ConnectING 17 - oktober 2021

Page 1

• Game voor ruimtelijk inzicht • Nieuwe maakleerplek in Leuven • Micro degrees in Health Innovation • Negende zonnewagen van het Solar Team • Safe personal health coaching programma • Internet of Things in een rugzak • Elektromechanica voor hoogvliegers • Alumni Ingenieurs KU Leuven Viermaandelijks • juli-augustus-september-oktober 2021 • Afgiftekantoor 3000 Leuven 1 • P919663 Magazine van de Faculteit NR.KUIngenieurswetenschappenIndustriëleLeuven17-oktober2021 Geertrui Mieke De Ketelaere © Filip Van ARTIFICIËLELoock INTELLIGENTIE OP MENSENMAAT

COLOFONKAMPIOENSTITEL

ConnectING is het magazine van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven. Het verschijnt driemaal per jaar en is bestemd voor alle studenten en medewerkers van de faculteit en haar 7 campussen, alumni, externe relaties en het brede maatschappelijk veld waarmee de faculteit een netwerk onderhoudt. Verantwoordelijke uitgever: Prof. Bert Lauwers, decaan Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen | Redactieraad: Anja Huysmans (voorzitter), (Hilde Bonte) Kris Henrioulle a.i., Dorine Bruneel, Niels De Brier, Ellen Demarsin, Koen Eneman, Hilde Lauwereys, Bert Lauwers, Yves Persoons, Inge Van Cauter, Louis van Hoye, Bart Vanrumste, Rens Vervaeke | Eindredactie: Yves Persoons | Redactie secretariaat: Inge Van Cauter Redactieadres FaculteitConnectINGIndustriële Ingenieurswetenschappen Willem de Croylaan 56, gebouw E bus 2203 3001 Heverlee 053 72 71 86 connecting@kuleuven.be(secretariaat)  www.iiw.kuleuven.be Drukwerk: Drukkerij Van der Poorten 100% klimaatneutrale drukkerij  www.vanderpoorten.be INHOUD • Woord vooraf 3 • Nieuws van de campussen 4 • Onderwijsontwikkeling in de kijker 6 • Student in de kijker 16 • Docent in de kijker 22 • Onderzoeker in de kijker 24 • Wetenschapscommunicatie 28 • Doctoraten 29 • Faculty Worldwide 32 • Alumnus in de kijker 34 • Nieuws van alumni 41 2 De ingenieursstudenten van het Agoria Solar Team wonnen op zondag 19 september 2021 in Zolder de iLumen European Solar Challenge en zijn hiermee voor de tweede keer op rij Europees kampioen. Het Leuvense team nam deel met de zonnewagen uit 2019 waarmee ze eerder al de wereldtitel behaalden in Australië. De Bluepoint Atlas, de nieuwe zonnewagen, maakt zijn debuut tijdens de Solar Challenge Morocco 2021. Foto’s: Tine Desodt, Joren De Weerdt, Julie Feyaerts, Tom Talloen en Filip Van Loock Grafisch ontwerp:  www.altera.be

AGORIA SOLAR TEAM VERLENGT EUROPESE

Wat Gen Z betreft, heeft geen enkele generatie zo intensief in en met de technologie geleefd. Deze jongeren zijn met het internet opgegroeid en hebben nooit een wereld zonder smart phone gekend. De houding van deze digital natives t.o.v. de technologie is paradoxaal. De intensiteit waarmee ze de laatste hightech snufjes gebruiken leidt niet automatisch tot een grote bewondering voor de technologie noch voor de professionals die al deze snufjes bedenken, ontwerpen en bouwen: de ingenieurs. Getuige hiervan de instroom in de ingenieursfaculteiten. Die houdt al geruime tijd geen gelijke tred meer met de almaar toenemende impact van de technologie in het dagelijkse leven en al evenmin met de groeiende vraag naar technologisch hooggeschoolden in het bedrijfsleven.

Wellicht benaderen we Gen Z te eenzijdig en focussen we teveel op wetenschap en techniek op zich. Of willen we een paradox oplossen die niet direct op te lossen is. Daarom is het beter de paradox te omarmen, haar levendig te houden en te beschouwen als Genwaardevol.Zdaagtde

Prof. Bert Lauwers Decaan, Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen

In een tijd waarin de complexiteit toeneemt, zijn paradoxen niet uitzonderlijk. In een veelgebruikte definitie worden ze omschreven als ‘contradictory yet interrelated elements that exist simultaneously and persist over time’. In deze definitie gaat een paradox niet over goed of fout, het een of het ander. Het gaat om allebei.

Het is m.a.w. aan ons om de juiste toon en aanpak te vinden om een generatie die zwemt in technologie aan te spreken. Dit nummer bevat een aantal voorbeelden van hoe dat zou kunnen. Zo pleit Geertrui Mieke De Ketelaere, directeur AI bij imec, voor een switch in de mindset van de ingenieurs als het om Artificial Intelligence gaat. Haar stokpaardje is ‘explainable AI’. Je kunt het vergelijken met een microgolfoven. Je hoeft geen fysicus te zijn om het apparaat te kunnen bedienen. Dat geldt volgens haar ook voor de toepassingen van AI.

WOORD VOORAF 3CONNECT ING DE PARADOX VAN GEN Z

Dertig jaar geleden was de Canadese schrijver Douglas Coupland het beu om als ‘babyboomer’ bestempeld te worden. Hij lanceerde de term Generatie X. Die is inmiddels al opgevolgd door Gen Y (de millennials), die op haar beurt plaats heeft moeten ruimen voor Gen Z (de ‘zoomers’). Volgens Coupland is wat wij een generatie noemen in hoge mate bepaald door de technologie waaraan een leeftijdsgroep is blootgesteld in de prepuberteit.

ingenieursopleiders en –afnemers (de bedrijven) uit om zichzelf opnieuw uit te vinden. Zij zullen of kunnen deze generatie niet veranderen, veeleer het omgekeerde is waar.

Het zijn twee zijden van dezelfde medaille. In onze Westerse cultuur hebben we het daar soms moeilijk mee. We hebben geleerd dat er veelal slechts één goede oplossing is. Bijgevolg wordt een paradox als ongemakkelijk ervaren of genegeerd of focust men maar op één kant ten koste van de andere.

Onderzoekers van de Technologiecampus Gent beogen hetzelfde met ‘Internet of Things with a Soft Touch’. Ze introduceren IoT aan de hand van toepassingen in de gezondheidssector en de zorg. De nieuwe Leuvense maakleerplek is een ander voorbeeld. Die profileert zich als een innovatieve mindset die steunt op het potentieel van multidisciplinaire samenwerking en co-creatie. Niet de wetenschappers of de ingenieurs bepalen wat aan bod komt. Het zijn de jongeren die onderzoeksvragen stellen over onderwerpen die hen bezighouden: klimaat, energie, schone lucht, verkeersveiligheid, … Studententeams als het Agoria Solar Team en Formula Electric Belgium hebben al langer de juiste toon gevonden. Voor hen is technologie een totaalbelevenis. Ze appelleren aan het competitieelement bij de jongeren en hun betrokkenheid bij maatschappelijke uitdagingen. Dit laatste is trouwens de drijfveer voor alle studententeams, waaronder Aether, Circl-e, CORE, FLACRA, iGEM en Innovived. Technologie wordt gebruikt om zich voor een concreet doel in te zetten en zich creatief uit te leven in ongeëvenaarde ingenieursbelevenissen. We kunnen van hen nog veel leren.

Dat deze benadering geen zoden aan de dijk zet, is inmiddels gebleken. Vele campagnes en acties om jongeren ertoe aan te zetten voor de ingenieursstudie te kiezen, hebben tot geen substantiële groei van het aantal inschrijvingen geleid.

Praktijken “Je kunt de maakleerplek nog het best vergelijken met een ecosysteem waar over alle leeftijden, achtergronden, disciplines en sectoren heen wordt samengewerkt aan de uitdagingen van vandaag en morgen”, vervolgt Stijn. “De deelnemers delen niet alleen de ruimte, maar ook ideeën, materiaal en expertise.

Zo geven ze mee vorm en inhoud aan praktijken waar iedereen leert van elkaar”.

Tweerichtingsverkeer De partners van de Leuvense maakleerplek deinzen er ook niet voor terug om het concept van de ‘makerspace’ zelf in vraag te stellen. “We willen inderdaad het traditionele patroon van de ‘citizen science’ doorbreken of zelfs helemaal omdraaien”, bevestigt Stijn. ”Doorgaans zijn het de wetenschappers die de burgers betrekken bij hun onderzoek, denk maar aan het tellen van vogels of het opvangen van fijnstof. De maakleerplek wil de burgers en de jongeren in het bijzonder uitdagen om zelf onderzoeksvragen aan te brengen. Ver hoeven ze niet te zoeken. Mobiliteit, verkeersveiligheid, geluidsoverlast, gezondheid, energiegebruik, voedselveiligheid, … de onderwerpen liggen voor het rapen”.

In Leuven heeft de stad het initiatief genomen om een brede waaier van actoren samen te brengen. En dat zijn heus niet alleen kennisinstellingen en ondernemingen, maar ook middelveld organisaties, jongerencentra, kunstenaars, … kortom iedereen die de stad gemaakt heeft tot wat ze is en bijdraagt tot wat ze worden zal. Ook de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen is van de partij met haar Leuvense campus, maar ook met Technovation Hub en CORE, de coöperatie van ingenieurs studenten die concepten uitwerkt rond rationeel energiegebruik en de circulaire economie”.

Yves Persoons  www.maakleerplekleuven.be

NIEUWS VAN DE CAMPUSSEN 4

In het oude industriële hart van Europa’s meest innovatieve stad huist sinds kort een ‘maakleerplek’.

“Om zulke praktijken te realiseren heb je uiteraard materiaal nodig”, merkt Jeroen op. “In de maakleerplek wordt gewerkt met vier essentiële grondstoffen. Dat zijn ‘mens-in-relatie’ met andere mensen en de omgeving, ‘materialen’ (van hout tot groenten), ‘energie’ (gas en elektriciteit maar ook spierkracht) en ten slotte ‘kennis en kunde’. Deze grondstoffen moeten niet alleen duurzaam worden ingezet maar ook circulair. Er mag m.a.w. niets verloren gaan. Wat gebruikt is, wordt hergebruikt of krijgt een nieuwe bestemming. Dat geldt overigens ook voor de ruimtes in het gebouw. De inrichting ervan kan wijzigen naargelang van de noden en de omstandigheden. Daarom is er ook een ‘witte ruimte’ waarmee je figuurlijk alle kanten uit kunt”. Deelplekken De maakleerplek is gevestigd in de Molens van Orshoven en de silo’s van de oude Stella Artois brouwerij. “Daar vind je acht zgn. deelplekken”, legt Stijn uit. “Het gaat om kunstateliers, een co-werkplek, een Low Tech Lab voor knutselaars en herstellers, een New Media Lab voor beginners en professionals, een groente tuin en uiteraard een kantine, het kloppend art van het pand”. “Campus Groep T heeft zich geëngageerd in twee deelplekken”, vult Jeroen aan. “Het eerste is het High Tech Lab. Daar pakken we het probleem van de plasticvervuiling aan. Ons doel bestaat erin een circulair maaklab te installeren waar plastic afval als grondstof dient voor innovatieve materialen en producten. We gaan er ook een recyclagemachine voor plastic bouwen”. “Onze tweede deelplek is de STEAM-studio. STEAM is STEM met de A van ‘arts’ erbij. Dit past helemaal in onze visie om wetenschappen, technologie en wiskunde te koppelen aan het creatieve en het artistieke. Er is ook een perfecte match met de locatie. De Vaartkom is uitgegroeid tot dé creatieve hotspot van Leuven met tal van creatieve bedrijven en kunstateliers. Het is een biotoop waar onze studenten, docenten en onderzoekers zich direct thuis zullen voelen”.

De Vaartkom in Leuven heeft in een paar jaar tijd een complete gedaanteverwisseling ondergaan. “Het lijkt wel alsof van de eerste industriële revolutie meteen naar Industrie 4.0 is overgestapt”, meent Jeroen. “De technologische omwenteling die de maakprocessen de laatste tijd hebben gekend, zetten het bouwen en het maken opnieuw in de kijker. Overal ter wereld rijzen ‘makerspaces’ als paddenstoelen uit de grond als centra van innovatie en out-of-the-box denken.

MAAKLEERPLEK LEUVEN: SAMEN TOEKOMST MAKEN

Wie er een atelier voor technies, hobbyisten of doe-het-zelvers verwacht, moet zijn/haar mening herzien. Het pand is méér dan een ruimte. De Leuvense maakleerplek dient zich aan als een innovatie-mindset die steunt op het potentieel van multidisciplinaire samenwerking en co-creatie. Campus Groep T is present met een High Tech Lab en een STEAM-studio. De coördinatoren Jeroen Buijs en Stijn De Jonge doen het verhaal.

5

CONNECT ING

v.l.n.r.: Andreas Monsieur, Mostafa Elkhouly, Hannah Gunsch, Bram Van Bogaert en Antoine Devroe © Julie Feyaerts

ONDERWIJSONTWIKKELING IN DE KIJKER 6

Prof. Inge Holsbeeks © Julie Feyaerts

Driemaal is scheepsrecht. Bijgevolg mag prof. Inge Holsbeeks zich de kapitein noemen van een flinke driemaster. Alleen al bij de masters zijn de drie opleidingen samen goed voor meer dan 400 studenten, verspreid over campussen in Geel, Gent, Sint-Katelijne-Waver en Leuven. De groeiende belangstelling voor duurzaamheid, ecologie, gezondheid, voedselveiligheid en levenskwaliteit speelt de opleidingen bovendien duidelijk in de kaart. Niettemin heeft de nieuwe programmadirecteur de volgende vier jaren een aantal belangrijke uitdagingen voor de boeg. Prof. Holsbeeks is bio-ingenieur met als specialisatie cel- en gen technologie. In 2004 promoveerde ze tot doctor in de Bio-ingenieurs wetenschappen met een proefschrift over een efficiënter gebruik van gist in voedingswaren. Inge wachtte niet tot het deeg helemaal gerezen was want voor haar promotie ging ze al aan de slag bij Groep T, eerst als lesgeefster in het volwassenenonderwijs en vervolgens als assistente in de industriële hogeschool. Daar vervoegde ze de toenmalige unit Levenstechnologie. In haar unit zette Inge -inmiddels docente- mee haar schouders onder het op gang brengen van het onderzoek. Dat focuste van bij de start op biomedische engineering, wat snel zou uitgroeien tot een van de koepelthema’s van het onderzoek op Campus Groep T: Health Engineering Technology. Onder die koepel ressorteren inmiddels vier onder zoeksgroepen. Roeping Na de integratie van de ingenieursopleiding in de universiteit werd Inge voorzitter van de Onderwijscommissie (OC) Biochemie op de campus. “Er was op dat moment behoefte aan een onderwijscoördinator bij de biochemisten”, herinnert ze zich. “En voor mij was het een kans om naar mijn eerste roeping terug te keren: het Toenonderwijs”.in2020 na een herschikking in de faculteit de functie van POC-voorzitter vrij kwam, stelde Inge zich meteen kandidaat. Met succes, want sinds 1 oktober 2020 zit zij de Permanente Onderwijscommissie Chemie, Biochemie en Biowetenschappen van de faculteit voor. Een functie die ze vooralsnog combineert met het OCvoorzitterschap Biochemie op Campus Groep T, kwestie van ook nog de vinger aan de pols te houden in de thuishaven.

