
4 minute read
3.4.4 Ontharing
264 Tot de apparatieve oppervlaktereiniging behoort:
a. het reinigen met reinigingsmelk en het borstelapparaat. b. het verwijderen van een scrubcrème met een borstel. c. het verwijderen van een facelysing met het borstelapparaat.
Advertisement
265 Het gebruik van lotion als nabehandeling bij een dieptereiniging is onder andere bedoeld om:
a. de hoornlaag te ontvetten. b. de hoornlaag te verweken. c. de zuurgraad van de huid te herstellen
266 Wat is een contra-indicatie voor het gebruik van een scrubcrème?
a. comedonen. b. milia. c. teleangiëctasieën.
267 Met welke reinigingstechnieken wordt het resorptievermogen van de opperhuid het meest verhoogd?
a. Een peelingbehandeling en een dampbehandeling. b. Het gebruik van een reinigingscrème en een reinigingsmasker. c. Het gebruik van een reinigingsgelei en een dampbehandeling.
3.4.4 Ontharing
268 Het pigment dat de haren kleurt, bevindt zich in:
269 Voorbeelden van terminale haren zijn:
a. donsharen en okselharen. b. donsharen en schaamharen. c. okselharen en schaamharen.
270 Waarvoor dient de haarpapil?
a. Voor de bloedvoorziening van de haarfollikel. b. Voor de bloedvoorziening van de haarschors. c. Voor de productie van haarpigment.
271 Vellushaar is meestal:
a. merghoudend en gepigmenteerd. b. mergloos en gepigmenteerd. c. mergloos en ongepigmenteerd.
272 De voor haargroei nodige stoffen worden aangevoerd via:
273 Voorbeelden van vellusharen zijn:
a. donsharen. b. okselharen. c. schaamharen.
274 Hoe noemt men de eerste groeifase van een haar?
a. Anageen. b. Katageen. c. Telogeen.
275 Aan het eind van welke fase wordt het haar uitgestoten?
276 De haarpapil is het sterkst gepigmenteerd gedurende:
277 Hoe verlopen in volgorde de groeifasen van een haar achter elkaar?
a. Eerst de anagene fase, dan de katagene fase en dan de telogene fase. b. Eerst de katagene fase, dan de anagene fase en dan de telogene fase. c. Eerst de telogene fase, dan de katagene fase en dan de anagene fase.
278 Gedurende welke groeifase(n) wordt in een haar pigment gevormd?
a. In hoofdzaak gedurende de anagene fase. b. In hoofdzaak gedurende de katagene fase. c. In hoofdzaak gedurende de telogene fase.
279 Onder depileren wordt dikwijls verstaan:
a. het vernietigen van het haarwortelgedeelte in de huid. b. het verwijderen van haren tot aan het huidoppervlak. c. het verwijderen van het gehele haar tot in het haarzakje.
280 Met welk ontharingsproduct of ontharingsmethode worden de haarschacht en de haarwortel verwijderd?
a. Met elektrisch scheren. b. Met ontharingscrème. c. Met ontharingshars.
281 Indien men bij een ontharingsbehandeling alleen de haarschacht wil verwijderen, kan men gebruik maken van:
282 Welke van de hieronder genoemde ontharingsbehandelingen wordt meestal tot de epilatiemethoden gerekend?
283 Een definitief resultaat mag men verwachten na ontharing volgens:
a. de blend-methode en een chemische methode. b. de blend-methode en de diathermiemethode. c. een chemische methode en de diathermiemethode.
284 Een voorbehandeling van een diathermiebehandeling houdt onder andere in:
1. dat er gedesinfecteerd moet worden. 2. dat er een haargroeiremmend product gebruikt moet worden. 3. dat het te behandelen huidgebied gedroogd moet worden.
Wat is juist? a. 1 en 2 zijn juist. b. 1 en 3 zijn juist. c. 2 en 3 zijn juist.
285 Indien men bij een ontharingsbehandeling alleen de haarschacht wil verwijderen kan men gebruik maken van:
a. diathermie-apparatuur en ontharingshars. b. diathermie-apparatuur en schuurplaatjes. c. scheerapparatuur en schuurplaatjes.
286 Met welke ontharingsproducten en -methoden worden de haarschacht en de haarwortel verwijderd?
a. Met ontharingscrème en elektrisch scheren. b. Met ontharingscrème en pincetepilatie. c. Met ontharingshars en pincetepilatie.
287 Het huidoppervlak dient absoluut droog te zijn bij:
a. elektrisch epileren en elektrische desincrustatie. b. elektrisch epileren en het behandelen van steelwratjes. c. elektrische desincrustatie en het behandelen van steelwratjes.
288 Welke behandelingen kan men uitvoeren met een diathermie-apparaat?
a. Behandeling van spinnaevi en elektrische kinesie. b. Behandeling van spinnaevi en elektrisch ontharen. c. Elektrische kinesie en elektrisch ontharen.
289 Welke elektrische stroom wordt gebruikt bij diathermie?
a. Hoogfrequente wisselstroom. b. Laagfrequente wisselstroom. c. Onderbroken gelijkstroom.
290 Wat zijn epilatoria?
291 Welke werkzame bestanddelen bevat een ontharingscrème?
a. Eiwitsplitsende stoffen. b. Keratineverwekende stoffen. c. Kiemdodende stoffen.
292 Welke van de hieronderstaande stoffen zijn chemisch verwant aan harsen?
a. Anorganische zuren. b. Wassen. c. Zouten.
293 Welke werking wordt aan zwavelverbindingen in ontharingscrèmes toegeschreven?
a. Een keratolytische werking. b. Een keratoplastische werking. c. Een oxiderende werking.
294 Bij mechanisch ontharen kan men gebruik maken van:
a. ontharingscrème en een automatisch pincet. b. een scheerapparaat en een elektrisch ontharingsapparaat. c. een scheerapparaat en een automatisch pincet.
295 Bij mechanische epilatie maakt men gebruik van:
a. crème of schuurplaatjes. b. hars of was. c. pincet of crème.
296 Wat zijn essentiële kenmerken van een vellushaar?
a. Dun, gepigmenteerd, mergloos. b. Dun, pigmentloos, mergloos. c. Stevig, gepigmenteerd, merghoudend.
297 Met behulp van ontharingshars verwijdert men:
a. de haarpapil en de haarwortel. b. de haarschacht en de haarfollikel. c. de haarschacht en de haarwortel.
298 Bij elektrische ontharing volgens de diathermie-methode maakt men gebruik van:
a. hoogfrequente wisselstroom met hoge spanning. b. hoogfrequente wisselstroom met lage spanning. c. middelfrequente wisselstroom met hoge spanning.
299 Het huidoppervlak moet droog zijn bij:
a. een diathermiebehandeling. b. elektrische desincrustatie. c. elektrische kinesie.
300 Welke stroomsoorten worden toegepast bij elektrisch ontharen volgens de Blend-methode?
a. Continue gelijkstroom en hoogfrequente wisselstroom. b. Continue gelijkstroom en middelfrequente wisselstroom. c. Onderbroken gelijkstroom en middelfrequente wisselstroom.
301 Bij de haargroei is de katagene fase ten opzichte van de anagene fase in het algemeen:
a. gelijk. b. korter. c. langer.