
6 minute read
SIEBE MOEYAERT: ENGAGEMENT VAN EINDWERK TOT MASTERPROEF
STUDENT IN DE KIJKER
Tussen Siebes eindwerk aan het Vrij Technisch Instituut – Torhout en zijn masterproef industrieel ingenieur aan Campus Brugge loopt een rode draad. Meer nog, de masterproef vormt het sluitstuk van een ontwikkelingsproject waar Siebe vier jaar geleden instapte. De rode draad, dat is Siebes uitgesproken sociaal engagement. Het sluitstuk, dat is een halfautomatische inpakmachine voor de arme aardappelboeren hoog in het Ecuadoriaanse Andesgebergte. ‘Met zin voor verantwoordelijkheid bijdragen tot de maatschappij, in een interculturele context’ – een cruciale passage in de missie van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen – is voor Siebe geen holle boodschap.
Toen in 1536 de Spaanse ontdekkingsreiziger Diego de Amalya de eerste aardappelplant uit Peru meebracht, was het Europese publiek niet direct onder de indruk. De boeren moesten er al helemaal niet van weten want een plant met giftige stengels en bessen kon enkel ongezonde knollen hebben. In het beste geval konden ze als varkensvoeder dienen. Het zou nog tot 1727 duren vooraleer de aardappel schoorvoetend als voedsel voor de mens werd erkend. Bij de Duitsers was er zelfs een heus ‘Kartoffelbefehl’ van de Pruisische koning Frederik de Grote voor nodig. Inmiddels is de aardappel niet meer weg te denken uit de keuken. In België en Nederland alleen al worden er meer dan 200 verschillende rassen geteeld. Hun namen spreken niet zelden tot de verbeelding. Wie wil er nu niet een Cleopatra, Aphrodite, Gioconda, Aurora of Lady Rosetta op z’n bord?
“In het continent waar hij vandaan komt, roept de aardappel beduidend minder poëtische of andere connotaties op”, vertelt Siebe. “Integendeel, voor de arme boeren op de steile flanken in de Andes is de teelt in eerste instantie hard labeur in barre omstandigheden. Tractoren of geavanceerde machines inzetten is daar niet aan de orde, dus blijft alles zoals in de tijd van de oude Inca’s nog grotendeels handenarbeid. Daar staat dan weer tegenover dat de plant kan groeien op hoogten waar andere gewassen niet kunnen gedijen en er eigenlijk het hele jaar door geoogst kan worden. Verschillende ngo’s zijn in de regio actief om het harde leven van de bevolking te vergemakkelijken”.
“Eén van die ngo’s is het Belgische Trias, een initiatief van o.m. de Boerenbond en de organisatie voor zelfstandigen Unizo”, vervolgt Siebe. “Die heeft een aantal jaren geleden in het afgelegen dorp Riobamba in de provincie Chimborazo een coöperatieve opgericht. Die heeft zich ten doel gesteld om de lokale boeren minder afhankelijk te maken van inhalige inkopers door hun een faire én stabiele prijs voor hun producten te garanderen. In groep kun je immers betere prijzen bedingen dan door individuele verkoop. De formule slaat duidelijk aan: inmiddels hebben zich al 354 coöperanten bij Conpapa aangesloten. In het VTI-Torhout ben ik dankzij Mirande De Laere, Kurt Vermet en Dirk Verhaeghe, drie geëngageerde leraren, bij een van de projecten betrokken geraakt. Het ging meer bepaald over het ontwerpen en bouwen van een aardappelwas- en drooginstallatie. Meteen had ik een onderwerp voor mijn eindwerk. Dankzij de financiële steun van Rotary Houtland is de installatie momenteel operationeel en verwerkt deze tot 9.000 kg aardappelen per dag. Ter vergelijking: toen alles nog manueel gebeurde, raakte men niet verder dan 3.600 kg per week”.
Sorteren en inpakken
Na het wassen en drogen bleven nog twee arbeidsintensieve fasen van het verwerkingsproces over: dat van het sorteren en inpakken. “Een degelijke inpakmachine is inderdaad de ontbrekende schakel om de markt voor Conpapa te verbreden”, bevestigt Siebe. “Zakjes van 2, 3 of 5 kg kunnen dan rechtstreeks aan de detailhandel of de consumenten in de dichtstbijzijnde stad worden verkocht. Dit betekent dat ook in deze fase de tussenpersonen worden uitgeschakeld en de meeropbrengst rechtstreeks naar de producenten gaat. Op die manier was ook de keuze van mijn masterproef vlug gemaakt. Met de hulp van de professoren Hilde Bonte en André Lauwers, mijn promotor en copromotor, zou ik een robuuste en gebruiksvriendelijke inpakmachine ontwerpen en bouwen. Tijdens de zomervakantie van 2018 heb ik de machine ontworpen, inclusief de sturing.

Siebe Moeyaert
Ook het VTI-Torhout is opnieuw van de partij, ditmaal om het 3D-ontwerp om te zetten in 2D-tekeningen. De firma Deprez Construct maakte in januari een prototype in constructiestaal om uit te testen of er nog aan het ontwerp gesleuteld moet worden. De productie en montage zelf gebeuren in Ecuador door lokale techniekers. Uiteraard houden we daar best een oogje in het zeil, dus volbreng ik mijn masterstage in Ecuador. Als alles volgens plan verloopt, is de machine in maart 2019 operationeel”.
Sponsoring
Ontwerpen is één zaak. De realisatie ervan is een ander paar mouwen. Siebe heeft uitgerekend dat de machine alleen al 20.000 euro kost. Voeg daar nog het materiaal en het transport bij en je komt al gauw aan 40.000 euro. Zoveel geld kan Conpapa niet op tafel leggen, dus moest Siebe de boer op om de financiering rond te krijgen. “Sponsoring kan verschillende vormen aannemen”, aldus Siebe. “Bedrijven als Deprez Construct, Bruynooghe, Vanhemens en Siemens geven steun in natura door gratis materiaal of apparatuur ter beschikking te stellen.
De studentenkring van Campus Brugge deed een duit in het zakje door ludieke activiteiten te organiseren tijdens de Warmste Week van Studio Brussel. Niet te onderschatten is ook de steun van onze academisch beheerder en vicerector prof. Piet Desmet die mee zijn schouders onder het project zet. Eind november stelde ik mijn plannen voor tijdens Interpom Primeur, een vakbeurs voor professionals uit de sector. Ik kon er een seminarie geven en contacten leggen met geïnteresseerde bedrijven. Ook Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw én streekgenoot Joke Schauvliege kwam een kijkje nemen”.
Verspreiding
Met de masterproef krijgt het werk dat Siebe destijds aan het VTI-Torhout begon aan Campus Brugge een meesterlijk einde. Toch wil Siebe het woord ‘einde’ niet in de mond nemen. Daarbij maakt hij de volgende toepasselijke vergelijking: “Aardappelen worden bijna altijd gekweekt van één enkele kloon met zo goed mogelijke genen. Alle ‘bintjes’ bijvoorbeeld zijn van één kloon afkomstig. Welnu, zo hoop ik ook dat uit mijn project nog vele andere kunnen ontkiemen”.
Keren we tot slot even terug naar waar het allemaal begon. Vijftig jaar nadat Diego de Amalaya de aardappelplant in Europa introduceerde, plantte de botanicus Carolus Closius voor het eerst aardappelen in de kruidtuin van Mechelen (nu Pitzemburg). Hij ontdekte dat uit het zaad van een paarsbloeiende plant ook witbloeiende planten opgroeiden. Het was het begin van en heel proces van selectie en kruising waaruit al vroeg tal van nieuwe rassen ontstonden. Ook dat is een droom van Siebe: dat zijn project in vele vormen en op tal van gebieden een ruime verspreiding en navolging kent. ‘Disseminatie’ zou men dat tegenwoordig noemen.
Yves Persoons
Siebes project is te volgen op Facebook ‘Project Conpapa Ecuador’.