1 minute read

3.4 Theorie van de praktijk 3.4.1 De cliëntenkaart

219 Welke stoffen worden bij de cosmetische behandelingen gebruikt vanwege hun zuiverende eigenschappen?

a. Allantoïne en zwavel. b. Brandnetel en gist. c. Citroenzuur en kamfer.

Advertisement

220 Bij de behandeling van acne vulgaris gebruikt men om de hoornlaag te verdunnen:

a. allantoïne en benzoylperoxide. b. benzoylperoxide en salicylzuur. c. salicylzuur en magnesiumperoxide.

221 Een blekende werking wordt toegeschreven aan:

a. dihydroxyaceton. b. hyaluronidase. c. magnesiumperoxide.

3.4 Theorie van de praktijk

3.4.1 De cliëntenkaart

222 Bij huidonderzoek geeft gebruik van woodlight extra informatie over:

a. doorbloeding. b. huidspanning. c. pigmentering.

223 Door middel van palpatie verkrijgt men informatie over in het bijzonder:

a. de huidklierfuncties. b. de huidskleur. c. de huidspanning.

224 Wat verstaat men onder de anamnese?

a. de te verwachten resultaten. b. de voorgeschiedenis. c. een behandelmethode.

225 Welke huidonderzoektechnieken past men toe om de huid en spierspanning te beoordelen?

a. Anamnese en inspectie. b. Palpatie en anamnese. c. Palpatie en inspectie.

226 Door het gebruik van woodlight verkrijgt men gegevens over:

a. de reactiviteit van de huid. b. de vochtigheidsgraad van de huid. c. de zuurgraad van de huid.

227 Voor het invullen van een cliëntenkaart verkrijgt men gegevens omtrent de intolerantie voor cosmetische producten het beste door:

a. anamnese. b. inspectie. c. palpatie.

228 Door anamnese verkrijgt men onder andere gegevens omtrent:

a. de allergische reactie. b. de pigmentatie van de huid. c. de spanning van de huid.

229 Onder palpatie verstaat men onder andere:

a. het bekijken van de huid van een cliënt door een loep. b. het bepalen van de gevoeligheid van de huidcapillairen. c. het bepalen van de huid en of spierspanning door voelen.

230 De tonus van de skeletspieren kan vastgesteld worden door:

a. anamnese. b. inspectie. c. palpatie.

This article is from: