291
Praktijktheorie
264
Tot de apparatieve oppervlaktereiniging behoort:
a. het reinigen met reinigingsmelk en het borstel apparaat. b. het verwijderen van een scrubcrème met een borstel. c. het verwijderen van een facelysing met het borstelapparaat.
265 Het gebruik van lotion als nabehandeling bij een dieptereiniging is onder andere bedoeld om:
a. b. c.
a. b. c.
de hoornlaag te ontvetten. de hoornlaag te verweken. de zuurgraad van de huid te herstellen
266 Wat is een contra-indicatie voor het gebruik van een scrubcrème?
comedonen. milia. teleangiëctasieën.
267 Met welke reinigingstechnieken wordt het resorptie vermogen van de opperhuid het meest verhoogd?
a. Een peelingbehandeling en een dampbehandeling. b. Het gebruik van een reinigingscrème en een reinigingsmasker. c. Het gebruik van een reinigingsgelei en een dampbehandeling.
3.4.4 Ontharing 268
Het pigment dat de haren kleurt, bevindt zich in:
a. b. c.
269
Voorbeelden van terminale haren zijn:
a. b. c.
de haarpapil. de haarschors. het haarmerg. donsharen en okselharen. donsharen en schaamharen. okselharen en schaamharen.