Dit heeft tot gevolg dat er in de bachelor opleidingen verschillende optievakken voorkomen, wat niet altijd bevorderlijk is voor een soepele overgang tussen de campussen. De opdracht van onze POC zal erin bestaan deze verschillen uit te vlakken zodat studenten die een bachelor Chemie, optie Biochemie volgden in Leuven vlot naar Gent kunnen voor de master en omgekeerd. Op masterniveau zorgen de verschillende oriëntaties dan weer voor een verrijking van het facultaire aanbod. Hetzelfde kan trouwens gezegd worden van de Engelstalige programma’s Chemie en Biochemie en de European Master of Science in Sustainable Food Systems Engineering, Technology and Business.”

Onze taak bestaat erin om de toekomstige industrieel ingenieurs Chemie, Biochemie en Biowetenschappen tijdens hun opleiding al zoveel mogelijk in contact te brengen met de variëteit van mogelijkheden die zich voor hen aandienen”. Persoons

De chemie is de grootste industriële sector van het land en ook in voedings-, landbouw- en farmaceutische bedrijven zijn tal van afgestudeerden aan de slag.

CONNECT ING 7

BIOCHEMIEPROGRAMMADIRECTEURHOLSBEEKS,CHEMIE,ENBIOWETENSCHAPPEN

In domeinen zoals de toegepaste micro biologie of de biotechnologie maken onderzoeksinstellingen, universitaire labo ratoria of ziekenhuizen ook deel uit van het werkveld. Het is dan ook geen toeval dat je in deze opleiding een beduidend hoger percentage van doctorandi vindt.

Eigen insteek Met de programmahervorming dient zich volgens Inge een bijzondere gelegenheid aan om de multicampustroef van de opleidingen uit te spelen. “Voor Biochemie bijvoorbeeld hanteert iedere campus een eigen insteek. Terwijl in Gent de klemtoon ligt op de voedingstechnologie, staan in Leuven in eerste instantie de microbiologie en de biomedische engineering centraal.

Werkveld Over de interactie met het werkveld een andere prioriteit van de programma hervorming wil Inge het volgende kwijt.

In de chemie liggen de kaarten anders.

“Uiteraard moeten de banden met het werk veld hechter worden. Alleen is ‘werkveld’ voor ons niet altijd synoniem van ‘industrie’.

Yves

PROF. INGE

Prof. Wouter Ryckaert © Tine Desodt

8 ONDERWIJSONTWIKKELING IN DE KIJKER

Yves

In het laboratorium wordt prof. Ryckaert verantwoordelijk voor het domein binnenverlichting. Samen met zijn team bestudeert hij o.m. energie-efficiënte verlichting, lichtkwaliteit en aansturing van verlichtingsinstallaties. De rode draad doorheen het onderzoek is de invloed van licht op de mens en het al dan niet bijbehorend visueel comfort. “Licht heeft een grote impact op onze gezondheid en ons welzijn”, legt prof. Ryckaert uit. “Een aangepaste verlichting bevordert de concentratie, de slaapkwaliteit en het rendement op kantoor of op de werkvloer”. Met twee onderzoeksprojecten haalden de Gentse onderzoekers recent nog het nieuws: het belang van daglicht in de klaslokalen en de positieve invloed van licht op dementerende bejaarden in woonzorgcentra. Permanente vorming Prof. Ryckaert is samen met lic. Catherine Lootens de drijvende kracht van vzw Groen Licht Vlaanderen. Deze verlichtingscluster telt inmiddels al meer dan 70 aangesloten bedrijven en organisaties en is door de Vlaamse overheid erkend als Innovatief Bedrijfsnetwerk over integratieve en geconnecteerde verlichting. “We brengen met collectieve projecten de sector samen. We zijn daarbij ook bedrijvig in de permanente vorming van professionals in de verlichtingssector. Ons aanbod varieert van seminaries en studiedagen tot de specialisatiecursus ‘Opleiding verlichtings deskundige’ voor een gevarieerde groep van architecten, productontwikkelaars en verlichtingsontwerpers tot energie- en preventie-adviseurs en facility managers. Wie met succes de drie modules heeft gevolgd, ontvangt het KU Leuven Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen-getuigschrift van verlichtings deskundige”. In de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen staat prof. Ryckaert model voor de vruchtbare samenwerking met het Tenslottewerkveld”.wijstdenieuwe programmadirecteur nog op het belang van de autonomie van de campussen, ook in curriculum aangelegenheden. “Dat er binnen eenzelfde opleiding afstemming gebeurt, ligt voor de hand. Maar het is even vanzelfsprekend dat er op de campussen eigen accenten gelegd worden. De rijkdom van een multicampusfaculteit bestaat uit verscheidenheid. Daar ontkiemt creativiteit die zich dan weer omzet in nieuwe energie. En energie, daar draait het om in onze commissie”. Persoons

PROF. WOUTER PROGRAMMADIRECTEURRYCKAERT,ENERGIE

Prof. Ryckaert is alumnus van KIHO en KAHO Sint-Lieven, de illustere voorgangers van de huidige Technologie campus Gent. Hij studeerde er in 1998 af als industrieel ingenieur Elektriciteit-Automatisering, de voorloper van de afstudeerrichting Energie. “Geloven of niet, maar tijdens mijn studie koesterde ik al de wens om op de campus te kunnen blijven”, vertelt hij. “Al wou ik me eerst en vooral verder verdiepen in mijn vakgebied”. Daarvoor trekt prof. Ryckaert naar de UGent, waar hij drie jaar later afstudeert als burgerlijk ingenieur Werktuigkunde-Elektrotechniek: optie Elektrotechniek. Met een IWT-beurs kan de tweevoudig ingenieur zich nog verder verdiepen, wat in 2006 resulteert in een doctoraat over de problematiek van vervormde stroom- en spanningssignalen in elektrische netwerken. Lichttechnologie Tijdens zijn periode aan UGent blijft doctorandus Ryckaert in contact met zijn hogeschool als promotor en begeleider van eindwerken. Wanneer er vlak na zijn promotie een docentschap te begeven valt, is dat een waar godsgeschenk. “De functie leek mij wel op het lijf geschreven. Een combi-job als docent in mijn vakgebied en als onderzoeker in het toen al gerenommeerde Laboratorium voor Lichttechnologie”.

Energie kunnen typeren die prof. Wouter Ryckaert sinds 1 augustus voorzit. Naar eigen zeggen komt hij onbeslagen op het ijs, maar in werkelijkheid neemt een door de wol geverfde hoofddocent en onderzoeker de fakkel over. Met een verlichte geest en een heldere kijk op hoe het verder moet.

9CONNECT ING Klein, energiek en een lichtend voorbeeld inzake onderwijs en onderzoek. Zo zou je de Permanente Onderwijscommissie

Van Topografie … “Tal van studenten hebben het moeilijk met het interpreteren van ruimtelijke data”, vervolgt Maarten. “In de practica van het opleidingsonderdeel Topografie in het tweede en derde bachelorjaar stelden we niet zelden een gebrek aan ruimtelijk inzicht vast. Dat bracht ons op het idee om een computerspel te ontwikkelen waarmee de studenten zelfstandig en ook nog op een leuke manier deze vaardigheid zouden kunnen oefenen. Dankzij de financiële steun van het KU Leuven Learning Lab hebben we de landmeetkundige oefeningen in een online spelomgeving kunnen nabouwen. Studenten kunnen via het elektronisch leerplatform Toledo inloggen op een Unity webplayer. Eenmaal ingelogd, kiezen ze een module uit zoals meetkunde, waterpassingen of veelhoekmetingen, telkens met verschillende moeilijkheids graden en gerandomiseerde variabelen om herspeelbaarheid mogelijk te maken.

De studenten krijgen per juiste oefening punten die worden opgeteld bij hun totale score. De studenten met de hoogste scores worden dan opgenomen in de leaderboards zodat ze onderling kunnen strijden voor de topscore. Indien ze problemen ondervinden bij bepaalde oefeningen kunnen ze steeds de juiste antwoorden en werkwijze opvragen, zodat ze via onmiddellijke feedback direct opnieuw aan de slag kunnen. De docenten kunnen de globale resultaten per module of spel consulteren zodat ze -indien nodig- oefeningen met minder goede scores kunnen hernemen tijdens de contactmomenten op de campus”.

10

GAME VOOR MEER RUIMTELIJK INZICHT

Spelend leren. Voor de studenten industrieel ingenieur Bouwkunde van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen wordt dat dagelijkse kost. Aan de Technologiecampus Gent is immers een ‘serious game’ ontwikkeld waarmee ze een boost kunnen geven aan hun ruimtelijk inzicht, een cruciale competentie voor hun latere job. Maarten Bassier van de onderzoeksgroep Geomatica, die mee het computerspel bedacht, geeft uitleg.

Volgens de Nederlandse historicus Johan Huizinga, auteur van het boek ‘Homo ludens’ (1938) stond het vast dat de mens een ‘spelend wezen’ is. Uit die gedachte leidde hij de stelling af dat alles wat de mens ‘cultuur’ noemt in feite een spel is en zich ook verder als zodanig ontwikkelt. De ‘homo ludens’ wist zich op die manier een plaats te veroveren naast de ‘homo faber’ (de makende mens) en de ‘homo economicus’ (de calculerende mens, gedreven door eigenbelang). Met de ‘serious games’ heeft de spelende mens ook een vaste plaats verworven in de ‘ernstige’ ingenieursopleiding. “Al spelend of in dit geval al gamend kun je je vaak gemakkelijker vaardigheden en inzichten eigen maken dan in traditionele werk vormen”, zegt Maarten. “Ruimtelijk inzicht is een competentie die zich uitstekend leent om met behulp van een degelijk computerspel onder de knie te krijgen”.

… Naar Geomatica Door de programmahervorming die vorig academiejaar in de faculteit van start ging, zagen Maarten en zijn collega’s zich genoodzaakt hun game opnieuw onder handen te nemen.

ONDERWIJSONTWIKKELING IN DE KIJKER

©

Yves Maarten Bassier Tine Desodt

Persoons 11CONNECT ING Jelle Vermandere, Prof.

Vergauwen en Maarten

De opleidingsonderdelen Topografie I en II werden vervangen door Geomatica I en II en kregen ook een andere inhoud omwille van de integratie van de opties Bouwkunde en Landmeten in het bachelorprogramma. Daarbij komen de studenten Bouwkunde meer in aanraking met landmeetkundige onderwerpen. Concreet betekende dit dat de game geherstructureerd moest worden met meer focus op de tweede bachelor en met een aangepaste inhoud. Bij het KU Leuven Learning Lab werd een nieuwe aanvraag voor een microproject ingediend én goedgekeurd, wat maakt dat de gereviseerde game dit academiejaar in de tweede bachelor ingezet kan worden. “Met onze game volgen we helemaal de blended learning strategie”, aldus Maarten. “De hoorcolleges zijn of worden vooraf opgenomen en worden gecombineerd met een aantal terugkommomenten op de campus. Een docent kan aangeven welke spelen de studenten moeten uitvoeren ter voorbereiding van het volgende live lesmoment. Het gevolg is dat de live sessie efficiënter benut kan worden en er meer aandacht kan gaan naar vaardigheden die online moeilijker te verwerven zijn”. Campus overschrijdend De Gentse game wordt vanaf dit academiejaar eveneens ingezet in de bacheloropleidingen Bouwkunde op Campus De Nayer en Campus Brugge. Het heeft ook al zijn weg gevonden naar andere faculteiten van KU Leuven. Bachelorstudenten Geografie, Geologie en Archeologie gamen mee, evenals de masters in de opleiding ‘Conservation of Monuments and Sites’ van RLICL. Naar schatting 250 tot 300 studenten gaan dit academiejaar met de Gentse game aan de slag.

zijn de zes partnerinstellingen van de Associatie KU Leuven i.s.m. de zorgsector gestart met twee interdisciplinaire, modulaire opleidingen via afstands onderwijs: een microdegree Health Innovation Facilitation en een microdegree Health Engineering Management. Hannelore Strauven (e-Media Research Group - Campus Groep T), coördineert het microdegree Management voor leidinggevenden.

Een microdegree staat voor een com pact, diplomagericht programma”, vertelt Hannelore. “Het is dus geen diploma-opleiding zoals een bachelor of een master, maar de credits die je erin behaalt, kan je wel meenemen in een reguliere opleiding, vandaar de benaming ‘diplomagericht’. Een microdegree telt 20 tot 30 studiepunten, wat overeenkomt met een derde tot de helft van een bachelor- of een masterjaar”. “De grote troef van een microdegree is zijn flexibiliteit”, vervolgt Hannelore. “We richten ons op professionals in de zorg- en welzijnssector. Deze mensen hebben door gaans onregelmatige werkuren. Om hen toch in staat te stellen werken en leren te combineren, is het programma modulair opgebouwd en kan het via afstands onderwijs gevolgd worden. De student(e) kan kiezen tussen een of meerdere modules of gaan voor de volledige opleiding”.

ONDERWIJSONTWIKKELING IN DE KIJKER HEALTH INNOVATION: MICRODEGREES

Dit

“Dit programma is het product van de samenwerking tussen de faculteiten Geneeskunde en Industriële Ingenieurs wetenschappen van KU Leuven”, legt Hannelore uit. “De studenten kunnen opleidingsonderdelen kiezen uit de Master in het management en het beleid van de gezondheidssector ingericht door de “ Hannelore Strauven en Prof. Luc Geurts © Julie Feyaerts

academiejaar

Werkveld Bij de ontwikkeling van beide microdegrees was het werkveld actief betrokken. “In ons geval waren dat het Vlaams Welzijns verbond, In4core en Zorgnet Icuro, die elk tal van zorginstellingen vertegenwoordigen”, zegt Hannelore. “De coronacrisis heeft ervoor gezorgd dat o.m. in de ouderenzorg, de jeugdhulp, de gehandicaptenzorg en de kinderopvang de digitalisering in snel tempo is doorgedrongen. De digitale competenties van de medewerkers zijn niet overal in dezelfde mate mee geëvolueerd.

Dat maakt dat er op het terrein een grote behoefte aan vorming en bijscholing bestaat. Maar daar blijft het niet bij. De pandemie heeft in de hele sector een algemene noodzaak aan professionalisering blootgelegd. De microdegrees zijn dus op het juiste moment gelanceerd”. Beide programma’s mikken elk op een eigen doelgroep. Bij het microdegree Facilitation gaat het om werknemers met een zorg-, welzijns- of technologisch profiel. Het microdegree Management focust op professionals met (strategische) beleidsfunctie. “Het eerste programma is ontwikkeld door de vijf hogescholen van de Associatie KU Leuven”, aldus Hannelore. “Zij hebben hun expertise gebundeld om werknemers op te leiden zodat ze innovatieprojecten of -trajecten kunnen initiëren of faciliteren. Van hen wordt verwacht dat ze een brugfunctie kunnen vervullen tussen de ontwikkelaars en de gebruikers. Het duurt immers nog te lang vooraleer innovaties doordringen tot in de beroepspraktijk en daar op de juiste plaats worden ingezet. Het programma van dit microdegree bestaat uit een gemeen schappelijk gedeelte en twee clusters ‘Zorg & Welzijn’ en ‘Technologie’. Het sluitstuk is de uitwerking van een concrete case uit de praktijk”.

12

OP MAAT VAN DE ZORGSECTOR

Twee faculteiten Terwijl het eerste microdegree in eerste instantie op professionele bachelors mikt, richt het microdegree Management zich tot medewerkers met een masterdiploma.

Faculteit Geneeskunde die ze combineren met het projectvak Health Engineering Experience uit de Advanced Master in Innovative Health Technology van Campus Groep T. Deze master-na-master is een internationaal programma dat focust op de integratie van technologieën en methodologieën tot bruikbare systemen in de gezondheidssector”.

Voor wie al over een ingenieursdiploma beschikt, heeft Hannelore nog goed nieuws: “Hij of zij kan vakken kiezen uit het volledige curriculum van de masterna-master”. Yves Persoons  www.associatie.kuleuven.be/gezamenlijke-opleidingen/health-innovation

13CONNECT INGT

Met ingang van het academiejaar 2022-2023 krijgen de ingenieursstudenten Elektromechanica op Campus Brugge vleugels. Tenminste als ze kiezen voor de optie Luchtvaarttechnologie die opstart (of opstijgt?) in de derde bachelorfase. Er wacht de studenten een brede elektromechanische vorming met een unieke specialisatie. Prof. Frank Buysschaert, bezieler en drijvende kracht, mikt op bevlogen studenten die letterlijk en figuurlijk hun vleugels willen uitslaan. Even situeren. De bacheloropleiding Elektromechanica in de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen telt drie opties: Automatisering & mechatronica; Ontwerp & productie en Energie. De eerste twee afstudeerrichtingen oriënteren naar een master in Elektromechanica; de laatste naar een Master in Energie. Dit aanbod wordt in 2022-2023 uitgebreid met twee nieuwe opties: ‘Bedrijfsbeleid’ (op Campus Groep T en Technologiecampus Gent) en ‘Luchtvaarttechnologie’ op Campus Brugge.

Klimaatdoelstellingen “Koolstof- en emissievrije technologieën zullen centraal staan in het nieuwe luchtvaartprogramma”, vervolgt prof. Buysschaert.

14 ONDERWIJSONTWIKKELING IN DE KIJKER

Drones zijn overal in opmars en hernieuwbare energie heeft alle wind in de zeilen”.

“De vliegtuigen worden weliswaar zuiniger – tot 1,5% efficiëntie winst per jaar maar de technologische verbeteringen volstaan niet om de klimaatdoelstellingen te halen. Bovendien worden ze tenietgedaan door de toename van het aantal vluchten.

“Dat Luchtvaart net in Brugge van de grond komt, is geen toeval”, legt prof. Buysschaert uit. “De hogeschool KHBO, de voorloper van Campus Brugge, richtte in Oostende al een driejarig graduaat Luchtvaart in. Dat is bij de herstructurering in 2013 omgevormd tot een professionele bachelor in de Luchtvaart met de afstudeerrichtingen Luchtvaarttechnologie en Aspirant-lijnpiloot aan de hogeschool VIVES”. Helikopter Voor prof. Buysschaert is de optie Luchtvaarttechnologie een jongensdroom die in vervulling gaat. Als kind was hij al gefascineerd door alles wat vliegen kon: van zweefvliegtuigen tot straaljagers. Zijn grootste passie waren – en zijn nog altijd helikopters.

Over zijn studiekeuze hoefde de jonge vliegfanaat niet lang na te denken. In 1996 schrijft hij zich in voor het eerdergenoemde graduaat aan KHBO. Na een schakelprogramma studeert hij door voor industrieel ingenieur Elektromechanica. Vervolgens verdiept hij zich verder in de lucht- en ruimtevaart tijdens een aanvullende studie ingericht door KU Leuven en VUB. Via de Koninklijke Militaire School belandt hij aan de ULB. Daar wordt hij achtereenvolgens assistent en postdoc na een PhD aan de University of Southampton over (jawel) helikopters.

Van de sierlijkheid van de wentelwieken tot het vermogen zichzelf op te tillen wordt hij steevast lyrisch. Hoeveel miniatuur helikopters hij in zijn jeugd in elkaar heeft geknutseld, kan hij zelfs bij benadering niet zeggen.

Doorgedreven aerodynamisch design kan ook brandstof uitsparen evenals minder gewicht door het gebruik van hoogwaardige samengestelde materialen. Maar voor een echte doorbraak zullen batterij- en waterstof aangedreven systemen moeten zorgen”.

Terwijl het klassieke vliegen in grote energieverslindende toestellen onder toenemende druk staat, nemen de kleine onbemande luchtvaartuigen (UAV’s) een hoge vlucht. “Drones zijn immens populair”, bevestigt prof. Buysschaert. “Overal duiken ze op: in veiligheid, landbouw, verkeer, logistiek, meteorologie maar ook in ‘urban air mobility’. PAV’s (personal air vehicles) en luchttaxi’s volgen in hun spoor. FLAG-Agoria voorspelt een verdubbeling van het aantal jobs en van de omzet in de luchtvaart gedurende de volgende decennia. Het spreekt vanzelf dat we in het programma hierop zullen anticiperen”.

VOORELEKTROMECHANICAHOOGVLIEGERS

In 2019 kan dr. Buysschaert aan de slag op Campus Brugge als tenure track docent en onderzoeker. Met de steun van het Bijzonder Onderzoeksfonds start hij een project op over intelligente maritieme energieconversie en waterstof gebaseerde systemen. “Concreet zijn we bezig met de ontwikkeling van drones uitgerust met hybride propulsiesystemen. Die moeten inzetbaar zijn boven zee waar de klimatologische omstandigheden minder gunstig zijn dan op land. De expertise die dit project oplevert, kunnen we direct inzetten in de nieuwe optie.

15CONNECT ING

Prof. Frank Buysschaert © Tom Talloen

Veelzijdig Hoe fascinerend luchtvaart ook is, de gelijknamige optie staat niet op zichzelf. Ze maakt deel uit van de bachelor- en masteropleiding Elektromechanica. “We leiden in de eerste plaats industrieel ingenieurs op”, zegt prof. Buysschaert. “En die zijn per definitie veelzijdig en multi-inzetbaar, zeker met een master diploma in Elektromechanica op zak. Onze afgestudeerden zullen dus geen luchtvaarttechnologen met oogkleppen zijn, maar wel rasechte ingenieurs met een brede actieradius op én boven de begane grond”. Yves Persoons

Wallenius Wilhelmsen Solutions (WWS) is prominent aanwezig in het Zeebrugse havengebied. Niet alleen de oppervlakte van het bedrijfs terrein (49 ha) maakt indruk, ook de aard en de omvang van de activiteiten zijn best impressionant. “WWS is gespecialiseerd in het laden en lossen van zwaar materieel op en van roll-on-roll-off schepen”, vertelt Michiel. “Daarbij gaat het om auto’s, trucks, tractoren, graafmachines, project cargo, enz. WWS staat overigens niet alleen in voor het vervoer, maar ook voor de volledige logistieke ondersteuning, zodat het een totaalservice kan bieden aan de klant”.

dochterbedrijf

Kettingen Bij WWS zijn een 200-tal havenarbeiders aan de slag, een aantal dat uitgebreid kan worden tot 250 in drukke periodes. Zij staan in voor het laden en lossen van de schepen. Om te vermijden dat de goederen tijdens de vaart gaan schuiven, worden ze met kettingen stevig vast

Hoe kunnen ongelukken worden voorkomen bij het vastsjorren van zware ladingen op zeeschepen?

STUDENT IN DE KIJKER 16 Bjorn

VEILIG AAN DE KETTING IN ZEEBRUGGE Goethals, Michiel Rondelez en Geert Bekaert © Tom Talloen

Voor dat probleem zag Michiel Rondelez uit Torhout, derdejaars bachelor Elektromechanica op Campus Brugge, zich gesteld bij zijn bachelorsproef. De opdrachtgever was niet de minste: Wallenius Wilhelmsen Solutions in de haven van Zeebrugge, een van een van de grootste rederijen ter wereld. Dit artikel doet het verhaal van een bachelorproef die in menig opzicht niet moet onderdoen voor een masterthesis.

Testen Voor het testen maakte Michiel gebruik van een zgn. ‘chain turnbuckle’, d.i. een bestaand apparaat dat volgens dezelfde principes werkt als zijn tool. De safe working load van de tool berekende Michiel op 100 kN (kNewton), dat is beduidend hoger dan de kracht in de kettingen, dus een veilig gebruik was al verzekerd. Uit simulaties bleek verder dat de meeste kracht geleverd kan worden bij pneumatisch gebruik. “Ook dat is relevant voor de veiligheid en de efficiëntie”, merkt Michiel op.

“Het aantrekken verloopt meer gecon troleerd dan bij manueel lashen, ook al wordt er tot vijf keer meer kracht ingezet. En -last but not least- één persoon kan hiermee de klus klaren i.p.v. twee met het bestaande systeem.” Bjorn Goethals, Vessel Operations Manager bij WWS in Zeebrugge die Michiel in het bedrijf begeleidde, is best tevreden met de prestatie van de Torhoutse bachelor student. Hij spreekt onomwonden van “een beduidende verbetering in termen van veiligheid, efficiëntie, ergonomie en het inzetten van personeel”. Geert Bekaert, de ‘interne’ coach op Campus Brugge, is dan weer vol lof over Michiels zelf standigheid. “Hij was niet te stoppen en bleef maar met ideeën aandraven. In hem schuilt een industrieel ingenieur op wie we trots kunnen zijn”. Yves Persoons

geklonken aan de sjorpunten op het schip. In het vakjargon heet dat ‘lashing’. Cruciaal bij deze operatie is dat de kettingen strak worden aangespannen. “Dat is manueel werk en verloopt als volgt”, legt Michiel uit. “Met behulp van een spanhendel spant een arbeider de ketting zodanig aan dat een collega de haak aan het uiteinde kan bevestigen in een schakel van de ketting. Om meer kracht te kunnen uitoefenen, wordt een trekker op de spanhendel gezet. Het kan gaan om een standaard trekstang. Die is buisvormig en gaat na een tijdje plooien door overbelasting. Een alternatief is de ‘sterke jan’ uit massief staal, maar die heeft de neiging uit de handen te glippen bij regen of vochtig weer. Bij de derde optie de handkettingtakel hebben de arbeiders dan weer geen idee hoeveel kracht ze uitoefenen, waardoor onderdelen kunnen breken en weg gekatapulteerd worden. Speciale veiligheidshelmen, hand schoenen en een antislipstrook op de trekker kunnen wel soelaas bieden maar lossen het probleem ten gronde niet op. Er moest dus een andere en betere manier bedacht worden om de kettingen veiliger te kunnen aanspannen”. Eigen ontwerp Aan de spanhendel zelf hoefde noch kon Michiel veel veranderen. Die is wereldwijd in alle WWS-vestigingen in gebruik, dus niet in een handomdraai te vervangen. Bijgevolg concentreerde hij zich op de trekker die op de hendel wordt geplaatst. Op basis van een eigen rekenmodel en een analyse van de lashing tools die in het containertransport worden gebruikt, ontwierp Michiel een eigen model waarbij er nog amper fysieke arbeid moet worden verricht. “Alle werk wordt door de tool gedaan”, bevestigt hij. “Die bestaat uit twee massieve onderdelen die met elkaar zijn verbonden door een schroefas. Door met behulp van een pneumatische of elektrische slagmoersleutel de bout op het massief onderdeel met schroefdraad aan te draaien, verschuift die naar het andere onderdeel. Beide zijn uitgerust met een haak waarmee de ketting aangetrokken kan worden”. Michiels ontwerp is 1.06 m lang, weegt 8 kg en kan perfect door één persoon bediend worden.

Testontwerp van de chain buckle

17CONNECT ING

18 STUDENT IN DE KIJKER

Compleet nieuw is de motor. Voor het eerst heeft het Agoria Solar Team een eigen elektromotor gebouwd. “Onze motor is speciaal ontworpen voor de zonnewagen”, legt electrical engineer Arne Cambien uit.

Aan de randen van de auto zijn de zonnecellen met een speciale techniek licht gebogen om ruimte te besparen. Het hele zonnepaneel bevat 292 silicium cellen die samen bijna 1000 watt aan vermogen kunnen leveren”.

“Dat maakt dat hij een efficiëntie haalt van meer dan 97%, dat is stukken beter dan eender welke motor die je in de handel kunt verkrijgen. Ter vergelijking: de elektromotor van een Tesla heeft een piekrendement van 94%. Een klassieke verbrandings motor haalt niet eens 50%”.

Possibilities’. Onder dat motto herdacht het negende Solar Team het concept, het design en de techniek van de zonnewagen tot in het kleinste detail. “We hebben letterlijk en figuurlijk alles uit de kast gehaald om de meest performante zonnewagen te bouwen”, bevestigt teammanager Victor Verhaert. “De Bluepoint Atlas ziet er dan ook niet alleen anders uit, ook het binnenwerk verschilt in menig opzicht van zijn voorgangers.” Wat uiterlijk het meest opvalt, is het zgn. ‘bullet design’ of de spitse hypergestroom lijnde vorm. “Die zorgt voor een minimale luchtdrukweerstand tijdens het rijden, wat finaal resulteert in een sterk verminderd energieverbruik”, zegt Gilles De Baets, aerodynamics engineer. “Bij het ontwerp lieten we ons inspireren door de natuur, met name vogels en vissen. In de spitse neus van de auto herken je de kop van een haai en achteraan ziet de wagen eruit als de vleugels van een valk. Beide dieren zijn topmeesters in snelheid, weerbaarheid en efficiëntie”.

Op 2 augustus 2021 pakte het Agoria Solar Team in het Koninklijk Museum voor Noord-Afrika uit met de Bluepoint Atlas. Het is de negende Belgische zonnewagen die Leuvense ingenieursstudenten sinds 2005 hebben ontworpen en gebouwd. Na de afgelasting van de World Solar Challenge 2021 in Australië gingen de wereldkampioenen op zoek naar een nieuwe uitdaging, ditmaal in Afrika.

Redefining

Naast de unieke vorm, heeft de zonne wagen ook een wiel minder dan zijn voorgangers. “Met een driewieler is er minder contactoppervlak met de onder grond waardoor er minder wrijving ontstaat. Om niettemin de stabiliteit te blijven garanderen, hebben we de wagen uitgerust met twee wielen vooraan en één centraal wiel achteraan”, aldus Elliot Coone van het Energy & Electronics Department. Duurzame zonnecellen Een andere innovatie in de Bluepoint Atlas is het zonnepaneel, gemaakt van hoog waardige siliciumzonnecellen. “Deze cellen hebben weliswaar een lager rendement dan de multijunction zonnecellen op de vorige zonnewagens, maar ze zijn veel duurzamer in productie”, zegt Pieter Janssen van het Electrical Engineering Department. “De zonnecellen zijn in perfecte vierkanten gesneden om zoveel mogelijk exemplaren op een beperkte oppervlakte te plaatsen, waardoor we een kleinere zonnewagen kunnen bouwen.

ALS HET NIET LUKT IN INDANAUSTRALIË,RACENWEAFRIKA ‘

19CONNECT ING

Vermeldenswaard is ook nog het nieuwe batterijpakket. Dat geeft de Bluepoint Atlas een bereik van 700 km zonder zonne-energie te moeten ‘bijtanken’. Dit komt overeen met een rit van Brussel naar Berlijn. Sahara Eind oktober neemt het team deel aan de Solar Challenge Morocco, een gloednieuwe race doorheen de Marokkaanse Sahara en het Atlasgebergte. “De Bluepoint Atlas zal op vijf dagen tijd zo’n 2500 km rijden in moeilijke omstandigheden en op een lastig terrein”, zegt Birgitt Peeters, pilote en hoofd Marketing. “Zeker de hoogteverschillen in en om het gebergte zullen het uiterste vergen van de wagen én van onszelf. Maar we gaan ervoor. Na Australië, Zuid-Amerika en Europa willen we ook in Afrika stunten”. Yves Persoons  www.solarteam.be

De Aurora Mk II, de dertiende elektrische auto van het Formula Electric Belgium team, heeft de vuurdoop op de Europese racecircuits goed doorstaan. In Tsjechië zat er zelfs een podiumplaats in. “Een knappe prestatie voor een wagen vol nog niet eerder uitgeprobeerde hightech”, vindt teamleider Remko Schippers.

De wedstrijd in Hongarije was voor het Belgische team haast een kopie van de race in Tsjechië. Alles verliep naar wens tot tijdens de Endurance-proef een verdwaalde kegel op de rijbaan letterlijk en figuurlijk stokken in de wielen stak. Aangezien het wedstrijdreglement geen technische ingrepen toelaat tijdens de race moest de Aurora Mk II onherroepelijk aan de kant. “Brute pech, anders hadden we een foutloos parcours gereden”, betreurt Remko. Betrouwbaar Na de zomercompetities blikken de teamleden toch tevreden terug op het Europese avontuur. “We hebben vooral veel ervaring gewonnen en zijn ook als team gegroeid”, relativeert Remko.

In het voorjaar pakten de 29 ingenieurs studenten van Formula Electric Belgium uit met hun nieuwste creatie. Een race wagen uitgerust met een compleet nieuw aerodynamisch pakket, superlichte velgen, een efficiëntere koeling van de batterijen en de motoren, 11% meer elektrisch vermogen, de nieuwste glasversterkte composieten, een innovatieve ophanging, ingenieuze controlesystemen, … samen goed voor 200 kg hightech met een acceleratie vermogen van 2,6 seconden van 0 tot 100 km/uur. Met deze wagen nam het team deze zomer deel aan de internationale Formula Student Competition 2021, een reeks wedstrijden waarin studenten teams van over de hele wereld het tegen elkaar opnemen met zelfgebouwde elektrische racewagens. Statisch en dynamisch “In tegenstelling tot F1 races of dergelijke is de Formula Student Competition geen klassieke race”, vertelt Remko. “Niet alleen de performantie van de auto, ook de kwaliteiten van het team worden getoetst en beoordeeld in twee reeksen van proeven of ‘events’. Tijdens de dynamische ‘events’ wordt gekeken naar o.m. het acceleratie vermogen van de wagen, de wegligging en het uithoudingsvermogen. De statische ‘events’ dienen om het design, het kosten plaatje en het businessplan te evalueren. Tijdens de presentatie van je plan moet je de jury kunnen overtuigen om te investeren in je project. In de vorige edities van de competitie scoorden we altijd goed op design, acceleratie en businessplan omdat we onze auto’s volledig zelf ontwerpen en bouwen”. Om tot de dynamische proeven te worden toegelaten, wordt de wagen eerst onder worpen aan een grondige scrutineering. “Je kunt het als een ingangsexamen beschouwen of -nog beter- als een op de spits gedreven technische keuring die twee tot drie dagen van de competitie week in beslag neemt. Na elke test is het nagelbijtend wachten op het verdict van de jury”, aldus Remko.

Dit betekent concreet dat we elk onder deel opnieuw onder de loep zullen nemen en verder bouwen op deze innovaties.

Van Tsjechië reisde het team verder naar Hongarije voor de Formula Student Competition East op de Hungaroring. “Die beloofde nog spannender te worden”, vertelt Remko. “De scrutineering was om organisatorische redenen met een dag ingekrompen, dus nog meer tijdsdruk. En op de deelnemerslijst prijkten alle topteams van het moment, elk met stevige wedstijdervaring en meerdere overwinningen op het palmares”.

Een jaar van innovatie, dan wordt 2022 een jaar van consolidatie. Met als streefdoel een plaats bij de top vijf”. Yves Persoons  www.formulaelectric.be VAN FORMULA ELECTRIC BELGIUM

“Daarom zijn we ervan overtuigd dat we in 2022 beter beslagen op het ijs zullen komen. De volgende maanden zetten we alles op alles om de betrouwbaarheid van de nieuwe wagen te perfectioneren.

DE ZOMER

Podiumplaats Op het circuit van Most in Tsjechië nam het Leuvense team het op tegen 45 andere teams uit tien landen. De gevreesde scrutineering verliep probleemloos evenals de statische proeven. Resultaat: tweemaal een tweede plaats in respectievelijk Engineering Design en Cost & Manufac turing. De dynamische events begonnen veelbelovend met een derde plaats in de Autocross en een plaats in de top 5 van de Skid Pad Test en de acceleratieproef. “Het had nog beter gekund, hadden we de 22 km lange Endurance volledig kunnen uitrijden”, merkt Remko op. “Helaas liet bij de wissel van de piloot halfweg de batterij het plots afweten. Zonder die tegenslag waren we zeker bij de top geëindigd. Zoals vaak zat het venijn in de staart”.

STUDENT IN DE KIJKER 20

21CONNECT ING

Onderzoek Prof. Hanselaer studeerde Fysica aan de UGent en promoveerde in 1986 tot doctor in de Wetenschappen. Aansluitend ging hij aan de slag bij de toenmalige hogeschool KIHO, de voorloper van de KU Leuven Technologiecampussen Gent en Aalst. Hij begon er als assistent voor het vak Fysica. In 1994 nam hij de draad van het onderzoek opnieuw op. “In onze hoge school werden onderwijs en onderzoek toen al gecombineerd, vooral door de collega’s biochemie.”, bevestigt prof. Hanselaer. “Lang voor er van integratie in de universiteit en academisering sprake was, speelde de KIHO al een voortrekkersrol in project matig wetenschappelijk onderzoek voor of in samenwerking met de industrie”.

doctoraatscommissie (2013-2017) en van de beoordelingscommissie (2016-2020).

PETER HANSELAER: DE ‘VERLICHTE’ ACADEMISCH BEHEERDER

DOCENT IN DE KIJKER 22

Een succesvolle deelname aan de eerste oproep van het HOBU-fonds in 1997 resulteerde in een eerste project en in de oprichting van het Laboratorium voor Lichttechnologie. Het onderzoek evolueerde van zonnecellen (van licht naar elektriciteit) naar ledverlichting (van elektriciteit naar licht) tot de perceptie van licht.

“Het lab kwam tot stand dankzij de financiële steun van IWT (VLAIO) en de medewerking van verschillende weten schappelijke en industriële partners en uiteraard van de hogeschool zelf die meteen de toekomstwaarde van dit onderzoek inzag”, aldus prof. Hanselaer. Het lab is inmiddels uitgegroeid tot een van de paradepaardjes van de Technologiecampus Gent en bekleedt ook een bijzondere plaats in de faculteit en de universiteit. Het lab combineert (doctoraats)onderzoek met dienstverlening aan de industrie en de samenleving op het gebied van binnen verlichting, perceptie, optisch ontwerp en metrologie. Het lab huisvest eveneens ‘Groen Licht Vlaanderen’, d.i. een consortium van meer dan 80 bedrijven en organisaties o.l.v. collega’s prof. Wouter Ryckaert en Catherine Lootens, en is o.a. een partner in het Europees project Smart Space waar onderzoek wordt verricht naar de reductie van CO2-emissies bij publieke verlichtingsinstallaties.

Sinds oktober 2020 is prof. Peter Hanselaer de academisch beheerder van de Technologiecampussen Gent en Aalst en Campus Sint-Lucas Gent. In die functie is hij de regionaal gemandateerde van de rector van de KU Leuven in de provincie Oost-Vlaanderen. Als stichter van het Laboratorium voor Lichttechnologie heeft Peter ook een stevige reputatie in de onderzoeks- en de bedrijfswereld. In dit artikel laat hij zijn licht schijnen op zijn nieuwe job. De opdracht van een academisch beheerder aan de KU Leuven is dubbel”, legt prof. Hanselaer uit. “Om te beginnen is er de verticale dimensie. Die houdt o.m. in dat je als lid van de Academische Raad van de universiteit de lokale campusbelangen tot op het hoogste beleidsniveau kunt behartigen. Daarnaast heb je de horizontale dimensie. Die verwijst naar je functie als aanspreek punt van en contactpersoon voor de lokale autoriteiten en alle belangrijke spelers in het socio-culturele, economische en onderwijsveld. Tot zover de theorie. In de praktijk gelden er voor de aard en de invulling van deze dimensies geen strikte regels. De situatie in de provincies is te verschillend. Dat we ons in Gent in een bijzondere én strategische positie bevinden, behoeft geen verdere uitleg”.

Een andere pluim op prof. Hanselaers hoed is ongetwijfeld de Erasmus Mundus Japan - Master of Science in Imaging and Light in Extended Reality (IMLEX), een uniek tweejarig programma opgezet door een consortium van vier universiteiten uit

Beleid Bij het ontstaan van de nieuwe Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen nam prof. Hanselaer belangrijke beleidsfuncties op zoals voorzitter van de eerste facultaire

Tegelijk zette hij zijn onderzoeks- en onderwijswerk op de Gentse campus verder als gewoon hoogleraar Fotonica, Glasvezelcommunicatie en Verlichting.

Prof. Peter Hanselaer © Tine Desodt

Finland, Frankrijk, België en Japan. IMLEX combineert verlichting, beeldverwerking en ICT in praktische toepassingen zoals Extended Reality, Augmented, Mixed & Virtual Reality, robotica, rendering, … Van de studenten wordt verwacht dat ze de opleiding volgen aan drie van de betrokken partneruniversiteiten. Troeven Tijdens het eerste jaar van zijn mandaat heeft de academisch beheerder zich geconcentreerd op de regionale verankering van de campus en bij uitbreiding van de KU Leuven. “Op voorstel van de rector hebben we een regiocomité opgericht met enkele belangrijke actoren actief in de provincie”, zegt prof. Hanselaer. “KIHO en later KAHO Sint-Lieven waaruit de huidige Technologiecampus is ontstaan, is altijd een begrip geweest in Oost-Vlaanderen en erbuiten. De KU Leuven is een ijzer sterk merk met wereldfaam. Helaas wordt de link tussen de Gentse campus en de Leuvense universiteit nog te weinig gelegd. Dat speelt niet bepaald in ons voordeel. Hier is dus duidelijk nog werk aan de winkel. De campustroeven sterker uitspelen is de eerste stap.” Een ander werkpunt is volgens de academisch beheerder de voorzieningen voor de KU Leuven studenten in Gent. Hij denkt daarbij aan toegang tot huisvesting, sportinfrastructuur en cultuur. Daarnaast ligt de sociale inbedding en rol van de campus in de wijk en de stad hem nauw aan het hart. Tot slot maakt prof. Hanselaer melding van een veelbelovend Gents multicampus project waarvan de haalbaarheid zal worden onderzocht. Het heet ‘Creatieve makers voor de toekomst’ met medewerking van de technologiecampus, de architectuur campus Sint-Lucas en LUCA-School of Arts campus Gent. “Allemaal zijn ze op de ene of de andere manier bezig met ‘maken’; van het maken van gebouwen, machines en producten tot het maken van kunst. De driehoek technologiearchitectuur-kunst leent zich bij uitstek tot intercurriculaire interacties en innovatie in onderwijs, onderzoek, dienstverlening en uitstraling. Ik ben benieuwd waartoe dit kan leiden.” ‘Du choc des idées jaillit la lumière’, schreef Nicolas Boileau drie eeuwen geleden. En als het op licht aankomt: daar kunnen ze in Gent goed mee overweg. Yves Persoons

23CONNECT ING

3D printing technology, also referred to as Additive Manufacturing (AM), is an umbrella of manufacturing processes where layers of materials are built up to create a solid object”, says Prof. Ferraris. “There are countless 3D printing techniques using varied types of principles to add materials to achieve the final “Customer-drivenproduct”. production and the demand for time and cost savings have increased the interest in the agility of the manufacturing process. This has led to continuous improvement in rapid prototyping technologies. Given the size, the material and unusual shape of the window, we opted for a technology based on thermoplastic extrusion, specifically Fused Filament Fabrication (FFF)”. Flaminco Prof. Ferraris’ Advanced Manufacturing Lab is one of seven research groups at De Nayer Campus. It is part of the division Manufacturing Processes and Systems (MaPS) of the Mechanical Engineering Department. Research topics include additive manufacturing, especially nozzlebased, including aerosol jet® printing, fused filament fabrication, and stereo lithography. The Advanced Manufacturing Lab and Deceuninck, the Belgian market leader in the production of windows and doors, found each other in the SIM-ICON project Flaminco of Strategic Initiative Materials in Flanders (SIM).

