8 minute read

JOHAN, BART EN FREDERIK GILLIAERT: INGENIEURS TOT DE DERDE MACHT

ALUMNI IN DE KIJKER

Drie broers, drie industrieel ingenieurs Elektromechanica en alle drie verschillend. Hoe presteer je het om met eenzelfde origine, eenzelfde opleiding en diploma toch totaal verschillende wegen op te gaan? Eén zaak is zeker: Johan, Bart en Frederik belichamen de polyvalentie van de industrieel ingenieur. Samen zijn ze van alle markten thuis. En samen zijn ze multicampus-ingenieurs avant la lettre. Een groepsportret van het West-Vlaamse triumviraat.

Elektromechanica (EM) biedt je de meeste kansen als industrieel ingenieur. Daarover is het trio het roerend eens. Je kunt er letterlijk en figuurlijk alle kanten mee op, ook in functies en sectoren die op het eerste gezicht compleet buiten de scope van de discipline vallen. Blijkbaar moet vader Gilliaert er ook zo over gedacht hebben toen hij besliste om burgerlijk ingenieur Werktuigkunde te worden. Dat zijn zonen in zijn voetspoor zouden treden, is dus niet zo verwonderlijk. Johan heeft er alvast een verklaring voor: “Ingenieur EM, dat is meer dan een opleiding, dat is meer dan een vel papier dat diploma heet. EM dat is een ingesteldheid, een manier van redeneren, logische verbanden zien, tegen de dingen aankijken, een manier van problemen aan te pakken. Ook al ben je alle boekenwijsheid en vakinhouden vergeten, toch blijf je een ingenieur. Eens EM’er altijd EM’er”. Frederik kan dit enkel beamen en voegt er nog aan toe: “Dé doorslaggevende troef van de EM-ingenieur dat is en blijft zijn of haar veelzijdigheid”.

St-Katelijne-Waver of Leuven?

Bij de keuze van de industriële hogeschool – integratie in de universiteit was toen nog niet aan de orde – splitsten de wegen van de broers. Johan meldde zich in 1997 aan bij KIH De Nayer, Bart trok in 2001 naar Groep T en nog eens vier jaar later maakte benjamin Frederik de cirkel rond en volgde hij zijn oudste broer op in Sint-Katelijne-Waver. Elk had daar een goede reden voor. “Wat mij betreft, was het heel simpel”, vertelt Johan. “Er werd toen beweerd dat de ingenieurs van De Nayer technisch steviger in de schoenen stonden en dus meer geapprecieerd werden door de industrie”. “Bij mij was het net andersom”, repliceert Bart. “Ik wou per se in Leuven blijven. En dat niet alleen omdat we in Heverlee woonden maar ook omdat in de studentenstad bij uitstek meer te beleven was en Groep T de naam had ingenieurs op te leiden die niet alleen technisch van wanten wisten, maar ook hun mannetje konden staan op het gebied van management en communicatie. Ik wist toen al dat techneuterij niet aan mij besteed zou zijn”. Na een grondige vergelijking van de studie programma’s koos Frederik resoluut voor de techniek. “Techniek en techneut zijn geen synoniemen”, vindt hij. “Ook binnen de techniek kun je je breed oriënteren, zeker in een zo omvattende discipline als de elektromechanica. Je kunt geen industriële sector bedenken of er zijn wel EM’ers van de partij om de boel draaiend te krijgen en te houden”.

Ingenieur-manager

In 2001 ging Johan aan de slag bij SIDMAR in Gent. Hij begon in de kwaliteitsafdeling en verbreedde langzaam maar zeker zijn actieradius. In die mate dat hij na de fusie met Arcelor in een technisch-commerciële functie terechtkomt. Tot zijn klanten behoorden alle grote spelers van de Europese automobielsector. Als jonge en ambitieuze ingenieur hield hij het in 2006 bij Arcelor voor bekeken en stapte over naar Atlas Copco in Overijse, ditmaal als sales engineer. Na een kort intermezzo als projectingenieur bij SPIE was Johan gedurende 11 jaar in dienst bij Engie Cofely (het voormalige Axima Services). Bij Fortis in Brussel stond hij in voor de technische installaties en in 2014 vervoegde hij de afdeling Maintenance op de luchthaven in Zaventem. In september 2018 startte Johan bij Brussels Airport in een compleet nieuwe functie: die van energiemanager met als opdracht de luchthaven met alles erop en eraan energetisch futureproof te maken, beginnend met het in kaart brengen en reduceren van het bestaande verbruik. “Een hele uitdaging”, aldus Johan. “Aangezien het om een nieuwe functie gaat, is het aan mij om deze job een concrete vorm en inhoud te geven. Uiteraard komt daar techniek bij kijken, maar minstens evenveel – zoniet meer – management. Mijn taak bestaat erin om de verschillende afdelingen – onderhoud, kleine en grote projecten, milieu, enz. – te ondersteunen en te motiveren om meer rekening te houden met de factor energie en de projecten aan te sturen die in dat verband worden opgezet. Van een ingenieur pur sang ben ik geëvolueerd naar een ingenieur-manager”.

Bart, Johan en Frederik Gilliaert

Ingenieur-depanneur

Ingenieur-manager, dat was ook de droom en de ambitie van Bart. Daar kwam nog bij dat hij bij Groep T de internationale microbe helemaal te pakken kreeg. Die was trouwens al latent aanwezig na een verblijf van 10 jaar in Italië waar zijn vader toen werkzaam was. Maar tijdens de Chinareis in de derde bachelorfase brak de internationale drive ten volle door. Na zijn studie – we schrijven 2006 – kon hij onmiddellijk aan de slag bij de Group-IPS, een klein bedrijf met wereldwijde vertakkingen en activiteiten. Na amper 6 maanden werd hij al naar Brazilië gestuurd om als planningsingenieur een staalfabriek te bouwen in Rio. “Het was meteen de vuurdoop, maar ook een unieke opportuniteit om je in alle mogelijke gebieden te bewijzen”, aldus Bart. Iets wat hem ook met brio lukte want na 2 jaar werd hij ‘opgevist’ door Tractebel. Zijn eerste opdracht bestond erin om in Nederland een – wat hij noemt – ultrasuperkritische steenkool centrale te bouwen met inzet van de allernieuwste technologieën. Vervolgens wachtte hem een stevig project in Chili: de aanpassing van 6 steenkoolcentrales aan de nieuwe emissienormen. Van Tractebel naar Engie was na de overname van de eerste maar een kleine stap. Het gevolg was dat Bart opnieuw in Brazilië belandde, ditmaal om de bouw van een waterkrachtcentrale van 2750 megawatt te superviseren. Toen een paar jaar geleden de economische crisis hard toesloeg in Brazilië stapte Bart over naar SolaireDirect. Het bedrijf zocht dringend hulp om de problemen bij de bouw van een fotovoltaïsche centrale in Peru recht te trekken. Na afloop wachtte Bart – inmiddels terug bij Engie – een vergelijkbare opdracht in Marokko waar 2 steen koolcentrales in aanbouw waren. Als projectingenieur kreeg Bart er letterlijk en figuurlijk alle problemen die je je kunt indenken over zich heen. Alles wat enigszins kon mislopen, draaide gegarandeerd in de soep. “Van ingenieur-manager was ik op korte tijd ingenieur-depanneur geworden”, lacht Bart. “Maar als je ergens kunt bewijzen wat je allemaal in je mars hebt, dan is het wel op dit gebied”.

Ingenieur-inspecteur

Frederik – de meest ‘technische’ van het trio – stortte zich na zijn studie niet onmiddellijk op de techniek, maar trok eerst een jaar naar Australië. Naar eigen zeggen om zich te bezinnen over zijn toekomst en carrière. Down under besloot hij zich verder te bekwamen in de lastechniek. Na een specialisatiejaar aan de hogeschool De Nayer en een supplementair examen kon Frederik zich lasingenieur noemen. Zijn loopbaan startte bij Tractebel als kwaliteitsingenieur waar hij – na een kort intermezzo bij Denys in Gent – consultant werd in de nucleaire sector. In juli 2018 treffen we Frederik aan bij de inspectiedienst van de chemiereus BASF in Antwerpen. “Een complexe en behoorlijk omvattende job als je bedenkt hoeveel installaties en apparatuur er zich bevindt op een site zo groot als de hele Antwerpse binnenstad”, vertelt Frederik. “Ik hou mij vooral bezig met de inspectie van buisleidingen, drukvaten en dergelijke. Afhankelijk van de noden worden de inspecties ofwel door mezelf, onze interne inspecteurs of externe keurders uitgevoerd. Een correcte afhandeling en een volledige rapportering zijn immers essentieel. Elk inspectierapport van een deelinstallatie passeert langs mij waarbij ik de resultaten ten gronde beoordeel en beslis of het apparaat al dan niet opnieuw in dienst mag. Een ander cruciaal aspect van mijn job bestaat uit het preventief detecteren van mogelijke gevaren en risico’s. We hebben op dit punt een grote onafhankelijkheid en bijgevolg een evenredige verantwoordelijkheid. Dit maakt deze functie zo interessant. Dat een technische job saai of eentonig zou zijn, dat klopt in mijn geval van geen kanten. Integendeel, variatie is troef en social skills en communicatieve vaardigheden zijn er even belangrijk als in andere ingenieursfuncties”.

Eensgezind

Zo zijn we beland waar we startten: de brede inzetbaarheid van de EM-ingenieur waar het verhaal van Johan, Bart en Frederik het bewijs van is en waar ze het alle drie roerend eens mee zijn. Maar er is nog een ander punt waarover een algemene consensus bestaat en die Bart als volgt samenvat: “geen van ons wil de job van de andere doen”.

Yves Persoons

This article is from: