen en drogen bleven nog twee arbeidsintensieve fasen van het verwerkingsproces over: dat van het sorteren en inpakken. “Een degelijke inpakmachine is inderdaad de ontbrekende schakel om de markt voor Conpapa te verbreden”, bevestigt Siebe. “Zakjes van 2, 3 of 5 kg kunnen dan rechtstreeks aan de detailhandel of de consumenten in de dichtstbijzijnde stad worden verkocht. Dit betekent dat ook in deze fase de tussenpersonen worden uitgeschakeld en de meeropbrengst rechtstreeks naar de producenten gaat. Op die manier was ook de keuze van mijn masterproef vlug gemaakt. Met de hulp van de professoren Hilde Bonte en André Lauwers, mijn promotor en copromotor, zou ik een robuuste en gebruiksvriendelijke inpakmachine ontwerpen en bouwen. Tijdens de zomervakantie van 2018 heb ik de machine ontworpen, inclusief de sturing.

“Eén van die ngo’s is het Belgische Trias, een initiatief van o.m. de Boerenbond en de organisatie voor zelfstandigen Unizo”, vervolgt Siebe. “Die heeft een aantal jaren geleden in het afgelegen dorp Riobamba in de provincie Chimborazo een coöperatieve opgericht.

Toen in 1536 de Spaanse ontdekkingsreiziger Diego de Amalya de eerste aardappelplant uit Peru meebracht, was het Europese publiek niet direct onder de indruk. De boeren moesten er al helemaal niet van weten want een plant met giftige stengels en bessen kon enkel ongezonde knollen hebben. In het beste geval konden ze als varkensvoeder dienen. Het zou nog tot 1727 duren vooraleer de aardappel schoorvoetend als voedsel voor de mens werd erkend. Bij de Duitsers was er zelfs een heus ‘Kartoffelbefehl’ van de Pruisische koning Frederik de Grote voor nodig. Inmiddels is de aardappel niet meer weg te denken uit de keuken. In België en Nederland alleen al worden er meer dan 200 verschillende rassen geteeld. Hun namen spreken niet zelden tot de verbeelding. Wie wil er nu niet een Cleopatra, Aphrodite, Gioconda, Aurora of Lady Rosetta op z’n bord?

19CONNECT ING

De studentenkring van Campus Brugge deed een duit in het zakje door ludieke activiteiten te organiseren tijdens de Warmste Week van Studio Brussel. Niet te onderschatten is ook de steun van onze academisch beheerder en vicerector prof. Piet Desmet die mee zijn schouders onder het project zet. Eind november stelde ik mijn plannen voor tijdens Interpom Primeur, een vakbeurs voor professionals uit de sector. Ik kon er een seminarie geven en contacten leggen met geïnteresseerde bedrijven. Ook Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Land bouw én streekgenoot Joke Schauvliege kwam een kijkje nemen”.

Verspreiding Met de masterproef krijgt het werk dat Siebe destijds aan het VTI-Torhout begon aan Campus Brugge een meesterlijk einde. Toch wil Siebe het woord ‘einde’ niet in de mond nemen. Daarbij maakt hij de volgende toepasselijke vergelijking: “Aardappelen worden bijna altijd gekweekt van één enkele kloon met zo goed mogelijke genen. Alle ‘bintjes’ bijvoorbeeld zijn van één kloon afkomstig. Welnu, zo hoop ik ook dat uit mijn project nog vele andere kunnen ontkiemen”. Keren we tot slot even terug naar waar het allemaal begon. Vijftig jaar nadat Diego de Amalaya de aardappelplant in Europa introduceerde, plantte de botanicus Carolus Closius voor het eerst aardappelen in de kruidtuin van Mechelen (nu Pitzemburg). Hij ontdekte dat uit het zaad van een paarsbloeiende plant ook witbloeiende planten opgroeiden. Het was het begin van en heel proces van selectie en kruising waaruit al vroeg tal van nieuwe rassen ontstonden. Ook dat is een droom van Siebe: dat zijn project in vele vormen en op tal van gebieden een ruime verspreiding en navolging kent. ‘Disseminatie’ zou men dat tegenwoordig noemen. Yves Persoons  Siebes project is te volgen op Facebook ‘Project Conpapa Ecuador’. Siebe Moeyaert

Sponsoring Ontwerpen is één zaak. De realisatie ervan is een ander paar mouwen. Siebe heeft uitgerekend dat de machine alleen al 20.000 euro kost. Voeg daar nog het materiaal en het transport bij en je komt al gauw aan 40.000 euro. Zoveel geld kan Conpapa niet op tafel leggen, dus moest Siebe de boer op om de financiering rond te krijgen. “Sponsoring kan verschillende vormen aannemen”, aldus Siebe. “Bedrijven als Deprez Construct, Bruynooghe, Vanhemens en Siemens geven steun in natura door gratis materiaal of apparatuur ter beschikking te stellen.

Ook het VTI-Torhout is opnieuw van de partij, ditmaal om het 3D-ontwerp om te zetten in 2D-tekeningen. De firma Deprez Construct maakte in januari een prototype in constructiestaal om uit te testen of er nog aan het ontwerp gesleuteld moet worden. De productie en montage zelf gebeuren in Ecuador door lokale techniekers. Uiteraard houden we daar best een oogje in het zeil, dus volbreng ik mijn masterstage in Ecuador. Als alles volgens plan verloopt, is de machine in maart 2019 operationeel”.

Prof. Bart Vanrumste

DOCENT IN DE KIJKER 20

Met 284 zijn ze. Het aantal doctorandi aan de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen dit academiejaar. Vijf jaar geleden waren er dat amper 83. Een logisch gevolg van de academisering van de opleiding tot industrieel ingenieur? Ongetwijfeld, maar volgens prof. Bart Vanrumste (Campus Groep T en Campus Diepenbeek) zijn er nog andere factoren in het spel. Een portret van de voorzitter van de facultaire Doctoraatscommissie.

DR. ING ONDERZOEK= + VALORISATIE

21CONNECT ING

Volgens prof. Vanrumste doet doctoreren helemaal geen afbreuk aan het profiel van de industrieel ingenieur, wel integendeel. “Laten we niet vergeten dat de faculteit IIW minutieus waakt over het profiel van de industrieel ingenieur. Meer nog, ze doet er alles aan om het nog verder aan te scherpen in zowel de onderwijsals de bedrijfswereld. De programmahervorming waar nu met man/vrouw en macht wordt aan gewerkt, is daar een sprekend voorbeeld van. Maar ook de FDC laat zich in dit verband niet onbetuigd. Onze taak bestaat er namelijk niet alleen in om het hele proces – van toelating tot verdediging – te bewaken. We schenken ook bijzondere aandacht aan de link met het werkveld, o.m. via het betrekken van assessoren uit het bedrijfsleven. Verder wordt van onze doctorandi verwacht dat ze een opleiding volgen met betrekking tot de valorisatie van hun onderzoek. In elk proefschrift dat ter verdediging wordt ingediend, moet bovendien verplicht aandacht besteed worden aan een zgn. ‘exploitation plan’. De kandidaat dr. ing moet de jury kunnen overtuigen dat zijn/haar bevindingen omzetbaar zijn in haalbare producten, processen of diensten. Een dr. ing is en blijft in de eerste plaats een industrieel ingenieur”.

Innovative Health Technology In 2015 keerde prof. Vanrumste terug naar Leuven. Op Campus Groep T diende zich een interessante opportuniteit aan om in het kader van het onderzoeksspeerpunt ‘Innovative Health Engineering Technology’ het e-Media Research Lab verder uit te bouwen. Zijn onderzoek richt zich meer specifiek op signaalverwerking, machine learning en het gebruik van Internet of Things (IoT) sensoren in de gezondheidszorg. “Machine learning is een belangrijke subvorm van AI, dat op zijn beurt een brede verzamelnaam is voor technieken waarbij computers menselijke intelligentie benaderen”, legt prof. Vanrumste uit. “Machine learning doet dat via algoritmen die zich slimmer maken door patronen te leren in gigantische hoeveelheden data. Sinds enkele jaren heerst er een wilde ‘hype’ rond AI, in die mate dat 2019 is uitgeroepen tot het jaar van de beslissende doorbraak. Dat valt nog te bezien. Maar dat er toepassingen mogelijk zijn die ons leven kunnen vergemakkelijken of comfortabeler maken, dat is duidelijk. Neem nu de ziekenzorg. Momenteel is de klassieke vorm van geneeskunde hoofdzakelijk gebaseerd op een momentopname. Met IoT en wearables is een continue meting mogelijk. We kunnen sneller bijsturen als er iets mis loopt. Zo kunnen we bijvoorbeeld naar geïndividualiseerde zorg gaan en de levenskwaliteit bevorderen van onze almaar ouder wordende bevolking. Denk maar aan ouderen die voortaan langer thuis kunnen blijven wonen dankzij het permanent monitoren van hun gezondheidstoestand. Via IoT kunnen hulpverleners ook bevrijd worden van repititieve taken, zodat ze hun tijd efficiënter kunnen besteden aan de zorg van ouderen. Cruciaal is en blijft evenwel de kwaliteit van de datasets die de voedingsbodem vormen voor het trainen van algoritmen. Zijn die niet genoeg uitgebouwd, dan lukt het niet en blijven AI en aanverwanten beperkt tot een holle ‘hype’”. Witte raven Nog voor de integratie was prof. Vanrumste al lid van de facultaire Doctoraatscommissie (FDC) van Ingenieurswetenschappen, de burgerlijk ingenieurs dus. Na de oprichting van de nieuwe faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen lag de overstap voor de “Industrieelhand.ingenieurs met een doctoraat, dat waren tot nog niet zo lang geleden witte raven”, vervolgt prof. Vanrumste. “Dat had verschillende oorzaken. Om te beginnen werd er maar weinig stimulans gegeven om te doctoreren. Daar kwam nog bij dat industrieel ingenieurs die toch de stap wilden zetten eerst minimum 30 studiepunten bij de burgerlijk ingenieurs moesten opnemen in een ‘provisioneel statuut’ alvorens regulier tot het doctoraat te worden toegelaten. Voor beroepsorganisaties zoals de Vlaamse Ingenieurskamer (inmiddels opgegaan in ie-net) was het doctoraat voor industrieel ingenieur jarenlang een strijdpunt in de opwaardering van de studie en het beroep. De integratie in de universiteit betekende dan ook een heuse omwenteling”.

Eigen profiel

Prof. Vanrumste is burgerlijk ingenieur Elektrotechniek en specialiseerde zich na deze studie in Biomedische Ingenieurstechnieken. In 2001 promoveerde hij aan de UGent tot doctor op een proefschrift over elektrische bronlocatie bij epilepsiepatiënten. Met behulp van deze techniek kunnen chirurgen uit het elektro-encefalogram van de patiënt precies de locatie van de kwaal in de hersenen detecteren om in geval van medicatie-resistentie een gerichte ingreep uit te voeren.

“In 2005 ging hij aan de slag als docent aan Campus Geel (toen nog Katholieke Hogeschool Kempen). “Het was de periode waarin de hogescholen met opleidingen van het lange type zich voorbereidden op de academisering en de nakende integratie in de universiteit”, herinnert prof. Vanrumste zich. “Het opende voor docent-onderzoekers alvast perspectieven om aan pionierswerk te doen”. Het Mobilab dat prof. Vanrumste in die tijd samen met prof. Louis Peeraer in Geel oprichtte, bestaat nog altijd (nu in het departement Gezondheidszorg van Thomas More).

Yves Persoons 30 0 2250001501 I ng e s c h r eve n Ph D s tu d e n te n p e r a ca d e m i e j a a r 8 3 12 4 161 215 2 8 4

Na twee jaar onderzoek aan de University of Canterbury in Nieuw-Zeeland kon prof. Vanrumste in het kader van de ‘brain drain reverse’ campagne van de federale overheid een beurs in de wacht slepen om bij ESAT-KU Leuven zijn werkzaamheden verder te zetten.

ONDERZOEK IN DE KIJKER 22

concen treert Bart zich in de eerste plaats op de thermische fenomenen die cruciaal zijn in een kunststofverwerkingsproces. Daarbij gaat het o.m. om het vermijden van hot-spots in spuitgietproducten, de 3D temperatuurverdeling in thermovormplaten, het inzetten van additieve manufacturing technieken bij extrusiekalibers en spuitgiet matrijzen en het numeriek modelleren van thermische processen.

BART BUFFEL EN SAM COPPIETERS: DE EERSTE ONDERZOEKSEXPERTEN

Expertise opbouwen in een specifiek domein. Disseminatie en valorisatie van de onderzoeks resultaten. Aantrekken en opvolgen van nieuwe onderzoeksprojecten. Uitbouwen van een nationaal en internationaal netwerk. Het is maar een greep uit het takenpakket van de onderzoeksexpert, een functie die de KU Leuven creëerde binnen het onderzoekskader.

Prioriteiten Verder speelt Bart ook een belangrijke rol bij de academisch-organisatorische taken van de ProPolis-groep, zoals de opvolging van de projectmedewerkers en doctorandi.

Het voorbereiden en binnenhalen van nieuwe projecten blijft één van Barts prioriteiten. Hij draagt er mee toe bij dat de onderzoeksgroep tussen 30 en 40 dienstverleningsopdrachten per jaar uitvoert voor de Vlaamse kunststofverwerkende industrie. Deze projecten handelen o.m. over materiaalkarakterisaties, verwerkings testen en numerieke simulaties.

In 2018 sleepten twee onderzoekers van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen deze felbegeerde functie in de wacht.

Bart Buffel

Bart Buffel van de Technologie cluster Materialentechnologie van Campus Brugge beet in mei 2018 de spits af. Na zijn ingenieursstudie aan de toenmalige KHBO in Oostende trok Bart onmiddellijk de kaart van het onderzoek over kunststofmaterialen. In 2014 promo veerde hij tot doctor op een proefschrift over vezelversterkende polyurethaan sandwichpanelen. Het doctoraat werd uitgevoerd in samenwerking met Recticel in het kader van een Baekeland mandaat. Als postdoc vervoegde hij de onderzoeks groep ProPoLis (Processing of Polymers and Innovative Material Systems) van prof. Frederik Desplentere, inmiddels campus voorzitter. Bart maakte zich verdienstelijk in het uitschrijven van succesvolle project aanvragen en zorgde op die manier voor een gevoelige uitbreiding van het AlsProPoLis-team.kersverseonderzoeksexpert

De realisatie van deze projecten wordt verdeeld over de ProPoLis-medewerkers en gecoördineerd door Bart. Net als zijn collega’s is Bart lid van de Composite Materials onderzoeksgroep van het departement Materiaalkunde (MTM) van de Groep Wetenschap & Technologie van de KU Leuven.

Als onderzoeksexpert aan de Technologie campus Gent concentreert Sam zich binnen MeM2P op inverse identificatie van metaalplasticiteit en verbindingstechnologie van metalen in een multi-materiaal context. Binnen MeM2P is Sam ook sterk betrokken bij academisch-organisatorische activiteiten. Samen met prof. Debruyne hoopt hij de volgende jaren via numeriek-experimenteel onderzoek een brug te kunnen slaan tussen structurenperformantiestructureleeigenschappenervan.inzichtenfundamenteel-wetenschappelijkeendeindustriëletoepassingenZodoendekunnendezgn.‘inuse’vanmetalenendusdeintegriteitenmechanischevancomponentenenwordengeoptimaliseerd.

Metaalplasticiteit Ook na zijn terugkeer naar Gent is Sam contact blijven houden met TUAT. Hij is er nog altijd een graag geziene spreker op internationale congressen. In 2018 werd hij voor drie jaar benoemd als gast professor aan het Institute of Global Innovation Research van TUAT. Hij maakt er deel uit van een onderzoeksteam dat focust op de ontwikkeling van de ‘next generation ultra-light mobility’. Hijzelf doet onderzoek naar de identificatie van rekversteviging bij grote plastische vervorming van metalen. Dit alles maakt dat Sam minstens één maand per jaar in het land van de rijzende zon vertoeft.

Postdoc in Japan Sinds september 2018 is Sam Coppieters bedrijvig als onderzoeksexpert in de onder zoeksgroep MeM2P aan de Technologie campus Gent. Sam behaalde zijn doctoraat in 2012 op een proefschrift over clinchverbindingen in metalen. Het leverde hem een postdoctoraall mandaat op bij de Japan Society for the Promotion of Science (JSPS) i.s.m. het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO). Het gaf Sam de kans om zich aan de Tokyo University of Agriculture and Technology (TUAT) bij prof. Toshihiko Kuwabara verder te specialiseren in het plastisch gedrag van metalen. Prof. Kuwabara’s lab geniet wereldfaam op het gebied van de ontwikkeling van materiaaltesten op metaalplaat. De unieke testopstellingen in het lab laten toe om geavanceerde plasticiteitsmodellen te karakteriseren en nieuwe modellen te valideren. Een aantal van de technieken zijn inmiddels over genomen door internationale organisaties voor standaardisatie. In Japan onderzocht Sam het fenomeen van ‘differential work hardening’ bij metalen, wat neerkomt op een vormverandering van het vloei oppervlak ten gevolge van plastische omvorming. De keuze voor het Kuwabara Lab was in menig opzicht een schot in de roos. Om te beginnen wegens de complemen tariteit met de activiteiten van het MeM2P lab van prof. Dimitri De Bruyne dat pionierswerk verrichtte op het gebied van inverse identificatie van metaalplasticiteit met behulp van digitale beeldcorrelatie (DIC). Verder is er de persoonlijke band van prof. Kuwabara met de KU Leuven. En – last but not least – is er het feit dat TUAT sterk inzet op de samenwerking met de industrie, wat dan weer één van de stokpaardjes van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen is.

23CONNECT ING

Gedreven Beide kersverse onderzoeksexperten delen niet alleen de passie voor hun vakgebied. Hen verbindt ook de gedrevenheid om het onderzoek aan de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen in een hogere versnelling te brengen. Yves Persoons Prof. Toshihiko Kuwabara en Sam Coppieters

Quynhs’ remarkable interest in environ mental courses with a focus on waste combustion processes and computational fluid dynamics (CFD), as well as her professional experience in chemical companies, were noticed by Prof. Jo Van Caneghem of the Materials Technology unit. So Quynh was invited to join the ChEMarRT research group at Group T

PhD project After one year with Keppel-Seghers Belgium, a company specialized in the construction of Waste-to-Energy plants, the collaboration team consisting of Prof. Van Caneghem, Ass. Prof. Vanierschot, Dr. De Greef and Quynh decided to continue the research on high-temperature corrosion in WtE. They submitted a doctoral proposal and applied for a Baekeland mandate funding, which is assigned to a ‘consortium’ of at least a PhD-candidate, a Flemish company and a Flemish university. The project was granted for a four-year PhD project, starting from November 2018.

“I will build further on the results of the chemical engineering analysis by conducting a numerical CFD approach in order to provide fundamental explanations both on the particle level as on the furnace level”, Quynh declares.

QUYNH ANDCONNECTINGHOANG:RESEARCHINDUSTRY

Corrosion of the heat-exchanging components is one of the major operational problems in Waste-to-Energy (WtE) combustion plants. Due to its heterogeneous and complex nature, municipal solid waste, when combusted, generates flue gas with high dust and pollutant concentrations, leading to the corrosion of the heat-exchanging surfaces in the steel boiler. This phenomenon limits the electrical efficiency and increases the operating and maintenance cost. At Group T Leuven Campus, Quynh Hoang is doing research that focuses on the optimisation of the energy and material performance of these combustion plants.

“ChEMaRTsCampus. stands for Chemistry for Energy and Materials Recovery in Thermal Systems”, Quynh continues. “Our group is dedicated to improve energy and material recovery in thermal systems by controlling the chemistry in the involved processes. Our focus is on thermal waste processing as an essential part of a sustainable circular economy. Moreover, our group is proud of its close research collaboration with industry. The aim of our applied research approach is to provide answers to industrial, technological challenges by translating and introducing the results into existing processes. As the connection between industry and research is one of my favourite fields of interest, I immediately felt at home in the ChEMaRTS team”.

Quynh was born in Thanh Hoa, a flourishing city at the North Central Coast of Vietnam, about 150 kilometers south of the capital Hanoi. She remembers vividly always have been fascinated by sciences in general and chemistry in particular. In 2012, she graduated with a Bachelor of Science in Chemical Engineering from Hanoi University of Science and Technology. After graduation, Quynh worked as a process engineer in two oil and gas petrochemical EPC companies, one in Hanoi and the other in Ho Chi Minh City (the former Saigon), where she carried out the process design of refineries and conducted risk assessment studies for oil and gas platforms. “There I have learned to apply the chemical principles to practical, real-world problems related to energy, health, safety and environment”, Quynh explains. “But at the same time, I realised that I needed more knowledge and a solid scientific background”. Research assistant Thanks to a Belgium - Vietnam Bilateral Scholarship Programme, Quynh was able to pick up her study again, this time at KU Leuven where she graduated in 2017 ‘Magna cum laude’ as Master of Science in Chemical Engineering Technology at the Leuven campus of the Faculty of Engineering Technology. As the result of her excellent marks, Quynh was awarded the Prize of the Royal Flemish Chemical Association for the most meritorious student in Chemical Engineering.

RESEARCHER IN FOCUS 24

“More specifically, I will develop a comprehensive set of models specifically applicable to thermal waste processing with emphasis on HCI/SOx. These models will be directly applicable to real Wasteto-Energy plants, helping us to understand the relative correlation between process parameters such as airflow and the formation and release of HCI/Sox.

“Moreover,installations”.I am convinced that these models may also contribute to fundamental knowledge of the thermal waste processing in general and can be used for all types of Waste-to-Energy plants. Until now, comprehensive research on thermal waste processing in the context of boiler corrosion has not been fully addressed in any prior study. I hope my project will be the first to assess this lack”, Quynh concludes.

Yves Persoons

25CONNECT ING

This way, the models can be used to control corrosion in municipal solid waste

Op 13 november 2018 werd op de Ijzer in Diksmuide het eerste autonoom gestuurde binnenschip feestelijk te water gelaten. Ook al betreft het vooralsnog een prototype, toch zijn de onderzoekers en inmiddels ook de beleidsmakers en de havenbedrijven ervan overtuigd dat ‘automated shipping track’ de toekomst van het scheepstransport in Vlaanderen wordt. We spraken met prof. Peter Slaets van Campus Groep T die met zijn multidisciplinaire onderzoeksgroep een voortrekkersrol in dit domein speelt. Even situeren. Begin oktober 2018 ondertekenden het Departement Mobiliteit & Openbare Werken van de Vlaamse overheid, de universiteiten van Leuven, Gent, Antwerpen en Brussel, de Hogere Zeevaartschool, North Sea Port en het Havenbedrijf van Antwerpen een samenwerkings akkoord om vaart te zetten achter de ontwikkeling van autonome vaartuigen in Vlaanderen. “Float – zo heet het nieuwe platform –staat voor Flanders Automated Shipping Track”, legt Peter uit. “Het initiatief bestrijkt de hele transport- en logistieke cyclus van het vervoer over water. Het gaat dus niet alleen om schepen, maar ook om de overslag van goederen in de havens, terminals en op andere binnenlandse laad- en loskaden”.

Aantrekkelijk “De binnenvaart is anno 2019 nog altijd de Assepoester van het goederentransport”, vervolgt Peter. “Het aandeel in de totale goederenstroom bedraagt amper 12.5%, de vloot is verouderd, tal van schippers zoeken hun heil aan wal of vinden geen opvolgers. Aan de andere kant zien we het vrachtvervoer op de weg almaar toenemen en de files met de dag langer worden.

Wist je dat een klein binnenschip gemakkelijk 14 tot 30 vracht wagens van de baan en uit de files kan houden? Bij een groot rijnschip of een duwvaartkonvooi loopt dat op tot resp. 140 tot 600 vrachtwagens.”

VAN FLOAT TOT FLANDERS SHIPPING:

“De gemiddelde tonnenmaat van de binnenschepen in Vlaanderen bedraagt 1500 ton. Dat komt overeen met een gemiddelde van 75 vrachtwagens per schip dat gecompenseerd kan worden”. Maar er is meer. De binnenvaart is ook beduidend milieuvriendelijker dan het wegtransport. “Een binnenschip stoot gemiddeld 32g per ton/kilometer uit”, vertelt Peter. “Bij een doorsnee vrachtwagen gaat het om 82 g per ton/kilometer, dat is dus 60% meer. Wat ik hiermee wil zeggen komt hierop neer. Het is dringend tijd om in de binnenvaart het roer om te gooien en een andere koers te varen. Onbemande schepen kunnen hierbij een belangrijke rol spelen”.

Proefproject Het FLOAT-akkoord is uiteraard niet uit de lucht komen vallen.

DE TOEKOMST VAN DE BINNENVAART

“In het Departement Werktuigkunde zijn we inderdaad al een tijdje bezig met een pilootproject”, bevestigt Peter. “Samen met onze partners – de Vlaamse Waterweg nv en de POM

ONDERZOEK IN DE KIJKER 26

• Prof dr ir Mar tine Baelmans (promotor) • Prof. dr.ir. Maar ten Vanierschot (co promotor) 26/11/2 018 R a z a ka nia ina A ndo Ludovic A ndr ia ma monjy CAMPUS GENT

• Prof. dr.ir. Peter Van den Broeck (promotor)

• Prof dr Ilse Fraeye (promotor)

• Dr. Bjorn Van Genechten (co promotor), Leica geosystems Benelux 17/12 /2 018 Seline G lor ieu x CAMPUS GENT

Bamboo potential as a worldwide source of fibre s for composite applic ations

• Prof. dr.ir. Aar t Willem Van Vuure (promotor)

Automatic food intake monitor ing for the age ing population

• Prof dr ir Bar t Lievens (co promotor) 3 0/11/2 018 Ma s similia no Ferr ucci CAMPUS GROEP T Syste matic approach to ge ometr ic al c alibration of X ray compute d tomog raphy instr ume nts

• Prof dr ir Maar ten Vergauwen (promotor)

• Prof dr ir Dirk Roose (co promotor)

West-Vlaanderen – hebben we een autonoom varend schaalmodel ontworpen en gebouwd om uit te testen in een realistische omgeving. In dit geval was dat de IJzer tussen Heernisse bij Diksmuide en het SintJoris spaarbekken bij Nieuwpoort. Ons zelfstandig schip is uitgerust met Galileo ontvangers en een super moderne AseRt-m navigator om de betrouwbaarheidsfactor te verhogen. Een en ander werd ontwikkeld i.s.m. het bedrijf Septentrio dat gespecia liseerd is in het ontwerpen van geavanceerde GHSS-oplossingen. Het is immers de bedoeling dat in de nabije toekomst deze technologie ook in grotere schepen ingebouwd kan worden en transfereerbaar is naar andere types van waterwegen. Het traject op de Ijzer was alvast een geschikte proeftuin om ons schaal model uit te testen.

• Prof dr ir Imogen Fouber t (co promotor) 19/12 /2 018

(OKTOBER - JANUARI)

• Prof. dr.ir. Huber t Paelinck (co promotor)

3 0/10/2 018 G üven Ogus CAMPUS GROEP T CFD and PIV investigation of Flow Pat terns and Par ticle Be havior in S wir ling Jets.

Automate d wor k flows for building de sig n and ope ration using ope nBIM and Mode lic a • Prof. dr.ir. Ralf Klein (promotor)

• Prof dr ir Geer t Lombaer t (co promotor) 10/12 /2 018 Ma a r ten Ba s sier CAMPUS GENT

• Prof dr ir Jan Ivens (co promotor) 18 /01/2 019 G er t Mer te s CAMPUS GROEP T

DOCTORATEN 27CONNECT ING

• Prof dr ir Jan Ivens (co promotor)

• Prof. dr.ir. Wim Dewulf (promotor)

• Prof dr ir Bar t Vanrumste (promotor)

• Prof dr ir Jean Pierre Kruth (co promotor) 3 /12 /2 018 K laus Lievens CAMPUS GENT R obust vibration se r vice abilit y asse ssme nt and de sig n of footbr idge s unde r walk ing loading

DOCTORATEN AAN FIIW

D elphine D epu ydt CAMPUS GROEP T

Automate d re constr uction of Building Infor mation Mode l obje cts f rom point cloud data

• Prof dr ir Dirk Saelens (co promotor) 27/11/2 018 D r ie s Va ndeweyer CAMPUS GEEL Microbiolog ic al qualit y of raw e dible inse cts and impact of proce ssing and pre se r vation

Flanders Shipping Inmiddels kijken Peter en zijn team al verder. “Het FLOAT-platform betekent zonder twijfel een belangrijke stap voor uit op weg naar een geautomatiseerd scheepstransport in Vlaanderen, laat dat duidelijk zijn. Toch wil ik ervoor pleiten om ook de financiële middelen en de human resources die nu her en der verspreid zijn te kanaliseren naar en te centraliseren in een nieuw platform. Wat Flanders Make doet voor de maakindustrie, zou Flanders Shipping kunnen betekenen voor de binnenvaart van de toekomst”, besluit Peter. Yves Persoons

• Prof dr ir Leni Van Campenhout (promotor)

• Dr. ir. Tom Croonenborghs (co promotor)

• Prof dr ir Guido De Roeck (co promotor)

Influence of raw materials and processing on the str ucture of ge l t ype e mulsifie d me at products

28 38 miljoen liter. Dat is de hoeveelheid drinkbaar water waarin studenten van Campus De Nayer de voorbije jaren de bevolking van 14 dorpen in het droge noorden van Ghana al voorzien hebben. Wat bescheiden startte als een initiatief van twee geëngageerde ingenieursstudenten Chemie is inmiddels uitgegroeid tot een van de paradepaardjes van de internationale bijinVanheckecampus.samenwerkingontwikkelings-vandeEm.prof.Dirkwaservanhetprillebeginbetrokken. VOOR GHANA Dirk Vanhecke

10 JAAR WATER

FACULTY WORLDWIDE Prof.

“Het project dat door beide pioniers werd opgezet, lijkt eenvoudig, maar was weldoordacht”, vervolgt prof. Vanhecke.

Daar wordt het opgeslagen in hygiënische polytanken waaruit de bevolking drinkbaar water kan tappen. Voor de mensen ter plaatse betekende het een ware omwenteling. Waar de vrouwen en kinderen voorheen tot 7 km ver moesten lopen om vervuild water aan te slepen, waren ze voortaan maar een paar stappen verwijderd van zuiver drinkwater. Niet onbelangrijk is ook dat, als zich in het dorp een schooltje bevond, er een aftakking werd aangelegd”.

Nobel doel Jochem en Floriaan gingen te rade bij prof. Vanhecke, de coördinator internationalisering voor de opleiding Chemie aan de voormalige hogeschool De Nayer. Ze legden hem het plan voor om in de streek van Tamale kleine drinkwaterinstallaties te bouwen om de nood van de dorpelingen te lenigen. “Een nobel doel was het ongetwijfeld, maar zoals bij vele edele voornemens blijft het bij intenties als er geen financiële middelen tegenover staan”, aldus prof. Vanhecke. “Dus ging ik samen met de studenten de boer op om geld in te zamelen bij particulieren, bedrijven en andere organisaties.

“Door de Canadese overheid zijn jaren geleden in de regio overal waterputten geboord die na het vertrek van de Canadezen onbeheerd zijn achtergelaten. Onze studenten besloten om die putten te rehabiliteren om vervolgens met behulp van een energiepomp het water via leidingen naar de dorpen te brengen.

Samenwerking Water4Ghana bleek al van bij de start een schot in de roos. De vraag en de belangstelling groeide en de vrijwillige bestuursleden beseften als geen ander dat een professionele aanpak vereist was om zowel de lokale verankering als de continuïteit van het project te kunnen blijven waarborgen. De oprichting van een vzw, de erkenning door de Koning Boudewijnstichting en de betrokkenheid van de hogeschool Thomas More waren belangrijke mijlpalen in dit proces. De bekroning van hun inzet was de samenwerking met de lokale Tamale Technical University. In oktober 2017 kwamen prof. Abdulai Salifu Asuro, rector van de universiteit en prof. Salifu Gumah, decaan van de School of Engineering, op bezoek in Sint-Katelijne-Waver om de samenwerking te bezegelen. Ze engageerden zich om de Vlaamse studenten ter plaatse te assisteren bij las- en andere bouwtechnische werken. Op termijn heeft de universiteit plannen om een departement watertechnologie op te starten, waarbij uiteraard naar de inbreng van Campus De Nayer en de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen uitgekeken wordt.

De Gemeentelijke Raad voor Ontwikkelingssamenwerking van Sint-Katelijne-Waver sprong als eerste op de kar, nadien volgden grote bedrijven als Sweco, het voormalige Grontmij, de Antwerpse watermaatschappij PIDPA, Deme en later ook baggeraar Jan De Nul. Dezelfde zomer nog konden we een zuiveringsinstallatie per container verschepen naar Ghana”.

Economische return “Zulke vormen van samenwerking zijn cruciaal”, vindt het bestuur van Water4Ghana. “ Om de betrokkenheid van de mensen ter plaatse te verankeren, gaan we hen eigenaar maken van de installatie. Tegelijkertijd voorzien we in economische return. I.s.m. Van Dessel Automatisatie, één van de stichtende partners, zijn we begonnen met de aanleg van irrigatievelden. Zo kunnen ook in het droogteseizoen groenten geweekt worden. Met de opbrengst ervan kan dan de elektriciteitsrekening van de drinkwaterinstallatie betaald worden. Daar komt nog bij dat de bevolking voor haar voedselvoorziening minder afhankelijk wordt van dure externe leverancier en er meer middelen vrijkomen voor onderwijs en Inmiddelsgezondheidszorg”.wordtWater4Ghana wel eens ‘de kleine PIDPA’ van Noord-Ghana genoemd. Tijdens de voorbije 10 jaar hebben meer dan 50 studenten aan het project meegewerkt en zijn 14 dorpen voorzien van drinkbaar water. Wat inwoners betreft, komt dit overeen met een kleine stad in Vlaanderen. De volgende vier studententeams staan alvast te trappelen om het volgende decennium in te zetten. En prof. Vanhecke, die blikt trots terug en ziet de toekomst met vertrouwen tegemoet. Yves Persoons

Ondanks de aanwezigheid van tal van grondstoffen in de bodem, leeft volgens het Ontwikkelingsprogramma van de VN vandaag de dag nog altijd één derde van de Ghanese bevolking onder de armoedegrens. “De schrijnende beelden van kleine kinderen die brak water zitten te drinken uit een modderige plas, brachten Jochem Machiels en Floriaan Van Mechelen op het idee om méér te halen uit een verblijf in het buitenland dan een doorsnee Erasmusstudent”, vertelt prof. Vanhecke. “Dus namen ze zich voor om hun technische kennis ten dienste te stellen van de arme bevolking in het noorden van Ghana. Ze waren te weten gekomen dat in de droge regio van Tamale veel dorps gemeenschappen geen toegang hebben tot drinkbaar water. Tijdens het regenseizoen wordt weliswaar veel water opgevangen in open bekkens, maar als je bedenkt dat het water ook gebruikt wordt om het vee te drenken en te wassen en plassen, dan besef je welk een broeihaard van ziektes en bacteriën zo’n bekken wel is. Geen wonder dat guinea wormen en ander minder fraai fauna er welig tieren”.

29CONNECT ING Even situeren. De republiek Ghana ligt aan de westkust van Afrika. Het land is acht maal zo groot als België en telt 27,5 miljoen inwoners. De Europese kolonisatoren noemden het gebied de ‘Goudkust’ naar de belangrijkste handelswaar ter plaatse. Toen in de tweede helft van de 17de eeuw bleek dat de slavenhandel een lucratievere business was, werd de Ghanese kust het logistiek centrum van een van de zwartste periodes in de wereldgeschiedenis.

KNU is the youngest university (founded in 1946) that was visited in November 2018. Its main campus with the major engineering and science schools is located in Daegu city, south of Seoul. KNU is the 1st among the national universities in the area of biomedical and health science. With these universities it was agreed to continue the discussions with the intention of signing a Memorandum of Understanding in the near future.

30 FACULTY WORLDWIDE

Founded over 600 years ago, SKKU is the oldest university in East-Asia. Nowadays, it belongs to the highest ranked institutes in the country. SKKU is well known for its academic exchange programmes with 653 universities all over the world. Currently, SKKU is running 33 dual degree programmes, including MIT’s School of Engineering. During the visit in November 2018, proposals for expanding the dual degree programmes with KU Leuven were discussed. On the occasion of the state visit of the Belgian King Filip in March 2019, in which Prof. Luc Sels, Rector of KU Leuven will participate, an official visit will be Furthermore,arranged.Hanyang University, EWHA Womans University and Kyung Pook National University declared to be interested in collaboration with KU Leuven in general and the Faculty of Engineering Technology in Startingparticular.asSouth-Korea’s first engineering institute, Hanyang University has evolved into a research-intensive private university with diverse international interchanges. Industry-university cooperation is the driving force of Hanyang’s educational and research strategy. The collobarative research activities include a software development programme with Samsung Electronics and the establishment of a joint Automotive Research Centre with Hyundai Motors.

Yves Persoons

From 20 to 23 November 2018, a delegation led by Prof. Bert Lauwers, Dean of the Faculty of Engineering Technology, was on a working visit in South-Korea. Together with China, India, Ethiopia and the Greater Mekong region, South-Korea has become one of the priority countries in the Faculty’s international policy. The delegation visited four leading universities and conducted talks with H.E. Peter Lescouhier, the new Belgian ambassador in South-Korea and Ms. Eva Morre, in charge of academic collaboration.

The collaboration with South-Korea started in June 2017 when Prof. Sabine Vercruysse, in charge of the Faculty’s internationalization and Wim Polet, Director of the International Office of Group T Leuven Campus, participated in an official Belgian economic mission headed by Her Royal Highness Princess Astrid. During the mission, first contacts were established with 8 universities, among them Seoul National University (SNU), Sungkyunkwan University (SKKU), EWHA Womans University and Kyung Pook National University (KNU). Meanwhile, a Memorandum of Understanding has already been signed with SKKU, followed by a Student Exchanges Agreement. In August 2018, the first students of the Faculty of Engineering Technology announced themselves at SKKU.

EWHA Womans University traces its origins back to 1886. It is home to a Multicultural Institute which aims to conduct academic research and teaching around cultural diversity and to promote equal opportunities for women’s education.

COOPERATION WITH SOUTH-KOREA GAINS MOMENTUM

NEW IN OUR FACULTY IN 2019! SUMMER SCHOOL ON SUSTAINABLE ENERGY SYSTEMSStijnDeJongeandprof.JoVanCaneghem

The intensive multicampus course on Sustainable Energy Production already provides insights in and solutions for the global energy challenge and has been running successfully in the past years. Now prof. Jo Van Caneghem and Stijn De Jonge have joined forces to develop a summer school on Sustainable Energy Systems (SES). The new 2019 summer school starts from an international perspective on sustainable energy, which will allow for a larger context with new insights from different angles.

One of the most prominent current global challenge is how to meet the world's energy demand in an economic way without causing further global warming. At Group T Leuven Campus this challenge is partly tackled in the research field of “waste to energy”, where Prof. Jo Van Caneghem investigates how heat and electricity can be recovered from non-recyclable waste in the most efficient way (https://iiw.kuleuven.be/ onderzoek/ chemarts/home). In addition, the CORE student team with their coach Stijn De Jonge (https://www.thinkcore.be/), is conducting multiple projects on sustainable energy production and technologies.

“The objective is to start from the different technologies for sustainable energy production that currently exist and to bring them together in a coherent system that is both economically feasible (adequate coverage of energy demand) and sustainable (ecologically justified)” explains Stijn De Jonge.

The international student group attending the SES summer school will receive an active learning course with focus on the implementation and integration of the different energy production technologies.

Prof. Van Caneghem adds: “Students will be taught via the ‘flipped classroom’ concept and work together on specific cases where an interdisciplinary approach is needed. The solutions they come up with will be assessed on their environmental impact and cost. The teamwork will result in peer-to-peer learning”.

31CONNECT ING FACULTY WORLDWIDE

The SES summer course is open to all international partners of the Faculty of Engineering Technology. Hilde Lauwereys  More https://iiw.kuleuven.be/english/study@fet/summer-schoolinformation:

WETENSCHAPSCOMMUNICATIE 32

De laatste zondag van november staat traditioneel in het teken van de wetenschap. Overal in Vlaanderen zetten universiteiten, musea en onderzoeksinstellingen hun deuren open voor het publiek. Een unieke kans om een blik te werpen achter de schermen van de nieuwste technologieën of deel te nemen aan boeiende workshops. Op vrijwel alle campussen van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen viel opnieuw van alles te beleven. DE WETENSCHAP: TOTAALBELEVENIS

EEN

DE MULTICAMPUS DAG VAN

landbouwafval

Diepenbeek stonden de onderzoekers paraat om de bezoekers te ontvangen en de technologie van de toekomst te presenteren en te Campusdemonstreren.Bruggepakte

Plantendokters Op Campus Geel konden de bezoekers een selectie van innovatieve lekkernijen degusteren, ontwikkeld door de masterstudenten Biowetenschappen – optie Voedingsindustrie. Ook de plantenliefhebbers kwamen ruimschoots aan hun trekken. Het lab voor Duurzame Plantenproductie toonde hoe onmisbaar water wel is voor de plantengroei en op welke manier plantenziektes aangepakt moeten worden. Als volwaardige plantendokters stonden de onderzoekers klaar om uitgebluste kamerplanten er weer bovenop te helpen. Verder leerden de bezoekers hoe ze een vetplantje met succes kunnen stekken. Veel aandacht was er ook voor de demonstraties over het ontwerpen, testen en gebruiken van de meest voorkomende implantaten voor bijvoorbeeld knieën, heupen, enz.

Over de Multicampus Dag van de Wetenschap 2018 was iedereen het eens. Het was een succes over de hele lijn. Afspraak op zondag 24 november 2019. An Devuyst

Kunststoffen en robots

zoeksgroep

Onderzoekers van de afdelingen Chemie en Biochemie van Technologiecampus Gent lieten de bezoekers proefondervindelijk kennis maken met wetenschap. Zo kon je bijvoorbeeld smaken uit bier halen, je reukzin testen, blauwgroene algencake proeven, kennis maken met micro-organismen, ontdekken hoe vleeswaren worden gefabriceerd, sociale interacties in microbiologische populaties bestuderen, verschillende materialen leren herkennen, beton paars zien kleuren en energie uit halen.

Voor de eerst sinds de opening stonden ook de deuren van het technologiecentrum ‘cocoon2240’ wagenwijd open. Daar konden de bezoekers via een Teslaspoel hun muzikale creaties ten gehore brengen aan het publiek. De robot die een bal kon balanceren op een podium en de pixeldetector die ioniserende straling kon visualiseren, fascineerden jong en oud. Als afsluiter dongen de deelnemers enthousiast mee nar de titel van ‘geluidsheld-van-de-dag’.

De robots van ACRO overtroffen zichzelf: scannen van de omgeving, bouwen, grijpen, begrijpen, herkennen en verplaatsen van allerhande objecten, het waren stuk voor stuk publiekstrekkers voor jong en oud. In de labs Product- en Grondstof testen konden de bezoekers zelf het juiste materiaal voor de juiste toepassing uitkiezen. In het Plastic Lab verwerkte het jonge volkje plastic afval tot een gloednieuwe Porsche of een masker.

33CONNECT ING

In het Technologiecentrum van Campus Diepenbeek dompelden de onderzoeksgroepen ACRO & Cel Kunststoffen de bezoekers onder in de wereld van robots en kunststoffen en robots.

Op Campus Brugge, Technologiecampus Gent, het Wooow-festival, Campus De Nayer, Campus Geel en Campus

uit met niet minder dan 30 opstellingen over de betrouwbaarheid van een demo-fabriek, het afluisteren van telefoon gesprekken, de kooi van Faraday, het levensbelang van de veiligheidsgordel, de erosie rond een windturbine en nog veel meer. In het lab Kunststofverwerking werd gedemonstreerd hoe een flexibele vormgeving onderdelen levert voor grotere assemblages. Kinderen en jongeren konden dit onmiddellijk in de praktijk brengen door zelf een maanlander te maken. Als beloning kregen ze een diploma uitgereikt door het lokale ruimtevaartteam. Ruiken en smaken

Daarnaast organiseerden de Gentse onderzoekers nog enkele workshops tijdens het Wooow Wetenschapsfestival. Zo konden kinderen zelf een (mini)hydraulische arm maken of bij de onder Dramco een draadloze sensor bouwen waarmee ze de gezondheid van een boom kunnen monitoren via het ‘Internet of Trees”. Kinderen konden zelf bruisballen maken, snoepjes bruggen bouwen of DNA uit een kiwi extraheren, zoals op Campus De Nayer. Voor tal van alumni was het een bijzondere gelegenheid om nog eens terug te keren naar hun ’oude’ campus. Ook de inmiddels derde generatie was present: ze leerden hoe een 3D-printer werkt en op welke gebieden artificiële intelligentie ingezet kan worden.

Katrien Van Nimmen

WETENSCHAPSCOMMUNICATIE 34

TRILLEN EN BEVEN MET DE VIBRATION INSPECTOR

De onderzoeksgroep B&B was overtuigd van het potentieel van het product en de capaciteiten van de studenten en deed een beroep op Arne De Geeter en Joran De Wilde om als jobstudent het product te finaliseren. Hun werk resulteerde in de Vibration Inspector, bestaande uit een mobiele applicatie (Google Play Store), een server en een databank. Aan de web interface wordt dit semester de laatste hand gelegd. Inmiddels wordt de Vibration Inspector al volop en met succes ingezet in de STEM-workshop en zal in de loop van 2019 nog ruimer verspreid worden. Zo kan straks ook het brede publiek een kijkje komen nemen in de wondere wereld van de dynamica van bouwkundige constructies.

Potentieel Drie teams van drie of vier studenten gingen aan de slag. In mei 2018 presenteerden ze hun resultaten aan een jury, bestaande uit hun begeleiders en vertegenwoordigers uit het werkveld.

Wat begon als een bachelorproef Computerwetenschappen is nu een professionele mobiele applicatie, databank en web interface die het brede publiek inwijdt in de wondere wereld van de dynamica van bouwkundige constructies. Met de Vibration Inspector kun je op een eenvoudige manier trillingen meten en analyseren en bovendien ook nog leren van de experimenten van Wetenschapspopulariseringanderen.ophaar best dus. Elk jaar gaat de technologiecluster Computerwetenschappen van de Technologiecampus Gent voor de bachelorproeven op zoek naar interessante problemen en opdrachten uit het werkveld. Tijdens een begeleid integrerend groepswerk kunnen de bachelorstudenten hun kennis over o.m. databases, servers en mobiele applicaties toepassen in een uitdagend project. Eén van de opdrachten kwam dit jaar van de onderzoeksgroep Bouwmechanica en Bouwmaterialen (B&B) van de Gentse Technologiecampus. Die houdt zich o.m. bezig met het analyseren van trillingsmetingen op bouwkundige constructies zoals voetgangersbruggen en vloeren. Daarbij maken de onderzoekers gebruik van gespecialiseerde en zeer gevoelige apparatuur. Tevens voert deze onderzoeksgroep ook wetenschaps communicatie hoog in het vaandel. De populaire STEM-workshop ‘Bevende Bruggen en Trillende Torens’ die momenteel wordt uitgewerkt tot een volwaardig Innovation Lab is hier een mooi voorbeeld van. Voor het meten van trillingen kan gebruik gemaakt worden van de trillingssensor of versnellingssensor in een smartphone. De opdracht van de onderzoeksopdracht luidde dan ook als volgt: ontwikkel een mobiele app om trillingen te meten en de gebruiker in de mogelijkheid stelt om de meetgegevens te analyseren. Verder werd gevraagd deze informatie online te kunnen delen, zodat de gebruiker ook kan leren van de bevindingen van anderen.

WETENSCHAPSCOMMUNICATIE 35CONNECT ING

Op Technologiecampus Gent is dat de ‘speeltuin’ van de DRAMCO Reseach Group, een team van 17 gedreven onder zoekers en doctorandi, aangestuurd en geïnspireerd door prof. Jean-Pierre Goemaere, prof. Liesbet Van der Perre, prof. Nobby Stevens en campusvoorzitter prof. Lieven De Strycker. DRAMCO is een acroniem voor ‘Design and Research of Aerial eMbedded devices and Cool Other stuff’. Tot deze laatste categorie behoort zonder twijfel het originele ‘Internet of Trees’-project.

INTERNET OF TREES: DRAADLOZE VINGER AAN DE SCHORS

Samen vormen ze netwerken van intelligente en communicerende objecten.

Teamevent “Het IoTree-project werd gelanceerd tijdens een teamevent in het Arboretum Grootenbosch”, vertelt prof. Liesbeth van der Perre. “Aan een reeks bomen bevestigden we sensoren. Die meten de temperatuur van de sapstroom en van de omgeving. Aan de hand van deze gegevens kun je permanent de gezondheidstoestand van de boom opvolgen. De boodschappen die de sensoren uitzenden worden via draadloze connecties overgebracht.

“De ingenieurs van DRAMCO hielpen de deelnemers bij het bouwen van de high tech sensor, terwijl de wetenschappers van de Odisee vakgroep ‘Agro- en Biotechnologie’ assisteerden bij het uitlezen en interpreteren van de signalen. Om praktische redenen kregen de deelnemers uit de regio Gent en Sint-Niklaas voorrang. Wie daar een sensor aan een boom bevestigt, kan rekenen op een optimale netwerk dekking om de signalen op te vangen”.

Wie deze klus klaarde, kon na afloop zijn/haar apparaat mee naar huis nemen om daar de biologische parameters van een boom life op te volgen via een website. Komt er straks een wereldwijd vertakt ‘Internet of Trees’?

IoT kennen we als het Internet of Things. Het gaat om het connecteren van alle mogelijke apparaten, toestellen en voorwerpen met het internet zodat ze onderling gegevens kunnen uitwisselen.

“Voor de workshop tijdens het WooW Wetenschapsfestival sloegen mede werkers van de Technologiecampus Gent en de Odisee Hogeschool de handen in elkaar”, vervolgt prof. Van der Perre.

Volg een boom Dat het Internet of Things ons leven ingrijpend zal veranderen, daar twijfelt inmiddels niemand nog aan. Gezondheidszorg, vrijetijdsbesteding, mobiliteit, wonen en werken gaan er helemaal anders uitzien als binnenkort meer dan 50 miljard apparaten en objecten verbonden zullen zijn met wereldwijde mobiele netwerken. Als ook maar een fractie van ’s werelds geboomte geconnecteerd is, hoeven we ons wellicht geen zorgen meer te maken over de toekomst van het bosareaal. Meteen verschuift het accent van ‘plant een boom’ naar ‘volg een boom’. Yves Persoons

Tijdens het project kunnen we ook de kwaliteit van de communicatie meten, evenals het energieverbruik van de verschillende modules. Die zijn ontworpen om een jaar lang autonoom te kunnen functioneren. Of ze zo lang ‘on the air’ kunnen blijven, valt nog af te wachten. Dat behoort trouwens ook tot de onder zoekstopics van het project”.

Een alledaagse opdracht kon je het niet bepaald noemen: ‘bouw een draadloze sensor om de gezondheid van een boom te monitoren’. Toch was dit wat de deelnemers aan de workshop van de DRAMCO Research Group voorgeschoteld kregen tijdens het WooW Wetenschapsfestival in Gent op 25 november 2018.

ALUMNI IN DE KIJKER 36

Bij de keuze van de industriële hogeschool – integratie in de universiteit was toen nog niet aan de orde – splitsten de wegen van de broers. Johan meldde zich in 1997 aan bij KIH De Nayer, Bart trok in 2001 naar Groep T en nog eens vier jaar later maakte benjamin Frederik de cirkel rond en volgde hij zijn oudste broer op in Sint-Katelijne-Waver.

Elk had daar een goede reden voor. “Wat mij betreft, was het heel simpel”, vertelt Johan. “Er werd toen beweerd dat de ingenieurs van De Nayer technisch steviger in de schoenen stonden en dus meer geapprecieerd werden door de industrie”. “Bij mij was het net andersom”, repliceert Bart. “Ik wou per se in Leuven blijven. En dat niet alleen omdat we in Heverlee woonden maar ook omdat in de studentenstad bij uitstek meer te beleven was en Groep T de naam had ingenieurs op te leiden die niet alleen technisch van wanten wisten, maar ook hun mannetje konden staan op het gebied van management en communicatie. Ik wist toen al dat techneuterij niet aan mij besteed zou zijn”. Na een grondige vergelijking van de studieprogramma’s koos Frederik resoluut voor de techniek. “Techniek en techneut zijn geen synoniemen”, vindt hij. “Ook binnen de techniek kun je je breed oriënteren, zeker in een zo omvattende discipline als de elektromechanica. Je kunt geen industriële sector bedenken of er zijn wel EM’ers van de partij om de boel draaiend te krijgen en te houden”.

Ingenieur-manager In 2001 ging Johan aan de slag bij SIDMAR in Gent. Hij begon in de kwaliteitsafdeling en verbreedde langzaam maar zeker zijn actieradius. In die mate dat hij na de fusie met Arcelor in een technisch-commerciële functie terechtkomt. Tot zijn klanten behoorden alle grote spelers van de Europese automobielsector. Als jonge en ambitieuze ingenieur hield hij het in 2006 bij Arcelor voor bekeken en stapte over naar Atlas Copco in Overijse, ditmaal als sales engineer. Na een kort intermezzo als projectingenieur bij SPIE was Johan gedurende 11 jaar in dienst bij Engie Cofely (het voormalige Axima Services). Bij Fortis in Brussel stond hij in voor de technische installaties en in 2014 vervoegde hij de afdeling Maintenance op de luchthaven in Zaventem. In september 2018 startte Johan bij Brussels Airport in een compleet nieuwe functie: die van energiemanager met als opdracht de luchthaven met alles erop en eraan energetisch futureproof te maken, beginnend met het in kaart brengen en reduceren van het bestaande verbruik. “Een hele uitdaging”, aldus Johan. “Aangezien het om een nieuwe functie gaat, is het aan mij om deze job een concrete vorm en inhoud te geven. Uiteraard komt daar techniek bij kijken, maar minstens evenveel – zoniet meer – management. Mijn taak bestaat erin om de verschillende afdelingen – onderhoud, kleine en grote projecten, milieu, enz. – te ondersteunen en te motiveren om meer rekening te houden met de factor energie en de projecten aan te sturen die in dat verband worden opgezet. Van een ingenieur pur sang ben ik geëvolueerd naar een ingenieur-manager”.

Ingenieur-depanneur Ingenieur-manager, dat was ook de droom en de ambitie van Bart. Daar kwam nog bij dat hij bij Groep T de internationale

St-Katelijne-Waver of Leuven?

JOHAN, BART EN FREDERIK GILLIAERT: INGENIEURS

Drie broers, drie industrieel ingenieurs Elektromechanica en alle drie verschillend. Hoe presteer je het om met eenzelfde origine, eenzelfde opleiding en diploma toch totaal verschillende wegen op te gaan? Eén zaak is zeker: Johan, Bart en Frederik belichamen de polyvalentie van de industrieel ingenieur. Samen zijn ze van alle markten thuis. En samen zijn ze multicampus-ingenieurs avant la lettre. Een groepsportret van het West-Vlaamse triumviraat. Elektromechanica (EM) biedt je de meeste kansen als industrieel ingenieur. Daarover is het trio het roerend eens. Je kunt er letterlijk en figuurlijk alle kanten mee op, ook in functies en sectoren die op het eerste gezicht compleet buiten de scope van de discipline vallen. Blijkbaar moet vader Gilliaert er ook zo over gedacht hebben toen hij besliste om burgerlijk ingenieur Werktuigkunde te worden. Dat zijn zonen in zijn voetspoor zouden treden, is dus niet zo verwonderlijk. Johan heeft er alvast een verklaring voor: “Ingenieur EM, dat is meer dan een opleiding, dat is meer dan een vel papier dat diploma heet. EM dat is een ingesteldheid, een manier van redeneren, logische verbanden zien, tegen de dingen aankijken, een manier van problemen aan te pakken. Ook al ben je alle boekenwijsheid en vakinhouden vergeten, toch blijf je een ingenieur. Eens EM’er altijd EM’er”. Frederik kan dit enkel beamen en voegt er nog aan toe: “Dé doorslaggevende troef van de EM-ingenieur dat is en blijft zijn of haar veelzijdigheid”.

TOT DE DERDE MACHT

Yves Persoons 37CONNECT ING

Frederik – de meest ‘technische’ van het trio – stortte zich na zijn studie niet onmiddellijk op de techniek, maar trok eerst een jaar naar Australië.

Naar eigen zeggen om zich te bezinnen over zijn toekomst en carrière. Down under besloot hij zich verder te bekwamen in de lastechniek. Na een specialisatiejaar aan de hogeschool De Nayer en een supplementair examen kon Frederik zich lasingenieur noemen. Zijn loopbaan startte bij Tractebel als kwaliteitsingenieur waar hij – na een kort intermezzo bij Denys in Gent – consultant werd in de nucleaire sector. In juli 2018 treffen we Frederik aan bij de inspectiedienst van de chemiereus BASF in Antwerpen. “Een complexe en behoorlijk omvattende job als je bedenkt hoeveel installaties en apparatuur er zich bevindt op een site zo groot als de hele Antwerpse binnenstad”, vertelt Frederik. “Ik hou mij vooral bezig met de inspectie van buisleidingen, drukvaten en dergelijke. Afhankelijk van de noden worden de inspecties ofwel door mezelf, onze interne inspecteurs of externe keurders uitgevoerd. Een correcte afhandeling en een volledige rapportering zijn immers essentieel. Elk inspectierapport van een deelinstallatie passeert langs mij waarbij ik de resultaten ten gronde beoordeel en beslis of het apparaat al dan niet opnieuw in dienst mag. Een ander cruciaal aspect van mijn job bestaat uit het preventief detecteren van mogelijke gevaren en risico’s. We hebben op dit punt een grote onafhankelijkheid en bijgevolg een evenredige verantwoordelijkheid. Dit maakt deze functie zo interessant. Dat een technische job saai of eentonig zou zijn, dat klopt in mijn geval van geen kanten. Integendeel, variatie is troef en social skills en communicatieve vaardigheden zijn er even belangrijk als in andere ingenieursfuncties”. Eensgezind Zo zijn we beland waar we startten: de brede inzetbaarheid van de EM-ingenieur waar het verhaal van Johan, Bart en Frederik het bewijs van is en waar ze het alle drie roerend eens mee zijn. Maar er is nog een ander punt waarover een algemene consensus bestaat en die Bart als volgt samenvat: “geen van ons wil de job van de andere doen”. Bart, Johan en Frederik Gilliaert

microbe helemaal te pakken kreeg. Die was trouwens al latent aanwezig na een verblijf van 10 jaar in Italië waar zijn vader toen werkzaam was. Maar tijdens de Chinareis in de derde bachelorfase brak de internationale drive ten volle door. Na zijn studie – we schrijven 2006 – kon hij onmiddellijk aan de slag bij de Group-IPS, een klein bedrijf met wereldwijde vertakkingen en activiteiten. Na amper 6 maanden werd hij al naar Brazilië gestuurd om als planningsingenieur een staalfabriek te bouwen in Rio. “Het was meteen de vuurdoop, maar ook een unieke opportuniteit om je in alle mogelijke gebieden te bewijzen”, aldus Bart. Iets wat hem ook met brio lukte want na 2 jaar werd hij ‘opgevist’ door Tractebel. Zijn eerste opdracht bestond erin om in Nederland een – wat hij noemt – ultrasuperkritische steenkoolcentrale te bouwen met inzet van de aller nieuwste technologieën. Vervolgens wachtte hem een stevig project in Chili: de aanpassing van 6 steenkoolcentrales aan de nieuwe emissienormen. Van Tractebel naar Engie was na de overname van de eerste maar een kleine stap. Het gevolg was dat Bart opnieuw in Brazilië belandde, ditmaal om de bouw van een waterkrachtcentrale van 2750 megawatt te superviseren. Toen een paar jaar geleden de economische crisis hard toesloeg in Brazilië stapte Bart over naar SolaireDirect. Het bedrijf zocht dringend hulp om de problemen bij de bouw van een fotovoltaïsche centrale in Peru recht te trekken. Na afloop wachtte Bart – inmiddels terug bij Engie – een vergelijkbare opdracht in Marokko waar 2 steenkoolcentrales in aanbouw waren.

Als projectingenieur kreeg Bart er letterlijk en figuurlijk alle problemen die je je kunt indenken over zich heen. Alles wat enigszins kon mislopen, draaide gegarandeerd in de soep. “Van ingenieur-manager was ik op korte tijd ingenieur-depanneur geworden”, lacht Bart. “Maar als je ergens kunt bewijzen wat je allemaal in je mars hebt, dan is het wel op dit gebied”.

Ingenieur-inspecteur

NIEUWS VAN ALUMNI 38

Prof. Pollin beet de spits af en schetste de evolutie van de generaties mobiele netwerken: van de massieve 1G-sets die analoge spraak overbrachten, over de 2G-systemen voor digitale spraak en de 3G-mobiele datasystemen tot de 4Gmobiele internetsystemen. Nu kondigt zich dus de 5G-generatie aan. Het Internet of Things (IoT), Industrie 4.0, de besturing van precisierobots, de almaar toenemende toepassingen van virtuele en verhoogde realiteit en het exploderende gebruik van drones vragen om een massale en snelle datatransmissiecapaciteit.

prof. Sofie Pollin en prof. Frank Verboven

Daarbij rijst de vraag: hoe kan de capaciteit verhoogd worden? Door het spectrum te verbreden? Door meer antennes te installeren? Of door de signaalkwaliteit verder op te drijven? Volgens prof. Pollin is een mogelijke oplossing het gebruik van 10 tot 100 circulair opgestelde antennes, ook wel Massive MIMO (Multiple Input Multiple Output) genoemd. Zo kunnen meerdere datasignalen simultaan verwerkt worden over hetzelfde kanaal. Naast Massive MIMO’s moeten ook hogere frequenties gebruikt worden met golf lengtes tot in het millimetergebied. Imec experimenteert nu al met 28 GHz 5G technologie en ontwikkelde een modulaire chip die gemakkelijk ingezet kan worden in modules van 64 antennes en meer, waardoor een heel directionele communicatie mogelijk is. Dat 5G voor binnenkort is, dat staat volgens prof. Pollin als een paal boven water. In het voorjaar van 2018 werd al een eerste stuk van 5G vastgelegd in de standaard en dit jaar komt de volledige versie eraan.

5G: NIEUWE STANDAARD MET BREDE IMPACTGeertStandaert,AnnCaluwaerts,

De nieuwe netwerkstandaard die eraan komt, overstijgt immers de grenzen van de technologie. De gevolgen zullen ook economisch en financieel voelbaar zijn. Prof. Sofie Pollin van de Faculteit Ingenieurswetenschappen belichtte de technologische kant van de zaak. De economische beschouwingen nam prof. Frank Verboven van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen voor zijn rekening. Ir. Ann Caluwaerts, Chief Corporate Affairs van Telenet en ir. Geert Standaert, Chief Technology Officer bij Proximus getuigden vanuit de bedrijfs praktijk. Het debat werd in goede banen geleid door VRT-journalist Steven Rombaut.

De visie van de International Telecom Union (ITU) omtrent 5G is duidelijk: een verbeterde mobiele breedband (10 Gps pieksnelheden, 10 Mbps/m2), simultane verbinding met een massa toestellen (tot 1 miljoen per km2) en een uiterst betrouwbare communicatie (vertraging < 1ms).

‘Technology meets Economy’. Onder dat motto organiseerden Alumni Ingenieurs KU Leuven en Ekonomika Alumni op 20 november 2018 een gemeenschappelijke Forumavond over 5G op Campus Groep T.

FORUMAVOND ALUMNI INGENIEURS KU LEUVEN

Robijn of smaragd? Een edel event wordt het zeker: het veertigjarig jubileum van de opleiding industrieel ingenieur aan de Technologiecampus Gent. Ben je afgestudeerd tussen 1979 en 2014 aan KIHO, KAHO of KaHo Sint-Lieven, registreer je snel op  evenement/alumnihttps://iiw.kuleuven.be/gent/ en word eregast op onze fonkelende festiviteiten.

ININGENIEURINDUSTRIEELJAARGENT

WAT MOET JE WETEN OVER 5G? Grotere downloadsnelheden (X10 tot X100) Hoge snelheid (vertragingstijd < 1ms) • Geen broadcasting meer maar gerichte straling • Gebruik van hogere frequenties, dus kortere golflengte • Meer gerichte dienstverlening naargelang van de toepassing Blijf in contact

Prijzenslag Prof. Verboven presenteerde vervolgens zijn onderzoek naar de impact van de concurrentie in de telecomsector en dat zowel wat de prijzen als wat de investeringen betreft. Zijn studie is gebaseerd op een dataset van 33 OECDlanden, verzameld tussen 2006 en 2014. De investeringen, winsten en omzet bleven in die periode relatief constant. Het aantal landen met 4 of meer operatoren daalde wel van 17 naar 12, terwijl diegene met 3 of minder operatoren steeg dan weer van 13 naar 18. Conclusie: een extra operator kan leiden tot een gemiddelde prijsdaling van 8,6%. Een toetreding van een vierde operator verlaagt de prijzen met 9,3%, een fusie daarentegen jaagt de prijzen met 4,3% de hoogte in. De Belgische mobiele telecommarkt telt 3 mobiele netwerkoperatoren (MNO’s): Proximus, Orange en Telenet Base, goed voor een marktaandeel van resp. 40,9%, 24,4% en 29,9%. Daar komen nog 2 kleinere spelers zonder netwerk bij: Lycamobile en Medialaan met een marktaandeel van resp. 4,8% en 4%. Wat de prijzen betreft, zit België in de Europese middenmoot met een gemiddelde van 14,27 euro. Voor de grotere datagebruikers is België dan weer de duurste met een gemiddelde prijs van 32,73 euro. Qua 4G dekking en snelheid zit België alvast aan de top. Wat de impact van een mogelijke vierde operator zal zijn, is minder duidelijk.

Tegen 2020 worden de eerste producten verwacht, compatibel met de ‘early nonstand alone’ architectuur.

Word lid van Alumni Ingenieurs KU Leuven of hernieuw je lidmaatschap  www.alum.kuleuven.be > Alumninet  company/ku-leuven-fiiw/https://www.linkedin.com/ Bouw aan je kennis. Deel BlijfVerruimervaringen.jenetwerk.verbonden.

40

Ofwel worden de kleinere MVNO’s gestimuleerd via een regulering van de toegang tot de netwerken. Ofwel komt er effectief een vierde operator door toewijzing van een 5G-spectrum via een publieke veiling. Hoe dan ook, de providers zullen stevig moeten investeren om 5G operationeel te maken. Tal van producenten van apparatuur staan al ver in de ontwikkeling van de nodige technologieën en zullen bijgevolg minder op kosten worden gejaagd. Andere hebben het precies wegens de onduidelijke financiële implicaties moeilijk om momenteel grote investeringen te verantwoorden. Maar uitstel betekent in dit geval geen afstel, want in 2020 kan niemand nog om 5G heen. Rik Van Brussel 39CONNECT ING

Geef je carrière vleugels Vandaag burgerlijk, industrieel of bio-ingenieur met ervaring? Morgen ook innovator of ondernemer. Sla je vleugels uit en leer de knepen van het vak bij WingsPro. Het programma is drievoudig: • Een eigen innovatieproject (in-company of start-up) • Drie innovatiebootcamps • Een (bio)technologische verdieping naar keuze Meer info, vlieg naar www.wingspro.be WingsPro

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
ConnectING 9 - februari 2019 by Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen | KU Leuven - Issuu