Big size printing As mentioned earlier, the researchers opted for the Fused Filament Fabrication technology. Jie Zhang, PhD student at De Nayer Campus explains: “FFF is a 3D printing process that uses a continuous filament of thermoplastic material. The object is built by disposing melted material layer-by-layer. Typically, the extruder head moves in two dimensions, creating a layer at a time before adjusting vertically to begin a new layer. FFF benefits include having a large variety of materials to choose from, fast printing from ideas to proto types and multiple printer manufacturers. In our lab, we have the equipment to print large pieces. It is a Discovery 3D printer, financed by De Nayer Stichting. This means we can be more economical with materials and, by extension, produce more cheaply. The quality and the integrity of the manufactured parts, i.e. the finish, the mechanical strength and the porosity, are the result of the temperature profile of the polymer deposits when in contact with the underlying layers. In the Flaminco project, I was testing the newly developed PVC filaments, and one of the objectives of my PhD research is to develop new strategies that optimally control the local temperatures during the process”.

AT DE NAYER CAMPUS

“It takes about 11 to 12 days to produce a whole window with high surface quality”, prof. Ferraris continues.

“Sustainability is another important criterion for the company”, Loren De Vogelaer adds. “At Deceuninck, special attention is paid to the rational use of materials and energy, anticipating the legal requirements that by 2050, every home in Flanders must be as energy-efficient as an energy-performing new house”.

ONDERZOEKER IN DE KIJKER 24

For Deceuninck, the project was an excellent opportunity to investigate whether 3D printing technologies are suitable for the production of large windows with curved shapes equipped with built-in ventilation and LED lighting. Since such windows are custom-made, they cannot be mass-produced, which means that the costs must be kept under control.

“Flaminco stands for Polymer Filaments for Additive Manufacturing of Individual Components”, continues Loren De Vogelaer. “The project focused on progressing the state-of-art of materials and extrusion 3D printing production chain based on the requirements of large applications. Besides Deceuninck and KU Leuven, the consortium included two other industrial partners: Materialise in Leuven and Proviron in Oostende, who specialise in respectively additive manufacturing and polymers. The research group of Prof. Brecht Van Hooreweder and Peter van Puyvelde (KUL) was also involved in the project. All together, we investigated the technical and economic feasibility of new materials and 3D printing larger thermo plastic products as an alternative to the small series extrusion and other standard production technologies avoiding high tooling costs and long lead times”.

WINDOW PRINTING IN 3D

Golden earrings, plastic iPad cases, chocolate letters … the list of materials and objects that can be 3D printed grows longer every day. Researchers from De Nayer Campus have managed to 3D print a large window with curved shapes, integrated ventilation and LED lighting. Deceuninck, the company that designed the window, is delighted with the result. Prof. Eleonora Ferraris, Ing. Loren De Vogelaer and PhD student Jie Zhang from the Advanced Manufacturing Lab De Nayer Campus, explain.

25CONNECT ING

“The window is 1.5 m in height, and we produced it in multiple pieces that were assembled afterwards. The NGen material from Colorfab was used at the first side. Now we are producing the window in the newly developed PVC filament provided by Deceunick too. The biggest challenge was warping of the long pieces and to ensure continuous printing with no failure”. In the meantime, the Advanced Manufacturing Lab has finished two prototypes of the window. They can be seen at De Nayer Campus in SintKatelijne-Waver and at Deceuninck in Hooglede-Gits.

Yves Persoons

Joren De Vogelaer, prof. Eleonora Ferraris and Jie Zhang © Joren De Weerdt

Current healthcare systems are under pressure due to a sharp increase in chronic diseases. Personal coaching programmes can prevent health problems by guiding people towards a healthier lifestyle. As part of the European HEART-project, a team of international researchers developed a system that is able to detect human activities from heterogeneous data while safeguarding the privacy. Chetanya Puri and Hee Reen Shim from the e-Media Research Lab (Group T Campus) and Koustabh Dolui from the imec DistriNet Research Group tell the story.

DEVELOPING A SAFE PERSONAL HEALTH COACHING PROGRAMME Chetanya Puri and Koustabh Dolui © Julie Feyaerts

ONDERZOEKER IN DE KIJKER 26

HEART stands for ‘HEalth-related Activity Recognition system based on Internet of Things’. It is one of the very first industrial doctorates founded under the Marie Sklodowska-Curie Actions, integrating information technology with social sciences and humanities. In the HEART-project, not only the technological innovative power of IoT is investigated, but also the needs of the customer or user, including legal issues.

27CONNECT ING

The Activity Recognition System is expected to be applied in the wearable sensor technology business in order to personalise health-coaching programmes. Moreover, HEART also defined a penetration strategy for the Chinese market that ensures both protection of personal information and adaptation to the needs of the Chinse customers.

The final conference of the project took place on 6 July 2021, where both the scientific findings and the training results were presented. The final event also provided an opportunity to highlight the innovative doctoral training with emphasis on interdisciplinarity, transversal skills, the international dimension and cooperation with industry. Yves Persoons  www.heart-itn.eu

The Heart project covers six individual research projects, closely interrelated, concluded by six excellent young researchers: four PhD students in ICT, one in legal studies and one in international business. Research was mainly conducted at KU Leuven and the University of Macerata (Italy) and at Philips, the leading multinational in the healthcare sector, with the support of a network of European and Chinese partners, such as Fudan University (Shanghai) and the University of the Chinese Academy of Sciences (UCAS).

Early stage researchers Chetanya Puri enrolled in the HEART-project as one of the six early stage researchers. He received a Master’s degree in Telecommunication Systems Engineering from the Indian Institute of Technology in Kharagpur (India). Then he joined the industry, where he was involved in building anomaly detection techniques for cardiac health estimation, using signals from wearables and other sensors linked to smartphones. Koustabh Dolui also has a background in engineering. He obtained his Master in Telecommunications Engineering at Politecnico di Milano (Italy) and has experience as research engineer in a European project. He was part of the development team for the EU Horizon 2020 project AGILE, working on data collection, cloud integration and device management on the AGILE gateway. Koustabh is researcher with the Department of Computer Science and imec DistriNet.

Final conference

Hee Reen Shim obtained her Master’s degree in Electrical and Electronics Engineering from Chung-Ang University in Seoul (Korea). She worked as a researcher at the Artificial Intelligence Lab at Korea Institute of Industrial Technology, where she focused on developing machine-learning algorithms and designing deep learning architecture. Currently, Hee Reen is a member of the e-Media Research Group at Group T Leuven Campus.

Heterogeneous data Hee Reen’s PhD project consists of developing a health activity recognition system from heterogeneous data. “I worked on analysing the user’s feedback in language in order to verify his or her health condition. As sensors can only capture biophysical parameters, it is quite difficult to understand what the user exactly means, when he says he is experiencing a health problem. That is why I built a neural network to understand the people’s problems, based on their oral or written declarations. As I did a lot of my research at the Personal Health Department of Philips Research Europe, I had the advantage of investigating potential industrial Koustabhapplications”.focusedon IoT cloud platforms and middleware, privacy and aggregation for IoT and Edge computing. “I took the data and processing applications used by Hee Reen and Chetanya and looked for ways of transferring them from a traditional cloud platform to mobile devices, IoT gateways and even microcontrollers”. Labelling Chetanya concentrated on building machine learning algorithms that learn and classify daily activities from wearable and IoT devices. “This raises the problem of data labelling. Not everyone experiences a health problem in the same way and names it differently. On the other hand, the industry is asking for solutions that are generally applicable to the entire population. My work consisted of developing an algorithm that is able to learn from limited labelled data and predict the condition as early as possible. Currently, I am working on weight gain data from pregnant women. The aim is to develop models that detect whether or not there is a risk of permanent obesity after pregnancy. This data is then passed on to doctors or health care providers, who can make appropriate recommendations”.

Determination of critical factors in malt production related to the flavour stability of final beer

Yang09/07/2021Zhang

Zeger12/10/2021Sierens

• Prof. Wouter Ryckaert (copromotor)

(JUNI - OKTOBER 2021)

• Prof. Peter Hanselaer (copromotor)

Linear optimisation under advanced uncertainty using imprecise decision theory

• Prof. Michael Van Der Borght (copromotor)

Timothy24/08/2021Callemein

CAMPUS DE NAYER Scene Perception: Generating and exploiting vision-based meta-data • Prof. Toon Goedemé (promotor)

CAMPUS BRUGGE

DOCTORATEN AAN FIIW

Weronika15/10/2021Anna

Detection and analysis of coherent structures in turbulent annular swirling jets

TECHNOLOGIECAMPUS GENT

CAMPUS BRUGGE

The study of chromatic adaptation in complex viewing conditions • Prof. Kevin Smet (promotor)

Ruben20/09/2021Smets

• Prof. Maarten Vanierschot (promotor)

• De heer Kristof Van Beek (copromotor)

Filipowska TECHNOLOGIECAMPUS GENT

• De heer Gert De Rouck (copromotor)

Keivan01/10/2021Shariatmadar

• Prof. Ozlem Cizer (copromotor)

Karel23/09/2021Desnijder

DOCTORATEN

• Prof. Youri Meuret (promotor)

• Prof. Lieven Vandevelde (copromotor)

• Dr. Chris Powell (promotor), University of Nottingham • Prof. Guido Aerts (copromotor)

Advanced Freeform Optics for Illumination Applications

• Prof. Hans Hallez (copromotor)

TECHNOLOGIECAMPUS GENT

CAMPUS GEEL

• Prof. David Moens (promotor)

On the Compositional Analysis and Biorefinery of the Black Soldier Fly (Hermetia illucens) - Resolving Uncertainties & Towards More Sustainable Processing • Prof. Johan Claes (promotor)

The use of high-quality recycled concrete aggregates in precast non-prestressed and prestressed concrete • Prof. Jiabin Li (promotor)

• Prof. Ilse Van De Voorde (copromotor) Shining21/09/2021Ma

• Prof. Luc De Cooman (promotor)

• Prof.dr. David Cook (copromotor), University of Nottingham, School of Biosciences 28

CAMPUS GROEP T

29CONNECT ING

Verder hebben de organisatoren de activiteiten en opdrachten voldoende gevarieerd zodat ze niet uitsluitend een jongens aangelegenheid leken. De aanwezigheid van vrouwelijke coaches en begeleiders heeft er volgens Karen eveneens toe bijgedragen dat de meisjes zich meer op hun gemak voelden. “Als we op deze manier de meisjes kunnen aanmoedigen om hun STEMvaardigheden te ontwikkelen, dan is dat een factor waarmee best rekening gehouden wordt bij toekomstige acties”, besluit Karen. Persoons INGENIEUS ZOMERKAMP IN LEUVEN MET APARTE MEIDENGROEP

Yves

© Julie Feyaerts

“Hadden we –zoals bij het begin van het initiatief de twee groepen gewoon opengesteld, dan hadden die zich in eerste instantie met jongens gevuld. Sinds we twee jaar geleden zijn begonnen met een groep te reserveren voor meisjes, is dat beeld helemaal veranderd. Samenwerken met jongens werkt op die leeftijd duidelijk drempelverhogend, dat is de realiteit.”

Jongeren warm maken voor wetenschap, technologie en engineering. Daar is het de kampleiders Yuri Cauwerts en Karen Vanderloock van de vakgroep Elektronica-ICT om te doen. Wat in 2017 bescheiden startte met een groepje van tien kinderen van 10 tot twaalf jaar, groeide uit tot een kamp van 27 tien- tot veertienjarigen, opgesplitst in een jongensgroep en een meisjesploeg. Tegelijk breidde ook het aantal activiteiten zich uit, sprongen nog andere enthousiaste collega’s op de kar en werd i.s.m. de Leuvense vzw Sporty een pakket van wel twaalf sporten en spelen in het programma geïntroduceerd, variërend van gymnastiek en speedminton tot baseball en rope skipping. “Bij een gezonde wetenschappelijk-technische geest, hoort ook een goede fysieke conditie, zeker bij jongeren in volle ontwikkeling”, bevestigt Yuri. “De formule doet het nog altijd. In een mum van tijd was het zomerkamp van 2021 volzet”. Raadsel Karen zet de hoofdingrediënten van het STEM-programma op een rijtje. “Ons aanbod bestond uit mechanische constructies bouwen met Lego, zoals tandwieloverbrenging, hefboom constructies en meten van hellingen, het kleuren van washandjes met Indigo in het Chemie lab, solderen van een pcb voor een geluidsdetector in het lab Elektronica, een dansmat maken met raspberry pi en tot slot het onderzoeken van bacteriën met een microscoop in het lab Biochemie”. “Doorheen alle activiteiten van de week liep een rode draad”, vervolgt Yuri. “Die bestond in het oplossen van een raadsel om een cryptex te kunnen openen waarin een sleutel verborgen zat.

WETENSCHAPSCOMMUNICATIE

“Uit onderzoek blijkt dat meisjes op jonge leeftijd wel degelijk geïnteresseerd zijn in wetenschap en technologie maar die interesse vanaf twaalf jaar snel verliezen. Dat komt o.m. omdat ouders relatief weinig met hun dochter(s) spreken over technischgerelateerde onderwerpen. Daar komt nog bij dat er nog altijd te weinig rolmodellen zijn waaraan de jonge meiden zich kunnen spiegelen. Met onze keuze voor de leeftijdsgroep 10 tot 14 jaar mikken we precies op deze kritische fase”.

Zelfs in coronatijden wordt ‘op kamp’ gaan spontaan geassocieerd met spelletjes spelen, ravotten in bossen en beemden en knetterend kampvuur. Dat het ook anders kan –en minstens even leuk– bewijst al voor de vijfde keer met telkens groeiend succes het Ingenieus Zomerkamp op Campus Leuven. Van 5 tot 10 juli 2021 haalden 27 jonge deelnemers hun hart op aan wetenschap en technologie. Bijna de helft waren meisjes.

Daarmee vonden de deelnemers op de laatste dag een voorraad maïs waarmee dan ’s middags popcorn gemaakt is”.

Gender In de eerste edities van het zomerkamp zag je vrijwel uitsluitend jongens in actie. Dat is inmiddels helemaal anders. De organisatoren hebben dan ook geen moeite gespaard om meisjes aan te trekken.

Over de aparte meisjesgroep wil Karen het volgend kwijt:

“Het meisjeskamp is een poging om iets te doen aan de genderongelijkheid in de ingenieursopleiding”, vertelt Karen.

In die mate dat er zelfs een speciale meidengroep werd ingericht.

WETENSCHAPSCOMMUNICATIE

‘Met de hoed in de hand komt men door het hele land’, zegt een oud spreekwoord. Vertaald naar vandaag zou dat kunnen luiden: ‘Met een zak van IWAST op je rug, wandel je door de wondere wereld van het Internet of Things’. Met een plug-and-play bag wil de onderzoeksgroep Draadloze en Mobiele Communicatie van de Technologiecampus Gent jongeren warm maken voor digitale technologieën en de ingenieursstudie. Prof. Liesbet Van der Perre en Hanne Deprez doen het verhaal. Het is en blijft een paradoxale toestand”, aldus prof. Van der Perre. “Aan de ene kant zie je dat de jongeren zich als een vis voelen in de hoogtechnologische wateren en er als de kippen bij zijn om de laatste snufjes te ontdekken. De andere kant van de medaille is dat zelfs de leukste toepassingen er maar moeilijk in slagen om bij het jonge volkje de nieuwsgierigheid op te wekken naar wat er allemaal achter schuilgaat, hoe het ontworpen en gemaakt wordt en vooral wie het allemaal bedenkt en bouwt: de ingenieurs. Hightech is blijkbaar zo vanzelfsprekend geworden als het dagelijks brood. Daar komt nog eens bij dat technologie een weinig sexy imago heeft: moeilijk en saai. Met de industrie is het nog slechter gesteld: berichten over vervuiling en bedrijfssluitingen halen vlugger het nieuws dan innovaties. Geen wonder dat de industrieel ingenieur soms nog wordt aangezien als een restant van de eerste industriële revolutie”. “Als wetenschap en technologie op zich niet aanslaan, moeten we een andere insteek proberen”, vervolgt Hanne. “Wat jongeren tegenwoordig wel boeit zijn sociaal contact, gezondheid, biodiversiteit, het klimaat probleem en de levenskwaliteit. Op elk van deze terreinen heeft de technologie heel wat te bieden. Als we erin slagen om langs deze weg de jongeren in contact te brengen met technologie maken we kans op succes. En als we daarbij ook nog eens de boodschap op een aantrekkelijke manier kunnen verpakken, maken we nog meer kans op slagen. Deze keuzes leverden ‘Internet of Things with a Soft Touch’ op als naam voor ons project. Het woord ‘soft’ heeft betrekking op zowel de aard van de opdrachten als op de manier waarop we ze brengen: in de vorm van belevenissen met een grote persoonlijke inbreng”.

Dat is de aanknoping bij de globale Sustainable Development Goals van de VN. Met ons project bestrijken we niet minder dan zes van de prioritaire domeinen.

Bij de experimenten komen bijvoorbeeld de klimaatzaak, de problematiek van drink baar water en de biodiversiteit aan bod. Bij onze doelgroep willen we de gelijkheid van kansen bevorderen, de gender problematiek aanpakken en finaal de kwaliteit van het onderwijs bevorderen. Ik weet dat het hoog gegrepen is, maar als we niet meteen de lat hoog leggen, zal er te velde maar weinig veranderen”.

De IoT rugzak van de Gentse onder zoekers bevat een plug-and-play pakket bestaande uit tien moederborden, geluidsen omgevingssensoren die hun data doorsturen naar een centrale controller, een gateway om data te capteren en een batterij die werkt op zonne-energie.

INTERNET OF THINGS IN EEN RUGZAK “

Duurzame doelstellingen “IWAST heeft inderdaad een dubbel doel en een dubbele betekenis”, bevestigt prof. van der Perre. “Enerzijds gaat het om het wegnemen van barrières bij jongeren, vooral dan bij diegenen met weinig STEM-achtergrond. Anderzijds introduceren we IoT aan de hand van toepassingen in o.m. de gezondheids sector, de zorg, de bevordering van de levenskwaliteit, enz. En eigenlijk zou ik er nog een derde doel willen aan toevoegen.

“Onze rugzakken zijn bedoeld voor gebruik in de klas”, vervolgt Hanne. “Ze worden door de leraar ingezet tijdens de reguliere lesuren wetenschappen, wiskunde, techniek of STEM. We hebben er bewust voor gekozen om geen bouwdoos aan te bieden met een kant-en-klare handleiding. We willen namelijk dat de leerlingen zelf een probleem uit hun omgeving kunnen kiezen waarmee ze dan creatief aan de slag kunnen gaan om het met het IoT 30

instrumentarium aan te pakken. Het kan bijvoorbeeld gaan om het opmeten van het geluid of de luchtkwaliteit op de speelplaats of in de klas”.

31CONNECT ING

Principes “Bij de uitvoering van hun opdracht volgen de leerlingen de iSTEM-principes”, legt Hanne uit. “Het vertrekpunt is telkens een uitdaging waarna stap na stap een aantal subproblemen aangepakt worden.

Bovendien hebben we er speciaal op gelet dat in elke opdracht verschillende

Verder voorziet IWAST in een degelijke voorbereiding en begeleiding van de leraren.

STEM-componenten aan bod komen.

Bij het begin van elk semester wordt een eendaagse training georganiseerd om hen vertrouwd te maken met het materiaal in de rugzak. Gedurende de uitvoering blijven de Gentse onderzoekers beschikbaar voor inhoudelijke ondersteuning. Via een bevraging of een evaluatiemeeting gebeurt dan de terugkoppeling.

De stappen zijn achtereenvolgens: brain stormen over de probleemstelling, oplijsten van de randvoorwaarden, verfijnen van de probleemstelling, opstellen van een onder zoeksplan, dataverzameling, -analyse en -synthese en tot slot een reflectiemoment.

De leraren kunnen dan kiezen op welk onderdeel ze dieper willen ingaan”.

Hanne wijst er tenslotte nog op dat de leraren gedurende een volledig semester gratis over de rugzakken kunnen beschikken. Dat geeft hen de tijd om de activiteiten voldoende te spreiden. Dat is ook nodig omdat de dataverzameling door de leerlingen meerdere dagen of zelfs weken in beslag kan nemen. Afhankelijk van de diepgang moet je voor een IWAST-project gemiddeld op 12 tot 30 lesuren rekenen. Of hoe je met een relatief kleine rugzak toch een stevig leertraject kunt afleggen.

Yves Persoons  www.dramco-iwast.github.io v.l.n.r. voor: Jarne Van Mulders, Sarah Goossens, Jona Cappelle en Guus Leenders. v.l.n.r. achter: Gilles Callebaut, Geoffrey Ottoy, prof. Liesbet Van der Perre en Hanne Deprez. © Tine Desodt

Arnoud Martens © Julie Feyaerts

FACULTY WORLDWIDE 32

33CONNECT ING

The platform was closed mid-July. The collected ideas and ensuing discussions will form the groundwork for building a joint strategy for UNA Europa 2030. The analysis of the ideas will be shared with the community in November 2021. Subsequently, the second phase of the process will start at policy level. The new strategy is expected to be ready for action by May 2022. Yves Persoons  www.una-europa.eu

DESIGNINGUNA.FUTURA:THE DIGITAL FUTURE OF EUROPE

In 2018, seven prominent research universities joined forces to create UNA Europa 2030, an alliance that aims to lay the foundation of the European University of the Future. The partners including KU Leuven are committed to establish a profound collaboration with a focus on qualitative and innovative education and research that stimulate the international opportunities for students, staff and researchers.

Young people During the second week, the team concentrated on designing a European e-voting system. “We initially aimed at young people as the target group because they are most familiar with digitisation”, says Arnoud. “The complexity of the task soon became apparent. Not only technologically, but also in terms of security and privacy. Fortunately, the team also included a PhD student in law who was well versed in legal matters. Twenty-four students of KU Leuven took part in Una.Futura 2021, including seven engineering students from Group T Campus. Arnoud is proud of their commitment, especially since most of them are from outside the EU.

Arnoud Martens, International Officer at Group T Leuven Campus, was facilitator of one team.

“The seven partners there are now eight of them have been at the heart of Europe’s intellectual tradition for almost 1,000 years”, Arnoud explains. “They have a rich cultural heritage and the ambition to shape the Europe of the future. Together they count almost half million students and staff and reach millions more online”.

The first week was entirely reserved for gathering documents and information on e-government systems and good practices. It quickly became apparent that Estonia is a frontrunner in the EU that can serve as a model for the digitisation of public services and administration. Other countries are clearly less advanced; some do not even have electronic identity cards yet. Equalising the situation in the EU will be the first major work to do”.

Challenges In spring 2021, a digital platform was set up where students and staff could share ideas and discuss with colleagues from across the whole UNA Europa 2030 community. Teamed up with facilitators and experts, they worked on jointly finding solutions to six challenges that all relate with the exponential advance of digitisation in all aspects of everyday life, be it in education, at work, in social interaction, communication, health and many others. The six challenges were: 1. Digital empowerment, 2. Digital citizenship, 3. Digital economy, 4. Augmented human, 5. Cyber threats and 6. Mental well-being and social relations in the digital work. “Each challenge was assigned to one or more international teams”, Arnoud continues. “Our team got ‘Digital citizenship’ with the task of developing an e-voting system. Six students had signed up for this. The entire design process took two weeks. After the kick-off with an expert talk on the theme, the team got down to work.

Throughout June and July 2021, the eight leading European universities of the UNA Europa 2030 alliance offered their students a unique experience: tackling real life challenges in cross-European teams. Set up as an open innovation design event, Una.Futura took students on a journey developing solutions to the challenges arising from the digital revolution.

De andere partner is Borealis, de op een na grootste producent van polyethyleen en polypropyleen in Europa. “Het bedrijf zet momenteel volop in op herbruik systemen om de overgang naar een circulaire economie te stimuleren”, vervolgt Jeroen. “Eind vorig jaar lanceerde Borealis een pilootproject om 1,5 miljoen plastic wegwerpbekers te vervangen door 30.000 herbruikbare lichtgewicht exemplaren om na recyclage opnieuw in gebruik te nemen. De bekers worden in België geproduceerd en zijn voorzien van een RFID-chip (Radio Frequency Identification) waardoor het hele tracé van de beker kan worden gevolgd. Zulke data zijn erg interessant voor het in kaart brengen van het consumptiegedrag van de klant en de levenscyclus van het product.

Vier miljoen koffiebekers worden er jaarlijks weggegooid in Leuven. Als je die allemaal in elkaar schuift, krijg je een stapel van 23 km hoog, dat is de afstand tussen Brussel en Leuven. Die massale verspilling is het CORE-team al langer een doorn in het oog. Met de oprichting van Quppa willen drie CORE-alumni dit probleem bij de wortel aanpakken. Medeoprichter Jeroen Diels doet het verhaal. Op 14 december 2020 werd in Leuven Quppa boven de doopvont gehouden. Het nieuwe bedrijfje is een spin-off van de cvba-so CORE, dit is een coöperatie van ingenieursstudenten van Campus Groep T en vennoten die ijveren voor een efficiënt en rationeel energiegebruik in een circulaire economie. Als masterstudent Elektromechanica en student van het postgraduaat Innoverend Ondernemen voor Ingenieurs was Jeroen twee jaar actief bij CORE. Eerst was hij betrokken bij energiestudies in scholen, bedrijven en overheidsinstellingen. Daarna ontfermde hij zich over de startup van medestudent Olivier Hendrickx. Samen met twee andere studenten zette Jeroen de startup op de kaart als ‘Quppa’. Slim deelsysteem “Bij CORE hebben we geleerd om de zaken radicaal aan te pakken”, zegt Jeroen. “Met radicaal bedoel ik letterlijk bij de wortel (radix). Zo komt het dat we voor het probleem van de wegwerpbekers een compleet nieuwe oplossing hebben ontwikkeld. Dat is een slim deelsysteem voor herbruikbare koffiebekers”. Jeroen legt uit hoe de vork aan de steel zit. “We introduceren in de stad een universele, herbruikbare beker voor take away koffie. Ze kan bij verschillende koffiebars ontleend worden zonder waarborg. De eerste stap bestaat erin dat je je registreert op de app van Quppa. In de koffiebar scan je een QR-code om een of meerdere bekers te koppelen aan je account. Voor alle duidelijkheid: de beker wordt niet je eigen dom. Je krijgt hem in bruikleen. De app herinnert je er binnen de drie dagen aan je beker opnieuw in te leveren bij een van de deelnemende punten. We werken in dat verband met twee formules. Je kunt bijvoorbeeld je beker gratis uitlenen als je hem minstens vier keer per maand gebruikt.

Start Het slim deelsysteem van Jeroen en co is inmiddels al in vijf Leuvense koffiebars in gebruik. 450 klanten hebben zich al geregistreerd en er zijn al ruim 500 Quppabekers in omloop. Geen slecht resultaat in coronatijden waarin de meeste studenten thuiszitten. Veelbelovend is alvast dat de Stad Leuven haar steun en medewerking heeft toegezegd. Als nu ook de grootste potentiële klant, de KU Leuven, nog toehapt, zit Quppa op rozen.

WEG ALUMNUS IN DE KIJKER 34

Ben je een verstokte koffiedrinker, dan ga je beter voor een lidmaatschap. Dat kost amper 1 euro per maand voor een onbeperkt gebruik. Uiteraard zijn er nog andere formules te bedenken. Belangrijk is wel dat de prijs van het bakje troost dezelfde blijft. De koffiebars betalen wel een bijdrage voor het gebruik van het systeem, maar dat bedrag kunnen ze gemakkelijk recupereren omdat ze geen nieuwe bekers meer hoeven aan te kopen”.

Van dit consortium ontvingen we een subsidie om het technologisch gedeelte van ons project te ontwikkelen, zoals de chips in de bekers en de leesapparatuur in de koffiebars”.

Partners De drie jonge ondernemers staan er gelukkig niet alleen voor. Ze kunnen rekenen op de steun van twee business partners.

“Onze eerste partner is Vlaanderen Circulair”, vertelt Jeroen. “Dat is het consortium van overheid, bedrijven, nonprofitorganisaties en kennisinstellingen dat fungeert als inspirator en matchmaker

voor de circulaire economie in Vlaanderen.

Yves Persoons  www.quppa.be

QUPPA WEGWERPBEKERSWIL

35

Jeroen Diels, Wouter Meynendonckx en Thomas Holemans © Julie Feyaerts

CONNECT ING

“Van de aula in Leuven belandde ik direct in de directiestoel in Diksmuide, met een op het eerste gezicht onoverzienbare stapel opdrachten en verantwoordelijkheden: het afsluiten van contracten, het managen van grote projecten, maar ook het beheer van een forse KMO met meer dan 100 werknemers. De eerste jaren waren zwaar, maar ook ongemeen leerrijk en dat niet alleen technologisch, maar ook in alle onderdelen van de bedrijfsvoering: financiën, marketing, human resources, enz.”

In een familiebedrijf als het onze moet je letterlijk van alle markten thuis zijn”, vervolgt Dries. “Elektromechanica, aandrijfsystemen, elektronica, bouwkunde, hydraulica, projectmanagement, wetgeving, transport en logistiek, noem maar op. Om een voorbeeld te geven: voor het transport van drie vijzels bestemd voor het Albertkanaal moest de elektrische bovenlijn van een spoorlijn worden afgekoppeld”. Groene energie De vijzels die het bedrijf in 2018 bouwde voor het Albertkanaal geven een goed beeld van de omvang van de projecten. Dries doet het verhaal: “De vijzels zijn elk 30m lang, 5,2m hoog, 4,8m breed en wegen elk 95 ton. Samen verpompen ze 15.000 liter water per seconde. Wat onze constructie bijzonder maakt, is dat ze als pomp én als turbine gebruikt kan worden. Als pomp zorgen ze ervoor dat het kanaal stroomopwaarts boven de sluis bevaarbaar blijft bij laag water. In periodes van wateroverschot schakelen ze over op turbinewerking. Zo wekken ze samen tot één megawatt groene energie op. Dit type van gecombineerde vijzels is op dit ogenblik erg gegeerd. Ons order boek zit vol met bestellingen van over heel Europa”. Maar er is meer. De vijzels zijn ook visvriendelijk. “Aangezien de installaties vooral in kanalen en natuurlijke waterlopen gebruikt worden, moeten we rekening houden met het visbestand”, legt Dries uit. “Onze vijzelpompen en waterkrachtvijzels zijn zodanig ontworpen dat ze de vismigratie stroomop- en afwaarts niet hinderen en we een mortaliteit van quasi nul hebben”.

De Meulestedebrug in Gent, de Londonbrug in Antwerpen, de Vaartkombrug in Leuven, de Ringbrug in Tisselt, de stuwsluis in Harelbeke, het pompstation Groot Schijn in Deurne, … het is maar een greep uit de ‘kunstwerken’ die het West-Vlaamse familiebedrijf overal te lande realiseerde.

ALUMNUS IN DE KIJKER 36

Overheid Sinds de jaren 50 van de vorige eeuw is de West-Vlaamse bvba een wereldspeler in de elektromechanische uitrusting van bruggen en sluizen. “Hierbij gaat het vooral om overheids opdrachten”, legt Dries uit. “Een goed voorbeeld daarvan is de Meulestedebrug in Gent. In oktober 2020 werd die door een binnenschip geramd, waardoor de staalstructuur, mechanische scharnierpunten en aandrijving zwaar beschadigd geraakten.

“De bvba Vandezande staat inderdaad bekend voor haar vijzels, maar we ontwerpen en bouwen ook waterzuiveringsinstallaties en elektromechanische uitrusting van bruggen, sluizen en stuwen”, vertelt Dries. “Daarvoor hebben we een eigen studiebureau in huis en maken we gebruik van de meest geavanceerde productie technologieën en CAE-ontwerpprogramma’s. Bovendien worden al onze producten en installaties milieuvriendelijk ontworpen en gefabriceerd met duurzame materialen en energie-efficiënte aandrijvingen. Het leverde ons vorig jaar een milieumanagementcertificaat en CO2 prestatiecertificaat op”.

Voor de jonge ingenieur betekent het meteen de vuurdoop.

DRIES GEBORENVANDEZANDE:INGENIEUR-ONDERNEMER

De bekendste uitvinding van de grote Griekse wiskundige en ingenieur Archimedes is zonder twijfel de schroef, de voorloper van de vijzel. De marktleider in de productie en installatie van vijzelpompen en waterkrachtvijzels bevindt zich in Diksmuide. Dries Vandezande, Operations Manager van het bedrijf dat zijn naam draagt, is industrieel ingenieur Elektromechanica en burgerlijk ingenieur Werktuigkunde van respectievelijk de voormalige KHBO-Oostende, nu Campus Brugge, en KU Leuven. Een portret.

Terug thuis kan hij onmiddellijk aan de slag in het bedrijf om er de vacante functie van hoofd van het studiebureau in te vullen.

Vuurdoop Dries is de kleinzoon van Maurice Vandezande, een ambitieuze smid en getalenteerde mekanieker die in 1930 voor het ondernemerschap koos. Geboren en getogen in het familiebedrijf was Dries voorbestemd om ingenieur te worden. In 2011 studeert hij af als industrieel ingenieur Elektromechanica aan de hogeschool op de zeedijk in Oostende. Om zich nog verder te bekwamen trekt hij naar Leuven waar hij twee jaar later het diploma van burgerlijk ingenieur behaalt met grote onderscheiding.

In opdracht van de Vlaamse Waterweg hebben we in een recordtempo de brug met z’n aandrijving volledig ontmanteld en uit de brugkelder gehaald, alles nauwkeurig opgemeten, in kaart gebracht en vernieuwd of hersteld, om zo na driekwart jaar de 70 jaar oude brug terug operationeel te hebben en het drukke weg- en waterverkeer opnieuw normaal te laten verlopen”.

De Oost-Europese groeimarkt wordt dan weer bediend vanuit Duitsland, waar in 2017 het filiaal Vandezande Aqua TEM GmbH werd opgericht. Ook in Frankrijk is Vandezande zeer actief en komt de tweetaligheid van de Vlaming goed te pas. Sinds 2020 heeft het bedrijf ook vaste voet aan de grond in Groot-Brittannië. “Stilstaan is achteruitgaan”, zegt Dries tot slot. ”Een grote uitdaging voor elk industrieel bedrijf is het vinden van gekwalificeerd personeel. Daarom investeren we tijd en energie aan het sensibiliseren van jongeren voor wetenschap en technologie. Een beproefde methode bestaat erin om scholieren in klasverband een concrete opdracht uit het bedrijf te laten uitvoeren. Het enthousiasme dat dit opwekt is echt spectaculair. Het doorbreekt het schoolse patroon en overtuigt de jongeren dat wetenschap en techniek best leuk kunnen zijn”. Yves Persoons  www.vandezande.com

37CONNECT ING Dries Vandezande © Tom Talloen

Omdat mechanica en hydraulica heel vaak hand in hand gaan werd speciaal voor dergelijke werken in 2015 het zusterbedrijf Vameco opgericht, dat geleid wordt door Dries’ echtgenote Joliende Neut (tevens alumna van de KU Leuven in de richting TEW). Vameco staat in voor het ontwerpen, produceren en monteren van hydraulische uitrustingen. Het bedrijf beschikt over een eigen serviceafdeling die permanent klaar staat voor dringende interventies”. Nieuwe markten Voor een dynamische onderneming is België vlug te klein. Daarom opereert het bedrijf al geruime tijd ook op de Nederlandse markt, waar in 2016 het filiaal Vandezande BV werd opgericht.

ALUMNUS IN DE KIJKER 38 Geertrui Mieke De Ketelaere

“Ingenieurs zouden altijd moeten bedenken wat de gevolgen zijn van het product dat ze maken. De tijd van ‘ik bouw het gewoon en de mensen moeten dan maar zien wat ze ermee doen’ is voorgoed voorbij. Nu de AI-systemen in een fase komen waarin ze zelf beslissingen kunnen nemen, is de ver antwoordelijkheid van de ingenieurs groter dan ooit”, aldus Geertrui Mieke De Ketelaere, Director AI bij imec. Een portret van een gedreven ingenieur met een menselijke missie.

Microgolf Terug in het land na een extra tussenstop in Duitsland we schrijven 2001 ontwikkelt Geertrui Mieke zich tot een autoriteit op het gebied van data en data-analyse in een brede waaier van strategische domeinen zoals digitale transformatie, big data, business analysis, performance management, enz. “Het uit gangspunt is telkens hetzelfde”, legt ze uit. “Technologie is geen doel op zich maar heeft een dienende functie. Waar het om gaat is ‘how to meet the customers’ need’. Dit veronderstelt een switch in de mindset van veel ingenieurs: zich kunnen verplaatsen in de positie van de klant die doorgaans niet wetenschappelijk of technologisch geschoold is, maar wel in staat moet zijn om met het product om te gaan. Je kunt het vergelijken met een microgolfoven. Je hoeft geen fysicus te zijn om het apparaat te kunnen bedienen. Welnu, dat geldt even goed voor de toepassingen van AI”. “In feite is het een kwestie van vertrouwen”, vervolgt Geertrui Mieke. “Als AI straks overal om ons heen is, hoe kunnen we erop vertrouwen dat het systeem verantwoorde beslissingen neemt? Deze vraag gaat verder dan de zelfrijdende auto die in 2018 een dodelijk ongeval veroorzaakte. Het gaat bijvoorbeeld ook om: hoe voorkom je dat AI stereotypen en vooroordelen t.a.v. bepaalde groepen versterkt? Toen prof. Walter Daelemans van UAntwerpen vorig jaar een vraag stelde aan het GPT3 AI-taalmodel, ontaardde het antwoord snel in een scheldpartij tegen de vrouwen. De reden is niet ver te zoeken. GPT3 is gevoed met miljarden pagina’s tekst, dus reproduceert het systeem de gegevens waarmee het is gevoed. Als AI-systemen in banken of verzekeringsmaatschappijen of bij de politie beslissingen nemen over jou, dan heb je het recht dat te weten. En moeten die beslissingen ook kunnen worden uitgelegd. Met deep learning systemen die werken als een black box is dat niet evident. Explainable AI is dan ook een sterke focus binnen imec”. >

Geertrui Mieke is niet voor één gat te vangen. Zelfs niet voor twee, zoals haar dubbele voornaam zou kunnen suggereren. Het intelligente systeem dat een passende naam kan verzinnen voor haar kennis en kunde, realisaties en aspiraties moet nog ontwikkeld worden. Haar rijkelijk gevuld cv biedt gelukkig houvast. Geertrui Mieke studeerde van 1988 tot 1992 voor industrieel ingenieur Elektro mechanica, afstudeerrichting Robotica, aan KIHO-Gent, de voorloper van de huidige KU Leuven Technologiecampus Gent. Aan de Universiteit van Stuttgart kan ze via een Europese beurs haar studies Burgerlijk Ingenieur in de Mechatronica afwerken en komt ze voor het eerst in contact met AI en machine learning. Ze trekt vervolgens in 1995 naar de University of Technology in Auckland (Nieuw-Zeeland) om een doctoraat te starten en machine learning in de verlos kunde toe te passen. De vaststelling dat de intelligente systemen eerder moeten dienen om geld op te brengen dan om daadwerkelijk patiënten te verzorgen, bezorgt haar al snel een ‘koude douche’.

INTELLIGENCE:

39CONNECT ING

ARTIFICIAL

Het zou haar verdere carrière blijvend beïnvloeden en ze beslist dan maar haar werk te focussen op een ander opkomend thema: het doel“Technologieinternet.isgeenopzichmaarheefteendienendefunctie.Waarhetomgaatis‘howtomeetthecustomers’need’”

NATUURLIJK EN OP MENSENMAAT

Waarden Sinds dit jaar behoort Geertrui Mieke tot de ‘Digital Minds’, d.i. een selecte club van 22 deskundigen bijeengebracht door Mathieu Michel, de staatssecretaris voor Digitalisering. “Onze opdracht bestaat erin om van België een ‘Smart Nation’ te maken. Dit concept mikt op o.m. een snelle digitale transformatie, investeringen in digitaal menselijk kapitaal, de uitbouw van een digitale overheid en het versterken van de transparantie, de veiligheid en het vertrouwen in AI. Wil Europa straks nog meetellen in het AI-gebeuren, dan moeten we inzetten op een mensgerichte AI. In de VS geeft het bedrijfsleven de toon aan. In China dirigeert de overheid. De niche voor Europa is een AI waarin de mens centraal staat, conform onze Europese waarden. Dat geldt evenzeer voor de regularisatie. Het is cruciaal dat Europa zeggenschap behoudt over data, algo ritmes, digitale infrastructuur en spelregels. Dan krijg je een beter doordachte AI die ook veiliger en betrouwbaarder is. Je ziet wat er in de VS gebeurt als je dat niet doet. Sommige staten hebben al gezichtsherkenning in de publieke ruimte verboden of bewakingscamera’s uit het straatbeeld verwijderd”.

Duurzaam In 2018 wordt Geertrui Mieke genomineerd als ICT Woman of the Year. Het volgende jaar gaat ze initieel aan de slag bij imec als Director AI, een job die ze combineert met een gastdocentschap aan verschillende business scholen. Ondertussen ligt haar focus bij de onderzoeksgroep imec IDLab waar ze zich o.m. bezighoudt met ‘Sustainable AI’, een vlag die een ruime lading dekt. “Ook al worden de computers zuiniger en efficiënter, onze commerciële AI-modellen groeien nog steeds door de wereldwijde race naar accuraatheid, met alle gevolgen van dien op vlak van energieverbruik. Er is onderzoek dat aantoont dat als het zo verder gaat, we in 2030 op een punt komen dat 20% van de CO2-uitstoot veroorzaakt wordt door onze zogezegd “slimme systemen”. Dat is de andere kant van de digitalisering. Via je digitale assistent, die continue op stand-by staat en slimme algoritmes bevat om onze vragen te verstaan, het licht aansteken, kan voor meer C02-uitstoot zorgen dan een traditionele manuele actie. Is dat wel nodig?”.

Ook op dit punt voegt Geertrui Mieke de daad bij het woord. Sinds augustus 2021 is ze aangesteld als curator van het ‘Festival van de Toekomst’ 2024 in Brugge. Daarover wil ze nu al het volgende kwijt: “Verwacht je niet aan een techno show voor techno freaks, ook al zullen we over drie jaar in een nog meer gedigitaliseerde wereld leven met AI als drijvende kracht. De digitale samenleving is geen speeltuin voor ICT’ers of ingenieurs. Ze is publiek en multidisciplinair domein waarin ook artiesten, dichters, sociologen en denkers zich moeten kunnen uitleven. Met alles en iedereen te connecteren, is de kous niet af. Pas dan wordt het leuk.” Yves Persoons

40 ALUMNUS IN DE KIJKER

Cultuur Vorig jaar verscheen Geertrui Miekes boek ‘Mens vs. Machine. Artificiële Intelligentie ontrafeld’, sinds kort ook in vertaling beschikbaar in drie andere talen, waar onder de Engelse versie ‘Wanted: Human AI Translators’. Hierin besteedt ze ruime aandacht aan de ethisch-menselijke factor van AI. “Technologie heeft in essentie tot doel het leven van de mens te verge makkelijken zodat er meer tijd vrijkomt voor kunst, cultuur, contact, (re)creatie, kortom ‘quality time’”.

NIEUWS VAN ALUMNI ‘ 41CONNECT ING

Die verscheidenheid betekent volgens Kris Henrioulle de rijkdom van de faculteit. “Onze campussen zijn geen klonen van elkaar. De facultaire alumnipolitiek vertrekt dan ook van de erkenning van de eigenheid van elke campus. Het opbouwwerk begint bijgevolg lokaal en breidt zich gradueel uit tot niveau van de faculteit en vervolgens nog ruimer tot de overkoepelende alumnivereniging. Je kunt het vergelijken met een drietrapsraket. Die rekent op de stuwkracht van de eerste trap om van de grond te geraken, dan op het vermogen van de tweede om op snelheid te komen en tenslotte op de aansturing door trap drie om de weg naar de bestemming in te slaan”.

“Dat de ommezwaai van ‘Lovaniensis’ naar ‘Flandriensis’ rimpelloos is verlopen, is de grote verdienste van mijn voorganger”, bevestigt haar opvolger prof. Michiel Steyaert volmondig. Na acht jaar als decaan van de faculteit Ingenieurswetenschappen beschikt hij over de ervaring en de energie om Alumni Ingenieurs KU Leuven verder te laten bloeien. Multicampusvereniging De nieuwe voorzitter weet zich gesterkt door de tandem Henrioulle-Certyn. Eerstgenoemde is professor en vicecampus voorzitter onderzoek van Campus Diepenbeek, waar hij al jaren de alumnirelaties behartigt. Als voorzitter van de facultaire Werkgroep Alumni vertegenwoordigt hij de afgestudeerden van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen. Onbeslagen komt Kris Henrioulle niet op het ijs bij Alumni Ingenieurs KU Leuven. Als bestuurder staat hij al langer mee aan het roer van de vereniging.

“Een multicampusfaculteit is een fenomeen apart”, merkt hij op.

“Daarbij gaat het niet alleen om het aantal alumni dat zijn er meerdere tienduizenden maar ook om de verscheidenheid van culturen. Elke campus heeft een eigen historiek die dateert van lang voor de integratie in de KU Leuven. Voeg daarbij nog de diepgewortelde vertakking in het economische en socio culturele leven van de stad of regio en je hebt te maken met een leger van oud-studenten dat zich om begrijpelijke redenen in eerste instantie met de eigen campus identificeert”.

ALUMNI INGENIEURS KU LEUVEN VERZET DE BAKENS

In juni 2021 gaf prof. Sofie Pollin, het vertrouwde boegbeeld van de alumnivereniging van de burgerlijk en industrieel ingenieurs van KU Leuven, de fakkel door aan een triade van door de wol geverfde sterkhouders. De professoren Michiel Steyaert en Kris Henrioulle en voormalig preses Daphne Certyn gidsen de alumnivereniging naar nieuwe tijden. Wie zijn de nieuwe kopstukken en wat hebben ze voor ogen? En hoe blikt de uittredend voorzitter terug naar haar vierjarig mandaat?

Als het tij verloopt, verzet men de bakens’, zegt het spreek woord. Prof. Sofie Pollin hoefde het tij niet af te wachten. “Na verloop van tijd en het verstrijken van je mandaat is het tijd voor vernieuwing”, vindt ze. “Dat hebben we in 2014 ook gedaan toen de academische hogeschoolopleidingen integreerden in de universiteit. Toen beslisten we om één gemeenschappelijke alumnivereniging uit te bouwen voor zowel de burgerlijk als de industrieel ingenieurs, ook voor hen die afstudeerden op een campus buiten Leuven.” Dat deze integratie met succes werd verwezenlijkt, ziet zij als haar belangrijkste realisatie. De nieuwe vereniging wordt nu door duizenden alumni, door beide faculteiten en door de universiteit erkend. Toch is de uittredend voorzitter van mening dat de vereniging nog meer kan doen. Ze denkt hierbij aan informatie over stageplaatsen voor jong afgestudeerden, inbreng in de ontwikkeling van de curricula, en gerichte fondsenwerving, meer aandacht voor internationalisering en buitenlandse doctores.

Preses en manager Met Daphne Certyn als ondervoorzitter zet AIKULeuven een sleutelpion op het schaakbord. De derde vrouwelijke preses van de inmiddels honderdjarige Vlaamse Technische Kring (VTK) werkte zich in de kijker als een manager én een leider die maakte dat de studentenvereniging versterkt uit de coronacrisis kwam. Daphne studeerde in 2020 af als burgerlijk ingenieur. Nadien bekwaamde zich nog een jaar in bedrijfskunde en management aan de Vlerick Business School. De kennismaking met VTK herinnert ze zich nog levendig. “Tijdens de onthaal dagen voor de nieuwkomers werd ik getroffen door het engagement van de presidiumleden. In die mate dat ik me bij de start van het academiejaar opgaf als vrijwillig medewerker. Gaandeweg leerde ik zo de forse KMO die VTK de facto is beter kennen in al zijn facetten, functies, producten, diensten en resources. In het derde bachelorjaar trad ik effectief toe tot het presidium, waar ik me kon uitleven in de business relations met als pronkstuk de jobbeurs. Twee jaar later volgde dan de kroon op het werk met de verkiezing tot preses”. >

Als preses van VTK had Daphne automatisch een zitje in de Raad van Bestuur van AIKULeuven. De ondervoorzitter speelt dus op vertrouwd terrein. “VTK heeft ook een eigen alumniwerking, maar die trekt om voor de hand liggende redenen in eerste instantie de oud-strijders van de afgezwaaide presidia aan. AIKULeuven legt de lat hoger en ziet haar doelgroep ook breder”. Engagement Wat bezielt een jongedame uit Lokeren om preses te worden van een van de meest prestigieuze studentenverenigingen van de KU Leuven? Opnieuw valt het woord ‘engagement’. “VTK is veel meer dan een ‘technische’ kring. We werken niet met machines of formules maar wel met en voor jonge mensen. Die bieden we een leerschool voor het ontwikkelen van professionele vaardigheden die al even onmisbaar zijn als vakkennis. Het engagement impliceert verder ook betrokkenheid bij de opleiding. Dit wil zeggen dat je je studie niet gewoon ondergaat maar wel méé-maakt samen de professoren en het onderwijsondersteunend personeel. Die samenwerking heeft er o.m. toe geleid dat de faculteit de coronacrisis meer dan behoorlijk heeft kunnen opvangen”. Netwerking Samen met prof. Michiel Steyaert benadrukt Daphne Certyn dat AIKULeuven een vereniging is van en voor professionals die elkaar veel te bieden hebben. “Netwerking is de troef bij uitstek die we moeten uitspelen, zeker bij de recent afgestudeerden die nog hun weg zoeken in de beroepspraktijk. Hun diploma hebben ze al mee. Na de studie kunnen de juiste contacten op het juiste moment het verschil maken. Die contacten moet je al vroeg beginnen op te bouwen”. Op de vraag of een alumnivereniging nog zin heeft in deze tijden van Facebook en Twitter reageert Michiel Steyaert met overtuiging: “Die facilitering van netwerken is cruciaal: daarom zorgen we ervoor dat de aanwezigen op het einde van een activiteit kunnen napraten bij een glas. Spijtig dat dit niet kon gedurende de COVID-crisis. We hopen dat het vanaf nu opnieuw mogelijk wordt. Anderzijds heeft de video-ervaring van verleden jaar getoond dat activiteiten op die manier gemakkelijker verspreid kunnen worden over de verschillende campussen. Het wordt dan ook mogelijk om de video-opname later ter beschikking te stellen van leden die zich niet konden vrijmaken”.

42 NIEUWS VAN ALUMNI

Activiteiten Volgens Kris Henrioulle is de metafoor van de drietrapsraket ook toepasselijk op de aard van de activiteiten en de belangstelling van het publiek. “Op de campussen scoor je het best met reünies, jubileumvieringen en regionale bedrijfsbezoeken. Op facultair niveau kijken we welke activiteiten ook campusoverschrijdend aangeboden kunnen aanslaan. En bij AIKULeuven gaan we nog ruimer of dieper -beide zijn mogelijk- met als paradepaardje de forumavonden over een specifiek thema dat zowel de burgerlijk als de industrieel ingenieurs aanspreekt”. “Ook het concept van de alumniwerking is verschillend”, betogen Steyaert en Henrioulle eenparig. “Daar waar de activiteiten op de campussen doorgaans gratis zijn, werkt de alumnivereniging op basis van betalend lidmaatschap. Gelet op de verschillende doelstellingen zijn beide alumniwerkingen in principe geen concurrenten. Ze zijn complementair in die zin dat de ene voortbouwt op de andere, resp. een opstap betekent naar meer inhoudelijke verbreding of verdieping”. Yves Persoons Yves Willems

Ledenwerving “Van de meer dan 45.000 afgestudeerde ingenieurs (burgerlijk en industrieel) uit onze associatie, zijn minder dan tien procent actieve leden”, betreurt Michiel Steyaert. “Het verbaast mij ook dat zo weinig van onze professoren lid zijn. Er is dus nog een lange weg te gaan! Wij moeten beter luisteren naar onze leden, naar onze doctorandi, naar onze buitenlandse studenten.

“Ook moeten we werken aan de professionalisering. Daarom hebben onze twee faculteiten Eva Strauven aangeworven voor de logistieke ondersteuning”. De jonge alumni -burgerlijk en industrieel- ressorteren onder de vleugels van de bevlogen ondervoorzitter. “Er is een werkgroep in de maak die de opdracht krijgt een strategie en een policy te ontwikkelen”, zegt Daphne Certyn. “Daarvoor doen we een beroep op voormalige presidiumleden bij wie het heilig vuurt nog brandt. In de Leuvense studentenverenigingen VTK en Industria hoeven we niet ver te zoeken. Op de campussen buiten Leuven liggen de kaarten anders. Als je het mij vraagt wordt dat de grootste uitdaging en tevens de lakmoesproef voor de inter facultaire werking van onze vereniging”. Internationaal “Wij willen meer contact met onze internationale alumni en hen regelmatig informeren”, vervolgt Michiel Steyaert. “Michael Kraft, een collega op Elektrotechniek, zal dit speciaal behartigen. Onze talrijke doctoraatsstudenten uit het buitenland moeten we nauwer bij de faculteit betrekken en we moeten horen wat zij van ons verwachten. Nu blijven zij meestal opgesloten binnen hun onderzoeksgroep of departement. Na hun promotie keren de meesten terug naar hun land. Het zijn toponderzoekers waarmee we kunnen samenwerken en gemeenschappelijke projecten opzetten. Bovendien zijn ze ook goede ambassadeurs. Zij kunnen hun veelbelovende studiegenoten stimuleren om hier verder te komen studeren”.

Vooral jongere alumni verdienen meer aandacht: de benoeming van Daphne Certyn is hier een sterk signaal.”

43CONNECT ING Prof. Michiel Steyaert, Prof. Sofie Pollin, Prof. Kris Henrioulle en Daphne Certyn © Julie Feyaerts

Blijf in contact Word lid van Alumni Ingenieurs KU Leuven of hernieuw je lidmaatschap 3 3 keer per jaar ConnectING in je brievenbus, uitgegeven door de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen in samenwerking met de alumnikringen 3 Sponsoring van promotiebijeenkomsten 3 Uitnodigingen voor heel wat universitaire activiteiten en exclusieve events 3 Kortingen op o.a. Festival van Vlaanderen en andere Samenaankoop KU Leuven-voordelen zoals kortingen op Kinepolis filmtickets, pretparkbezoeken e.a. 3 Bouw aan je kennis. Deel ervaringen. Verruim je netwerk. Blijf verbonden. Meer informatie over de procedure en vereisten kan je vinden via de website en via het alumni platform KU Leuven Connect.  AIKUL-nominationswww.alum.kuleuven.be/alumni-ingenieurs/nieuws-activiteiten/nieuws/nieuws2021/call-for-alumni-award www.linkedin.com/groups/42357/ Je kan je lidmaatschap (25 euro) combineren met een lidmaatschap van de ie-net ingenieursvereniging.  connect.kuleuven.cloud Alumni Ingenieurs KU Leuven organiseert voor de tweede keer de 'Alumni Awards AIKULeuven'. Deze award wordt uitgereikt aan eigen alumni die een grote impact hebben (gehad), nationaal of internationaal, op maatschappelijk vlak of zichzelf hebben onderscheiden op het domein van ingenieurswerk. De titelhouders zijn een inspiratiebron voor onze studenten en alumni en zullen fungeren als rolmodel. Er worden twee winnaars gekozen, iemand van de faculteit Ingenieurswetenschappen en iemand van de faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen. In mei 2021 won Serge de Gheldere (alumnus van Groep T) de eerste Award Alumni Ingenieurs KU Leuven voor industrieel ingenieurs. Ben jij de persoon die wij zoeken of ken jij een waardige opvolger? Je kan vanaf nu je nominaties doorsturen tot 1 december 2021.

ALUMNIAANKONDIGINGAWARDS AIKULEUVEN

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.